zaterdag 29 april 2023

 





 

Engeltje

 

Vorig jaar heb ik meegedaan aan project  namen en nummers. Dit is een herdenkingsprogramma voor holocaustslachtoffers. Je kunt het vinden op www.namenennummers.nl.  Ik schilderde een bordje voor een meisje uit de gemeente Alkmaar. Zij heette Engeltje en is met haar familie in 1943 weggevoerd naar kamp Sobibor en daar op de dag van aankomst vermoord.

Engeltje woonde in een rustige straat in het centrum van Alkmaar. Voor de deur liggen nu vijf herdenkingsstenen. Eentje voor haar vader en eentje haar moeder, een voor haar zelf en twee voor haar broers.

Ik heb ter herinnering een gedicht  over de familie geschreven dat ik hieronder zal plaatsen. Dit heb ik vorig jaar ook gedaan, maar je kunt het niet vaak genoeg herhalen.

Toen de bel ging

Vader maakte het konijnenhok schoon,

moeder haalde Jacob uit bed.

Hij was haar jongste zoon,

de oudste zoon deed net,   

of hij een vliegtuig was,

met zijn armen uit elkaar.

En Engeltje zocht in haar tas,

een kam voor haar blonde haar.

Toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

Een hand in leer,

een hoed, een mijnheer,

toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

En het konijn zat in het gras,

moeder gaf Jacob een schone broek

en deed daarna de was.

De oudste zoon krijste een vloek,

want hij stortte op de vloer

en Engeltje deed een speldje

in haar haar en lachte even stoer.

Toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

Een hand in leer,

een hoed, een mijnheer,

toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

Het konijn stak zijn oren in de lucht,

moeder hield haar adem in,

slaakte daarna  een diepe zucht,

de oudste zoon kroop als een spin.

Jacob kreeg een extra deken om,

vader is stil blijven staan,

vluchten dacht hij: dat is dom

en Engeltje heeft rustig haar jasje aangedaan.

 

Toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

Een hand in leer

een hoed, een mijnheer,

toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

Engeltje, waar ben je gebleven?

Je was pas elf toen je verdween   

en de sporen van je jonge leven

zijn alleen nog zichtbaar in een steen. 

Ik kijk door de ramen

en daar in de tuin bij de fontein,

 huppelt een jochie samen ,

met een ander lief konijn. 




 

woensdag 26 april 2023

Zij

 

 


Omdat we 13 jaar samen zijn de volgende eigen vertaling van het liedje 'She' van Elvis Costello. Die het jatte van Charles Aznavour.


Zij geeft me licht wanneer ze naar me lacht,

zonder  twijfel en vol  kracht,

ze is mijn prijs, de schat, die ik omarm.

Zij zingt een lied in het avonduur,

mijn hart zal gloeien als een vuur,

zij weet  waar ik naar smacht,

en iedere nacht houdt ze me warm.

 

Zij is de schoonheid en het beest ,

geliefde gast op ieder  feest ,

ze tovert een hemel  uit haar mond.

Zij is de spiegel van mijn droom,

haar lach werpt steentjes in een stroom,

zij is niet altijd wat ze lijkt,

het stille water en de diepe grond.

 

Zij danst vrijdags in de kroeg,

van ‘s avonds laat tot ’s morgens vroeg,

maar niemand ziet haar ogen,

als ze huilt.

Zij  neuriet zacht achter het stuur,

het is nacht, bijna twaalf uur,

en ik lift mee

tot de dag dat ik sterf.

 

 

Zij is de reden dat ik overleef,

de adem waarmee ik verder leef,

de droom waar ik voor zorg,

door storm en branden heen.

Ik, ik neem haar lach en pak haar traan

en hou ze in mijn hand

en waar ze gaat daar zal ik staan,

Zij is mijn oude zon, mijn nieuwe maan,

zij, zij.

 

Naar: She (Elvis Costello)

Vertaling:  Sjoerd van Berkel   april 2021

 

zaterdag 22 april 2023

Het kaasplankje of een gala in het Koninklijk Paleis



 

Ik ontmoet een dame die mijn jas aanneemt en me verzoekt te blijven staan. Een andere dame controleert mijn kaartje. Weer een andere mevrouw loopt mee naar een tafeltje in een hoek van een enorme hal met marmeren vloertegels en  metershoge zuilen. Op die zuilen liggen honderden bloemstukken, grote witte lelies, paarse bloemen, ik weet niet hoe ze allemaal heten. Ik ben uitgenodigd omdat ik meegeholpen heb mijnheer zijn studeerkamer te herbouwen, om het zomaar eens te zeggen. Mijnheer, dat is mijnheer Willem-Alexander. Yes, de koning. Vandaag ga ik, Ab Timman, de hand van de koning schudden. Er zitten nog meer jongens hier met hun Marietje. Maar dat zijn argitekten en zo. Ik ben de enige die echt heeft gebouwd. Om 20 uur nul nul gaat het gebeuren. Dan gaan we aan tafel. Aan het hoofd van de tafel zie ik al een Koninklijke stoel staan met WA erop. Daarop zal hij gaan zitten en aan de overkant natuurlijk de mooiste vrouw van het hof, koningin Máxima. Ik ben wel nerveus, moet eigenlijk nog even roken. Ik ben een diehard verslaafde, ik schaam me er niet voor dat te zeggen, ik heb alles al geprobeerd. Ik ga een deur door, nog een deur door, ik ken de weg hier. Daar is de keuken. Die heeft twee klapdeuren die naar buiten openslaan. Ik ga erdoor en pak mijn sigaretten. Het is vijf voor acht, zegt mijn Seiko kwarts. Tijd genoeg voor een shot. Ik sta op een soort bordes, met uitzicht op de warme stralen van de zon, over de groene bomen van dit prachtige park. Wat een feest hier te wonen. Vooral in deze mooie zomer. Ik inhaleer en hoor achter me een zoemend geluid. Draai me om en zie een rolluik naar beneden gaan. Ik trap de peuk uit en bemerk dat de deuren dicht zijn. Ik klop op het raam, daar moet toch iemand zijn. Of

 

zou dit automatisch gaan? Ik geef een schreeuw, maar dat is hier kansloos. Mijn echo komt hard terug van de hoge wanden. De keuken is onder de slaapvertrekken en daar is niemand. Die zijn aan het werk of zitten aan de dis. Ik loop het bordes af, het gras op, naar links. Het bordes is aan de linkerkant afgeschermd met een metershoog hek. Op enige afstand daarachter, ik schat een meter of tien, zie ik een bewaker lopen, hij heeft een hond aan de lijn. Ik roep hem, maar hij hoort me niet. Potverdomme, het is al vijf over acht. Dan naar rechts. Dat gedeelte is voorzien van een ongeveer vier meter hoge muur met ijzeren punten er bovenop. De muur is extra glad gemaakt omdat er een stalen voorkant tegenaan is gemetseld. Voor klimmers dus onmogelijk. De enige mogelijkheid is het park in te vluchten. Maar dat is met al die bewaking hier een gevaarlijk idee. Ze zouden een hond op me af kunnen sturen of een schot kunnen lossen. Het is niet verstandig daar zomaar rond te gaan dwalen. Beter is het hier te blijven en een telefoontje te plegen. Dat is het, gewoon even bellen. Ik pak mijn telefoon en merk meteen dat het niet lukt. De wifi is geblokkeerd, ook weer security voor alles.

Ik ga op mijn kont op het bordes zitten en denk na. Iemand  zal me toch wel missen? Mijn jas heb ik afgegeven. Ook mijn tas met autopapieren en sleutels moest ik overhandigen. De veiligheid gaat hier echt voor alles. Ik kijk naar het langzaam donker wordende bos. Plotseling staat er iemand naast me. Het is een grote, forse kerel. Nou zal je het hebben. Nou gaat Adje in het bakje. Maar de stem die ik hoor is vriendelijk en komt me bekend voor. ‘Goedenavond,’ zegt de man. Het lijkt verdomme wel de koning. Of het is zijn broer. ‘Hoe maakt u het?’  Ik zeg: ‘Goed, wel een beetje vervelend, want ik zou hier dineren, maar ja, toen was ik buiten en kon ik niet meer naar binnen.’ De man zegt niets, maar pakt een sigaret. Hij biedt me er eentje aan. Met zijn aansteker zet hij die van mij ook in de vlam. We roken zonder iets te zeggen. ‘Weet u,’ zegt de man. ‘U heeft niet veel gemist. Een hoop gebabbel. Je wordt er eigenlijk niet wijzer van.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Ja, maar toch,’ zeg ik. ‘Het is wel het feessie van de koning. Dat vind ik toch wel dikke pech.’ Hij zucht. Ik hoor hem diep inhaleren. Hij loopt naar het park en zegt: ‘Komt u even mee.’  Ik volg hem gedwee. We lopen door het donkere park en komen bij een huis, het is een soort villa met een veranda. Met een sleutel opent hij een deur. We gaan binnen. Het is een ruimte van 3 bij 4, met een bureau, een schemerlamp en een kast. Aan de muren hangen minstens duizend foto’s van al zijn familieleden, vrienden en vriendinnen. Er staat in een hoek ook een oude computer en daarop liggen een paar schaatsen, hoge Noren.  

 ‘Hier werk ik graag,’ zegt hij. ‘Maar deze kastdeur,’ hij wijst op een antieke houten kast, ‘die sluit niet goed. Vind ik heel vervelend. Kunt u daar naar kijken voor me?’  Hij knipt een lamp aan en ik bekijk de deur. ‘Heeft u een hamertje?’ vraag ik. Hij geeft het. Waar hij het zo snel vandaan haalt, weet ik niet. Ik klop op de scharnieren, niet recht genoeg. Maar ik heb het zo voor elkaar. Deuren hebben geen geheimen voor me. De man lacht en klopt me op de schouder. ‘Heel fijn,’ zegt hij. ‘Heel fijn.’  Hij loopt naar de kast en opent hem. Daarin staan allemaal schilderijen. ‘Oud en duur,’ mompelt hij. ‘Van mijn grootmoeder geweest. Echte meesterwerken, maar niet mijn smaak. Hier, neem deze.’ Hij drukt me een oud bord in handen. Het is rond en van hout, er staan bomen op, een beek en een paar mensen. ‘Veel waard,’ mompelt hij. ‘Maar wat moet ik er mee, ik heb liever een poster met een Feyenoord-voetballer erop.’  ‘Dat meent u niet,’ zeg ik. ‘Grapje,’zegt hij. ‘Nee, maar neemt u rustig dit schilderij mee, geloof me, het is peperduur, maar ik wil er van af.’  ‘Kunt u dat niet naar de veiling brengen?’  De man gaat zitten achter zijn notenhouten lievelingsbureau. ‘Een probleem,’ zucht hij. ‘Als ik dat doe, denkt iedereen dat ik op geld uit ben. Het is niet goed voor mijn imago. Ik ben geen geldwolf, maar de mensen denken het al gauw.’  ‘En uw vrouw, wat vindt die ervan?’ Hij lacht, maar zegt niets en staat op. ‘Kom, we gaan een biertje drinken.’ We lopen terug naar het paleis en ik heb het schilderij in een plastic tasje van de Albert Heijn, onder mijn arm. Ik vraag me af hoe hij daar aan  is gekomen. De keukendeur wordt geopend en in die keuken drinken we nog een glas. Hij vertelt over zijn meiden en dat ze het goed doen op school en dat ze gele Ninjasokken voor hem hebben gekocht en dat ze vaak verstoppertje spelen. Dan begint hij over Feyenoord. Dat is ook mijn grote liefde. Ik sta op met de club en ik ga ermee naar bed. Hij vraagt me of Kenneth Vermeer in het doel blijft en of de trainer Van Bronckhorst nog een toekomst heeft in Rotterdam. Ik raak enthousiast, vertel dat ik nog samen met Robin van Persie heb gespeeld in de F-jes. De koning en ik worden goede maten vanavond, dat is duidelijk.   

 ‘Ik moet naar huis,’ zeg ik. ‘Bedankt voor deze bijzondere avond. ‘ ‘U ook bedankt,’ zegt hij, schudt mijn hand en laat me uit. Ik krijg mijn jas en tas terug en wandel met het bordschilderij naar mijn auto. Zou het echt zoveel waard zijn?

Ik rij naar Kralingen, naar mijn flat en groet mijn zieke vrouw, die in haar versleten duster loopt. Ze vraagt hoe het was. Ik vertel haar alles en laat het bord aan haar zien. Er staat iets met Breug of Breugel linksonder. We bekijken het in het keukenlicht. ‘Zullen we nog een wijntje nemen?’ vraagt ze. Ze pakt het houten schilderij en zegt: ‘Leuk kaasplankje.’ Ze stopt hem in de keukenlade. Handig voor het boterhammetje snijden.

En we eten en drinken en zijn luidruchtig. ‘Wij zijn toch ook gelukkig zo,’ zegt ze. ‘Wij wonen toch ook in een paleis?’ Ik knik. We kussen of we weer net verliefd zijn en storten door onze oude bank.  

 


vrijdag 21 april 2023

Wondersloffen

 



Vandaag doe ik mijn nieuwe voetbalwonderschoenen aan

en ik bedank

 oom Hank

van wie ze waren

vijftig jaren

lang op dezelfde kicksen

ongehoord

hij heeft er 1000 keer mee gescoord.

 

En nu zal ik scoren

ik ga er bij horen

en niet zoals verleden week

in eigen doel

goal goal goal

ik ben de goat goat goat

klim uit de goot.

 

Ik kan nu trucs, passes, passeren

ik kan koppen, heel snel keren

door de wondersloffen van oom Hank

dank oom Hank

ik zal bij de grote  jongens horen

scoren

in de linkerbovenhoek

het net bolt als een snoek

en de bal is ver weg en zoek.

 

 

Eindelijk los van de reservebank

door de schoenen van oom Hank

iedereen juicht: ‘goddank’

dat we zo’n talent op onze club hebben lopen

heel Europa wil hem kopen

en

ik ros die bal niet meer in de tribune

o, mijn lieve Cherubine

ik jaag hem voor jou

 in het kruis

wacht op mij thuis

want dankzij mijn sloffen

laat ik het stadion ontploffen

jouw hete  held

van het veld.

 

Eddy, the eagle de hero van het veld

laat de tegenstanders beven

de poep loopt langs hun benen

ik zet de schoenen naast mijn bed

kruip onder mijn Ajax deken

heb de wekker gezet.

 

 

 

Eindelijk los van de reservebank

door de wondersloffen van oom Hank

Ik streel zachtjes het oude leer

en

stap in die schuiten

eerst mijn linker dan mijn rechter poot

hee nee hee nee hee nee

hee  nee hee nee hee nee

ze zijn zeker vijf maten te groot

zeker  vijf maten te groot

het is verkloot.

 

Shit.

Da’s  shit

vette shit

zo kan ik niet schieten

verlies ik een schoen

is er niks an te doen.

 

Man,

ik ga slapen

eerst janken

en dan slapen

en morgen blijf ik thuis

bel de club

van de regen in de drup

luister man

ik heb een nieuw plan.

 

Staat als een huis

ik ga het maken

in het internationale schaken .

ik ga het maken

op mijn sloffen

in het internationale schaken

schreeuw het van de daken

laat ze ploffen

ik ga van voetbal af

en ga het maken in het internationale schaken.

  

Maar de schoenen zet ik vast

boven op de kast

want ze waren van jou oom Hank

ik denk aan jou en aan je harde lach

dank voor alles  dank.

En als ook ik dood ben, gaan we samen ballen

in de hemel,

ik op kleine

en jij op grote

blote poten.

 

 

 

zaterdag 15 april 2023

Tegenwindkind (Marijt)

 




Tegenwindkind (Marijt)

Ze woont in Tuitjevaart

een stoere meid

vindt ze

Marijt

Haar haar blond als stro

als ze naar school rijdt

op haar oude fiets

een tweedehands cadeau

 

Tien kilometer heen

door de polder

tegenwind

Tien kilometer terug

tegenwind

 

Thuis kookt ze

voor haar zieke moeder

en haar zusje

dankbaar klusje

Geld is er niet

in het keukenkastje

in een potje nog een  euro

meer niet

 

 Ze  wil geen medelijden

een stoere meid

vindt ze

Marijt

houdt niet van klagen

zal ook niet vragen

naar haar pa

hij is niet hier, niet daar

vast ergens, maar waar?

 

Tien kilometer lang

vloekt ze door de polder

Tien kilometer lang

om die tegenwind

In haar leven

tegenwind

 

In het weekend gaat ze dansen

in haar oude kleren

alles verschoten

schoenen naar de kloten

maar ze gaat toch dansen

in café de Dijk

van haar krantenwijk 

  

 

Op de fiets naar de stad

door het donker

geen geld voor de bus

dus

tien kilometer heen

door de eindeloze platte polder

tien kilometer terug

tegenwind

 

Niet denken aan later

ze beukt tegen de wind

die rukt aan haar stuur

leven is duur

steeds zwaarder trappen

krom is haar rug

een half uur heen

een half uur terug


Op de school gaat ze goed

vol goede moed

hard werken

tanden op elkaar

komt voor elkaar

Zal de wind op gaan steken of liggen ooit

het zal wel, vandaag is het nu eenmaal zo

bro

 

Maar uit het donker in de verte

komt die leuke jongen uit de derde

Jeffrey met zijn rode kuif en witte scooter

ze hoort een rare toeter

Hij neemt haar op sleep

zij is in zijn greep

samen tegen de storm

samen door de tegenwind

ze lachen samen om de wind.

 

 

 

 

zondag 9 april 2023

Na jaren kwam hij eindelijk uit het keukenkastje onder de gootsteen

 

                             portret  van een vrouw gemaakt met Stable Diffusion met AI 

Leonardo, mijn kapper, vertelde me dit verhaal: de buurman van mijn vriend van zijn neef had een oom die al wat werkelijk schoon was en rook naar lentegroen van 18 jaar wilde bezitten. Gelukkig bezat hij een stralende glimlach met donkere, niet te ontlopen ogen die vrouwen smeekten hem te mogen frequenteren. Daarom was het redelijk druk in zijn slaapkamer. Deze man, die innemend en tegelijk ook berekend en meedogenloos was, luisterde naar de naam Birk. Hij had een vrouw die Patricia heette en zoveel kocht en shopte dat zij geen tijd had  zijn ontrouwe gangen na te gaan. Echter, deze man bleek een getalenteerd songwriter. Zo getalenteerd dat zijn werk goed werd verkocht en hij steeds rijker en brutaler werd. Hij kocht huizen waarin de minnaressen mochten verblijven en hij stelde als voorwaarde dat ze geen vreemde mannen mochten binnen laten. Maar een der vrouwen duwde een dominosteentje om. Zij voelde zich opgesloten in haar weelderige leenhuis. Zij zag haar lief slechts driemaal per jaar. En wanneer ging hij  nu eindelijk eens scheiden van Patricia? Ze besloot wraak te nemen. Ze vond in een van zijn achtergebleven jasjes een telefoon met nummers en ook die van zijn enige echte echtgenote stond erin. Zij belde met deze vrouw en vertelde alles. Alle boosheid kwam eruit. Ze ontplofte. Patricia was nu ook ontbrand. Op een groot bord in de keuken wist zij alle huizen met dames in beeld te brengen. Het waren er maar liefst acht: Yvonne in Cannes, Lio in Reims, Katja in Paris, Sandra in Bordeaux, Yvet in Rennes, Catharine in Marseille, Roger in Milaan, en Hélène in Saint-Tropez.  

Op een dag kwam de gevierde zanger thuis. Hij had een geur van whisky en roem om zijn schouders. Zij droeg een doorschijnend nachtkleed en had haar lippen rood gestift. Met een zwoele parfum lokte ze hem in haar boudoir. Maar achter haar rug had zij een bijl waarmee zij het hout voor de haard hakte. ‘Kom maar lief mannetje van me,’ kirde ze in haar glansrol. Hij ontkleedde zich schaapachtig, maar gretig en kreeg wilde visioenen, toen zij zich plotseling omdraaide en de bijl liet vallen.

Lang zocht de politie naar het afgehakte element, maar slaagde niet in de zoekactie. De verdachte wenste nimmer te spreken waar zij het dingetje had gelaten. De jaren gingen voorbij. De zanger werd vergeten en de vrouw kwam na jaren vrij.

Het huis van Patricia en haar ongelukkige artiest werd inmiddels bewoond door een ouder, ziekelijk echtpaar. De waterleiding was gesprongen en een loodgieter moest met zijn hoofd in het keukenkastje onder de gootsteen. Hij riep plotseling: ‘Wat is dit nou?’ Hij toonde de oude man een grijzig, versteend voorwerp van een centimeter of vijf, dat verdacht veel op een piemel leek. De vakman blies het stof eraf. ‘Die van mij is gelukkig groter, nou, wilt u hebben voor uw verzameling of doe ik hem bij het afval?’

Uit: 333 dingen om te schrijven


woensdag 5 april 2023

55 bijna 56

 

 



Ik kijk naar de foto’s

van vervlogen jaren

en ik begrijp niet

wie we waren

wie ik was

die jongen met die blonde  haren

en wat ik toen dacht

geen idee

dat de wereld aan mijn voeten lag

ik bracht water naar de zee.

 

Allemaal voorbijgegaan

nog harder dan een scheet

ben niet blijven staan

wat je weet

er staan mensen op die foto’s

sommigen die zijn er niet meer

kijk we lachen

maar was het was

geen idee, mijnheer

 

o ja   dans met mij

o ja   dans met mij

   

Ik leef het liefst

met jou

in het heden

met die onzekerheden

de schilder geeft het huis

ons huis een nieuwe kleur

en dat is wat ik weet

ik ben al oud, dus veel  gezeur

weet steeds minder

maar dat is wat ik weet

geef elke dag je huis een nieuwe kleur

voor ik het vergeet

 

o ja   dans met mij

o ja   dans met mij

Kus me schat

weet je dat

dat ik het liefst

bij jou ben

dat ik me in jou herken

geen vroeger was het beter shit

alleen nog nu en ik zeg dit

kus me nu

 

o ja  dans met mij

o ja dans met mij