8 september 2012 Op bezoek bij molen B en C. Alkmaar Oudorp Open Monumentendag
Een verslag van een kort bezoek aan molen B en molen C.
Het is
prachtig weer deze zaterdag. Ik fiets naar molen B. Ik ben al eens bij molen D
geweest, maar kreeg niet veel contact met de molenaar, Tom Keuning.
Nu ga ik het opnieuw proberen.
Bij molen B. spelen twee kinderen, een jongen en een meisje, allebei met fel rood haar. Het meisje brengt me naar boven. Ze speelt graag op de molen, zegt
ze, ze heeft weleens een klap van de molen gehad, toen ze bij haar opa was.
Haar moeder en haar tante zijn opgegroeid op de molen.
In de kamer, in het midden, staat het onderste deel van de
spil. Het weer is heel mooi, zonnig, de wieken draaien zacht, bespannen met
zeil. De tante van de twee lieve, roodharige kinderen, Tom en Emma, vertelt vol
enthousiasme over haar jeugd op de molen, een nest muizen dat ze vonden, de
vogeltjes in de kap, vlinders die gek op molens zijn, de natuur. Dat de molen
beweegt bij harde wind. In de kap is het hout zwart omdat er beneden gestookt
werd. Ze springt op het wiel en trekt
met haar arm en duwt met haar been tegelijk. De rollen waar de kap op ligt,
zijn conisch van vorm dat wil zeggen dat ze een rondje kunnen rollen. De
molenaarsvrouw geeft een demonstratie.
Je kan echt zeggen: over alles is in de molen wel nagedacht.
Over het smeren van de delen met reuzel en bijenwas. Duidelijk is wel dat een
molen en de omgeving een kinderparadijs is, maar ook een gevaarlijke plek.
Daarom staat er om de wieken ook een hekje. De wieken hellen iets naar
achteren. Dit heeft met krachtenverdeling te maken op de as. De as is nu van
metaal, was vroeger van een veel dikkere houten balk. In de molen worden heel
veel verschillende houtsoorten gebruikt, al naar gelang de functie. Molen B
heeft geen vijzel, waar het water mee werd afgeslagen. Zo’n vijzel zit nog wel
onder molen C en het is een ding dat je kan zien als je op je knietjes gaat
liggen en door een gat naar binnen kijkt. Dat ding is van hout en formidabel
groot. De kracht waarmee het water door de duiker onder de molen wordt geslagen
schijnt ook behoorlijk te zijn. Rondom worden meestal bijen, kippen, lammetjes
gehouden, maar geen bomen.
Op het erf staat ook altijd een schuurtje en sommige mensen
denken dat daar in geslapen wordt. Een molenaar vertelt de vrouw, is altijd met
de wind bezig. De wind kan in acht minuten tijd veranderen, ruimen, krimpen.
Weggaan als de molen draait, is er niet bij. Een molen is door de bebouwing een
bedreigd object. Sowieso is een molen een bedreigd object door vernieling en
brandstichting. Ook het stelen van de bliksemafleider vanwege het koper, is
schadelijk. Molens zijn in bezit van de molenstichting. Om de molen te mogen
draaien is een diploma nodig, dat na een opleiding en een examen kan worden
behaald. Daarna solliciteert men bij de molenstichting. Er zijn aparte
verzekeringen, omdat het werk
gevaarlijke kanten heeft. Bij een rustige wind kan de molenaar een zeil
voorleggen. Hij dient dan wel in de wiek te klimmen en het zeil af te rollen.
Het zeil zit niet heel strak vast, want het dient in geval van nood snel los
gemaakt te kunnen worden.
Eerst stelt de molenaar de windrichting vast. Aan de hand
daarvan gaat hij naar binnen naar de kap en draait het gevlucht de wieken vol
in de wind. Daarna gaat hij naar buiten en pakt de vang. Hij stapt naar links
en maakt de vang door te schudden en te trekken los van het vanghoofd. De
wieken gaan draaien. Wil hij zeil voorleggen, dan maakt hij de vang even los,
laat de eerste wiek draaien en vangt de molen weer. Hij loopt dan naar de wiek,
klimt er in, maakt het zeil los en weer vast en loopt dan om de molen heen. Daar
maakt hij de vang weer los. Belangrijk is dus dat hij weet dat er verder
niemand aan
de andere kant bij het gevlucht staat, dat is gevaarlijk.
Zo’n molen heeft ook twee deuren, net als een gewoon huis,
maar er is geen echte achter of voordeur. Dat heeft met de wind in de tijd van
het jaar te maken. In de zomer is gewoonlijk de deur van de wind af geopend.
(de achterdeur zeg maar)
Bij de tante is ook een lang meisje dat zegt dat vmbo
scholieren veel meer interesse in de molen hebben dan havo scholieren. Havo
scholieren doen niets zegt ze.
Ik teken het gastenboek. Het meisje vraagt zich af wat ze
later wil worden. De hele sfeer op molen B is een open sfeer. Iedere molen aan
deze kade heeft een andere kleur. Molen E ken ik niet, daar wonen ook mensen
in, ik weet niet wie. De molenwieken staan trouwens een beetje krom dat heet de
zeeg en is voor de luchtdrukverdeling.
Aggie, de molenaar van C, zit onder een hoed, vermoeid in
een stoel. Ze plukt salie voor de thee. Ze steekt een preek af over het verval
van de moraal in de wereld. Aggie is wat oververmoeid. Ze is alleenstaand,
gescheiden en werkt in een bouwmarkt. Een andere molenaar, ook een vrouw,
vertelt het verhaal vandaag. Veel staat er niet in Aggies molen. Op de tweede verdieping,
te bereiken na een erg steile trap, liggen kruiden te drogen. In molen B kon je zien dat er geleefd werd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten