donderdag 24 oktober 2013

Wat een water uit de hemel. Ik keek naar Thijs. 'Gaan we naar de treintjes?' vroeg ik. 'Tata,' zei hij opgewekt. 'We nemen de auto, naar het station,' zei ik. Zo gezegd, zo gedaan, vader en zoon, op stap naar de treinen, omdat de zoon van tweeënhalf daar zo gek op is. Aan het station was een rood-wit lint gehangen. 'Geen treinen vandaag,' sprak een vrouw van middelbare leeftijd,' sip. 'En hoe moet mijn tante van 85 nu hier komen?' Probleem, dacht ik. Maar mijn probleem is erger, want hoe leg ik mijn treinverslaafde peuter uit dat de treinen vandaag niet rijden? 'Er stopt een bus die naar het andere station rijdt,' merkte iemand somber op. 'Wat een rotweer he?' Er stopte inderdaad zo'n bus waarmee geduldigen naar Spanje gaan, duurt dan ongeveer drie dagen eer je bent. 'Kijk Thijs,' wees ik. 'Een bus, ga je mee?' Thijs begon te huilen. 'Dein dein dein dein dein!' snikte hij. Ik tilde hem op en parkeerde hem in de bus. 'Dein dein dein dein dein!' gr...ote tranen en steeds harder. 'We zijn er zo Thijs!' probeerde ik hem te kalmeren. 'Het is zijn eerste keer in de bus, 'zei ik verontschuldigend naar de chauffeur. 'Eng eng eng eng mama mama, 'snikte hij hartverscheurend verder. Op mijn schoot kwam hij niet echt tot bedaren. Vele stoplichten, allemaal op rood. En daar eindelijk: het rangeerterrein. 'Kijk, kijk,' riep de chauffeur door de bus,' allemaal trrreinen, grooote geeeele, blaaauwe trrreinen.' De passagiers moesten lachen.Thijs zag de treinen nu ook. Een druppel gleed van zijn wang op mijn hand. De regen kletterde van de ramen. Hij bedaarde wat. Maar op het station bleven de treinen staan om niet meer weg te rijden, hoe hard hij ook zwaaide. 'Gaan we dan een koekje halen Thijs?' probeerde ik deze nieuwe crisis te voorkomen. Hij knikte.'Ham!' zei hij gretig. 'De trein gaat slapen Thijs,' zei ik terwijl ik hem een stukje gevulde koek gaf. Hij accepteerde mijn opmerking. 'Trein moe,' zei hij rustig. 'Ja, de trein is moe en moet slapen.' Nu slaapt de kleine man en droomt van grote gele en blauwe treinen, hij heeft er ook al een mooie tekening van gemaakt.

zondag 6 oktober 2013

NASA expositie Human Adventure 2 augustus 2013

Het is smoorheet, een graad of 30, als we de hal van het Beatrix theater in Utrecht betreden. Maar eigenlijk is het niet zo verkeerd, want in die ruimte is het koel en donker. We gaan de roltrappen op die verschillend kleuren en komen in een spaceachtige omgeving. Hier is door ruimtevaartorganisatie NASA een tentoonstelling ingericht over hun ruimtereizen en hun ruimtereizigers. Kijk, ik ben hier heengegaan om de volgende reden. Ik werd in 1967 geboren, net op het moment dat men de sprong naar de maan ging wagen. Die hobbel werd genomen in 1969. En slechts drie jaar later, in 1972, was het maan avontuur al weer voorbij. Ik heb er een herinnering aan. Ik ben bij oma en zie op de televisie de maanmannen grappige sprongen maken op de maan. En natuurlijk wilde ik dat zelf ook. Maar plotseling was het over. De raketten verdwenen uit het zicht en niemand sprak er meer over. Alleen de herinnering bleef aan de prachtige witte Apollo raket, aan dat stoom dat eruit kwam en aan die mannen in die witte gehelmde pakken. En pas dit voorjaar las ik dat de NASA wat zaken uit de mottenballen had gehaald, misschien wel uit spijt dat ze de maan gewoon hadden laten hangen, letterlijk. Ik ben vandaag met Anja, mijn vader en mijn nichtje Isabeau, ze is negen, maar ze vindt zo ongeveer alles interessant, dus zeker dit Human Adventure, zoals men de tentoonstelling heeft gedoopt. Allereerst de entree in het restaurant. De futuristische kleuren doen aan een science fiction film denken. Zelfs de prullenbakjes hebben de vorm van een raket en Isabeau drinkt uit een astronautenpakje met een zuigsysteem en wij eten gevriesdroogd ijs, dat wel naar ijs smaakt, dat wel. Op de achtergrond draait de oefenturbine voor de zwaartekrachtversneller. Daar kun je plaats in nemen, maar geen van ons durft dat aan. De kracht in de centrifuge is 2G, wat wil zeggen dat je twee keer zo zwaar wordt tijdens het rondslingeren. Op de kermis staan heftigere apparaten dus dit valt mee. Ik heb wel kaartjes dus ik zoek een ander slachtoffer. Precies om 12 uur gaat het tijdslot er van af. We kunnen binnen gaan. Ze hebben de bovenkant van de installatie naast de raket nagebouwd. Zo zijn de astronauten in hun claustrofobisch kleine onderkomen gestapt. Wij vervolgen onze weg langs een vergeelde film uit 1920. Daarin liggen een aantal ruimtereizigers in een raket. Ze liggen gewoon op bed, net als thuis. Een van hen haalt een handeltje over en boem! Ze schieten de ruimte in. ‘Dat kan toch helemaal niet,’ zegt een slim jongetje naast me. De ruimtebewoners grijpen naar hun keel en drie van hen komen op een vreselijke wijze aan hun einde. Komt dat zien! De expo toont de worsteling van de ruimtereizen met allerlei problemen. Bijvoorbeeld: hoe gaan onze dappere space ridders poepen? Daarvoor ontwierp men diverse zakjes die tussen de benen worden gehangen en een speciale toiletpot. Voor de reis moet de held eerst oefenen op zijn potje, om goed te mikken, anders zou zijn drolletje door de ruimte kunnen gaan zweven. Onder het potje zit een camera en een projectleider kijkt op een scherm naar de billen van de cowboy om te zien of hij goed mikt. Als u het niet gelooft: bel Andre Kuipers, onze laatste astronaut. Isabeautje moet er hard om lachen. Er waren natuurlijk nog vele andere problemen, zoals de enorme temperatuurverschillen in de ruimte. Het pak moest kunnen verwarmen en kunnen afkoelen, want het kan op de maan -150 C zijn, maar ook +150 C. Er moesten handschoenen worden bedacht en iemand bedacht zelfs een balpen die zonder zwaartekracht kan schrijven. In de hal staat ook een maanwagentje en die is veel groter dan ik ooit gedacht had. Hij heeft het formaat van een bestelbus. Knap dat ze dat in de maanlander hebben weten te vouwen. In eerste instantie konden ze al nergens ruimte vinden voor de vlag. De vlag kon uiteindelijk wel mee maar er waren ook wat zorgen over, want op de maan is geen wind dus moest ereen uitklapbaar stokje aan. Isabeau rent op een grote bol af die voortdurend verandert in een andere planeet. Jupiter, Venus en Mars komen voorbij. Waarschijnlijk komt de mens nog weleens op Mars, maar niet op de andere planeten, want die zijn of te heet, te giftig, te koud of gewoon te ver weg. Mars wordt al langer verkend door onbemande karretjes, die kun je op internet zien. De meest recente is Curiosity genoemd. Ik zie het slimme jongetje weer en geef hem het kaartje voor de versneller, maar wat een pech voor het ventje: hij is te klein, en alleen zijn broertje mag erin. Het mooiste ding vond ik de maanlander. Dat was een apparaat ter grootte van een lift, waarin de astronauten moesten staan, want er was geen ruimte voor een stoel. De ene astronaut keek uit het raampje en de ander zei hoever weg het oppervlak was. Tijdens de allereerste trip keek astronaut Armstrong uit het raam en hij zag dat waar hij wilde landen nooit zou gaan lukken: veels te veel rotsen. Daarom besloot hij het vliegtuigje verderop te parkeren. Maar omdat hij maar een klein tankje brandstof had verstookte hij zowat alles voor hij was geland. En met veel gevoel voor dramatiek sprak toen de leiding op aarde: heee jongens, we zijn hier bijna blauw aangelopen van de spanning! Vanwege dit soort dramatiek zijn er complot theorietjes ontstaan over de landing die een Hollywood productie zou zijn geweest. Ik geloof ze niet, want voor de lancering en de rest waren jarenlang volksstammen aan het werk producten te bedenken. Zoals inderdaad: het astronautenvoer. De huidige stand van zaken komt ook een beetje aan bod: satellieten en kunstmanen en elektronica veel uit Nederland. Spul om licht van sterren te kunnen meten, zwarte gaten in kaart te brengen en misschien ook wel aliens aan het praten te krijgen. Er is zelfs een hoekje ingericht voor de bouw- je- eigen- raket maniakken. Als u weleens iets over ziet schieten, het is geen UFO, het is de rocketclub. Soms vliegt de maker een stukje mee. We staan weer op aarde, die heet aanvoelt. De lucht is blauw, de vogels zingen op onze unieke planeet. Wie van jullie weet waarom we de achterkant van de maan nooit zien? NASA Human Adventure is nog even in Nederland in de jaarbeurs in Utrecht en reist dan verder over de blauwe planeet.

donderdag 29 augustus 2013

Een maandagavond met het Reuring Gedichten Collectief, 12 augustus 2013

Gedichten zijn niet gemaakt, meestal niet gemaakt om voorgedragen te worden. Ja, heel vroeger wel, toen werden ze gemaakt voor het gehoor. Met veel rijm, veel stoplappen en ritme. Daar heeft de moderne dichter niet veel mee. Bij het voordragen heeft hij dan wel een probleem. Toch worden er nog steeds dichtavonden gehouden omdat er mensen zijn die toch graag poëzie willen beleven, een stem willen horen bij een gedicht. Ik heb onlangs zo’n poëzie avond gepresenteerd. Het was 12 augustus, een warme maandagavond, in Bagels and Beans, in de Koorstraat in Alkmaar. Bij het kleurrijke geluid van de koffiepot droegen diverse mensen gedichten voor. Korte gedichten, omlijst door twee muzikanten met lichte muziek en zelfgemaakte, amusante teksten. Zij heetten de Marginalen, Jan Willem Reitsma en Rene van Kalken. De avond begon met een piepjonge dichter, Joris Brussel, die na zijn gedicht snel naar huis moest. Veel frisse gedachtes, humor en puntigheid. Hij prefereerde niet op het Bagels podium te gaan staan, maar stond voor de bar. Een andere opstelling, maar zo kon hij iedereen aankijken. Na Joris kwam Elbert Gonggrijp, hij heeft een romantisch ideaal in zijn stem. ‘Onverwacht’ kwam Conny Riemers naar voren en zong een ode voor Elbert. Ze zong zuiver. Na deze romantiek landden we op aarde met de nuchtere teksten van Peter Boer, die voordroeg uit zijn boek Vol hoofd . Een boek over zijn autistische zoon. De muzikanten speelden steeds na twee dichters hun geestige liederen en toen was het pauze. De gastvrouwen van Bagels and Beans, Corry van Tricht en Maaike Ineke probeerden zo veel mogelijk het geluid van de koffiepot te voorkomen. Toch is dit etablissement wat betreft de rust beter dan een doorsnee kroeg. Hier houden ze rekening met ons, in een bar ligt dat anders. Na de pauze hoorden we Helle van Aardeberg. Zij vond haar inspiratie in de natuur. Ze werd gevolgd door Jeremy Keighley, die zijn bronnen vindt in het grootstedelijk elan en de eeuwige jeugd, en forever young wil blijven. Het etablissement van Bagels is sfeervol en kan zonder microfoon worden bediend. Dat scheelt weer een hoop gedoe met apparaten. Het gebeuren is een initiatief van het Reuring Gedichten Collectief, opgericht door Alja Spaan. Haar drijfveer is daarbij dat de poëzie van zijn muffe geur moet worden ontdaan en als ik zo naar deze avond kijk en de vorige keer in gedachten neem, dan begint dat uitgangspunt redelijk gestalte te krijgen. Er waren romantische dichters, stadse dichters, er was muziek en je kreeg het gevoel dat er beweging inzat. Er is doorstroom en er zijn geen dominerende mensen. Elke keer is weer anders. Wat ik prettig vind aan het Reuring festival is dat er geen vooropgelegde cultuur is, waarbinnen de dichters moeten passen. De entree is open, het podium is van u, en we doen wat we doen. Wel is het belangrijk dat de dichters zich aan de voorgeschreven tien minuten houden vanwege het gehoor dat vermoeid raakt. Na het programma is er even tijd voor een ieder die wat wil voordragen, het podium met het hekwerk te bestormen. Daarna gaan we met de Reuring hoed rond en de deelnemer krijgt een zelfgemaakt presentje van Alja. Zo babbelen we nog wat in de lauwe zomeravond. Voor verdere informatie kunt u kijken op de website Reuring Dichters Collectief of op Facebook. Ook diverse dichters, genoemd in dit stuk kunt u terugvinden op Facebook.

zaterdag 20 juli 2013

Rietveld academie eindexamententoonstelling

De man springt door het bos als een kabouter. Hij heeft een bijl in zijn hand en we zien hem koddig wegspringen. Het is een video opname van een eindexamenkandidaat. In deze donkere ruimte is hij niet. Overal floepen en flappen hier video’s, de expo is een grote filmtentoonstelling. Aan de muren geen schilderijen, bah, saai en futloos, niet exciting. De makers van de korte, meestal vage rolprenten, komen van overal vandaan en meestal niet meer uit Nederland. Ze hangen op de enorme trappen en voeren een drama stuk op, een misdaad, een meisje wordt naar beneden gesleurd. Op de lange gangen, die wat betreft lengte kunnen sparren met een ziekenhuisgang, staan hier en daar bloemen in een emmer, voor een geslaagde. Lachende gezichten, zomerjurkjes, keurig gekapt, een bijenkorf vol jonge dames. Gerrit’s academie is gefeminiseerd toen de mannen afhaakten door economische malaise en het verliezen van een status als kunstenaar. Rechts Nederland en de rechtse rest van de wereld besloot dat kunst vies was, een plaag, een linkse hobbie, en het resultaat is goed zichtbaar: tegen zulke praat is geen man bestand. Een middag hier doorbrengen is geen straf. Elke zaal brengt je wel een verrassing van fantasie en kleur. Een stellage, een nagebouwde iglo met een neon lamp. Alles is mogelijk, zolang het maar een idee heeft, conceptueel, noemt men dat in de rivierenbuurt. Iedereen is ook even aardig en voorkomend en de broodjes in het restaurant smaken goed. Buiten schijnt de zon over de Schinkel. Ik kijk naar een reuze skippybal die aan het plafond hangt en ik besef ineens dat de tijd verstreken is, want nergens in dit kunstbolwerk vind ik een statement uit politieke overwegingen, ieder meisje kleurt keurig binnen de lijntjes. Ik mis de durf, de dwarsigheid, de zalen die men nauwelijks durft te betreden vanwege de haakse gedachte die er op de vers geurende verf is gekalkt. Juist nu zou je van een artiest, een jong artiest, een stem mogen verwachten. Een stem tegen eenheidsworst, tegen de wurggreep van de commercie. Zij springen niet als een gekke kabouter door het bos, maar maken hun werk bij vol bewustzijn en in overweging van een eventuele plek in een galerie. Het is duidelijk dat economische overwegingen zwaar tellen, maar is dat een juiste gedachte, want de kunstmarkt is al verzadigd en een vroege adaptie schept een grote groep kunstenaars die niet meer individueel opvalt. Dames, pak die bijl en hak die duffe art boom eens lekker om! Eindexamententoonstelling Rietveld academie Amsterdam 4 juli 2013

