maandag 23 juli 2012
SS Rotterdam, het schip van je dromen
Wat een boot, dacht ik toen ik in de buik van de SS Rotterdam stond. Dat klopte niet, want dit was geen boot, dit was een schip. En wat voor een. Als je op de kade staat en je kijkt omhoog
dan voel je je erg nietig en vraag je je af hoe het mogelijk is dat ze ooit zoiets enorms hebben
kunnen bouwen. Nog kleiner voel je je als je een kijkje neemt in het inwendige onder de waterlijn. Daar hap je naar adem van verbazing want alles ligt er nog: ketels, assen, leidingen en wieltjes. Hoe moet deze reusachtige berenboot in bedrijf hebben geklonken? Onze gids babbelde flink door over hoe de stoom had gelopen, langs de turbine en dan ging een as draaien. Ik deed mijn ogen even dicht en zag mezelf rondlopen, het was mei 1967. Ik was nog niet geboren. We voeren op de oceaan. En in de enorme diepten van het schip siste de stoom.
Het verbaasde me hoeveel mannen in overalls hier rustig heen en weer wandelden en af en toe eens aan een wieltje draaiden. De kolenvuren bestonden niet meer. Hier werd de stoom gemaakt in ketels door middel van olie achtige brandstof. Een van de mannen keek af en toe in een spiegel, aan de onderkant van een pijp. ‘De stoom is wit,’ zei hij rustig, zonder te vermelden of dat goed was of niet. Het was er bloedheet, ik denk wel vijftig graden en het schip slingerde. Een van de mannen liet me een as zien waaraan een soort surfplank zat. Die surfplank stak uit het schip en zorgt voor stabiliteit. Nog nooit zoiets geks gezien.
Ik besloot een luchtje te gaan scheppen, tegen de misselijkheid. Op het dek waren vrolijke maar vooral mensen. Er stond een klein mannetje voor me. Hij leek op Frank Sinatra.
‘Hey you!’ riep hij tegen mij. ‘You fucking Dutch.. .made this fucking ship.. and its making me feel so good..listen body I want to sing..’ Hij greep me vast en wankelde op zijn benen.
‘Listen, first I go to piss, then I go to swim..and then ‘I’ll sing..!’ Hij klaterende over de reling en dook daarna met een sierlijke boog in het zwembad. ‘New York, New York!’ galmde hij. Er kwamen vrienden van hem die hem uit het bad trokken. Ze hadden donkere zonnebrillen en veel te grote maatkostuums. ‘Where is the money Frank?’ siste een van hen in het oor van de dronkenlap. Geen twijfel over mogelijk dit was Frank himself. Ik liep snel door terwijl ik hem hoorde roepen: ‘I shit on your grave, you fucking idiot..’ Er werd uit de hutten geroepen om stilte. De dorpsagent van het schip kwam kijken. Ik liep door naar de dansvloer. Daar was een akoestisch plafond boven, zodat iedereen het hoorde als je daarop de vrouw van je beste vriend vroeg, of ze met je meeging naar je hut. Ik hoorde daar mijn beste vriend mijn vrouw vragen of ze mee ging met hem naar zijn hut. Ik pakte hem bij zijn boord en duwde hem over de bar tussen de flessen met sherry en exotische transatlantic cocktails. Hij bleef roerloos liggen. Ik werd nu ook opgepakt door de dorpsagent en meegenomen naar een geheime plek in het schip waar ook Frank Sinatra lag. We voeren naar New York. De volgende dag werd ik vrijgelaten. Ik besloot even te kijken in de stuurhut. Ik trok een wit kostuum aan van de kapitein en niemand merkte me op. Ik keek vanaf de linkerwing naar de skyline van de Big Apple. Iemand vroeg me of de loods al aan boord kon komen. Ik antwoordde met een knikje dat het goed was en keek nog een keer naar beneden. Daar zaten de matrozen bij de kluizen van de enorme ankerkettingen. Ze rookten en bespraken de leukste chicks van deze reis. Plotseling stond de echte kapitein voor me. Hij vroeg me wat ik in zijn pak deed. Ik zei dat het een vergissing moest zijn. Dat geloofde hij niet. Hij vroeg wie ik was. Ik zei hem dat ik uit de toekomst kwam en dat zijn schip vastgeklonken zat aan de Katendrechtse kade en dat het vele miljoenen had gekost de asbest eruit te halen. ‘Wat is er mis met asbest?’vroeg hij nieuwsgierig. Ik dacht: ‘O shit, dat weet hij natuurlijk nog niet.’
‘Eh, niks’ jokte ik. ‘Ik laat je van de plank lopen, knoop je op aan de mast, doe je door de blauwe hap op woensdag, je gaat zwemmen naar New York,’ zei hij droog. ‘Misschien kun je met hem mee terugvliegen.’ Ik zag een man met een pijp en een bril en een mooie blonde vrouw van net 18 lentes lachend voorbij huppelen op een dek beneden de brug. Prins Bernhard, ook al met een vreemde vrouw. Voor geen goud ging ik bij die sinjeur in het vliegtuig.
De leukste schepelingen zaten in de buik van het schip, in de stoom en de hitte, dacht ik hardop. ‘Wat zegt u?’ vroeg de gids. ‘Eh niets,’ zei ik verstrooid en we stonden voor een gigantisch paneel met drukmeters en een telegraaf. Naar voren, naar achter, opzij, halve kracht, het werd allemaal naar beneden geseind, dus deze mannen konden in hun eigen veilige wereld blijven zonder dat ze over de zogenaamde sterren en royalties struikelden. Nu is dit prachtige schip van de zee weer in zijn glorie hersteld, maar weer met geld van ome Jan, die vroeger niet mee kon en nu in de huidige crisis ook weer niet.
Ik loop terug langs Katendrecht en mis de hoeren die hier met hun bungelende handel uit het raam hingen en de dronken blauwe kielen die elkaars kiezen eruit timmerden, met de blote vuisten, messen kende men alleen nog in de slagerij. Het is nu keurig en opgeknapt, zegt het Rotterdams college. Maar Rotterdam hoort helemaal niet keurig te zijn. Rotterdam dat is zweet, en viezigheid en de overhemden met de mouwen opgestroopt in de etalage.
Dat schip was ook vijftig jaar geleden veel te sjiek om SS Rotterdam te heten. Maar ja, aan het verleden doe je niks meer, je kijkt achterom en je ziet het wonder nog een keer liggen.Wat een pracht boot. Ik zou die mooie witte stoom uit de pijpen willen zien komen. Kan iemand dat een keer regelen?
Vind je dat ik een dikke kont heb?
Lurch wist dat de vraag ‘vind je dat ik een dikke kont heb?’ eens moest komen, maar jammer genoeg kwam het nu net terwijl hij bezig was stiekem met zijn minnares te mailen via zijn mobiele telefoon. Afwezig mompelde hij iets van ‘valt wel mee schatje’ maar dat pikte zij niet, hij wist dat het verkeerd was. Ze tierde dat hij een ondankbare hond was die maar een ander schatje moest nemen. Hij wilde bijna zeggen dat hij daar hard aan werkte, maar slikte dat in. ‘Ik heb een vriend in Italie die je kan helpen riep hij tegen de badkamer deur die daarna weer werd geopend. ‘Wat zei je?’krijste ze. ‘Antonio, die kan je helpen. Het kost wel wat maar hij is wel een wonderdokter. Hij kan elke vrouw aan een ei ..ik bedoel aan een kind helpen.’ Hij had al weer spijt van deze woorden, maar je moest toch wat met een gefrustreerde vrouw van 60 die een kind wil. Wilde ze maar op een cursus naaktmodeltekenen of schilderen als Bob Ross. Hele hordes dames stortten zich op latere leeftijd in het creatieve. Waarom zij niet? Hij maakte zijn mail aan zijn 20- jarige vriendin af. ‘Moet nu stoppen, morgen naar Italie voor de truc met het ei..’ De volgende dag waren zij op het spreekuur van Antonio, de wonderdokter. Hij leek nog het meest op een vette doorgefokte boxer, met kwijl aan zijn kin. Er zat zelfs een tolk bij het gesprek die alles vertaalde. ‘Alles mogelijk, zei de tolk. Een kind binnen twee maanden kwestie van goed timen en precisie. Of mevrouw even mee wil komen?
Mevrouw verdween samen met Antonio in een aparte ruimte. Lurch loerde door het sleutelgat naar binnen. Hij zag dat zijn vrouw omgekeerd aan het plafond was opgehangen en heen en weer bungelde aan een veer. De tolk kwam naast Lurch staan. De befaamde schudmethode, zei hij. Het ei wordt uit de boom geschud als het ware.
De dokter stapte onverwachts naar buiten. Het ei is geschud vertaalde de tolk. Alleen nunog naar buiten door de verroeste klapdeuren. Heeft mijnheer nog weleens wat hier aan gedaan?
Lurch zocht in zijn geheugen naar de laatste keer huwelijkse betrekkingen, dat moest ruim voor de introductie van de euro zijn geweest, of voor de internet bubble barstte. HIj wist het niet meer. Daarna kocht hij de liefde zoals een ander een pak koekjes in de AH. Het kon een secretaresse zijn die hij met wat flappen zover kreeg of gewoon een meisje in een hotel. Maar de laatste tijd werd het almaar wat slapper hier en daar.
De dokter hijgde of mijnheer nu wat wilde leveren. HIj moest naar een apart hokje en trachtte enigszins wat te leveren, maar er kwam niets, hij was opgedroogd. Bij de balie stond een jonge jongen met een dweil. HIj gebaarde naar de jongen. HIj wees naar het potje en toonde een dikke bundel bankbiljetten. De jongen begreep op de een of andere manier wat hij moest doen en vulde het potje razendsnel. De dokter was ondertussen met kruipolie bezig het onderstel van mevrouw van oxides te ontdoen en Lurch zag dat de arts dezelfde spuitbus gebruikte als waarmee hij ’s winters het sleutelgat van zijn auto ontdooide.. Toen dat gebeurd was riep de tolk: en nu de truc met het ei! De dokter schoof een arm met een monsterachtige handschoen naar binnen en riep plots: HA! Ten teken dat hij het ei had gevangen. Er kwam een reusachtig ei naar buiten. Zo oud worden ze groot als vogelei met kalkschaal vertaalde de tolk. De dokter pakte een hoed deed het ei erin, gevolgd door de inhoud van het potje en begon te roeren. Tot verbijstering van Lurch deed hij er ook nog mayonaise bij. Hij roerde met een pollepel en zong O solo mio. Toen stopte hij en keek in de hoed. Het mengsel schuimde en borrelde over de rand. Nu baby terug in de buik. HIj zoog het op met een slagroomspuit en de inhoud werd ingebracht in de arme vrouw, die weinig leven meer vertoonde.
Het bleek dat zij een flauwte had gehad tijdens de behandeling. Gebeurt wel meer riep de dokter terwijl hij klopte op het levenloze lichaam. Lurch baalde ervan dat hij voor deze toestand ook nog een rekening zou krijgen. En wat voor een: het was een astronomisch getal.
‘Ik voel me nu al zwanger,’ zei de vrouw op de vliegtuigtrap. Lurch zuchtte.
Ze kwamen thuis. Er stond een mevrouw aan de deur die beweerde dat zij zijn dochter was. Dat had hij de laatste tijd na zijn 80e verjaardag wel meer. Hield het dan nooit op?
HIj schoof weer wat flappen en ze vertrok. Ze had een wiebelend achterwerk met de breedte van een vliegdekschip.
vrijdag 8 juni 2012
Nationale Daklozendag 6 juni 2012
6 juni werd aan de Nieuwe Herengracht de Nationale Daklozendag gehouden,
de organisatie was in handen van de protestantse diaconie en de stichting BADT, de Belangenbehartiging Amsterdamse Dak –en Thuislozen.
Amsterdam- ‘De wereld is van iedereen,’ lacht Ali en met grote gebaren wijst hij op de Arabische teksten in een houten kistje. Hij heeft dat kistje vanmorgen
beschilderd en hij is er trots op. Hij is jong en ziet er energiek uit. In het straatrumoer zou je hem niet herkennen als onbehuisde. Zijn donkere ogen twinkelen en hij heeft er zin in. Hij werkt zelfs aan een boek dat moet gaan over het thema dat de wereld van iedereen is, christen, moslim, jood, dat maakt niet uit. Het boek moet uitkomen als hij beter Nederlands heeft leren spreken. Er staan nog meer kistjes, die onder leiding van de in haar bestaan bedreigde stichting de Kloof, zijn gemaakt. Een jong meisje dat voor de Kloof werkt vertelt me dat de taferelen op de kistjes gaan over het daklozenleven. Het zijn eigenlijk kijkdozen die een inkijk inhet leven van daklozen moet bieden. ‘Straks zijn ze te zien op het stadhuis,’ zegt ze lachend.
Het weer wordt iets beter, zelfs de zon laat zich even zien op deze winterse dag. Het is absoluut een sjieke locatie hier op de binnenplaats van de Amstelhoven aan de Nieuwe Herengracht. Er staan prachtige bomen en het gras is keurig gemaaid. Daarop dansen een aantal homeless people begeleid door de hete klanken van een Surinaamse band. De kapper doet daarnaast zijn werk in de open lucht en een middeleeuws geklede jonkvrouw passeert me bij de koffietent.
‘Voor het feest,’ zegt ze netjes en ze wijst op haar jurk. Vandaag geen zielige verhalen, maar als men dat wil is er ruimte om in de rijdende kerk, die vlak bij de ingang staat geparkeerd, onder het mom van ‘je biechtgeheim in de doofpot’, een bekentenis te doen. In die kerk staat een altaar, er ligt een bijbel. Een gepassioneerde oud-concierge vraagt me of ik mijn verhaal wil doen. Ik vertel dat deze middag me fascineert. Een party voor daklozen is niet alledaags.
De man, ik schat hem eind vijftig, maakt zich druk over de gevolgen van de bezuinigingen. ‘Een schande. Maar hier willen we het vuur brandende houden,’ moppert hij en hij wijst op het knetterende vuurkorfje, waaruit dikke rook onze kant op wordt geblazen. ‘En mensen kunnen hun belevenissen en wat ze bezig houdt, aan elkaar vertellen in de wagen.’
Ik scharrel langs de straatjurist, het eten van de McDakloos, de volksbond, de Vlaamse Fabiola, en de gemoedelijk achteroverhangende streetcornerworkers. Iedereen is relaxed. Vandaag even geen zorgen en de protesten blijven beperkt tot een petitie tegen het opheffen van opvanglocaties. Ik zet, om mijn geweten te ontlasten, een handtekening en scharrel langs de security naar buiten, langs de Amstel, de ader van deze prachtige stad, waarin de dak-en thuislozen gezien willen worden als mede- mokummers.
zondag 13 mei 2012
Zondag 6 mei 2012 Poëziefestijn Groenmarktkerk Nieuwe Groenmarkt Haarlem
Thema ‘lijden’ van Kunstenaars Noord-Holland levert verrassende poëzie in Groenmarktkerk
Zondagmiddag 6 mei klonken er poëtische geluiden in de Groenmarktkerk van Haarlem. Aan de groepsexpositie van de Kunstenaars Noord-Holland was rond het thema ‘lijden’ een poëziemiddag gekoppeld. Vijf dichters betraden het podium van de kerk en wekten intimiteit ondanks de enorme, barok gedecoreerde ruimte. Ongeveer een veertigtal bezoekers genoten van de verstilde wereld van de jonge Haarlemmer Jarl van Marlta, de lichte ironie van Sjoerd van Berkel uit Alkmaar, de wijze melancholie van Dick van Hoeve uit Bergen, de klinkende sonnetten van Scatilli, begeleid op altfluit door een geschoolde Haarlemse muzikante, en de wrange scherpte van Pom Wolff. Het geheel werd opgeluisterd door het zeer jonge trio High in Blue Tomorrows, bestaande uit Nick Didden, Sito Rozema, en Ed van Ettekoven uit Beverwijk die virtuoos nummers van Paul Simon en Pink Floyd speelden. Al met al een kwalitatief sterke middag, vakkundig begeleid en gepresenteerd door Alja Spaan, galeriehoudster van galerie 49 te Alkmaar, en beeldend kunstenares Angela Bogaard. De expositie van de Kunstenaars Noord-Holland is nog te zien tot en met 23 juni.
Voor verdere informatie omtrent deelnemers, activiteiten, bundels etc.. raadpleeg www. atelier9en40.nl
zaterdag 21 april 2012
Om je wild te lachen
Hij had een werkelijk vreselijke dag op zijn werk achter de rug. Alle apparaten, van de kopieermachine tot de frankeerautomaat hadden het begeven, waarvan de koffieautomaat nog
wel het ergste was. Het kwam door de bezuinigingen, zei een collega. Ze bellen de monteur gewoon niet meer. Die is te duur. De telefoon deed het nog wel, hij hoorde geprikkelde mensen, omdat het salaris een weekje te laat was gestort. Tot slot kwam de chef hem vertellen dat hij binnenkort kon vertrekken. Er was geen plaats meer voor hem in de herberg.
Moegestreden zat hij thuis met zijn peuter puberzoontje te spelen toen de bel ging, het was een uur of zeven in de avond.
Zijn nog half werkende hersencellen registreerden een huppelend meisje dat opgewekt een uit het hoofd geleerd verhaal begon af te steken. Op haar neus droeg zij een belachelijk grote, rode dop. Ze kwam voor de cliniclowns, zei ze. Er zijn maar zes-en- zestig clowns voor al die zieke kinderen. Zes-en- zestig dacht hij – is dat veel, is dat weinig..hij kon het niet beoordelen, het was een getal, meer niet. Heeft u vandaag al eens gelachen? ging het meisje onverdroten voort en ze praatte daarbij als een op hol geslagen circuspaard. Hij zag in gedachten hoe ze daar op dat selectiebureau instructies had gekregen: doe een beetje leuk had de werver gezegd, het gaat om clowns dus het moet een beetje leuk zijn ga desnoods op je kop staan of zet een stoel op je kin..’ ‘Een stoel op mijn kin,’ had zij gedacht, ‘waar haal ik een stoel vandaan, nou ja, ik heb dat geld nodig...’
Zijn schoenveters knapten ondertussen uit zijn ecco’s. ‘Heeft u vandaag al eens gelachen?’ vroeg ze weer, want het slachtoffer keek wazig.
‘Ik heb me vandaag wild gelachen,’ zei hij somber en hij werd nu net zo ongeloofwaardig als de fopartiest voor hem.
‘Dan wil ik u vragen dit formulier in te vullen,’ lachte ze. ‘Voor vijf euro steunt u de cliniclowns..’ Ik moet er over nadenken,’ zuchtte hij zo diep en bodemloos dat iedere collectant de bus in de struiken had geworpen. ‘Geeft u mij zo’n papiertje..’
‘Nee dat kan niet,’ zei de clown. ‘U moet nu het papier invullen!’
‘Laat dan maar,’ kraste hij.
‘Dat is dan heel jammer,’ mopperde de clown en ze leek niet onder de indruk van haar victim dat naar de grond keek net of daar de bescherming lag tegen deurbellers en telefoonhijgers.
‘Wat was dat?’ vroeg zijn vrouw die al met een euro in de hand stond.
‘De paashaas,’ somberde hij met een rode neus als de kerstman.
‘Ta da da,’ zei zijn zoon en trok aan zijn broekspijp.
vrijdag 13 april 2012
Groenmarktkerk Haarlem
Op zondag 6 mei aanstaande lees ik tienminuten voor uit eigen werk in de Groenmarktkerk te Haarlem. Er zijn die middag nog een
aantal dichters aanwezig om voor te dragen, oa Pom Wolff.
Er is die middag ook een expositie van kunstenaars uit Noord Holland. Het theam is 'lijden', maar ik hoop niet dat dat geldt voor de bezoekers.
zondag 1 april 2012
Het mysterie van de vergeten scootmobiel
In een gratis dagblad las ik een klein, maar merkwaardig bericht. In een depot van de Nederlandse Spoorwegen zou een vergeten scootmobiel staan. Uit treinen komen wel vaker vergeten spullen, zoals kunstgebitten, haarstukjes en pacemakers, maar een scootmobiel is wel heel bijzonder vanwege het forse formaat en de afhankelijkheid van de bestuurder van zijn voertuig.
Ik heb er deze week over nagedacht en ik kom tot twee mogelijke opties. Ik zal deze even toelichten. De eerste mogelijkheid is dat de betreffende gehandicapte niet op het juiste station is uitgestapt. We gaan er dan wel van uit dat hij nog enigszins kan lopen. Meestal wordt er een loopplank uitgelegd voor de mobilist en iemand van de spoorwegen helpt daarbij. Het is niet zo dat men verplicht is een plank op zijn scoot mee te nemen van huis. Ook bij het eindstation staat iemand klaar om de persoon netjes uit te laten boarden.
Het kan niet anders zijn dan dat deze medewerker tevergeefs heeft staan wachten. Hij moet ook een naam geweten hebben. Of spreekt men bij de NS in de trant van: ‘..er komt straks weer zo’n stakker Joop, ga jij effies de plank uitrollen..’ Hoe dan ook, Joop haalde zijn schouders op, de stakker zat niet in de trein. Je mag er wel van uitgaan dat de bestuurder leed aan enig geheugenverlies of een andere mentale kwestie. Hij stapte op het verkeerde station uit en wandelde mogelijk door een onbekende stad. Hij viel op door zijn slepende tred met zijn neus bijna op de straat en omdat hij kwijlend zijn zaakje uit zijn broek haalde en tegen de pui van een damesmode huis begon te kletteren. Het duurde niet lang of de lokale hermandad had hem in het snotje. Vriendelijk doch dwingend duwde men hem in een auto en zonder zwaailicht of vertoon bracht men hem naar een bureau. Het viel niet mee het juiste verzorgingshuis van de man te vinden, maar na enig bellen bleek men hem in een zekere inrichting te missen. Hij werd thuisgebracht. Daar vroeg geen enkele zuster naar zijn scootmobiel.
En dan de tweede mogelijkheid: er is een wonder gebeurd. In de trein zat de maagd Maria samen met haar vriend Youssouf, die leert voor timmerman op het VMBO. Ze droeg een blauwe jurk en een witte hoofddoek. Ze liep af op de man in de scootmobiel en maakte een foto van hem met haar blackberrie. Daardoor kon de man weer lopen. Hij schoot kwiek uit de stoel, maakte een dansje en stapte eveneens uit in dezelfde onbekende stad, waar hij ook tegen dezelfde pui zeek omdat het wonder geen betrekking had gehad op zijn geestelijke toestand. Ook hij werd thuisgebracht zonder scoot. Dat zijn wat mij betreft de twee mogelijkheden, beide zijn niet echt realistisch. De conducteur van de trein heeft ongetwijfeld de mobiel gevonden, zonder mobilist, en alarm geslagen. Al de stations langs de lijn gebeld. De journalist die het bericht van de NS vernam had hier ook op in kunnen gaan. Of nemen we nu alles aan zonder vragen stellen? Waarom rijdt Mark Rutte altijd op de fiets? Waarom moest Loeki de Leeuw verdwijnen? Waarom speelt het Nederlands elftal in het zwart? Belangrijke vragen in het moderne leven waarin mensen hun scootmobiel kwijt kunnen raken zonder dat iemand het merkt.
Ik heb er deze week over nagedacht en ik kom tot twee mogelijke opties. Ik zal deze even toelichten. De eerste mogelijkheid is dat de betreffende gehandicapte niet op het juiste station is uitgestapt. We gaan er dan wel van uit dat hij nog enigszins kan lopen. Meestal wordt er een loopplank uitgelegd voor de mobilist en iemand van de spoorwegen helpt daarbij. Het is niet zo dat men verplicht is een plank op zijn scoot mee te nemen van huis. Ook bij het eindstation staat iemand klaar om de persoon netjes uit te laten boarden.
Het kan niet anders zijn dan dat deze medewerker tevergeefs heeft staan wachten. Hij moet ook een naam geweten hebben. Of spreekt men bij de NS in de trant van: ‘..er komt straks weer zo’n stakker Joop, ga jij effies de plank uitrollen..’ Hoe dan ook, Joop haalde zijn schouders op, de stakker zat niet in de trein. Je mag er wel van uitgaan dat de bestuurder leed aan enig geheugenverlies of een andere mentale kwestie. Hij stapte op het verkeerde station uit en wandelde mogelijk door een onbekende stad. Hij viel op door zijn slepende tred met zijn neus bijna op de straat en omdat hij kwijlend zijn zaakje uit zijn broek haalde en tegen de pui van een damesmode huis begon te kletteren. Het duurde niet lang of de lokale hermandad had hem in het snotje. Vriendelijk doch dwingend duwde men hem in een auto en zonder zwaailicht of vertoon bracht men hem naar een bureau. Het viel niet mee het juiste verzorgingshuis van de man te vinden, maar na enig bellen bleek men hem in een zekere inrichting te missen. Hij werd thuisgebracht. Daar vroeg geen enkele zuster naar zijn scootmobiel.
En dan de tweede mogelijkheid: er is een wonder gebeurd. In de trein zat de maagd Maria samen met haar vriend Youssouf, die leert voor timmerman op het VMBO. Ze droeg een blauwe jurk en een witte hoofddoek. Ze liep af op de man in de scootmobiel en maakte een foto van hem met haar blackberrie. Daardoor kon de man weer lopen. Hij schoot kwiek uit de stoel, maakte een dansje en stapte eveneens uit in dezelfde onbekende stad, waar hij ook tegen dezelfde pui zeek omdat het wonder geen betrekking had gehad op zijn geestelijke toestand. Ook hij werd thuisgebracht zonder scoot. Dat zijn wat mij betreft de twee mogelijkheden, beide zijn niet echt realistisch. De conducteur van de trein heeft ongetwijfeld de mobiel gevonden, zonder mobilist, en alarm geslagen. Al de stations langs de lijn gebeld. De journalist die het bericht van de NS vernam had hier ook op in kunnen gaan. Of nemen we nu alles aan zonder vragen stellen? Waarom rijdt Mark Rutte altijd op de fiets? Waarom moest Loeki de Leeuw verdwijnen? Waarom speelt het Nederlands elftal in het zwart? Belangrijke vragen in het moderne leven waarin mensen hun scootmobiel kwijt kunnen raken zonder dat iemand het merkt.
Abonneren op:
Posts (Atom)