woensdag 31 januari 2018

Ik was het niet




Ik weet zeker dat het niet mijn poepje was. Ik hoorde hem wel, een geluid als van een fluitketel die uit werd gezet. Een zacht pieven, maar it wasn’t me. Achter me zag ik een oudere heer met een rode snor wegduiken en links van me keek een jongedame of ze een bad in ijsklontjes nam. Toch keek de bibliothecaresse mij aan, lang en strak zoals een kat loert naar zijn muis. Nog even en zij zou ontsteken in woede over de ontheiliging van haar boekenbestand. Het ontsnapte methaan zou de letters uit de dode boomcellen vreten. Zij riep met trillende stem: ‘Ah! Weer zo’n viespeuk! Waarom doen mannen dit niet gewoon op de WC, maar altijd hier? Nomme de patat, zo verschrikkelijk en beestachtig, ja, dat is het, u bent een wild beest en u hoort in een dierentuin, aan een ketting!’  Zij raasde verder en het leek of zij deel uitmaakte van een geheim verbond tegen vliegende flaters. In top secret vervaardigde zij pamfletten tegen slappe anussen en plakte deze in de nacht op deuren van buurmannen en buurjongens. ‘Ik heb het niet gedaan,’ stamelde ik als een terdoodveroordeelde Noordkoreaanse politiechef. En nadat ik dit had uitgesproken voelde ik iets opstijgen uit mijn achterkant. Een warme gasbel, een toonloze klinker, maar wel een brute stinker. In een paar seconden zou hij bij haar neusslijmvliezen zijn. Ik maakte dat ik weg kwam en rende langs haar heen. Toen ik buiten stond hoorde ik een ijselijke kreet uit het boekenwalhalla komen. En tegelijk rinkelde het alarm: ik had de boeken niet in de computer opgenomen. Voorlopig maar online lenen, via de e-reader. En u denkt dat ik dit allemaal verzonnen heb?       

zaterdag 20 januari 2018

Nieuwe bundel met verhalen



Wel, dit is mijn nieuwste  boek met verhalen. Uiteraard is deze bij mij te bestellen via de mail.
Stuurt u dan een verzoek naar: sber01@hotmail.com

dinsdag 16 januari 2018

Egeltje



De egel zat bovenop het schoteltje met egelvoer. Ik keek uit het raam en was heel dichtbij het smakkende beest. Ik maakte een reis achteruit in de tijd. Het was een koude avond in september. Vlak voor mijn fietsband stak een beestje over. Het meisje dat naast me fietste riep: ‘Stop! Een egel!’ Ik wilde nog roepen dat zulke dieren op herfstige avonden op stap gaan om zich een boulimie te eten, maar ik hield mijn lippen op elkaar. Zij was al afgestapt en pakte het dier. “Wat is hij mooi,’ zei ze en ik keek bezorgd naar de opgerichte stekeltjes. Hij vond het niet zo leuk. ‘Ja,’ zei ik zacht,  ‘hij is prachtig.’ ‘Neem jij mijn fiets,’ fluisterde ze,  ‘dan brengen we hem naar mijn huis.’ In de keuken stond de gehele familie over het schepsel gebogen. Het  knorde: ‘Ik ben niet ziek, ik moet aan het werk, laat me gaan.’  De vader van het gezin merkte iets op over de relatie tussen autobanden en egels, maar de moeder was concreter: ‘Zet hem maar in de schuur,’ wees ze. Het onfortuinlijke scharrelwezen werd in een schoenendoos gedaan en ik nam afscheid. Bij de achterdeur stond mijn vader te wachten. Hij zei niets, wees op zijn horloge. Ik wist het: het was vreselijk laat. Zijn gezicht stond op een uitdiepende stormdepressie. ‘Sorry,’ zuchtte ik, ‘ik moest helpen een egel te redden. Het zal niet meer gebeuren.’  “Egels redden zichzelf prima,’ zei mijn oude heer. Toen ik vertelde over het meisje, een groot dierenliefhebber en haar familie, leek hij iets in te binden. Ik maakte het verhaal groter en verzon dat de egel in het water had gedreven en zwemles had gekregen.
Vanaf die dag vroeg mijn pa regelmatig naar het egeltje en ik maakte uit zijn toon op dat hij mijn egelverhaal maar voor een deel geloofde.
De volgende dag na de reddingsactie sprak ik het meisje op onze school. Ze zei: ‘De egel heeft een zooitje gemaakt in onze schuur. Hij heeft de doos en het dekentje aan flinters gescheurd en een paar fietsbanden doorgeknaagd.’
Ik zou het ook gedaan hebben, dacht ik. Maar ik zei het niet. ‘We hebben hem vanmorgen vrijgelaten,’ ging ze verder. Ik lachte. Ik was blij voor de freedom van de egel en ik vertelde haar nooit hoe mijn vader haar had genoemd. Ik vond het ook niet kloppen;  ze was een zacht meisje dat van schapenwol haar eigen truien breide en haar stekels nooit opzette.