De optocht die op deze dag werd georganiseerd door het Alkmaars Ontzet Comité, ging door de stad onder een vrolijk blauwe hemel. De grijze wolken daarbij werden veroorzaakt door protesterende mensen op de grond.
Hoe werkt
dat nu eigenlijk zo’n optocht? Wel, je krijgt een uitnodiging voor een
verkleedpartij in de draf -en renbaan. De deelnemers scharrelen door elkaar als
kippen in een pluimveehal. Mannen, vrouwen, kinderen, de optocht is
democratisch verdeeld over de gemeente. De blauwe kaart die ik in handen krijg, moet aantonen dat ik recht op een pak, een pruik en een consumptie heb.
Als ik de
kaart overhandig aan een medewerkster krijg ik een tasje met de kleding er in
aangereikt. Ik weet dat ik iets met het thema kermis ga doen, maar de kleding die ik vind, zegt me niet heel
veel. Een gelig truitje, een donkere broek en een te krap wit jasje.
Eenmaal
onwennig aangekleed terug in de hal, blijkt mijn pak redelijk onopvallend in
vergelijking met dat van de onderwijzeres T. Zij draagt een metaalkleurig,
intergalactisch uniform. Ook zie ik Vincent van Gogh scharrelen en een mevrouw
met een lampenkap op haar hoofd. Neptunes zwemt rond en er is voor de
liefhebbers van geheimen van de oceanen een waarachtig prachtige zeemeermin.
De rij voor
de schmink is lang, maar ik er hoef daar niet bij. Ik ben zo al knap genoeg
zeker. Ik krijg wel een donkere pruik aangemeten. Ik maak me even zorgen over
de wind. Het waait een aardig eindje buiten. Onder een stoel waar ik in ben geploft
en van waaruit ik het gewemel bekijk, liggen op een kleedje twee zeer lief kijkende
en grote poedels. Het baasje, een mevrouw, heeft ze allebei aan een band en
aait ze. Ze zegt dat ze mee gaan lopen.
Uiteindelijk
dribbelt het fantasierijke gezelschap naar buiten, naar de wagens op de
renbaan. Onze wagen heeft botsauto’s en een draaimolentje. De kinderen en
enkele dames klimmen erop. Mijn rol is een deel van het publiek te zijn en me
te gedragen als kermisklant uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Ik
vergezel twee heren, een vader en zoon, die slepen met een tafeltje met blikken
erop. Voor het ballengooien. Hartstikke leuk, maar ze zullen hem mee moeten
slepen, dwars door de stad. De blikken zijn goed vastgeschroefd en ook de
stoffen ballen zitten aan een touwtje. Dat scheelt zoeken.
Achter ons
loopt een mijnheer in een kermispak met de kop van Jut. Maar hij heeft wel
wieltjes. Overigens doen de ballentent en de slag met de hamer het nog
uitstekend bij het publiek. Ook in de 21e eeuw succes verzekerd met een stel
blikken en een balletje!
Naast ons probeert onderwijzeres I. door middel van een glazen bol de toekomst van mensen te voorspellen. Het gaat haar goed af, zal blijken. In ons kielzog rijdt mijn trouwautochauffeur in zijn lichtblauwe Thunderbird uit 1959. Hij herkent me niet meer. De man heeft een indrukwekkende slee meegenomen die één op een emmer rijdt. In zijn auto heeft hij maar liefst drie zoetgekleurde prinsessen.
De rest van
de kermishuishouding danst achter de wagen. We worden muzikaal begeleid door
een wagentje waaruit rock-and-roll muziek galmt. Het repertoire van de dj
bestaat uit een aantal nummers. Ik hoor Elvis, Bill Haley en Chuck Berry. Go Johnny go!
Ondertussen
wachten we tussen en bij de wagens, want er zijn berichten dat de optocht wordt
gefrustreerd door wappers van een waporganisatie. De wappen waren eerst tegen
coronamaatregelen, nu zijn ze tegen alles. Ik vind het prima dat je overal
tegen bent, maar niet nu. Je blokkeert nu vele praalwagens en duizenden enthousiaste
toeschouwers moeten wachten. Dit evenement is zeer populair. Alleen Sinterklaas
overtreft dat, geen artiest benadert de aantrekkingskracht van de goedheiligman
uit Spanje.
De meeste
kermisklanten om me heen maken zich zorgen over de geplande zuurkoolmaaltijd.
Alle leden van de 8 oktobervereniging mogen aanschuiven in de Grote Kerk voor
een pot zuurkool met worst gemaakt door de Alkmaarse slager Jeroen de Vries. Ik
vraag me af hoe deze lokale slager drieduizend rookworsten weet te fabriceren. Eindelijk,
na een uur wachten, de paarden worden nerveus, zet de stoet zich in beweging. Wij
kunnen als de rij niet zo snel gaat, het tafeltje langs de kant parkeren en een
paar kinderen met de ballen laten gooien. En uiteraard vinden ze dat erg leuk.
De wagen
waar we achter zitten, moeten we wel in de gaten houden, anders lopen we de
afstand niet meer in. Vlak voor we de Koorstraat in willen, is het weer raak
met de demonstranten. We moeten weer wachten. Er wordt een groot beroep ons op
geduld gedaan en dat van het publiek. Het is dan al een uur of vier. Na een
eindeloze tijd hobbelen we weer verder. Ik heb wat ruimte om te dansen en te
sjansen met het publiek. Tot we de Koorstraat in gaan. Het is ongelofelijk
hoeveel mensen hier staan. We krijgen spontaan bier aangereikt.
Opnieuw staan we vast. Wachten. De man op de trekker is zelfs van zijn troon gedaald.
Er is een kind
dat een bal werpt. Ik maak een paar dansmoves en hij danst mee. En zo dansen we
enige minuten. Hij is echt nog maar twee turfjes hoog en zwaait met zijn armpjes
als een volleerd danser. Het is een uniek moment, door de volkomen afwezigheid
van enige verlegenheid bij het jongetje. In mijn rol kan ik dit ook wel doen.
Een rol geeft ruimte die in een normale maatschappelijke context moeilijk zal
worden geaccepteerd. En de moeder filmt
onze dansbewegingen. Het zal nu wel ergens op internet staan.
We rijden
verder en overvol zijn de massa’s aanwezig in eindeloze rijen. We passeren de leden
van het organiserend comité. Zij zijn
uiterst deftig gekleed in een zwart kostuum met rode sjaal, maar dat weerhoudt
ze er niet van een bal op onze blikken te werpen.
Ik kan in de
verte de doedelzakkers zien lopen. Ze doedelzakken nog maar weinig, constateren
we. De optocht wordt ook begeleid door een groep geuzen die liederen uit het geuzenliedboek
zingt. Vive les gueux! De trommels klinken dichtbij oorverdovend.
Maar dan loopt
het ergens weer uit de hand en besluit de politie, wegens de demonstranten, de
route te verleggen. In plaats van langs het verzorgingshuis Westerhout, waar ouderen
al uren wachten op de stoet, lopen we terug via de Geestersingel. En daar is
niemand meer. De terugtocht om half zes, is dan ook niet wat het had kunnen zijn.
Een optocht zonder toeschouwers is geen optocht, dat is een artiest zonder
publiek, een auto zonder wielen.
Maar hoe dan
ook, de terroristen in light formaat, hebben de optocht niet kunnen saboteren
volgens plan, hooguit een beetje beïnvloeden. ik heb later begrepen dat het
publiek ze heeft uitgejouwd en daarna met de rug naar ze toe is gaan staan.
En u vraagt me hoe de zuurkool was. Ik moet het antwoord daarop schuldig blijven, omdat ik geen lid ben van de 8 oktobervereniging. En alleen leden mogen aanschuiven. Maar ik kreeg toen ik thuis kwam ook een zeer goede maaltijd, want de liefde gaat nog altijd door de maag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten