zaterdag 20 januari 2018
Nieuwe bundel met verhalen
Wel, dit is mijn nieuwste boek met verhalen. Uiteraard is deze bij mij te bestellen via de mail.
Stuurt u dan een verzoek naar: sber01@hotmail.com
dinsdag 16 januari 2018
Egeltje
De egel zat
bovenop het schoteltje met egelvoer. Ik keek uit het raam en was heel dichtbij
het smakkende beest. Ik maakte een reis achteruit in de tijd. Het was een koude
avond in september. Vlak voor mijn fietsband stak een beestje over. Het meisje
dat naast me fietste riep: ‘Stop! Een egel!’ Ik wilde nog roepen dat zulke
dieren op herfstige avonden op stap gaan om zich een boulimie te eten, maar ik
hield mijn lippen op elkaar. Zij was al afgestapt en pakte het dier. “Wat is
hij mooi,’ zei ze en ik keek bezorgd naar de opgerichte stekeltjes. Hij vond
het niet zo leuk. ‘Ja,’ zei ik zacht,
‘hij is prachtig.’ ‘Neem jij mijn fiets,’ fluisterde ze, ‘dan brengen we hem naar mijn huis.’ In de
keuken stond de gehele familie over het schepsel gebogen. Het knorde: ‘Ik ben niet ziek, ik moet aan het
werk, laat me gaan.’ De vader van het
gezin merkte iets op over de relatie tussen autobanden en egels, maar de moeder
was concreter: ‘Zet hem maar in de schuur,’ wees ze. Het onfortuinlijke scharrelwezen
werd in een schoenendoos gedaan en ik nam afscheid. Bij de achterdeur stond
mijn vader te wachten. Hij zei niets, wees op zijn horloge. Ik wist het: het
was vreselijk laat. Zijn gezicht stond op een uitdiepende stormdepressie. ‘Sorry,’
zuchtte ik, ‘ik moest helpen een egel te redden. Het zal niet meer
gebeuren.’ “Egels redden zichzelf prima,’
zei mijn oude heer. Toen ik vertelde over het meisje, een groot
dierenliefhebber en haar familie, leek hij iets in te binden. Ik maakte het
verhaal groter en verzon dat de egel in het water had gedreven en zwemles had
gekregen.
Vanaf die
dag vroeg mijn pa regelmatig naar het egeltje en ik maakte uit zijn toon op dat
hij mijn egelverhaal maar voor een deel geloofde.
De volgende
dag na de reddingsactie sprak ik het meisje op onze school. Ze zei: ‘De egel
heeft een zooitje gemaakt in onze schuur. Hij heeft de doos en het dekentje aan
flinters gescheurd en een paar fietsbanden doorgeknaagd.’
Ik zou het
ook gedaan hebben, dacht ik. Maar ik zei het niet. ‘We hebben hem vanmorgen
vrijgelaten,’ ging ze verder. Ik lachte. Ik was blij voor de freedom van de egel en ik vertelde haar nooit hoe mijn vader
haar had genoemd. Ik vond het ook niet kloppen; ze was een zacht meisje dat van schapenwol haar
eigen truien breide en haar stekels nooit opzette.
zondag 26 november 2017
De man met het kusje
De man heeft een glanzend kusje op de rechterwang. Hij staat
naast me in de Alkmaarse bibliotheek en werpt de boeken in de automaat. Hij
weet ongetwijfeld niet dat hij met dat kusje als een stoombootwimpel rondloopt.
Een rozerode kus, een afdruk van grote, gulzige lippen. Maar moet ik dit zeggen
tegen deze onbekende man?
En hoe zeg ik dat dan? Want stel: deze print is van een geheime liefde en
hij gaat hier straks onwetend mee terug naar zijn Truusje. Ik moet hem waarschuwen
voor het naderende onheil. Voorzichtig loop ik naar de kerel, die breed en kaal
is en maak een gebaar naar mijn eigen wang. Hij snapt het niet, haalt zijn
schouders op en loopt door de draaideur zijn noodlot tegemoet.
Ik zie hoe hij op de stoep wordt belaagd door een heks in een groen mantelpakje. Met haar handtasje slaat ze hem op zijn glimmende knikker en hij valt achterover. Maar net als hij daar ligt, komt er een meisje aangerend. Ze heeft rozerode lipjes en ze zwaait naar de vrouw met haar armpjes.
Ze laat iets zien, het is een rode lipstick. De vrouw stopt met slaan en scheldt nog een keer.
Ik ren naar buiten en help de man overeind.
Het meisje, de dochter, valt huilend in mijn armen en kust me. De schrijver heeft nu ook een glanzend kusje op de rechterwang. Hoe kom ik nu thuis?
Ik zie hoe hij op de stoep wordt belaagd door een heks in een groen mantelpakje. Met haar handtasje slaat ze hem op zijn glimmende knikker en hij valt achterover. Maar net als hij daar ligt, komt er een meisje aangerend. Ze heeft rozerode lipjes en ze zwaait naar de vrouw met haar armpjes.
Ze laat iets zien, het is een rode lipstick. De vrouw stopt met slaan en scheldt nog een keer.
Ik ren naar buiten en help de man overeind.
Het meisje, de dochter, valt huilend in mijn armen en kust me. De schrijver heeft nu ook een glanzend kusje op de rechterwang. Hoe kom ik nu thuis?
maandag 11 september 2017
Egel
Ik lig achter het raam te wachten op onze egel. Als de zon vertrokken is komt hij door een gat in de schutting aangewaggeld. Snuffelt langs onze uitdijende bomenkwekerij, eet eerst nog een paar slakken - waar ik dus geen gif voor nodig heb- en stort zich dan smakkend op het egelvoer. Hij maakt behoorlijk wat lawaai. Hij is een echte herriemaker. Maar prachtig om hem zo van dichtbij te zien. Zou hij mij ook zien? Of zij?
zondag 25 juni 2017
De vogel in de pijp aangepaste versie
Dit is al een oud verhaal dat ik heb aangepast voor een schrijfwedstrijd van de Vogelbescherming. Het mag maximaal 350 woorden zijn.
Vanmorgen toen ik de wasmachine vulde, op de zolder, hoorde ik een geluid. Het kwam uit een pijp die van het dak naar beneden loopt, maar niet meer wordt gebruikt. Aan het gefladder en gekrabbel te horen zou het een vogel kunnen zijn of een vleermuis.
Ik probeerde de pijp open te krijgen,
maar er zat veel plakkerige tape omheen.
Met een Stanleymes probeerde ik dat te verwijderen. Maar plotseling hoorde ik geen
geluid meer. Het beestje is gestorven van de stress, dacht ik.
Ik deed de gereedschapskist verdrietig dicht en ging naar beneden. Het krabbelen
begon weer. Het was een
onverdraaglijk, schurend, metaalachtig geluid en het ging het hele huis door. Mijn
kat Minoes raakte nu ook overstuur. Ik besloot haar even op te sluiten. Daarna
pakte ik een schroevendraaier, wrikte
woest in op het onderstuk en hield de kattenmand er onder. En door een spleetje zag ik haar zitten: een vogel. Een jonkie, zwart. ‘Help me nou ,’ ze
klonk driftig.
Eindelijk beukte ik door het plastic.
Het gat was groot genoeg. Zij zag het ook en viel uit de pijp. Daarna vloog
ze in een oogwenk de trap af, het huis in. Ik ging haar achterna met de mand en
dook boven op haar. Ze schreeuwde het uit, het was een ijselijke kreet. Ze ontglipte en fladderde door mijn kamer. Ze draaide
omhoog en verdween weer in het trapgat. Ik rende achter haar aan, terug naar de
zolder. Daar bleef ze rondjes draaien boven de wasmachine en tikte met haar
snaveltje tegen het glas.
Toen zag ik wat ze bedoelde: Mijn Minoes, zat in de wasmachine. Ik had haar
opgesloten! Ik rukte aan de deur en greep de poes. Ze mankeerde niets. Achter
me hoorde ik de vogel tokkelen. Ik keek haar aan en ze verdween door de pijp naar buiten. Ik stopte mijn hoofd erin
en een gele kwak landde op mijn neus.
Toch riep ik haar na: ‘Vogeltje, held, als
je in de buurt bent, kom dan nog eens langs
en neem dan de normale weg via de achtertuin.’
woensdag 3 mei 2017
De strijkplank, 3 mei 2017
Gisteren werd ik wakker als een strijkplank. Mijn achterkant
had de souplesse van een bakstenen muurtje. Misschien kwam het door de hulp die
ik bood bij een verhuizing. Vooral het verplaatsen van de metersdikke
tafelpoten zal ik mij herinneren.
In bad dacht ik te midden van het schuim aan de medemens van wie het lichaam niet meer werkt. Ik heb een tante met een neus die niet meer wil ruiken en ik ken een man die zich verplaatst op een hightech metalen been. Lastig leven.
Ook, onzichtbaar, zijn er velen om me heen van wie de darmen niet meer werken en die hun halve leven op de pot slijten. Er zijn mannen waarvan de fluitketel niet meer werkt. Ook lastig. Verder zijn er mensen die met het hart van iemand anders rondlopen.
In een boek over het fenomeen van de harttransplantatie las ik dat je daarmee het karakter van de vorige drager overneemt. Dus was je voorheen een kalme bejaarde dan kun je nu een verjongde, opstandige radicaal zijn. Je kunt ook plotseling heel ontrouw worden, omdat je het hart van een womanizer hebt gekregen. Lastig.
Veel mensen hebben wel een onderdeel aan hun lijf dat niet meewerkt. Je moet ermee leren leven, zeggen ze. Dat is gemakkelijk praten. Ik zag onlangs een man op straat liggen. Hij laat zijn invalidekarretje trekken door zijn hond, maar het beest had een poesje geroken en was er vandoor gegaan. Met het karretje er nog aan vast. Zeg niet te gemakkelijk dat je er maar mee moet leren leven. De arme man lag naast de kar te kermen.
Ik heb deze dag afgezien en het stelde nog helemaal niets voor. Geen pijn, ik kon alleen niet bij mijn schoenveters. Hoe is je leven als je de hele dag pijn hebt? Ik heb vandaag geen stem, wat ik ook wil zeggen, er komt geen geluid. Het is rustig. Ik klaag niet. Wie nog strijken moet, mag me komen lenen.
In bad dacht ik te midden van het schuim aan de medemens van wie het lichaam niet meer werkt. Ik heb een tante met een neus die niet meer wil ruiken en ik ken een man die zich verplaatst op een hightech metalen been. Lastig leven.
Ook, onzichtbaar, zijn er velen om me heen van wie de darmen niet meer werken en die hun halve leven op de pot slijten. Er zijn mannen waarvan de fluitketel niet meer werkt. Ook lastig. Verder zijn er mensen die met het hart van iemand anders rondlopen.
In een boek over het fenomeen van de harttransplantatie las ik dat je daarmee het karakter van de vorige drager overneemt. Dus was je voorheen een kalme bejaarde dan kun je nu een verjongde, opstandige radicaal zijn. Je kunt ook plotseling heel ontrouw worden, omdat je het hart van een womanizer hebt gekregen. Lastig.
Veel mensen hebben wel een onderdeel aan hun lijf dat niet meewerkt. Je moet ermee leren leven, zeggen ze. Dat is gemakkelijk praten. Ik zag onlangs een man op straat liggen. Hij laat zijn invalidekarretje trekken door zijn hond, maar het beest had een poesje geroken en was er vandoor gegaan. Met het karretje er nog aan vast. Zeg niet te gemakkelijk dat je er maar mee moet leren leven. De arme man lag naast de kar te kermen.
Ik heb deze dag afgezien en het stelde nog helemaal niets voor. Geen pijn, ik kon alleen niet bij mijn schoenveters. Hoe is je leven als je de hele dag pijn hebt? Ik heb vandaag geen stem, wat ik ook wil zeggen, er komt geen geluid. Het is rustig. Ik klaag niet. Wie nog strijken moet, mag me komen lenen.
zondag 30 april 2017
De verjaardag van Willem Alexander
Ik ben uit mijn schijfwinterslaap gekomen. De lente is daar, de zon schijnt en vandaag is het de verjaardag van onze koning Willem Alexander: 27 april 2017. Hij is 50 geworden. We lopen over een markt die is voorzien met bijeengeraapte spulletjes van de Nederlandse zolder. Speelgoed, kleding, uit de mode geraakte apparaten, keurig uitgestald en aangeprezen met een gulle lach. Zelfs een priester van de lokale kerk heeft vandaag een oranje hoed op. Ik herken hem in de menigte. Hij zwaait. Aan de straatkant staat in de kou een meisje beverig te fluiten op een fluit. Ze spaart voor een grotere fluit, dus we geven een muntje. Ik hoop dat ze dan wel nog wat gaat oefenen op dit kleine instrument, want haar techniek behoeft nog wat aandacht. Het kan ook de kou zijn die haar vingers verkrampt. Ik hoop haar volgend jaar weer te zien. Voor een paar centen koop ik een vergeeld boekje over het beleg van Haarlem door de Spanjaarden. Het is een woeste geschiedenis waarin bijzonder veel koppen rollen. Een mysterieuze vrouw die Kenau heette, zou een belangrijke rol in de strijd gespeeld hebben, maar dat is meer fantasie dan werkelijkheid. Want we houden dan wel van heel gewoon zijn en ieder jaar hetzelfde stuk op de markt te herhalen, we houden ook van mythes en verhalen en maken die liefst veel groter. Opvallend is dat Willem Alex op geen enkele manier probeert groter dan zijn landgenoten te zijn. Een koning zonder mythes en zonder geheimen. Zonder heldendaden. Hoewel, hij heeft een keer de Elfstedentocht gereden.
Maar misschien is op de markt gaan staan met een fluitje ook wel een dappere daad.
Abonneren op:
Posts (Atom)