Inge Nicole neemt grote vlucht met Tranen van de Zeegans

Recensie van Inge Nicole De tranen van de Zeegans (2011) Met enige moeite kon ik van de lokale bibliotheek De tranen van de zeegans lenen. Het is niet zo’n dik boek, een bladzijde of honderd en daarin draait het om Aleida, een meisje uit de 19e eeuw, dat in vis handelt en op een dag in contact komt met een sinjeur die haar een gouden toekomst belooft. Natuurlijk weten wij als lezer dat zij na deze ontmoeting in moeilijkheden gaat geraken, omdat ze de man gelooft. De onverwachte wending die het verhaal daarna neemt, zij begint als slavin te houden van haar meester en andersom, hield mij sterk aan het verhaal verbonden. Van deze Aleida ga je houden, omdat ze ondanks haar slachtofferrol, ook actief acteert om het vege lijf te redden. Zo snijdt zij bij een bezoek aan een duistere Chinees, de kop af van een schildpad, om het lijden van het gemartelde dier te bekorten. Inge Nicole weet deze Aleida voldoende bravoure in te blazen om haar niet als een naturalistisch figuur zoals Eline Vere te laten eindigen, want het slot is weliswaar dramatisch, maar er is hoop, omdat Aleida het bordeel gaat leiden en haar lot in eigen handen neemt. Naar mijn idee heeft de schrijfster met dit boek weer een vlucht genomen in de richting van een groot schrijverschap. De poëzie is in dit werk meer ondertoon geworden dan plastisch element en ligt besloten in de point of view. De zeegans is een metafoor voor het uitvliegen, misschien ook wel voor Nicole’s eigen schrijverschap. Binnenkort verschijnt haar nieuwste boek. Zal ze dan weer verder stijgen? Sjoerd van Berkel juli 2013 Inge Nicole de tranen van de zeegans uitgeverij in de knipscheer 2011

zaterdag 22 juni 2013

DAC Alkmaar-Noord, een optreden van de FruitCompagnie op 22 juni 2013

Zakken, tassen met elektronica. Een complete winkel aan snoeren en stekkers. Een hoog bejaarde Korg synthesizer met allemaal knoppen en gaatjes. De begeleidster van de jongeren kijkt er met enige verbazing naar. Ze is klein, donker en heeft een kleurige broek aan, uit een oosters deel van de wereld. Jelle staat daar midden in en begint met het bouwplan van dit circus. Ik sluit de microfoons aan in het mengpaneel. Als dichter leef je met woorden en zinnen, maar voordragen is een heerlijke passie, die meestal niet gaat zonder versterking van de stem. Ik heb veel bij moeten leren en als ik nu sommige dichters zie klungelen met de apparatuur, dan ben ik gelukkig dat ik dat heb overwonnen. Het is wel sjouwen, vooral de PA weegt als lood. Optreedplekken kunnen overal zijn. Op een camping, in een gesticht, onder de bar, achter de bar, en op de bar. Geld krijg je er niet voor, vandaag was men zo lief voor een kop soep en een broodje kaas te zorgen. Terwijl ik bezig ben met het uitpakken van de nieuwe mengtafel, vraagt Monique, de begeleidster, of ik een kopje koffie wil. Ik weiger dat nooit, hoewel ik geen tijd daarvoor heb, omdat het sociale element belangrijk is. Het steekt allemaal niet zo zakelijk in elkaar. Ik leg dichtbundels op tafel, vooral het oude dummy boekje met de handgeschreven teksten en de tekeningen van Felix, lijkt de aandacht te trekken. De jongeren zijn bezig met computers, ze ontwerpen zelf games, want dit zijn echte slimmeriken. Ze maken een zachte, kwetsbare indruk, kijken me nauwelijks aan en zijn in zichzelf gekeerd. De sfeer is goed en een van die jongens wil me graag leren hoe je virtueel kunt vliegen met een Piper cup. ’s Middags vliegen we even van Den Helder naar Texel en landen veilig, na lang zoeken naar het vliegveld. Ik maak wat foto’s van het pand, maar kan die niet publiceren, vanwege de privacy. Het ziet er wel heel gezellig uit allemaal. Het is een oude school, met een creatieve ruimte vol werkstukken van de cliënten, een eetruimte, een computerruimte en een kantoortje. Alles, hoe zeg ik dat, knus, niet de zakelijke inrichting die zo in de mode is op dit moment. Ik pak de zelfgemaakte liederenbundel en wacht op de geluiden van de gitaar. Ik weet al wat er is: de synthesizer begeleiding zit niet in het juiste kastje. In de loop van de twintig jaar dat we dit doen zijn er synthetische begeleidingen gemaakt, maar niet allemaal op hetzelfde Aziatische kastje. Dus klets ik maar wat met het publiek over wat we komen doen, schud een grapje uit de mouw en ja hoor: daar is de muziek. Als de zon hoog aan de hemel staat. Vandaag is Felix niet aanwezig, maar Paul vond het leuk mee te doen en hij weet het leuk te brengen. Ik heb een leuke dialoog met hem, dat gaat met Felix anders, die wil die nummers doen en klaar, het is een visie. We doen ook gedichten van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker. Ook T. een cliënt, doet mee met een tamboerijn en hij is daar erg goed in, ik heb in al die jaren niet veel mensen gezien die metrisch goed zijn. T. wel. Hij is wel verlegen, hoe dapper moet dit zijn voor hem? Iemand uit het publiek vraagt hoe onze groep heet. Ik antwoord dat we FruitCompagnie heten, zo genoemd naar een rebels gedichtje over verboden fruit. Ik zou tegenwoordig een andere naam gekozen hebben en dat komt omdat ons groepje vroeger meer komisch was dan literair. Het komische is wat naar de achtergrond verdwenen. Ik zou graag eens bij de Nacht van de Poëzie optreden, dat moet gezien het huidige niveau wel te doen zijn. En als de laatste klanken weg zijn gestorven, en het publiek verdwenen is, begint het inpakken weer. Dat duurt ongeveer een half uur. De witte snoeren in die tas, de adapters in het stoffen tasje. Nu is het middag, maar is het ook wel eens een late winterse avond en dan moet je met de handel, door regen of sneeuw, naar de auto glibberen. Maar ik had het niet willen missen, al die piepkleine podia, die kraakpanden, achter af cafeetjes, buurthuizen en Ruigoord. Ik had het niet willen missen. Vandaag schrijf ik weer bij, in mijn levensboek.

donderdag 23 mei 2013

Vulpen en postzegel

Omdat ik een ouderwetse, conservatieve, belegen heer ben, kocht ik mij vandaag een vulpen. Een wat? Een vulpen. Om in de avondstond een mooi verhaal, een gedicht of een sprookje te kunnen schrijven, daar ik niet op een computer zulk werk kan romantiseren. Daarvoor is de subtiele papierhuid zeer geschikt. De vezels geven hun innerlijk bloot aan de hand en zo werkt het. Het is ook beter voor de ogen. Naast deze vulpen kocht ik een vel met postzegels. Postzegels? Jazeker kinderen dat zijn zegels die sommige oude mensen op een brief plakken en dan verzenden. Een brief? Ja, dat is een mail, maar dan op papier. Maar nu over die zegel: daarop staat de naam van Willem Alexander geschreven en daarover een rode W en een blauwe A. Wel lelijk, maar dat terzijde. Wat mij nu frappeert -zoek dit op in je woordenboek-is dat de beeltenis van de heer Willem Alexander ontbreekt. Dit leidt tot de vraag: waarom ontbreekt de beeltenis van de heer Willem Alexander? Paste hij er niet op? Gaat hij binnenkort afstand van de troon doen of komt er later een postzegel met het portret van koningin Maxima? Of, en dat is voor de hand liggender: men wilde geen geld verspillen aan de fotograaf, want nu ja, de postzegel wordt vervangen door een code. Dus wil dat percentage geboren in de duistere vorige eeuw, nog per se een brief bezegelen, dan kan dit middels een meterslange cijfercombinatie, te verkrijgen via een mobiel apparaat. En nu wil ik ouderwetse, conservatieve, belegen heer weten waarom de homo digitalis zich wil ontdoen van zijn tastbare, tactiele werkelijkheid. Waarom zie ik nergens meer een cd in een winkel liggen, en zal het dan zo zijn dat FIFA Soccer games in de toekomst de nieuwe competitie gaat vormen? Met andere woorden: we nemen ook maar afscheid van het werkelijke voetbal. Dat kun je beter digitaal spelen. En nu ga ik verder met mijn nieuwe vulpen en een blauw gekaft schriftje om daarin het tweede hoofdstuk van een geheimzinnige geschiedenis af te ronden.