zondag 27 november 2022

De moord op Johnny Neslo (2009), dertien jaar later

 







In 2009, aan het eind van december, zat ik op de bank naast mijn aanstaande. Ik zou het volgend jaar met haar trouwen en er stond een verhuizing in het rooster. Op de televisie speelde het romantische programma All you need is love. Buiten sneeuwde het nog romantischer zachte vlokjes. Er waren in de straat knallen van vuurwerkbommen te horen. Dat zou die avond van groot belang blijken te zijn. Anja belde met haar oom Ben om hem te feliciteren met zijn verjaardag. Het werd rond de klok van tien. Ik keek uit het keukenraam en zag plotseling felblauwe lichten langs het keukenraam glijden. Ik  was nog niet uitgekeken, toen de voordeurbel schelde. Ik deed open en daar stond een man die nog het meest leek op een ambtenaar die nog twee jaar moet tot zijn pensioen. Hij had een oververmoeid gezicht. Hij droeg een kort, leren jack en hij vroeg of hij even binnen mocht komen. Hij vertelde dat hij van de politie was en of mij iets was 
opgevallen in de straat. Nee, zei ik, alleen de kat Sjaak deed wat raar vanavond. Hij was onrustig. De rechercheur zei dat er een man vermoord was in mijn straat. Johnny Neslo. Of ik hem kende?
  Nou, slechts van gezicht. Ik zag hem twee dagen geleden nog zitten in een stoel. Die stond vlakbij het raam. Hij keek me toen aan met een afwezige blik. Ik wist dat zijn vrouw een oppasbedrijfje had. Ik vroeg me weleens af of het niet druk was in dat kleine huisje met die vier kinderen en dan die oppaskinderen er nog bij. ‘Het gebeurde om een uur of negen,’ zei de man, terwijl hij mijn opmerkingen opschreef. ‘Met een pistool.’ Die knallen kon ik niet gehoord hebben, want er werd overal vuurwerk afgestoken. ‘Bedankt,’ zei de man en hij vertrok. De volgende morgen kregen we opnieuw bezoek van een rechercheur. Ook hij noteerde dezelfde opmerkingen met weinig enthousiasme. Toen we die dag de straat doorliepen lag er overal sneeuw. Het was huiveringwekkend langs de plek van de moord te lopen. In  de witte massa was door de politie met een soort paarse verf gespoten. We konden het schoenenspoor van de dader volgen over het bruggetje. Hij verdween voor altijd in het aangrenzende park.  Nu na dertien jaar is de moord vergeten en de moordenaar zal nooit meer worden gevonden. 

Waarschijnlijk was het drugsgerelateerd. Maar mij houdt het nog altijd bezig omdat het slachtoffer een vrouw had en vier kinderen. Wat is er met hen gebeurd? Hebben ze een nieuwe man en vader? Hoe ga je om met dat ene hartsverscheurende feit:  mijn vader, mijn man is vermoord. Heb je dan nog vertrouwen in andere mensen? En wat hield je vader voor je verborgen? Waar was hij mee bezig?  Toen ik na de moord een berichtje postte op mijn blogpagina kreeg ik een reactie van de vrouw van het slachtoffer, zij heette Manon en ik ben niet in staat geweest na te gaan of dit werkelijk de echtgenote was, of iemand anders, het internet kent immers vele vreemde snuiters. Ik heb de reactie toen niet openbaar gemaakt. Zij schreef mij een paar dagen na de gebeurtenis:

 

Hallo Sjoerd, Ik heb je blog gelezen en heb besloten om je te antwoorden. Ik ben Manon, de partner van John, de buurman die is neergeschoten. Ik kan niet onder woorden brengen hoe goed het mij en mijn kinderen doet om alle positieve reacties in de media te lezen. Het is namelijk veel makkelijker om iets naars over het hele gebeuren te zeggen. Ons gezin is op de dag voor oudjaar verwoest, kapot gemaakt door een verslagen onbekende, uit het niets, voor mijn deur.....ik ben mijn partner kwijt, mijn 4 kinderen hun vader. Wat het achterliggende verhaal ook mocht zijn, dat is de realiteit, de huidige stand van zaken. Dit kwam voor ons uit het niets, en het is vreselijk voor de hele buurt dat dit heeft plaatsgevonden. Ik wil je bedanken voor je positieve benadering. De beste wensen voor het nieuwe jaar..... Groetjes, Manon.

 

Ze zeggen dat de tijd alle wonden heelt en dat kan misschien zo zijn, maar die wond blijft altijd wel een kwetsbare plek. Onzichtbaar vanaf de buitenkant.  

En toen de sneeuw met de schoensporen was gesmolten en bij ons de verhuiswagen voor reed, verdwenen ook de gedachtes aan die donkere avond in december. En we doen altijd net of er niets is gebeurd. We delen ijspret bij de sloot, we spelen in het park als de zon schijnt, we gaan naar ons werk. We leven door, doodgewoon en we geven onze eerste kus.

 

 

 

zondag 20 november 2022

Het donker



Mijn huis grenst aan de achterkant aan een schoolplein. Deze avond horen we brommers ronken, schreeuwende jongens en gelach dat tegen de schoolmuren galmt. Ik kijk uit het zolderraam. Het plein is aardedonker, ernaast, langs het fietspad, zijn enige lampen geplaatst. Het fietspad komt uit bij een gymzaal waarin  kinderen turnen. Ook wordt er gekickbokst. Op een avond werd de deur er uitgeslagen. Ik belde braaf met de politie en ze kwamen zelfs even kijken. We zagen ze met zaklantaarns de omgeving afspeuren. Ik vroeg me af: wie wil er wat stelen uit een gymzaal? Heeft interesse in een paar oude basketballen?

Ik kijk uit het zolderraam. Er is geen maan. Ondanks het donker zie ik van boven schimmen vuurwerkbommen afsteken. Ik ben de verontruste burgerbuurman, gehuld in pyjama, die naar buiten gluurt. De pantoffelheld. In de struiken ritselt een kat. Ik zie twee ogen spiegelen. Pak de muis poesje.

Toen de nacht was geweken, trof ik naast het gymgebouwtje een volledig gesloopte milieuvriendelijke Go scooter. Zo’n scooter vind je op de trottoirs, zoals je paddenstoelen in het bos aantreft. Het verbaasde mij hoe vakkundig hij door het tuig uit elkaar was gehaald. Een paar kleine jongens speelden met wat plastic onderdelen. Ik herkende een spatbord. Ik moest bij dit beeld onwillekeurig denken aan gieren in de woestijn die de restjes van een dood beest verorberen. Naast het wrak rookte een kartonnen doos.  Ik merkte dat de vlammen steeds gulziger aan het karton likten en ik deed een stap naar achter. Vanuit de doos kwamen harde knallen: er zat vuurwerk in. Ik deed nog een stap naar achter.

Maar toch is dit alles zeldzaam in mijn keurige middenklassestraat.  O ja, met oud en nieuw wordt weleens een vuilnisbak opgeblazen, maar verder blijft het netjes. En de donkerte rond het plein is ook goed voor de vogeltjes en de egeltjes en eventueel ander dierlijk leven.

En voor mij is het ook goed, want de slaap slaapt het beste in het duister. Zeker, er zijn mensen die leven en werken nadat de zon is ondergegaan, maar dat is aan mij nu niet besteed. Mijn temperatuur zakt, de ogen worden moe. Het lichaam wil horizontaal liggen. Ik kijk naar mijn geliefde, ze ligt helemaal ingerold tussen de lakens. Alleen haar neus steekt nog onder de dekens uit.

En dan vertrekt mijn trein naar dromenland. Ik val en schrik wakker van een paar knallen. Of zijn het schoten uit een pistool? Misschien valt er nu iemand. We hebben dat werkelijk eens meegemaakt. In de volgende blog daarover meer.


maandag 14 november 2022

Een gezicht in steen Valkenburg


 Vreemd, ik was in Valkenburg en zag in het kasteel, een gezicht in steen.

 Teveel fantasie?  

zondag 13 november 2022

Een zware dag

Na een zware dag zat ik deze week naast mijn geliefde. Ook zij had een zware dag gehad. Ze werkt in het ziekenhuis, dus je kunt je daar iets bij voorstellen. Voor mij is zwaar eerder een mentale zaak.

Onze oogleden hingen laag boven de horizon. De afstandsbediening werd op het boze oog gericht. Wij kregen het NOS Journaal van acht uur. Een film vol ellende en menselijke ontberingen trok aan ons voorbij. Daarin zat de premier met het slechte geheugen met boeren aan tafel op een erf. De zon scheen, zijn lach was even breed als altijd. Hij zat in een luchtig overhemd. Misschien in het oosten? Bij ons scheen de zon niet.

Plotseling schoot er een Tour de France renner door het beeld. Was de Tour de France eenmalig verplaatst naar de herfst? Vreemd. De weerman dan. Een aardige man die weerman. Hij vertelde dat het dinsdag tweeëndertig graden zou gaan worden. Wat? Tweeëndertig graden? Hij zei er ook nog bij dat het droog bleef vandaag. Wat? Het was helemaal niet droog vandaag! Met een schok werden we klaarwakker: we zaten al een half uur lang naar een juli aflevering van het Journaal  te kijken, zoals lammetjes naar het gras in de wei! We hikten van het lachen en we beseften dat je rustig een editie van vijf maanden geleden kunt zien: de ellende is precies hetzelfde. Alleen het weer verandert.

Maar verder gaat het goed met ons hoor, maak je geen zorgen


.


maandag 7 november 2022

Stresskip



Buiten is het behoorlijk vies weer. Regen en wind en de wolken hangen laag. Vooral dat laatste geeft de wereld een sombere toon, hoewel dat natuurlijk niet echt zo is. De natuur gaat slapen, maar dat wil niet zeggen dat wij onze stemming daar van af moeten laten hangen. Toch doen we dat wel. Dat is niet goed, we moeten meer meegaan in het ritme van de seizoenen en genieten van de introverte kant van dit jaargetijde. Het is een naar binnen gerichte maand, ook letterlijk.

Ondertussen zit ik hier met om mijn arm een band, waaraan een kastje. Dat kastje meet mijn bloeddruk, maar liefst drie keer in het uur. Na twintig minuten blaast de band zich op en volgt er een piepje. Ik mag dan niet bewegen. Mijn bloeddruk was te hoog. Kwam dit door drukmakerij, erfelijkheid of was het toch het zogenaamde wittejasseneffect? Dat je bloeddruk stijgt, zodra je een arts ziet? En waarom dan? De dokter is een zeer vriendelijke man, niks mis mee. Ik ben wel benieuwd naar de uitslagen. Vanmorgen heeft de assistente het apparaat omgedaan. Het is nu wel even wennen. Als je beweegt tijdens het meten, krijg je een 'error'.

Ben ik een stresskip? Binnenkort zal de dokter hier een oordeel over vellen. Ja, u bent een stresskip. Ik hoop dat hij zegt dat ik zeker twee, drie maanden niet mag werken, echt absoluut niet doen. 'Kunt u dat ook even opschrijven dokter? En hier ondertekenen?' Dank u, dank u. Dan kan ik de komende tijd werken aan mijn innerlijk, want het is herfst dokter, de tijd dat ik naar mijn geestelijke interieur ga kijken. 

zondag 6 november 2022

De portemonnee

 

 


Daar lag de portefeuille. Niemand zag hem, behalve ik. Op een bankje, op het perron, ongemerkt uit een diepe broekzak gegleden. Er was geen mens bij in de buurt. Er was ook geen mens wanhopig aan het rondzoeken. Voorzichtig pakte ik het van het bankje. Als daar nu een bundel briefjes van duizend in zouden zitten, dan zou ik het laten liggen, besloot ik snel, want dan is het de beurs van iemand in duistere zaken.

Voorzichtig opende ik het leer. Daarbinnen was geen geld, alleen een paar munten. Wel had de eigenaar zo ongeveer alle persoonlijke pasjes voor banken en verzekeringen er in gestopt. Het zou gaan om een man, een foto toonde mij een portret van een oudere heer. Hij keek me vriendelijk aan met die blik die ouderen soms kunnen hebben van: goed, ik moet op de foto, maar daarvoor ga ik niet mijn haar kammen. De man werkte voor een groentehandel. Er was een pas bij voor een zakelijke rekening. Ook zijn rijbewijs was 
toegevoegd. De eigenaar moest, als hij het verlies nu ontdekt had, zich niet bijzonder prettig voelen, want hoewel je nooit een bijzondere band met je plastic geld zult opbouwen, voel je je toch ernstig beperkt. Dat zijn die momenten dat je wilde dat er geen digitale wereld bestond en geen creditcards. Ik belde met de politie en vertelde over de vondst. Tot mijn verbazing zei een vriendelijke stem dat ik de zaken moest overdragen aan de gemeente. Dat schoot dus ook niet op. Ik voelde medelijden 
met de groentehandelaar. Waarschijnlijk probeerde hij nu zijn passen te blokkeren, maar ik weet uit ervaring hoeveel moeite ouderen hebben met digitale geldzaken. Ik toetste de naam van de man in de googlezoekmachine. Er verscheen een artikel over een knoestige groentehandelaar die in de coronatijd was ontslagen en nu voor zichzelf was begonnen. Geen twijfel mogelijk: het was dezelfde persoon. Een telefoonnummer was niet te vinden en ik vermoed dat de man als een van de laatste Nederlanders geen smartphone heeft. Thuis zocht ik verder in de krochten van het web en vond toch nog een Facebookadres. Na een melding werd er gereageerd door de dochter van de man. Ja, vader was zijn portemonnee kwijtgeraakt ergens in de stad. Later die avond stond hij aan de deur. Hij was zoals ik hem had verwacht: onverzettelijk en misschien had hij niet een gemakkelijke jeugd gehad. Moest hij al jong langs de deuren met appels en peren, waarbij het niet uitmaakte of het keiharde regende of krakend vroor. Hij stak een eeltige hand naar me uit om me te bedanken. Hij zei dat hij niet snel opgaf toen ik hem vroeg naar het ontslag. Hij maakte een opgeluchte indruk. ‘Ik had anders niet goed geslapen vannacht,’ zei hij. Hij liet zien hoeveel geld hij in zijn broekzak had. Allemaal flappen. ‘Dat was een geluk,’ lachte hij. Ik sloot de deur en vroeg me af wat de man naar een treinstation had gebracht. Was hij gaan winkelen met zijn vrouw? Moest er een nieuwe broek of trui gekocht worden? In gedachten zie ik het echtpaar zitten op dat bankje. De trein komt eraan, ze moeten snel zijn. Maar opstaan gaat niet meer zo soepel, slijtage in de heup. Ze stappen in, de portemonnee blijft achter. En thuis merkt hij het verlies. Het kan iedereen overkomen. De laptop waar ik nu op tik, heb ik ook eens laten staan op station Bloemendaal. Ik had hem net een uurtje. Hij werd gevonden en keurig bewaard. Nee, de wereld is zo slecht nog niet. Echt niet. En nu ga ik het vindersloon, een doosje  Milkachocolaatjes gekocht bij een tankstation, opeten.