Regen, regen, het houdt vandaag niet op. We blijven drijven in de nattigheid. Vandaag ben ik toch op de fiets naar de stad gereden. De wifi heeft het thuis begeven en nu heb ik een ander kastje gekocht. Bij binnenkomst in de winkel eerst maar even met een doek de bril gepoetst en de haren gedroogd, want water en stroom, dat gaat niet goed.
Pas ook op met losse eindjes van je stroomdraden. Als daar een poetsdoek overheen gaat kan je een prik krijgen. Ik heb daar ervaring mee.
Wanneer stoppen de buien? Dit lijkt wel herfst.
Mag ik klagen over regen? Ja, ik ben een Hollander. In het Midden-Oosten bestaan vrolijke liedjes over regen die komt na zonneschijn. Zoiets als; Zoek de regen op, die is zo fijn, want een beetje regenval die moet er zijn, in de woestijn.
maandag 17 augustus 2015
zondag 16 augustus 2015
Fontanabad Nieuweschans, augustus 2015
In Nieuweschans,
vlakbij de Duitse grens, ligt een thermaalbad. Het water in dit bad is gevuld
met allerlei mineralen, onder andere magnesium, chloor, natrium. Het zou
heilzaam zijn hierin te baden. Men neemt een bad gedurende een half uur, waarna
men vijf uur rust neemt.
Het is aardedonker, hier in en om het hotel
Fontana in Nieuweschans. Ik gluur tussen de gordijnen. Stikdonker. Maar in de
verte wel dat gerommel, een diep geluid uit de aarde, alsof een colonne vrachtwagens
over een brug rijdt. Maar nee, dit zijn geen vrachtwagens, daar is het geluid
te diep voor. Is dit het geluid van de
gasboring?
Ik stort in het hotelbed en worstel even met
het bedlampje. Ik doe mijn ogen dicht en dobber weer in het mineraalwater. Het
is 36 graden, het proeft zout en het ruikt licht naar chloor, maar niet zoals
in een zwembad. Het water draagt je ook meer dan in een normaal bad. Je kunt
bijna blijven drijven. Een half uur mag je spetteren, dan doe je je badjas aan
en ga je verder in het ontspanningsoord. Overal zie je die badjassen. Het park
heet daarom het badjassenpark. De jassen hangen in de hangmatten en maken een
wandeling over het blotevoetenpad. Een pijnlijke expeditie dat pad, met stenen,
modder en leem. Je voeten worden er sterker van. Ik voel onder de dekens. Zijn
ze sterker geworden? Wel moe. Ik val niet direct in slaap. Ik ben weer terug in
de stoomcabine. Vandaag kwam er meloenstoom uit de pijp, in het midden van de
ruimte. Ik wilde iets zeggen tegen Anja over de bruine tegelmotiefjes aan de
muur, precies ons behang in de flat, veertig jaar geleden, maar ik mocht niks
zeggen. Iemand riep heel hard: sssssssssssssssssssssttttttttttttttttttttt! Alsof we in een tempel waren.
Zou dat gerommel met Lenin te maken hebben? Zijn
standbeeld, een meter of vijf hoog, staat in het park, achterin tussen de
bomen. Zijn jas waait van zijn gat en hij, de grote leider, wijst ergens heen.
Niemand weet waarheen. Hij is hier terecht gekomen, zo lezen we op een bordje,
omdat de streek Oldamt communistisch is. Wel, dan is er iets voor te zeggen om
de thermaalbaden gratis ter beschikking te stellen aan de mensheid. Misschien
dat Lenin daarover bromt.
Probeer te ontspannen, daarvoor ben je hier.
Bij het ontbijt zaten we naast twee
lange, Duitse vrouwen, jong, blond en succesvol. Maar hoe dan ook, ze keken
niet ontspannen, alsof hun verkering in tweevoud voorbij was. Maar sommige
mensen kijken altijd zo, ook als ze vrolijk zijn. Bij de uitstalling met
broodjes wordt door twee medewerkers luid gesproken over een verstekeling in
het Fontanascheepshotel. De persoon
is betrapt op het slapen in een kamer zonder
daarbij het bed beslapen te hebben.
Ik hoop dat mijn zoon ook goed slaapt bij
opa en oma. Vanavond heb ik voor het eerst in mijn leven in badjas in een
restaurant gegeten. De ober droeg nog wel een normaal pak. Hij rekent af via
een blauwe band die je om je pols draagt, want er is niemand die met zijn
portefeuille gaat badderen. Op weg terug naar de kamer stond er plotseling,
buiten, naast een boom, een man, of een vrouw, dat kon ik niet goed zien, in
een Pinocchio kostuum naar me te lachen. Ik zie een lange neus verdwijnen
achter een boom.
Nu ben ik wel klaar om naar dromenland te
gaan. Daarin stoomt het, is het water heet en krijg je een perzikenhuid. Maar
er zijn geen Lenins, alleen mensen die vrij en blij, alleen gehuld in een
badjas, van zon, water en rust genieten. En in dat land hoef je daarvoor niet
te betalen.
dinsdag 11 augustus 2015
Louis van Gaal contracteert Van Berkel
Louis van Gaal belde me vorige
maand. Hij bood me een contract aan om te komen voetballen bij Manchester
United.
- -Ik heb een geniaal idee, zei hij, dat komt
omdat ik geniaal ben.
- -Wat is dat dan? Vroeg ik.
- -Het is een groot geheim, dus je mag het aan
niemand vertellen.
- -Ok.
- -Jij komt bij mij voetballen. Je gaat het
veld in en dan ga je langzaam naar de goal toe. Op 1 meter en 31 centimeter van
het doel blijf je staan. En niemand let op jou, want hunnie kennen jou niet.
Dus wat gebeurt er?
- -Ja?
- -Dus wat gebeurt er dan Van Berkel?
- -Eh..
- -Ze dekken je niet. Maar wij zijn slim. Zij
zijn slim, maar wij zijn slimmer en zeker ik. Want jij krijgt die bal van
Berkel en die ga jij erin schoppen. Hoeft niet hard, maar wel zuiver. Geniaal
niet?
- -Ja.
- -Luister: de tegenstander gaat totaal niet op
jou letten, dat is simpel as a cookie. Doe je mee? Je krijgt uiteraard geld.
- -Ik doe mee.
Ik kocht
twee voetbalschoenen en meldde me voor de eerste wedstrijd tegen Southampton.
Na de eerste helft werd het tijd voor het geheime wapen. Ik moest aan de zijlijn
komen en mijnheer van Gaal gaf aanwijzingen. -Luister van Berkel, zei hij, die
rooie, dat zijn wij en die man in het zwart, die klootzak, dat is de scheidsrechter,
die is altijd tegen ons. Listen, jij gaat bij de goal staan, je krijgt de bal
van Memphis en dan schiet je, right.
Alleen ogen dicht en schieten!
Ik
deed wat hij zei. Ging bij de goal staan. Niemand lette op me, of ik ook een
scheidsrechter was, of een doelpaal, of een hoekvlag. Ik stond daar maar naar
het gras te luisteren. De stand was nul tegen nul. Toen rolde de bal plotseling
naar me toe. Het was een witte bal met zwarte vakjes. Er was nog steeds niemand
om me heen. Ik zag nu de keeper. Hij had een grote wrat op zijn neus. Ik zette
mijn voet tegen het leder en gaf een punter. De bal sloeg gloeiend van de hitte
in de touwen.
Het
stadion ontplofte van blijdschap. Iedereen vierde feest. Op het scorebord
verscheen mijn naam in megakoeieletters, zo groot dat heel Manchester het kon
lezen. GOAL VAN BERKEL!!
En
dat was niet de laatste keer. De wrat moest nog zeker vier keer vissen van die
poeiers die ik losliet. Het was heerlijk doelpunten te maken. Had ik veel
eerder moeten doen.
De
volgende wedstrijd tegen Arsenal ging het weer hetzelfde. De coach van de
tegenstander verklaarde mijn doelpunten als absolute missers van de
tegenstander en ik was niet de moeite waard de verdedigers daarop te attenderen.
Dus
roste ik er ook die wedstrijd weer vijf binnen. Ik kreeg de bal steeds van die
Memphis, ook een Nederlandse jongen. Vreemde voornaam, hij had ook Wladiwostok
of Appingedam kunnen heten. Maar hij speelde me precies aan, op 1 meter en 31
centimeter van de goal. Ik leerde in deze wedstrijd ook bijzondere gebaren te
maken na een doelpunt. Ik deed de pijl en boog, de babywieg, de zuigreflex en de
luchtgitaar en de wat - hoor - ik – nu met een hand als een schelp aan mijn
oor. Ik probeerde ook de spagaat, maar toen scheurde ik uit mijn broekje.
Daarvoor kreeg ik een boete van de Engelse Football Association.
Ook
de wedstrijden hierna mikte ik 20 keer loepzuiver en werd topscorer. Ik kreeg
uitnodigingen voor Britse talkshows. Ik nam daarin graag plaats. The miracle
werd ik genoemd. Collegavoetballers noemden me de Bomber, de Blikopener, het Scheermes en de Guillotine. Ik weet niet waarom. Mijnheer van Gaal keek
tevreden. -De
tactiek werkt, zei hij na de training, die ik nooit hoefde bij te wonen. Je
bent beter dan die eikel van Persie. Die schopt echt geen deuk in a packet of
butter. Je krijgt je geld als ik hem heb verkocht. Inderdaad verscheen Robin
die week niet en kreeg ik enkele miljoenen bijgestort op mijn account. Best leuk,
dat voetballen.
Toen
veranderde ereen hoop. Tegenstanders kregen me nu eindelijk in de gaten en
doken op me zoals dat gebeurt in de rugbycompetitie. Meestal lag ereen heel
elftal boven op me, zodat ik na de match moest worden uitgedeukt door Larry, de
fysio. Een man met harde handen en een gedeukte ziel. ‘So now your nose is not
in your arse anymore,’ sprak hij grimmig. Gelukkig voor het elftal kon Memphis
wel scoren omdat de rest in de knoop van de scrimmage lag.
Op een
dag in december. Mijnheer van Gaal liet me bij hem komen. Hij zat achter een eeenorm
eikenhouten bureau. Overal hingen en stonden foto’s van Truus, zijn echtgenote.
Hij zag me kijken. – Zij bedenkt alle tactische foefjes, sprak hij bewonderend.
– Dacht je dat ik dat deed? Nee, zij is het genie in de familie, maar niet
verder vertellen, dat is alweer ons geheim.
-
Maar we gaan de cup winnen, dankzij jou kerel. 48 jaar en dan zo goed, jammer dat
we afscheid moeten nemen. Het geheim is uitgewerkt.
Ik knikte. Toen ik bij de deur stond, vroeg
hij:
- - Wat doe je eigenlijk in het dagelijks leven?
- -Ik geef lessen Nederlands.
- - Mm, ik zoek nog iemand die me Engelse les
wil geven, ik heb het gevoel dat ik weleens uitgelachen word.
- -Dag mijnheer van Gaal.
- -Dag van Berkel.
Toen ik de deur uitstapte
kwam ik een bekend gezicht tegen.
- -Heeee, zei ik, ben jij niet Johan Cruijff?
- -Nee, zei hij, ik ben Jasper Cillessen,
doelman van AJAX, ik kom hier voetballen. Maar dat is nog geheim. Ik heb net de
hele Nederlandse pers wijs gemaakt dat ik hier niet kom voetballen en dat ik mijnheer van Gaal niet gesproken heb. Dat
klopt ook.
- - Ja?
- -Ja, ik heb met hem ge-appt, dus ik heb hem
niet gesproken.
De
wonderlijke wereld van de voetballerij, vol mysteries, rare mensen en donkere geheimen.
Dat dacht ik toen ik thuis in mijn nieuwe
Noordwijkse villa zat, met achter het raam, de rode Ferrari. Ik kan helemaal
niet voetballen, dacht ik. Ik kan er helemaal niks van.
Ik
moet dit gedroomd hebben.
zondag 9 augustus 2015
Rogbewoner Oceanium dient klacht in
Een
bezoek aan Diergaarde Blijdorp Rotterdam met de familie, bij zonnig weer op zaterdag 8
augustus 2015.
Het mooiste aan diergaarde Blijdorp Rotterdam is het
Oceanium, een aquarium van ongekende afmetingen. De vissen, schildpadden en
haaien zwemmen naast je, met je mee, en
boven je hoofd. Je wordt er zowat duizelig van.
Maar deze tunnel van water is een ervaring
om nooit te vergeten. Tenzij je gaat diepzeeduiken, dan wen je eraan, zoals
alles op den duur gewoon wordt.
Een rog, een platte, driehoekige vis met een
venijnige angel, bleef boven me hangen en opende zijn mond. Het was alsof het
beest iets zeggen wilde. Dat was natuurlijk onzin. Een rog en ik hebben elkaar
niet veel te zeggen. Wel vinden we elkaar heel vreemd: ik hem met zijn
bluppende bek en zwiepende staart en hij mij met die neus, die bril erop, die
achterlijke regenboogkleurenpet, die blanke benen in dat krappe korte broekje,
en dan dat fototoestel op die welvarende buik.
‘Je kan niet zwemmen, stuk zeewier,’ lacht
hij tandeloos. ‘Dat kan ik wel monster,’ playback ik terug, ‘ik heb een A en
een B-diploma, stomme rog.’
We kijken elkaar aan,
‘Nee hoor, grapje,’ liplees ik, ‘ik vind je
best aardig. Hoe vind je mij?’
Ik maak een foto van hem, met behulp van
flitslicht. Hij zwemt verblind weg om zijn beklag hierover te gaan doen bij de
directie van Blijdorp. Want ook
dierentuinbewoners gaan mee in de emancipatie van verdrukte minderheden. Maar
hoe kan ik nou weten dat zulke wezens ogen hebben? Heb je toch niks aan in het
donker?
Diergaarde Blijdorp:
Blijdorplaan
8, 3041 JG Rotterdam
0900 1857
0900 1857
vrijdag 7 augustus 2015
Venus mesjes
Ik stap de DA drogisterij binnen en vraag of er ook korting is op de scheermesjes.
-Nee, zegt de verkoopster.
-Ik heb wel Venus mesjes in de korting voor u.
Ze wijst op de ladyshaves in de gladroze verpakking.
- Hij scheert zijn benen niet, lacht mijn geliefde en ze klopt op mijn gestaaldeperfectieherenkuiten.
Ik vraag me af of ik niet echt een snor, en een baard van tien dagen moet laten staan.
Zie ik er uit als een dame?
-Nee, zegt de verkoopster.
-Ik heb wel Venus mesjes in de korting voor u.
Ze wijst op de ladyshaves in de gladroze verpakking.
- Hij scheert zijn benen niet, lacht mijn geliefde en ze klopt op mijn gestaaldeperfectieherenkuiten.
Ik vraag me af of ik niet echt een snor, en een baard van tien dagen moet laten staan.
Zie ik er uit als een dame?
donderdag 6 augustus 2015
Zandvoort 5 augustus 14 uur: meisje vermist, ik was aanwezig.
Zandvoort, 5 augustus 14 uur: meisje vermist in zee. Ik was aanwezig, maar waarom heb ik niets gemerkt van de reddingsactie?
Waarschijnlijk omdat we rond die tijd van het strand zijn gegaan en richting IJmuiden zijn gelopen.
Richting racecircuit.
Ik vond de stroming wel sterk. Het was eb, de wind zuidwest, grote brekers op het strand. Toen we bij het strand kwamen hebben we eerst nog de waarschuwingsborden gelezen. Tegenwoordig staat erop wat je moet doen bij aflandige stromingen. Laat je meevoeren met de stroom tot deze minder wordt in kracht, raak niet in paniek want je kunt wel 1 km meegevoerd worden.
Ik meen wel de traumahelikopter gehoord te hebben. Triest, weer een slachtoffer en het is helemaal niet nodig. Gewoon tot je middel gaan en niet verder.
Op het strand heb ik een gele vlag gezien aan de paal.
Wat goed van die mensen dat ze een keten hebben gemaakt. Ik had ook meegedaan als ik dat gezien had. Ik had wel ergens een voorgevoel. Het was best een ruwe zee en dan met een afgaand getij.
Spijtig. Duikers van de politie zijn nu aan het zoeken.
Waarschijnlijk omdat we rond die tijd van het strand zijn gegaan en richting IJmuiden zijn gelopen.
Richting racecircuit.
Ik vond de stroming wel sterk. Het was eb, de wind zuidwest, grote brekers op het strand. Toen we bij het strand kwamen hebben we eerst nog de waarschuwingsborden gelezen. Tegenwoordig staat erop wat je moet doen bij aflandige stromingen. Laat je meevoeren met de stroom tot deze minder wordt in kracht, raak niet in paniek want je kunt wel 1 km meegevoerd worden.
Ik meen wel de traumahelikopter gehoord te hebben. Triest, weer een slachtoffer en het is helemaal niet nodig. Gewoon tot je middel gaan en niet verder.
Op het strand heb ik een gele vlag gezien aan de paal.
Wat goed van die mensen dat ze een keten hebben gemaakt. Ik had ook meegedaan als ik dat gezien had. Ik had wel ergens een voorgevoel. Het was best een ruwe zee en dan met een afgaand getij.
Spijtig. Duikers van de politie zijn nu aan het zoeken.
dinsdag 4 augustus 2015
Rembrandt van Rijn, in gesprek met een tijdreiziger.
Interview met Rembrandt van Rijn 30 september 1669
Het is al een tijdje mogelijk, maar nog geheim: tijdreizen. Ik heb een tijdreis gemaakt naar de 17e eeuw. Vandaag heb ik een gesprek met Rembrandt van Rijn, meesterschilder. Op het moment van mijn tijdreis heeft hij nog vijf dagen te leven.
Eindelijk heb ik hem gevonden, op een bovenkamer aan de Rozengracht in Amsterdam. Hij deed zelf open, nadat ik op de deur had geklopt. Een dienstbode heeft hij niet. Hij kijkt me knipperend aan, ik ben een tijdreiziger, ik zie er anders uit. We gaan een houten trap op en dan een kamer binnen. De kamer is vrij leeg. Er staat een bed, een tafel en op die tafel ligt een stevige bijbel. In de hoek staat een schildersezel, met daarop een leeg doek. Het raam staat open, de vieze lucht van de gracht waait af en toe binnen. Hij neemt zonder iets te zeggen plaats achter een tafel. Hij is gekleed in een linnen hemd, een linnen broek en hij loopt blootsvoets. Zijn haar is ongekamd, zit woest. Hier zit een oude man, met veel groeven op zijn gezicht, na een stormachtig leven.
Hij gebaart me te gaan zitten. Ik kijk hem aan en tracht me een beeld van hem te vormen. Van zijn karakter, want niemand weet hoe de grote meester echt is geweest. Nu oogt hij klein, gemoedelijk, toegankelijk, je zou bijna vergeten dat je tegenover de grootste schilder van de wereld zit. Hij schenkt een glas bier en ik stel de eerste vraag:
Hoe is in uw ogen nu de opinie van de mensen over uw werk?
- Wel, de mensen ze zijn me vergeten. (hij heeft een zangerig Leids accent) Maar ge moet weten: het interesseert me geen moer. Ik heb altijd geschilderd zoals ik dat wilde. En dat doe ik nog. Elke dag. Al komt er niemand meer kijken, het zij zo.
Maar u was de beroemdste man van de hele stad, dat moet toch pijn doen?
- Nee, dat doet geen pijn, pijn is iets heel anders, als mensen dat zeggen weten ze niet wat pijn is. Pijn is het verliezen van je geliefde, van je kind, van je hond desnoods, dat is pijn. (Spreidt zijn armen). Pijn gaat door tot aan de hemel, daar kom je niet zomaar vanaf. En spijt is ook pijn. Ik heb veel spijt gehad, bittere spijt.
Doelt u nu op uw relatie met Geertje?
- Ik ga haar naam niet noemen, maar inderdaad, zij heeft mij het meeste pijn gedaan, ik ben door het diepste van de hel gegaan en heb verkeerde dingen gedaan. Ik had haar niet mogen laten opsluiten, het was mijn domme ijdelheid. Daarna ben ik nooit meer dezelfde man geweest.
Wat voor man bent u geweest, wij tijdreizigers kennen u van de vele zelfportretten, maar wie ben u echt?
- Da’s een goeie. Ik weet het namelijk zelf ook niet. Daarom maakte ik die portretten. Wie ben ik? Ik ben joviaal, hou heel veel van mensen, maar heb ook donkere kanten ontdekt. Ijdelheid, zucht naar geld, alles heb ik onderzocht, maar ik weet het nu wel.
Vertel.
- Ik ben een kind van God, dat staat in dit boek. Maar zo ben ik ook echt: ik ben een kwajongen, een duivelse kwajongen, zelfs nu ik oud ben. Ik ben nooit veel ouder dan een jaar of tien geworden. En dat is ook mijn probleem: ik ben niet volwassen, niet zoals u denkt dat een bekwame kunstenaar zou moeten zijn.
Ik weet niet hoe een bekwame kunstenaar zou moeten zijn.
- Een kunstenaar die alle kwasten goed kan gebruiken, die alles weet van portretten maken en opbouwen, is nog geen goed kunstenaar. Daarvoor heeft hij de allerhoogste nodig, hij moet in contact staan met boven, begrijpt ge? Alleen kinderen en gekken hebben dat. Daarom bewonder ik die ook zo. En ik ben zowel kind als gek.
Maar men heeft u nooit opgesloten.
- Het kwam ze niet uit waarde vriend, men pronkte met mijn veren en ik was verblind, ik zag dat niet. De halve stad maakte gebruik van mijn naam en roem. Volksstammen stonden voor mijn deur om een glimp van me op te vangen. Eigenlijk heb ik dat nooit gezocht. Ik wilde schilderen, dat was het enige dat ik wilde. Schilderen, schilderen.
En etsen maken.
- Ik heb er veel te weinig gemaakt. Al die zakelijke beslommeringen, al die snuiters in mijn atelier, mijn leerlingen. Heeft u een idee hoe druk ik het gehad heb in die jaren?
Nee.
- Eindeloos is het werk van een grote meester, eindeloos overleggen, leerlingen begeleiden, klanten werven, klanten tevreden stellen, verf inkopen. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en ik deed het allemaal.
Niemand zei stop.
- Nee, ik ging door en ook Saskia hield me niet tegen. Ik heb nooit iemand ontmoet die me durfde te zeggen dat ik op weg was naar de afgrond.
(Er valt een stilte in de kamer. Hij lijkt na te denken. Een arm houdt hij op zijn rug. Loopt naar het raam, een klein mannetje is het eigenlijk. Wat gaat er in hem om?)
De vraag is of u dan geluisterd zou hebben.
- Misschien niet, ik was een ongelovige die danste om het gouden kalf, om zijn eigen vette gouden kalf. En niemand hield me tegen, en zo kwam het dat..maar eigenlijk was dat failliet gaan een zegen.
Dat meent u niet.
- Ik meen het wel. Ik leef nu weer in vrede. Ik zwerf als een dwaas door de velden en maak tekeningen, dat is wat ik het liefste doe: zwerven als een gek door gods velden. Kijken naar de lucht en de wolken. Een landschap schilderen.
(zijn ogen glinsteren als hij over schilderen spreekt, maar als dat voorbij is, worden ze weer dof en teruggetrokken)
U heeft nauwelijks een landschap geschilderd. Spijt?
- Toch, ja, toch. Ik had dat anders willen doen als ik nu jong was, maar dat is anders gegaan he?
Even over de Nachtwacht: als ik u zo beluister dan was het schilderen daarvan niet een groot plezier.
- Het was grootspraak. Plotseling riep mijn grote bek dat ik zo’n werk zou kunnen maken. Mijn hart heeft het zowat begeven tijdens het maken. De kosten rezen de pan uit. En ik worstelde met de bezieling. Iedere avond bad ik tot god, op mijn knietjes zo voor mijn bed, dat het werk een ziel zou krijgen. Geen portret van zomaar wat kerels met vaandels en vlaggen, maar een portret van mensen waarvan ge in de ziel kunt kijken, dat ge denkt: ai, dat is een goeie kerel, daar wil ik een biertje mee drinken en van die ander: oei, dat is een rotte kies. Ik ben goed geholpen tijdens het schilderen door mijn leerlingen, maar zij blijven leerlingen en dragen niet de verantwoordelijkheid voor alles.
Vertelt u eens over het licht in uw schilderijen. U bent de meester in het clair- obscure.
- Ik een meester? Ik kan wat andere schilders ook kunnen. Luister, iedereen in dit vak weet wat licht en donker is. Wij hoeven ze dat niet te vertellen. U kunt het ook. Wacht tot het donker is, pak een kaars en kijk. U hoeft slechts te kijken. Licht is er omdat wij het zien. We hoeven niets te fantaseren. En de zon komt ook altijd maar van ene kant. Zo simpel is dat. Schilderen is behalve dat ook schilderen voor de liefde. Liefde voor het leven dat je gekregen hebt, zomaar. Ik denk dat de mensen dat bedoelen. Ze zien bij mij misschien meer liefde voor de mensen en liefde voor god. (hij fluistert nu)
Bent u bang voor de dood?
- Ik ben niet bang voor de dood, want ik ga terug naar waar ik vandaan gekomen ben. Ik heb een heleboel geleerd, ik heb getuigd van het meesterwerk van de aarde en dat is het. Het is goed. Ik leef nog wel even door voor mijn dochter en mijn kleinkind. Zij zijn mijn alles.
Ik kijk op mijn horloge. Ik moet terug naar mijn eigen tijd. ‘Ik moet gaan,’ zeg ik. ‘Ik wil u bedanken voor uw tijd. ‘
Hij knikt en stopt een pijpje. Hij, Rembrandt, blijft een raadsel. Zo’n gewone man, heel gesloten. Ik denk dat ik in tien gesprekken nog niet veel verder zou komen. Maar ik ben tevreden met wat ik heb meegekregen.
- Ge kunt het beste niet meer over mij praten, ik ben niet belangrijk. Mijn werk, ja, daar kunt u misschien wat aan beleven. Maar ik, ik ben zo moe en zo stoffig, daar wordt niemand vrolijk van. Dus ga uw weg, ga terug naar de Bloemgracht, langs mijn atelier en vandaar terug naar uw eigen tijden. Waar dat ook moge zijn. Het ga u goed. Ga met god.
Ik verlaat het pand en wandel langs de Rozengracht naar de Bloemgracht en ga mijn eigen tijd in. Ik heb zijn verhaal opgeschreven, hoewel hij er geen voorstander van is.
Abonneren op:
Posts (Atom)