Last van bescheidenheid
heeft het IKEA bedrijf niet. Van 10 kilometer afstand is de geelblauwe Zweedse,
trotse reus te zien. Een grote doos met golvende platen, zonder ramen. Is dat
Zweeds? Een gebouw zonder ramen?
Stap door de bescheiden draaideur
naar binnen en volg de pijlen. Ik moet eerlijk zeggen: ik ben nog nooit ergens
in een IKEA geweest, mijn meubilair werd door de westenwinden altijd keurig
versleten afgeleverd.
Direct na een aantal meter
valt de onderzoeker op dat er niet gekozen is voor het less is more principe; een toonzaal met hier en daar een kastje,
een Herman Brood erboven en een spiegel voor het ruimtelijk effect.
IKEA heeft de ruimtes
volledig volgeplempt met keukens, banken, tafels, stoelen en kindvriendelijke stapelbedden,
zodat je door de Billies – voorzien van uitsluitend boeken met Zweedse titels-
het Zweedse bos niet meer ziet. Daarom scharrelen er hier en daar vriendelijke
medewerkers die het verschijnsel IKEA gekte herkennen en tegen wie je mag
gillen. Uit het raam springen, zoals ik al zei, gaat niet.
Ook valt mij op dat de
spullen degelijk zijn, maar niet zo degelijk dat ze een leven lang meegaan. Dat
wil IKEA niet, want dan kom je niet snel genoeg terug.
Ja, de functionaliteit van
de meubeltjes gaat boven de esthetiek, de schoonheid. Er zijn hier geen meubels
die je echt mooi zou kunnen noemen.
Maar moet een keuken mooi
zijn? Nee, in een keuken moet je kunnen koken. En een bank? Nee, een bank moet
goed zitten. Een bank mag best lelijk zijn. Toch zou ik hem dan niet kopen, ik
wil wel een toonbare, sjieke bank, die mooi past bij de haarkleur van mijn
vrouw.
En dan de Zweedse
gehaktballetjes. Ze zijn weer terug van weggeweest nadat bleek dat het paard van de IKEA bedrijfsleider uit
Boedapest erin was verwerkt. Het beestje
was 25 jaar en dan is het tijd om afscheid te nemen en verwerkt te worden in de
bedrijfskantine. Zo stond het nu eenmaal in de arbeidsovereenkomst.
Maar hoe dan ook, het Zweedse
woord voor gehaktbal, dat prijkt boven de slagerijafdeling. Het is een prachtig
woord. Kottbulle, of iets dergelijks.
Daarvan gaat het beslist lekkerder smaken. Maar ik heb ze niet kunnen testen.
Weet iemand hoe ze smaken, laat het me weten.
Wel was de taart hemels.
Maar wat voor taart het was weet ik niet, want er was nergens een beschrijving
bij. Ik vermoed dat de paarden nu in de taart worden verwerkt. Als de meubels
van de firma net zo lekker als de taart waren, dan wilde ik wel vaker naar
IKEA.
Mijn Thijs van vier spekte
de beurs van IKEA vandaag met een speelgoedkassa en een afwasborstel. Echt rijk
zijn ze dus weer niet van mij geworden en ik wilde hun gehaktbal ook al niet.
Voor de buitendeur stond
een serie roodplastic stoeltjes. Ze zagen er hip en trendy uit, echt iets voor
mij. Maar ze zaten totaal niet.
Conclusie: een meubel kan
er glossy uitzien en beroerd zitten, of een beroerd uiterlijk hebben en toch comfortabel
zijn. De combinatie mooi, duurzaam en prettig zitten is heel zeldzaam.
Ik ben de eigenaar van een mooie
bank die ook nog heel lekker zit. Mijn probleem is dat ik geen tijd heb om erop plaats te nemen. Ik ben
altijd in beweging. Zoals vandaag naar IKEA in Spaarnwoude, geelblauwe
schoenendoos met vriendelijke mensen.