donderdag 23 oktober 2008

De kinderen van onze kinderen van onze kinderen van

Ik liep vandaag langs een gracht.
Ik vond het mooi. Het water ving het gele herfstlicht en straalde het naar me door.
Ja, ik vond het prachtig.
Maar er was een tijd, toen vonden mensen die grachten helemaal niet mooi.
Ze werden ziek van het smerige, stinkende water. Dus: weg ermee en dichtgooien met zand!
Zo verdwenen veel mooie grachtjes.
En onze molens? Vonden onze voorouders ook niet mooi. Lelijke, houten, plompe dingen, handig om te malen, hout of water, maar meer niet. Dus: weg ermee en affikken die rare dingen!
Ook boten met een zeiltje konden niet veel goeds meer doen. Veel te langzaam en zwaar. Dus:
weg ermee! Naar het museum met die vochtige gedrochten!
Zo verdwenen de grachten, de molens, de bootjes en ook de klompen.
Nu vinden wij die dingen weer mooi. Zo verandert de tijd en de gedachtes van mensen steeds weer. Dus een vraagje: wat zullen de kinderen van onze kinderen van onze kinderen straks mooi vinden wat wij nu alleen maar nuttig vinden?
Ik noem wat op: een snelweg, een windmolenpark, een staal fabriek met hoge schoorstenen, een winkelcentrum met Blokker en de Hema, een metrotunnel, een bromfiets.
Bewaar dit stukje tot het jaar 2508. Dan praten we verder.

Open armen

Het is mooi in de herfst,
gouden en gele kleuren,
het is ook weleens somber in de herfst,
veel regen en grijze wolken
maar in de plassen op de straat
kun je lekker stampen en wind is lekker
om tegen in te hollen, met je armen wijd.

De gouden appel



Ze was een oude vrouw. Ze woonde hiernaast. Ze heeft me op een dag een appel gegeven.
Hij blonk als goud. Ik heb het niet aan mijn ouders verteld. Ik heb de appel
naast de hamsterkooi gezet. Ik vond die appel zooo mooi! Veel te mooi om op te eten!
Op een dag zei mijn vader: ‘Wat is dat voor appel, lieve Kim?’
Ik zei: ‘Het is een appeltje voor de dorst..’ En hij knikte en hij ging naar zijn kantoor. Maar gister stond hij ’s avonds plots aan mijn bed.
Hij ging zitten en zei: ‘Ik heb niet zo goed nieuws, de fabriek gaat dicht en ik heb geen werk meer volgend jaar en ons huis moeten wij verkopen, lieve
Kim, ik had je beter nieuws gegund, maar wij, mama en ik houden nog steeds heel veel van je..’ Toen kwamen er mensen bij ons thuis, die hebben
alles meegenomen, onze kleren, mijn piano, de televisie, alles werd verkocht. Maar mijn appel heb ik in mijn zak gehouden.
Toen ben ik buiten gaan spelen en is die appel uit mijn zak gerold.
Ik erachter aan, de weg op. Een auto moest hard remmen. Een mijnheer
stapte uit en zag de appel. Hij vroeg me wat dat was.
Ik zei: ‘Dat is een appel van goud..’ En toen vroeg hij naar mijn vader.
En ze gingen praten en toen is mijn appel aan die mijnheer verkocht.
Ik was verdrietig en heel boos. Het was mijn appel, wilde mijn vader lang niet meer zien. Ook al kregen we daarvoor veeeel geld, en een heeel groot huis. Van die appel. Maar zo’n mooie appel heb ik nooit meer gekregen.
Ik mis mijn appel. En ik zeg: ‘Sorry buurvrouw, lieve buurvrouw, dat ik uw appel heb verkocht, ben kwijtgeraakt..’ maar ik dacht dat ik haar vannacht hier in mijn kamertje zag zweven. Ze had vleugeltjes op haar rug.
En ze had lieve, zachte ogen. Ze gaf me een appel en een kus en zei: ‘Deze is voor jou en wees er zuinig mee, het zal je goed doen!’
Toen vloog ze weg en ik heb haar nooit meer gezien. En toen het morgen werd, zag ik de appel en riep mijn vader: ‘Papa, papa!’ riep ik. ‘Ik heb weer een gouden appel!’ Maar toen we keken zagen we dat het een gewone
goudrenet was. En papa tilde ze op en nam een hap uit de appel. ‘Leve de
echte appel!’ lachte hij. En ik nam ook een hap en daarna vergaf ik hem alles. Wat smaakte die appel lekker!

zondag 12 oktober 2008

Sjon




Ik heb een vrolijke buurman,
die heet Sjon,
maar als ’t herfst wordt,
wordt hij somber
en dan wil hij ’t liefste naar de zon,
dan zegt hij: “Ik neem de brommer,
en ga de vogels achterna,
ken je de boerenzwaluw?
Die blijft de hele winter
in Zuid-Afrika!'
Het is een fijne kerel,
die Sjon de Groot,
maar als de blaadjes vallen,
kijkt hij lelijk en roept hij:
“Ik wil ’t liefste dood!”
Dan zegt hij: ‘Ik neem de brommer,
maar hij heeft niet veel geluk,
want de vogels vliegen,
maar zijn bromfiets
is op de hoek al stuk.
Die Sjon,
het wordt vanzelf weer beter Sjon,
dan loop je met je hondje,
weer te wandelen in de zon
en je voert de vogeltjes
gewoon vanaf je balkon.
Kom op Sjon,
in de maand maart
heb je vast alweer een nieuwe brommert
bij elkaar gespaard!
Sjon..

dinsdag 30 september 2008

Een glaasje wijn


Stel: je wilt wat schrijven, want zoiets ligt je en je denkt dat je ook wat te vertellen hebt dat hout snijdt, of zoiets. Dat kan.

Stel: je wilt ook nog wat schilderen, erbij, dat ligt je ook en het wordt vaak speels en vrolijk en je geniet ervan.

Stel: je werkt 36 uur in de week. Daarnaast heb je een redelijk huis, op orde. Een administratie, een was te doen, een paar katten, een geliefde, ouders, vrienden, boodschappen, een tuin die gesnoeid wil worden, ramen om te lappen, sinaasappels om te eten, vitamientjes, boodschappen in de email box, de krant om te lezen, stapeltjes boeken in de slaapkamer. En je wilt er ook bij sporten, dat is zo goed voor je lijf en je leden.

Een gevuld leven, maar wel een worsteling met die 24 uur die een dag maar telt. We nemen een glas wijn, dat is goed om tot rust te komen.

dinsdag 16 september 2008

Herfst


De blaadjes beginnen te vallen. Binnenkort worden de wielen weer vierkant, ik bedoel van onze nationale trots op wielen: de NS. Het wordt ook frisser buiten en donkerder. Van mij hoeft het niet. Ik heb begrepen dat we de seizoenen danken aan het feit dat de aarde een beetje schuin, uit het lood, hangt.

Bijna een jaar verkering. En we lachen nog steeds. Onlangs natuurlijk, op het lekke luchtbed, in de tent, terwijl de regen maar bleef stromen en zij midden in de nacht naar de wc moest. Het was een natuurcamping zonder licht. Toen ben ik maar meegegaan, ritsen open, kleren weer aan, door het water zwemmen en de nacht. En dan weer terug langs al die ritsen en die kleding weer op dat bobbelige luchtbed. Het was op een camping in Twente, heel mooi gebied, kan ik iedereen aanraden, compleet met vogeltjes en uilengeroep. Maar we blijven lachen. Deze zaterdag zou ik pannenkoeken voor bakken. De mix bleek gering te zijn, dus terug naar de winkel. Daarna de mix en het ei in een maatbeker en dan de melk erbij. Dus ik wilde die melk schenken, bleek het een soort boter te zijn geworden. Getver. We stonden er allebei naar te kijken. Dus weer naar de winkel voor de melk, want ik geef niet gauw iets op. Uiteindelijk wilden de pannenkoeken ook niet op koeken lijken, ze vielen uit elkaar. Maar lekker waren ze wel. Ik wil van de week pompoenensoep maken, ik heb de pompoen al een tijd op tafel staan. Hoe slacht je zo'n ding?

En we hebben ook lekker gedroomd met z'n allen. Anja droomde een talentvolle hardloopster te zijn die werd ontdekt en of ze bij een atletiekvereniging wilde komen rennen. Ze moest er over nadenken. Op hetzelfde tijdstip droomde ik dat ik op een hele, hele grote gitaar een lied voor haar speelde, aan de Bretonse kust. Mijn vader droomde vannacht over de kerk waarin mijn opa, de vader van mijn moeder, was getrouwd. De volgende morgen is hij naar Friesland gereden, om die kerk te gaan bezichtigen. De kerk was er niet meer, wel werd hij hartelijk ontvangen door een paar bewoners van het dorp. Ik zelf zou graag naar Bretagne gaan, heerlijk.

dinsdag 9 september 2008

Vrijdag jongstleden

Vrijdag jongstleden met Anja gekampeerd in het prachtige Twente land. Op een prachtige camping, helaas, werkte ondanks Anja's schietgebedjes het weer niet mee en leek onze tent op de ark van Noach. We dreven bijna weg in een enorme regenval die een paar momenten stopte.
Nee, het was niet leuk zo en we weten dus nog steeds niet of we kamperen wel leuk vinden.