zondag 22 februari 2009

Trouwen


Verleden week mijn vriendin ten huwelijk gevraagd.

We zeiden altijd: Later als we groot zijn gaan we trouwen... Nu had ik haar een kaartje gegeven

met de tekst: zullen we volgend jaar groot zijn?

Het wordt in april 2010. We hebben de dag van een heilige uitgezocht.

Ik ben heel blij! (Niet dat ik bang was dat ze 'nee' zou zeggen hoor!)

In de hoerenbuurt

Dus je doet het voor een geeltje ? Ja, een half uur als jij het verhaal van het zwarte schaapje vertelt. Goed okay. Er was eens een zwart schaapje in een hele witte familie en dat zwarte schaapje ging over de dam. Hij had een donkere zonnebril opgezet en een valse snor opgeplakt. Maar dat stond niet en iedereen zei dat het niet echt was. Een dame riep: Ach kijk, dat arme schaap. Nou, zo arm was dat schaap toen nog niet. Toen bezat hij de erfenis namelijk nog. Maar goed, hij ging over de dam en daar ergens linksaf en toen kwam hij op de wallen. En daar zag hij allemaal meisjes achter grote ramen staan. Wat doen die daar ? vroeg het zwarte schaapje zich af want hij had alleen maar meisjes in het weiland gezien. Boerinnetjes met dikke kleren aan en deze meisjes hadden helemaal niks an. En dat vond het zwarte schaap erg zielig. Hij ging zo'n huis binnen en de vrouw begon direkt te gillen. Bah ! een vies beest, riep ze. Ga weg ! Maar het zwarte schaap zei: Toe scheer wat van mijn rug, kun je wat warms van breien, en dat vond de vrouw erg aardig en ze scheerde met een ladyshave wat wol en breide zich een bontje. Weldra hadden alle meisjes zo'n zwart kleedje en had niemand het meer koud. Het zwarte schaap had het intussen wel koud, want hij was z'n vacht kwijtgeraakt. Hij was te vrijgevig geweest ! Kaalgeplukt als hij was kocht hij zich een nieuwe jas: van een (ggd)dokter. Toch was die jas veels te koud, hij kreeg een longontsteking en stierf heel eenzaam aan de gracht. Heel mooi verhaal, zo ontroerend dat iemand alles wat hij heeft afstaat!

dinsdag 20 januari 2009

link naar Alkmaar Anders

De link naar de Alkmaar Anders avond is: http://www.youtube.com/watch?v=-IeP1KWmP8E&feature=channel_page


Tijdens Alkmaar Anders werden er gedichten voorgedragen en was er muziek en beeldende
kunst.

zondag 18 januari 2009

Egmond de halve marathon 11 januari 2009



Ik doe mee aan de halve marathon van Egmond. Een tocht van 21 kilometer. Het is 11 januari,
12.55 precies. Het startschot klinkt...

Het eerste rondje door ’t dorp Egmond is nog feestelijk. Egmond staat massaal op straat,
om de twaalfduizend hardlopers, deze zondag aan te moedigen. Op mijn borst is, met behulp van een baby veiligheidsspeld, het startnummer bevestigd. Boven het startnummer staat
mijn naam: Sjoerd. Dat levert geluiden op van de toeschouwers. “Kom op Sjoerd, je kan het!”
Vanaf een flatgebouw wordt mijn naam gescandeerd.
We zien ook een man lopen met Sonja op zijn borst en vragen ons af wat er gebeurd is.
Omgebouwd? Wat zal deze man voor commentaren krijgen?
Het eerste rondje door ’t dorp, gaat nog gemoedelijk. Ik heb een windvrije muts op, een
zogenaamde ‘windstopper’, een telefoon in mijn zak, en een horloge met stopwatch functie.
Vooral het eerste rondje wil ik via de timer kunnen volgen, zodat ik zeker weet dat ik niet te hard weg ga. Maar na een paar meter blijkt dat idee al niet meer te kloppen: door al die
andere hardlopers met hun horloges, werkt de stopwatch niet. Ik ben dus aangewezen op mijn gevoel en ik weet dat dat soms niet klopt, dan loop je, zonder dat je het merkt, te hard, en ga je later ‘stuk’. Lopen in zo’n grote groep is toch al moeilijk. Voortdurend zijn er tempowisselingen en dat kost energie.
Het eerste rondje gaat goed, nergens last van. Gewoon lekker. Dan draaien we naar links, het strand op. Ik voel een ijzige, snijdende wind en kijk even niet vrolijk. De wind is bovendien
hard en rukt aan mijn startnummer, zodanig dat het zelfs losscheurt.
Voor me uit zie ik een lang lint, dat aan de horizon verdwijnt. De stemmen van de deelnemers
vallen stil. Het zand is namelijk zacht, en we zakken erin weg. Dit is erg! Door de harde wind en het zand komen we nauwelijks vooruit. We lopen in groepjes, dicht bij elkaar. De zee is
rustig, maar we hebben geen tijd er eens leuk naar te gaan kijken.
Langs het strand rijden de reddingsdiensten en het Rode Kruis en zelfs de Landmacht. We
stappen voort, zwaar ademend en met enige zorg: dit stuk kost teveel energie, hoewel we straks de wind in de rug hebben, zal het niet meevallen, zo dadelijk, in de duinen.
Eindeloos is de weg over het strand. We krijgen een drankje aangeboden en werpen de bekertjes in het zand. Hoewel het ijskoud is, is tegelijk, de verdamping wel groot. Ik merk dat ik toch warm aan begin te lopen.
Eindelijk, eindelijk, zie ik de lijn lopers naar links afbuigen. Ik voel nog niks, behalve dan warmte en kou tegelijk. Bij de strandopgang Castricum staan heel wat mensen, dik aangekleed, op ons te wachten. Ook vrijwilligers, hulde voor de vrijwilligers!! Ik hoor de
speaker opmerkingen maken.
We ploeteren de heuvel op en komen hijgend boven. Ik kijk achterom, er is nog een lang lint achter mij. Ik zat in startvak J, het voorlaatste vak. Er staan borden met de tijdmeting, maar die begrijp ik niet. Het zal wel. Ik kijk op mijn horloge, het loopt tegen twee uur. Aan mijn schoenveter zit een chip.
We storten ons de duinen in. Konijnen, vossen, en andere duinbewoners zijn al gevlucht voor
het gestamp en gehijg van de zwetende gekken. Voor me loopt een man in een luchtig
Hawai hemd en een kort broekje. Naast me meldt iemand, per telefoon, dat hij er mee op gaat houden. Een mevrouw achter me maakt melding van ‘anti- peristaltische bewegingen’ en
loopt naar de bosjes om de maaginhoud te legen.
Ik zie mensen wandelen en vertwijfeld naar adem snakken. Mijn probleem zijn de bovenbeen
spieren. Ze doen pijn en ze zijn hard en ze willen eigenlijk niet meer. Nog drie kilometer..
ik wandel een stukje, om de pijn te verlichten, dribbel verder…maar het gaat niet meer over..
de pijn blijft. Het is geen kwestie van geen lucht meer hebben, maar van verzuring die toeslaat. Natuurlijk heb ik voor deze tocht vele kilometers gemaakt, en ook uren achter elkaar, en dat was geen probleem. Jammer, maar als ik er maar kom. Ik ga de Bloedweg op en
sleep me echt naar de finish. De speaker grijpt mijn naam aan om een vergelijking te leggen
met Sjoerd Huisman, de marathonschaatser op natuurijs. Ik hoor dat wel, maar zie de tijd
niet. Zo vermoeid ben ik. Achter het hek ontwaar ik Anja, mijn trotse geliefde, die met een
roos staat te wachten. Geweldig natuurlijk, maar ik kan niet bij haar. We wisselen enige
woorden, iemand hangt een medaille om mijn nek en ik pak een drankflesje aan. Ik heb een
ongelofelijke dorst en blijk later anderhalf kilo af te zijn gevallen! Ik had dus meer vocht mee
moeten nemen, is de les, zelfs in de kou.
Het gaat al snel weer beter. We lopen naar een hotel, waar we onze fietsen hebben geparkeerd
en fietsen negen kilometer terug. Ik zie dat andere deelnemers bijna de auto ingeduwd moeten
worden, en ze zien er niet gezond uit. Door het fietsen heb ik, denk ik, weinig last van spierpijn, op maandag was het een beetje gevoelig en op dinsdag merkte ik niets meer.
Het was een gezellige tocht in de vrieskou, vooral de aanmoedigingen en het enthousiasme van het publiek blijven me bij.
En het stimuleert ook als je geliefde met een roos aan de finish staat. Dat helpt echt!

Sjoerd van Berkel
met speciale dank aan alle vrijwilligers die de 11e januari uren in de kou stonden

donderdag 8 januari 2009

Rond de jaarwisseling


Het blijft maar koud in het land. Vanmorgen moesten we de auto uitkrabben. Wonderlijk hoe de natuur in staat is, in een nacht een dikke, witte laag op het glas te maken. En het zat zelfs aan de binnenkant van de ramen. Ik was bang dat de handrem ook bevroren zou zijn of dat de rem het niet meer zou doen. Daar stonden we dan te krabben, het was eigenlijk meer hakken. Ik dacht
dat het nooit meer koud zou worden, in het land. Er waren tot voor kort kinderen, die nog nooit
natuurijs hadden gezien en er ook vanuit gingen, dat dat nooit zou gebeuren. Toch blijft het ijs dun en de berichten over schaatsers die een ijsduik hebben genomen, blijven de krantenpagina's vullen. Een man uit Woerden, is uiteindelijk wel gevonden. Het leven is kwetsbaar en ik ben ook weleens bang dat een geliefde, een vriend, of een familielid in een wak rijdt, van de weg glijdt, door een bliksemstraal wordt getroffen, of meegenomen wordt door de woeste arm van de zee.
Maar je moet niet bang zijn en vertrouwen dat het allemaal goed komt. Ik wil zelf ook wel op de ijzers, maar ik heb geen schaatsen in huis. En ik weet niet of ik het wel kan leren. Ik heb lang geleden, pogingen gedaan, maar dat was op oude, verroeste schaatsen. Moet ik de gok wagen en een paar aanschaffen?
Ik blader door mijn aantekeningen. Hoe we oudjaar doorbrachten op de twaalfde verdieping van haar flat te Oegst. Staande voor het raam zagen we een brand, door pappa's verrekijker. we vroegen ons af of we de brandweer moesten bellen, maar deden het niet. We vertrouwden erop
dat anderen dat wel zouden doen. Zo verdrinken ook mensen die in een wak zijn gereden. De
omstanders kijken elkaar aan en doen niets. Na de brand zijn we gaan liggen en tien seconden voor twaalf werden we wakker, tien seconden van rust, toen brak de oorlog uit, die feestelijk vuurwerk wordt genoemd. Ook hierbij vielen vele slachtoffers. Een man verspilde een stuk van zijn kaak, een andere man plaatste een vuurpijl tussen zijn benen en mist nu een paar onderdelen van het mannelijk leven. Op de televisie was tegelijkertijd een happening met Linda de Mol aan de gang, het was zo simpel dat ik het niet begreep. Ze lachten, dansten en deden gek. Het was onschuldig, terwijl buiten, boven de stad, een giftige kruitdamp hing en bushokjes en auto's, in de brand werden gestoken. Ook op hetzelfde moment, vuurden Hamas aanhangers raketten af op Israel, en Israel raketten op Hamas. In ons land liggen we niet zo wakker, van al dat geweld. We zetten onze koek en zopie op het ijs, gieten ons vol brandewijn en daar gaan we
weer. De wereld is ver weg voor ons, alsof we op een eiland wonen, of achter een berg. Ik moet eerlijk bekennen: ik vind die onschuld ook heerlijk. Het hoort bij onze cultuur.
Ondertussen vraag ik me af waar de vogeltjes gebleven zijn, waarvoor ik vetbolletjes heb opgehangen. Ik heb het hele jaar door wel noten en zaden voor ze, en dat is altijd zo op. Ik denk dat ze slimmer zijn dan wij denken en een veilig heenkomen hebben gezocht, want die bolletjes hangen er na een paar dagen nog net zo bij als toen ik ze ophing.
Mijn geliefde wil bij me komen wonen en neemt elke keer een doos met spullen mee. In de gang
staat er nog eentje, niet uitgepakt. We zijn naar de auto verhuur geweest en hebben een bus besteld voor de grotere spullen. In de computer zou nog onze data moeten staan, maar de man achter de balie kon het niet vinden. Diverse postcodes en namen, adressen, we waren niet te vinden. Na de verhuur zijn we naar het beddenpaleis gereden, voor een molton onderlaken.
Anja poogde uit te leggen aan de medewerkster dat ze aan het verhuizen was, maar ze versprak zich en zei iets van: 'ik ben in de overgang..' waarop de medewerkster haar wenkbrauwen fronste.
Iedereen de beste wensen gedaan en handen geschud. In de trein, tijdens het maken van de dagboek notities, mijn muts vergeten en dus een nieuwe moeten aanschaffen. Een echt goed hoofddeksel blijkt toch wat te kosten. Nog meer grote dillema's: wat te doen met al die mooie kerstkaarten en nieuwjaarsgroeten? Zo, in een keer, in het vuilnisvat werpen? Of bewaren, met een elastiekje erom? Moeilijk, moeilijk, moeilijk.

dinsdag 16 december 2008

De danser en de ui

"Bah !" zei de danser Alexandrof. "Bah ! Vieze zwerver! Blijf met je vieze vingers van mijn ui !" Hij zweefde door de lucht, draaide een pirouette, en viel bovenop zijn voortanden.Woedend beende hij naar de hongerige zwerver en schold die vreselijk uit. "Dweil ..!" riep hij. "Vuilnisemmerdeksel ! Olifantenreet !" Jullie moeten weten dat Alexandrof, de twintigjarige Russische danser, voor zijn inspiratie, afhankelijk was van de lucht van de ui. Professor Liloekov, hoogleraar danskunde aan de universiteit van Wladiwostok, had het uitgerekend: met een ui op de dansvloer, springt de danser dertig centimeter hoger, gemiddeld, dan zonder. Door de ui, wordt de luchtweerstand kleiner. Proberen jullie dat ook maar eens thuis !
Nu moeten jullie ook weten dat het land van de danser in oorlog was
met het naburig gelegen land. Omdat al het geld naar de soldaten ging
had iedereen in het land honger. De zwerver die door het raam was geklommen, had ook honger. Begerig keek hij naar de ui, die in het midden van de dansvloer lag ! "Geef mij een hap van de ui, danser! " smeekte hij. "Nee," zei de danser, staande op één been. " Nee, ga toch ergens anders heen, ik moet dansen..." Verslagen droop de zwerver af. " Waarom heb ik geen mooie fee ? " dacht hij en hij viel op de grond. Hij was verzwakt, ziek en vermoeid. Iedereen stapte over hem heen. Zij hadden het ook moeilijk ! Het was ijskoud en donker. Een koets bleef staan bij de man op de grond. "Wat is dat ? " schreeuwde de passagier naar de koetsier op het bok. " Er ligt iemand voor de wielen mijnheer.." "Leg hem opzij.." "Goed mijnheer.." De koetsier stapte af en sjorde aan het lichaam. Hij draaide hem om en in de lantaarnlichten was het paarsbevroren gezicht van de zwerver te zien. Zijn ogen waren open, hij was dood... Nu schrok de passagier heel erg, want hij was de danser op weg naar een voorstelling en dit, dit, deze man, deze dode zwerver...dat was zijn broer ! " Doorzoek zijn zakken ! " riep hij hard.
De koetsier voelde in de kleding. Hij vond een brief en een medaillon en gaf deze aan de danser. Die gaf de opdracht snel door te rijden. In de koets las hij snel de brief door. Een brief die aan hem gericht was ! " Beste Alexandrof, ik schenk je deze medaillon met alle liefde. Ooit behoorde zij aan onze moeder zaliger, nu schenk ik haar aan jou. Zij is niets waard, maar brengt wel altijd geluk. Ik schenk het geluk aan jou. Succes, danser !" Tranen biggelden over de wangen van Alexandrof en zij bevroren en glinsterden in het schaarse licht. Hij had zijn broer vermoord ! Hoe had hij zo wreed kunnen zijn hem niets te geven en weg te sturen ?
Maar de koets stopte voor de schouwburg. Daar stond een geweldige menigte liefhebbers van zijn danskunst. Zij juichten hem toe, honger of niet. Alexandrof was zijn broer al snel weer vergeten ! En hij danste die avond de sterren van de hemel, het applaus was overdonderend ! Gretig nam hij alle bloemen in ontvangst. Ook de lange weg naar huis, dacht hij geen moment aan de onfortuinlijke, maar hartelijke broeder. De man die zijn geluk wegschonk aan zijn broer en van honger stierf ! Door diens egoïsme en blindheid ! Doodmoe plofte de danser in bed.
De volgende morgen kleedde hij zich opgewekt aan en liep naar de keuken. Daar stonden de manden als altijd, gevuld, met aardappels en uien, door de mooie fee. Maar ditmaal was de mand met uien niet gevuld ! Boos riep hij de meid en de kok, maar die zeiden: "Nou maar u hep tog nog die aarappels.." Maar hij ontsloeg ze op staande voet. Zonder al teveel protest gingen ze. Hij at een aardappel en deed zijn danskunst. Maar zonder de snijdende lucht van de ui, presteerde hij niet veel meer dan de gemiddelde amateur.Toch, hij was trots en vertrouwde op zijn kunne !
Maar..die avond ging het fout in de schouwburg ! Zijn sprongen waren niet hoger dan vijf centimeter en het publiek lachte hem uit ! Het floot, het stampte op de grond en tot slot moest de direkteur eraan te pas komen. "Dames en ..heren.." stamelde hij. " Onze danser Alexandrof is niet helemaal lekker vanavond..het spijt ons...! " Maar het publiek was woedend en eiste zijn dure geld terug ! Alexandrof hoorde alles en vluchtte door de achteruitgang, de eenzame, koude nacht in.Waar was de koets ? Hij riep, maar begreep spoedig dat de koetsier hem had verlaten. De tocht naar huis was te lang. De danser bevroor en stierf. Hij stierf op dezelfde plek als zijn broer. Een boze fee kwam zijn geest ophalen. Ze pakte zijn hand en samen vlogen ze naar het rijk van de boze. Daar moest hij, als straf voor zijn gewetenloosheid, eeuwig dansen voor een slecht publiek, dat hem voortdurend uitfloot.
Op zijn dode hart werd de medaillon gevonden door een klein meisje. "Arme Alexandrof," snikte ze. Ze kuste zijn dode lippen en hing de medaillon om haar hals. "Wat is dat ?" vroeg haar broertje. " Dat is een medaillon, " zei ze. "Hij brengt geluk. ...maar alleen als je heel lief bent voor iedereen..." " Nou dat moet ik dan nog zien bij jou, " lachte haar broer.Veel later werd zij een wereldberoemde danseres. Met uien ? Nee hoor, geheel zonder. " Wat een onzin," zei ze, en nam het daverende applaus in ontvangst.

Mijnheer Oplawaai in de tram




Mijnheer Oplawaai hoorde zijn mobiele telefoon afgaan. Er klonk een riedeltje Stockhausen, zeg maar ‘krak-boem-tuut muziek’. Mijnheer Oplawaai hield van zulke muziek. De mensen in de tram,om hem heen, keken verstoord. “Dag lieverd,” zei hij. “Vergeet je de kaassaus voor de bloemkool niet ?”
Mijnheer Oplawaai wist dat het belachelijk was, maar hij was nu eenmaal een smulpaap.Hij voelde zich gelukkig met zijn werk op de redactie van de R. Dan nam hij minder tot zich. Twee oudere mensen kibbelden over een zitplaats. “Het sop is de bloemkool niet waard,” dacht mijnheer Oplawaai.