dinsdag 15 februari 2022

Zal ik morgen wakker worden (de laatste beving)


Een oude man uit Groningen denkt aan het verleden en vreest het heden:

 

Ik sluit het raam, dat raam met een kruis,

voor langverdroogde planten

en doe het licht uit

 

mijn wollen sokken,

hangen misdadig stinkend op een stoel,

 

naast mijn kapiteinspet,

en mijn broek vol zand en olie,

 

Ameland uit de tedere toren,

verlichtlichtverlicht een vissersschip,

 

in dit smalle bed ben ik geboren,

jij bent er nooit meer teruggeweest,

 

mooistemissnelly van Nieuweschans,

de zeewaddenwind rimmelt aan de stoffige ruitjes,

 

het roestige hek kraakt,

en water lekt in de zinken emmers,

 

ja, van gejutte materialen, een schoen van een verdronken matroos, een net zonder vissen, een reddingsboei,

maakte ik een rokend schilderij voor jou

met benzine en de laatste lucies, op het strand, dat was het,

 

nee, omgesmoltenwegversmolten liefde, ingelijst aan de vermolmde houten keverwand, dat was het,

de pannen klepperen boven ons ooievaarsnest op Lauwersoog

 

en het Haagse gas zal gaan beven,

in Groningse klei,

zal ik morgen wakker worden,

ik zoek je linkerhand met de ring,

dan valt de muur op mij.

 

 


Geen opmerkingen: