Elvis has left the building
Beschrijf
een dag uit het geheime leven van Elvis, die doet alsof hij al jaren dood is.
Nee, ik ben
echt Elvis niet, als ik opsta. Ik ben John, dat zeg ik tegen mezelf als ik
opsta. Ik neem een bad en eet een paar cornflakes met een kop zwarte koffie. Ik
drink alleen nog koffie. Drinken doe ik al jaren niet meer, sinds ik dood ben.
Ik ga op de fitnesstoestellen en daarna ga ik naar mijn werk, want ik werk nog.
Ik ben kellner in een leuke pub. Een Ierse pub. Veel mensen gaan daar met me op
de foto, omdat ze denken dat ik een Elvis look-a-like ben. Volgens hen ben ik
dood. Lachen. Nadat ik zogenaamd was gestorven, heb ik twee jaar in een sekte
geleefd waar ik leerde mij te onthouden van alle aardse geneugten. Dus geen
seks, geen drank en geen drugs. Ik leefde op groenten en water. Na ongeveer
vijf jaar was ik een heel ander mens. Wedergeboren. Fit en slank. Ik zocht een
stad waar ik wilde wonen en vond een miljoenenstad in het oosten van
Midden-Amerika. Ik maakte snel nieuwe vrienden en in de pub ‘The lonesome boy’
ontmoette ik Edgar, een gevluchte Amerikaan. ‘Tax,’ is alles wat hij over zijn
verleden wilde zeggen. Hij draaide de diensten van maandag tot en met vrijdag.
Ik de diensten van zaterdag en zondag. Het zat elke avond lekker vol. Soms zing
ik nog weleens. Met dronken karaoke Japanners, aan het eind van de rit. Ik heb
een relatie met Linda, een Schots meisje half zo oud als ik. Ze heeft leuk rood
haar en sproeten. Ik voel me redelijk comfortable zo, na de showbizzshit. Er zijn
wel journalisten in de buurt geweest die vroegen of ik Elvis kende, of familie
was. Ik heb ze mijn flatje laten zien: de oude stoelen, de verroeste Ford, de
versleten badkamer. Ze waren snel weg. Dit zijn de gelukkigste jaren van mijn
leven. Ik kan er zo van genieten. Naar de markt te slenteren, de markt met zijn
bloemen en geurige vruchten. Op mijn hoede ben ik alleen nog voor de snuiters
van de FBI. Zij zouden achter mijn identiteit kunnen achterhalen, hoewel de
papieren, versnipperd, over de Mississippi, zijn uitgestrooid. Ik kom weleens
op Graceland, waar mijn oude huis op staat. Dat gaat als volgt: ik neem de bus
en heb tuinmanskleding aan. Ik hark het gras op het landgoed en ga dan rustig
het huis binnen. Ik ga de trap op naar de tweede verdieping waar niemand mag
komen. Ik spreek daar af met familieleden. Zij weten ervan. Zij weten dat ik
geen keus heb en had. Er waren zoveel plannen mij uit de weg te ruimen. Daarom
moest ik verdwijnen, dood zeg maar. Ondood. Eigenlijk ben ik een zombie. Ik kan
nooit meer zingen, behalve met die bezopen Japs. Het is moeilijk. Ik kan niet
meer opstaan uit de dood, want er is er maar die dat heeft gedaan en dat was de
Lord. En ik ben niet heilig. Geloof je me, of denk je dat ik een imitator ben?
Bye, bye.
Best
regards, Love you!!
The one and
only Elvis.
Uit: 333
dingen om over te schrijven, juli 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten