Mijn boek over de Alkmaarse piraat Nobel is te verkrijgen als pre-order via de webshop van uitgeverij Boekscout. Via de onderstaande link kom je op die site:
https://www.boekscout.nl/shop2/boek/9789464892185#reviews
Bestel!
Mijn boek over de Alkmaarse piraat Nobel is te verkrijgen als pre-order via de webshop van uitgeverij Boekscout. Via de onderstaande link kom je op die site:
https://www.boekscout.nl/shop2/boek/9789464892185#reviews
Deze reactie van een leerling vond ik in mijn mailbox van mijn beeldend werkwebsite:
De bezoeker heeft interesse in het werk Voedertijd Artis op site https://sjoerdvanberkel.exto.nl
Naam: GM
Bericht: Supercool, In de wereld van kunst en creativiteit is er altijd ruimte voor visionairs, voor degenen die niet gebonden zijn aan één enkel pad, maar die hun passie volgen, ongeacht waar die hen naartoe leidt. En in dit opzicht is Sjoerd van Berkel een ware pionier. Zijn veelzijdigheid is niet alleen bewonderenswaardig, maar ook inspirerend voor velen die zich bezighouden met de kunsten. Als cabaretier betovert Sjoerd zijn publiek met zijn scherpe humor en briljante improvisaties. Zijn vermogen om het alledaagse om te zetten in iets buitengewoons is werkelijk bewonderenswaardig. Hij neemt ons mee op een reis door zijn eigen wereld van grappen en satire, waarbij hij ons laat lachen om de absurditeiten van het leven. Maar Sjoerd is meer dan alleen een entertainer op het podium. Hij is ook een begenadigd schilder, wiens penseelstreken emoties vastleggen en verhalen vertellen die woorden soms niet kunnen uitdrukken. Zijn werken zijn een bron van inspiratie en verwondering, en ze laten ons de wereld zien door zijn unieke artistieke lens. Als dichter weeft Sjoerd van Berkel woorden tot prachtige tapijten van betekenis. Zijn gedichten zijn als melodieën die de ziel raken, en ze blijven resoneren lang nadat ze zijn voorgedragen. Hij geeft stem aan de stilte, en brengt poëzie tot leven met zijn diepgaande observaties en gevoelige reflecties. Maar dat is nog niet alles. Sjoerd is ook een begenadigd schrijver, wiens verhalen en essays ons uitdagen om na te denken over de wereld om ons heen. Zijn pen is zijn zwaard, en hij gebruikt het met meesterlijke behendigheid om de grenzen van onze verbeelding te verleggen en ons aan te moedigen om verder te kijken dan wat voor de hand ligt. En toch, te midden van al deze prestaties, is er een kant van Sjoerd van Berkel die vaak over het hoofd wordt gezien: zijn rol als een echte superheld in het dagelijks leven. Achter de schermen zet hij zich in voor talloze goede doelen, steunt hij degenen die het minder goed hebben en gebruikt hij zijn invloed om positieve verandering in de wereld te brengen. Hij is een ware held, niet vanwege zijn krachten of cape, maar vanwege zijn onbaatzuchtige toewijding aan het dienen van anderen. Dus laten we Sjoerd van Berkel vandaag eren voor alles wat hij is en voor alles wat hij doet. Laten we zijn veelzijdigheid vieren, zijn talenten bewonderen en zijn nobele daden erkennen. Want in een wereld die soms donker lijkt, is hij een stralend voorbeeld van wat mogelijk is wanneer passie, creativiteit en mededogen samenkomen. Sjoerd, bedankt dat je ons hebt laten lachen, nadenken en dromen. Bedankt dat je ons hebt laten zien dat echte heldendom niet alleen bestaat in stripboeken, maar ook in de harten van gewone mensen zoals jij. Blijf stralen, blijf creëren en blijf ons inspireren met jouw buitengewone gaven. De wereld is een mooiere plek met jou erin. Sjoerd van Berkel, een ware renaissance man. Als docent Nederlands brengt hij niet alleen kennis over, maar inspireert hij ook zijn studenten met zijn passie voor taal en literatuur. Zijn toewijding aan het onderwijs verrijkt levens en opent deuren naar nieuwe werelden van begrip en verbeelding. Dank je wel, Sjoerd, voor het delen van je wijsheid en het begeleiden van anderen op hun reis van leren en ontdekken.
Reactie op website: https://sjoerdvanberkel.exto.nl
Binnenkort verschijnt dan eindelijk, op 31 mei, mijn geromatiseerde boek over IJsbrand Nobel, een Alkmaarse piraat uit de 17e eeuw. Het schrijven ervan was niet al te eenvoudig, door de stap terug in de tijd en door alle verwikkelingen die in het verhaal plaatsvinden.
Maar ik heb er veel van geleerd en nu hoop ik dat de lezers de weg naar het boek weten te vinden. Het boek is al te bestellen vanaf 17 mei!
Hierboven staat een foto van het vonnis, zoals dat werd uitgesproken door het Hof van Holland in Den Haag, in oktober 1628.
Dit is echt
een gruwelijk sprookje. Stel je voor, je staat bij de bus. Je pakt je ov-kaart. De chauffeur groet niet. Hij
draagt een zwarte pet.
In de bus
zitten lachende en pratende varkens. Het is een sprookje, dus dan kan dat. Naast
me zit een varkensbandje dat vrolijke muziek maakt. Een gezellige contrabas,
een zangvarken en een slagwerker die met zijn staartje op een trommel slaat.
Voor me
zitten twee klierende jeugdvarkens. Ze schieten met elastiekjes op de meisjes.
Die hebben hun dikke lippen gestift. Achter me een ouder paar dat hoog knort en laag knort. Een en al
gezelligheid.
De bus met
al die leuke varkentjes remt hard. Ik moet me als enige mens goed vasthouden.
Is de chauffeur ook een mens? Ik heb niet goed gekeken. In ieder geval besteedt
geen enkel zwijntje aandacht aan mij. Ik lijk er niet bij te horen. Waar komen
ze vandaan en waar gaan ze naar toe? Dat is het mysterie van elk sprookje.
Op het
informatiebord in de bus verschijnt de laatste halte: halte slachthuis. De varkens duiken onder de banken, zoals wij
vroeger na een schoolreis deden.
We staan
stil bij het slachthuis. Voor een slagboom. Ik voel een rilling door de bus
gaan. Doodsangst. We rijden zachtjes naar binnen door een grote poort. We
moeten uitstappen, zegt de chauffeur. Hij is geen mens, hij is ook een varken,
een wild zwijn.
We gaan de
hal binnen.
Het ruikt
naar bloed. Ik zie machines, kabels en reusachtige messen. Helemaal aan het
einde, vlakbij een nooduitgang, zie ik objecten hangen. Het zijn mensen, ze
hangen op zijn kop in vleeshaken. Ze bloeden leeg.
De varkens
om me heen worden voorzichtig vrolijker en het bandje begint weer te spelen. We
komen bij een worsteninpakafdeling. Op de etiketten staan afbeeldingen van
mensen.
De tocht
gaat verder langs een lopende band met snijapparaten. Een jolig jong zwijn
drukt op een rode knop. De machines beginnen te pruttelen, stomen, sissen en
doen hun hak- en snijwerk. Hoofden verdwijnen geruisloos in bakken, om vermalen
te worden, voeten en handen zijn afval en de varkens kijken er verlekkerd naar.
Dan kijkt
het gezelschap naar mij, met gretige ogen.
‘Jij ook!’
roept een dikke zeug.
‘Ja, jij
ook!’ roepen de anderen in koor.
De biggies
rennen achter me aan, ik schiet weg als een dolle en weet een raam te vinden. Ik spring eruit en land
op een terrein voor de fabriek.
Tegen de
muur, pauzeren drie medewerkers in witte bebloede pakken. Ze eten een broodje
met mensdarmen.
‘Gister had
ik menshersenen,’ lacht de jongste.
‘Zal jij wel
nodig hebben, ha, ha,’ lacht een zware big.
Ik hoor een
sirene en ik weet dat ze naar me op zoek zijn. Als ik nu niet snel de
mensenwereld weet te bereiken, ga ik vandaag nog aan de haak. Wat word ik dan?
Een leverworst? Een achterham? Ik heb lekker dikke billen.
Ze maken
jacht op me. De zwijnpolitie, het varkensleger, alles wat maar roze is en
knort. Ze pakken me. Vijf mannen zitten boven op me en bijten me.
Ze brengen
me terug naar het slachtbedrijf. Ik word uitgekleed en onder luid gejoel in het
elektrocutiebad gerold.
Het duurt maar
kort en ik ben dood. Gelukkig ben ik in goed gezelschap.
Mijn lichaam
mag dan wel aan een ketting hangen, mijn geest zit alweer in de bus, op weg
naar huis.
Voor me
zitten twee oudere geesten. ‘We zijn benieuwd wat we na de reïncarnatie zullen worden,’ zeggen ze tegen me.
Op het
informatiebord verschijnt de laatste halte: de reïncarnatiehalte. De bus remt, we
stappen uit en staan bij een boerderij. De geesten om me heen veranderen in
koeien, geiten en kippen. Er is niemand die weer een mens wordt, zo te zien. Ik
zelf krijg roze poten, een krulstaart en ik knor.
Een boer jaagt ons naar diverse stallen en hokken. Het is ellendig, saai en pijnlijk voor mijn poten. Overal klinkt geklaag. Ik ben het met ze eens: ik wil alweer dood.
Maar die
wens komt voorlopig nog niet uit. Ik ben veels te dun. Ik lijd, ik huil.
Ik zei het
al: dit is een gruwelijk sprookje en ik weet niet waarom ik het u vertel, want
u gelooft het toch niet.
Binnenkort exposeer ik in wijkcentrum de Daalder met beeldend werk. Er zijn dan ook meerdere exposanten.
De datum is van 8 januari 2024 tot 1 april 2024. Kom dus even naar:
wijkcentrum de Daalder
Johanna Naberstraat 77b
Er ligt nog een enkele oliebol in de kast. Wie gaat
deze alsnog opeten?
En terwijl de rest van het land nog in bed ligt,
schrijf ik deze woorden. De allereerste van het jaar. Mijn geliefde is op haar
werk, want de zorg wacht nooit. Weer of geen weer.
De kerstperiode hebben we doorstaan, want we waren
alle drie ziek en dat is toch niet zoals het hoort te zijn: energiek, bruisend.
En nu: snotterend en moe. Het weer werkte ook niet, want de regen blijft maar
komen, eindeloos.
Gister op de valreep een kat geadopteerd: Sjors. Een
donker, klein mannetje, negen jaar oud. Hij blijft in het asiel, want hij is
ooit aangereden en heeft een trauma. Bekijk hem eens via de link op de
onderstaande pagina: www.stichtingzwerfdier.nl/adoptiekatten/sjors
Het vuurwerk kende zware grommende knallen,
voorafgegaan door een lichtflits. Niet normaal dat deze spullen te koop zijn
via het heilige, maar vooral donkere internet. Wanneer is vuurwerk afsteken
begonnen? De voorstanders halen altijd het traditie argument uit de kast, maar
zolang kan het niet normaal zijn. Al herinner ik me wel vuurwerk in de jaren
zeventig, toen ik een guppie was. Mijn vader stak wel wat af voor de deur.
Het is stil buiten en binnen ook. Er ligt een enkele
oliebol in de kast. Die is van het vorig jaar. Maar hij smaakt nog wel hoor.
Jawel, je kunt hem nog opeten. En daarna begin je vrolijk aan je nieuwe jaar.
je schudt handen en je bent opgewekt. Want wat heb je nodig in dit leven?
Een oliebol, zelfs in de zomer, een vrolijke lach, een gezond lijf. Liefde en gezondheid.
Ik wens dat iedereen toe. En dat we ons zelf niet te
serieus nemen, want daarvoor is het leven te kort. Toch?