Nachtzuster, ik was
vanmorgen in gang 040. Eerst verbaasde ik me over de enorme hijskraan die over
het ziekenhuis gebogen hing. Jij vertelde me dat de patiƫnten niet bij het raam
mochten liggen. Mooie boel.
Nachtzuster, ik pakte de
schilderijen in, in de plastic bubbeltjes en de tassen. Een pleeg passeerde me
met buisjes bloed voor het Citolab. Nu de werken weg zijn kun je pas goed zien
hoe leeg en eng gang 040 is.
Het was rustig vanmorgen om
negen uur. Ik sleepte de werken langs de Harddraverslaan naar de auto want
vanwege die hijskraan kon ik niet met jouw pasje op het parkeerterrein.
Oma vroeg of ik wat verkocht
had. Ik antwoordde ontkennend terwijl ik naar de rails keek die opa toch
redelijk goed in elkaar had weten te zetten. Niet helemaal symmetrisch, maar de
trein kan er goed op rijden.
Nachtzuster, ik bakte de
pannenkoeken toen je lag te slapen. Oordoppen in. Oma kwam langs met de kleine
man. We probeerden samen het geheim van de inklapbare wandelwagen te
ontcijferen. Dat lukte, maar ik weet niet hoe.
Daarna heb ik een stuk uit
het examen Tweede Taalverwerving tot mij genomen. In het hoofdstuk over spreken
las ik hoe moeilijk Nederlands is om te spreken en te verstaan. Wij, de Nederlanders,
spreken veel met melodie. Eigenlijk net zo melodieus als Italianen. De melodie
maakt de toon. Ga je naar beneden klinkt het als een bevel. Ga je omhoog dan is
het vriendelijk. Wil je het boek pakken
kun je op die manier een heel andere lading geven. Wie denkt dat Nederlands een
eenvoudige taal is die vergist is. En die rare gorgelkeelklanken zijn ook
buitenaards.
Nachtzuster, je dribbelt nu
over de gangen. Het is donker, gesnurk, een rochel. Je pakt je zaklampje en
schijnt. Gelukkig, ze leven nog. Vandaag zag ik dat je wat kleinere ogen had.
Vermoeid en versuft, van de wereld.
Dit is voorlopig weer je
laatste nacht. Sterkte met de uren tot het morgenlicht. Morgen liggen we weer
naast elkaar. Ik slaap ook niet goed, zonder jou. Gelukkig is Sissie bij me, als ze niet zo
vreselijk niest en spettert of haar pootjes tussen mijn ribben plant. Oudje.
Nachtzuster, ik ben zo ongelofelijk
trots op je bijdrage aan de mensheid. Er moet meer waardering komen voor je
werk dat je bij nacht en ontij, weer of geen weer, uitvoert. Pleeg, ik hou van
je. Tot morgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten