woensdag 4 mei 2022

Engeltje den Hartog: herdenking holocaust slachtoffers

 


Onlangs heb ik meegedaan aan project  namen en nummers. Dit is een herdenkingsprogramma voor holocaust slachtoffers. Je kunt het vinden op www.namenennummers.nl.  Ik schilderde een bordje gerelateerd aan een meisje uit de gemeente Alkmaar. Zij heette Engeltje en is met haar familie in 1943 weggevoerd naar kamp Sobibor en daar op de dag van aankomst vermoord.

Engeltje woonde in een rustige straat in het centrum van Alkmaar. Voor de deur liggen nu 6 herdenkingsstenen. Een voor haar vader en een voor haar moeder, een voor haarzelf en drie voor haar zus en broers.

Ik heb ter herinnering een gedicht  over de familie geschreven dat ik hieronder zal plaatsen.


Toen de bel ging

 Vader maakte het konijnenhok schoon,

moeder haalde Jacob uit bed,

hij was haar jongste zoon.

De oudste zoon deed net,    

of hij een vliegtuig was,

met zijn armen uit elkaar.

En Engeltje zocht in haar tas

een kam voor haar blonde haar.

 

Toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

Een hand in leer,

een hoed, een mijnheer,

toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

  

En het konijn zat  in het gras,

moeder gaf  Jacob een schone broek,

en deed daarna de was.

De oudste zoon krijste  een vloek,

want hij stortte op de vloer

en Engeltje deed een speldje

in haar haar en lachte even stoer.

 

 Toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

Een hand in leer.

een hoed, een mijnheer,

toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

 

Het konijn stak zijn oren in de lucht,

moeder hield haar adem in,

slaakte daarna  een diepe zucht.

De oudste zoon kroop als een spin

Jacob kreeg een extra deken om,

vader is stil blijven staan,

vluchten, dacht hij: dat is dom

en Engeltje heeft rustig haar jasje aangedaan.

 

Toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging,

Een hand in leer,

een hoed, een mijnheer,

toen de bel ging

en ging en nog eens ging

en ging.

  

Engeltje, waar ben je gebleven?

Je was pas elf toen je verdween   

en de sporen van je jonge leven

zijn  alleen nog zichtbaar in  een steen. 

 

Ik kijk door de ramen

en daar in de tuin bij de fontein

 huppelt  een jochie  samen ,

met een ander lief konijn.

 

 


 

 

 


zondag 6 maart 2022

 

 

Foto van een gevlucht meisje, februari 2022

 

Ze slaapt en heeft een roze muts. Ze ligt met haar hoofd op een witte koffer.

Ze is een jaar of zeven. Denk ik. Ik zie haar moeder niet. Of is dat de vrouw

daarachter?

Het is goed eens heel precies naar een foto te kijken.

Er is een berg aan foto’s en video’s, maar hoe goed kijken we?

Het kind slaapt, ze moet heel moe zijn. Ze heeft een jas aan, een bruine jas met

een kraag. Ze ligt op haar rechterzij. Ze draagt een donkerblauwe spijkerbroek

en heeft haar linkerbeen opgetrokken.

Haar gezicht is ontspannen, maar in haar dromen, zo vul ik dat in, rommelt het.

En ze droomt:

Van doffe dreunen, paniek, spullen pakken, mama’s hand, kom op, je jas aan, je

hamster in een doosje doen. Snel naar de auto. En papa doet het portier dicht

en mama rijdt. Waarom gaat papa niet mee? Daarom moet ze huilen. Ze wil

naar hem zwaaien, maar dat kan niet. Ze rijden. Ze staan stil. De auto uit. Naar

een station. In een overvol rijtuig. Een aardige,  oude  mijnheer geeft haar

snoepjes.

Vliegtuigen in de lucht, dan is iedereen even een moment bang. Waar gaan we

heen? vraagt ze. Maar ze krijgt geen antwoord en dan heel veel later, heel veel

later zijn ze op een treinstation in een vreemd land. Er zijn heel veel mensen die

dwars door elkaar lopen.  Jonge mensen, oude mensen. Huilende mensen.

 

 

 

Mama houdt haar vast. Dan ziet ze die witte koffer. Ze legt haar hoofd neer en valt in slaap.

Haar hamster zingt een liedje voor haar:

Eendje op de rivier Tisyna

Eendje op de rivier Tisyna

eendje op de rivier Tisyna

moeder scheld me niet uit

moeder scheld me niet uit

als je me uitscheld in het donkerste uur

als je me uitscheld in het donkerste uur

wie weet waar ik dood ga

wie weet waar ik dood ga

Ik zal begraven worden in een vreemd land

Ik zal begraven worden in een vreemd land

wie graaft mijn graf?

wie graaft mijn graf?

Hoe kan ik er geen spijt van hebben zoon

Hoe kan ik er geen spijt van krijgen zoon

je lag in mijn hart

je lag in mijn hart

 

Bron: Katie Melua Facebookpagina

https://www.facebook.com/katiemeluamusic/videos/703047420859887

Ze wordt wakker en mama trekt haar omhoog. Ze moet een bus in. Ze hoort een onbekende taal. Ze verlaten het station en waar de bus heen gaat, weet ze niet. Ze verdwijnen in het onbekende land.

De fotograaf kijkt op zijn scherm. Een slapend kind op een koude stationsvloer. Een onschuldige weggerukt uit haar veilige huis. Zij heeft niet gemerkt dat hij

de plaat nam.  

En ik zal de foto, die op een pagina van Aljazeera stond, overnemen en ik vraag

u goed naar het plaatje te kijken en u te realiseren waar u  naar kijkt. Want dat

is de essentie van deze opname: het afschuwelijke noodlot dat onschuldige

mensen kan treffen. Geen ver- van- je- bed show, maar een nabije

werkelijkheid, die vraagt om een dieper begrip en een bredere actie.

Ik plaats de foto hieronder, concentreer u  en kijk goed wat u ziet:

 

 

                                          Het station van Przemysl  in Polen

  


dinsdag 15 februari 2022

Zal ik morgen wakker worden (de laatste beving)


Een oude man uit Groningen denkt aan het verleden en vreest het heden:

 

Ik sluit het raam, dat raam met een kruis,

voor langverdroogde planten

en doe het licht uit

 

mijn wollen sokken,

hangen misdadig stinkend op een stoel,

 

naast mijn kapiteinspet,

en mijn broek vol zand en olie,

 

Ameland uit de tedere toren,

verlichtlichtverlicht een vissersschip,

 

in dit smalle bed ben ik geboren,

jij bent er nooit meer teruggeweest,

 

mooistemissnelly van Nieuweschans,

de zeewaddenwind rimmelt aan de stoffige ruitjes,

 

het roestige hek kraakt,

en water lekt in de zinken emmers,

 

ja, van gejutte materialen, een schoen van een verdronken matroos, een net zonder vissen, een reddingsboei,

maakte ik een rokend schilderij voor jou

met benzine en de laatste lucies, op het strand, dat was het,

 

nee, omgesmoltenwegversmolten liefde, ingelijst aan de vermolmde houten keverwand, dat was het,

de pannen klepperen boven ons ooievaarsnest op Lauwersoog

 

en het Haagse gas zal gaan beven,

in Groningse klei,

zal ik morgen wakker worden,

ik zoek je linkerhand met de ring,

dan valt de muur op mij.

 

 


zaterdag 12 februari 2022

Boosterbootje

                                            Vlissingen najaar 2021
 

                                               

                           Boosterbootje

 

                           Jij zal altijd zijn,

                           mijn slimme, kleine kapitein,

                           als een grootzeil aan de mast in de wind,

                           als een modderplas waarin een kind

 

                           zoekt naar een booster op zee en roept:

                         ‘daar, daar gaat dat schip, kijk dan: hee!’

                           Wat een wonder in water en zand,

                           het vaart  naar de haven bij het hoge land.

 

                          En dat bootje wordt ons eigen huis

                          en daarmee reizen we met man en muis,

                          naar de dolfijnen in de oceaan,

                          ze dartelen en we zwemmen achter ze aan.

   

                         Ik zal altijd zijn, meisje loos,

                         jouw hardwerkende matroos,

                        als een spinaker voor de boeg,

                        als een zeemanslied in een volle kroeg.

 

                        En dat boosterbootje wordt ons eigen huis,

                        en daarmee reizen we met man en muis,

                        naar de dolfijnen in de oceaan,

                        ze dartelen en we zwemmen achter ze aan.

 

 

 

 

 

zaterdag 1 januari 2022

De sprong in 2022

 


De sprong in 2022


 foto: Sjoerd bungeetoren Scheveningen


Ben je klaar voor de sprong?

Ga je het doen?

Blijf je staan

of krijg je spijt?

Doe je het voor te laat is

duik je van de toren

met het elastiek

aan je benen?

Ben je klaar voor de sprong?

De jump van je leven?

Alles wat je altijd al wilde?

Nou, go!

En laat me weten wat je gaat doen, asjeblieft!

  

vrijdag 31 december 2021

Stoom in de wolken

 


De machinist kijkt over het land en over de dijk naast het IJsselmeer.  Hij geniet van de vrijheid. Niet van het weer, het is bagger vandaag.  Maar evengoed zijn er gelukkig wel veel  passagiers op de spoorlijn Hoorn-Medemblik.

Het is wel jammer dat het leven moeilijker geworden is in de polder. Daar heeft het coronavirus voor gezorgd.  Er zijn veel mensen ziek, de zusters zijn overspannen en er zijn er ook bij die gaan klieren, uit frustratie.

De machinist zet de locomotief weer in beweging. Stoom ontsnapt sissend tussen de ijzeren wielen. 

Zal het allemaal beter gaan als we het nieuwe jaar inrollen?

Gaat het virus op vakantie? Blijven de mensen gezond, gaan de zusters weer fluitend naar het ziekenhuis, bergen de demonstranten hun spandoeken op?

Bij het station staan de nieuwe passagiers vroijk te lachen,  want er is een nieuw jaar, er is hoop.

Als we stil staan, weten we dat het goed komt.

Pak je tas,  zwaai nog een keer naar het dampende gevaarte dat in een witte pluim verwijnt aan de horizon.

Het komt allemaal goed.  De stoom wordt opgenomen in de wolken.




 


donderdag 2 september 2021

Langedoik, een gedicht over Langedoik (Langedijk)




 

Reed ik door het land,

zag ik kleine meisjes met hun kleine paardjes aan de hand lopen.

En dacht ik: waarom ga je niet op dit mooie dier zitten?

 

Het oude land met de houten schuurtjes, onder de dakrand de zwaluwen en de vleermuizen en de schapen grazen relaxt en kijken me aan. Wat moet jij hier?

 

Reed ik door het land, op mijn papabike, naar de tandarts.

Kijk daar stond een schoorsteen gedraaid als een wokkel, de schoorsteen van de chipsfabriek.

De fabriek staat naast de slootjes.

Er zijn erg veel kaarsrechte slootjes hier. Met bootjes in rood en groen.

De mannen heten hier nog Jan of Henk of Gerrit, net als mijn tandarts. Ze bakken brood, halen de kool van het land en stoppen de zoutjes in de oven.


Reed ik door het land.

En betrad de praktijk.

De wachtruimte leeg. Een lege tafel en twee stoelen.

De tijdschriften zijn opgezegd. De wc-deur is op slot.

De tandarts haakt met zijn haakje en spiegelt met zijn spiegeltje.

Altijd spannend als je tandarts iets ontdekt.

Een foto maakt.

Je een dia-raampje binnengeschoven krijgt.

Mijn kies daarna levensgroot  op een scherm. Is dat mijn kies?

Toch niks, zegt hij.

Uit mij ontsnapt een diepe zucht.

Dan nog het polijstpapje.

Korrelig als cement. De assistente brengt een doekje en een spiegel, zodat ik even moet denken aan de kapsalon.

Om te voorkomen dat de mensen in het dorp denken dat ik een snuif genomen heb. 



Reed ik door het land en zag langs de weg een mand met

bio-aardappelen, for sale

en reclame voor gratis, heerlijke  dampende paardenmest.

Even een jaartje laten besterven en dan op je landje prakken

voor supersperziebonen.

Reed ik door het land, hield ik van het land,

van zijn stoere nonchalance en zijn er-lijkt-wel- helemaal

niks- te veranderen.