maandag 21 september 2015

Mijn hond Joost

Ik liep vroeger graag met mijn hond Joost, een kooikerhondje met een grote pluimstaart langs de velden achter ons huis. Daarop werden kolen verbouwd. Witte kolen, groene kolen, noem maar op kolen. Nu staan daar jullie huizen, in de polder. Vanuit het zolderraam van mijn kamer had ik er goed zicht op. Mannen die op hun hurken in het veld zaten, langzaam de kolen toesprekend dat ze goed moesten groeien. Mooi gezicht. Ik liep daar vaak met mijn hond Joost, toen hij nog niet bang was. Op een dag ontmoette hij daar een oude dame op rollerskates, met stokken. Dat werd hem teveel, een oude dame op skates. Ik kon er wel tegen, hij niet. Maar toen hij het nog wel durfde rende hij eens plotseling naar de bosjes. Daar trof hij de blote billen van een mijnheer. Hij snuffelde eraan. Interessant artikel. Hij likte ook nog. Ik riep hem, in paniek. De man werd bij zijn primula vastgehouden door een dame. 'Joost!' riep ik. Dat hielp niet, hij luisterde nooit. Ik trok hem aan zijn staart weg. De mijnheer en de dame lachten beleefd. Ik draaide me geschrokken om, hondje aan de lijn. Hij begreep het niet. Het was puur natuur, net als de kolen, baasje.  Ik mis die wandelingen wel, nu hij allang in de hondenhemel is.

zondag 20 september 2015

Kinshasa in de ochtend meester Samuel wacht op de leerlingen



Samuel, met je huid zwart als de olie van mijn auto, zo maakt zijn zwager grappen over hem. Hij ziet hem toevallig langs toeteren in de wagen die uit drie andere wagens is gemaakt. Twee Volkswagens en een Renault. Op zijn oren heeft de zwager een headphone, ook zonder is hij het grootste gevaar in het Afrikaanse verkeer.
Samuel legt de brief terug op zijn versleten bureau. Als straks de kinderen komen, zal hij hem in de la stoppen en de sleutel desnoods inslikken.
Kinshasa ontwaakt moeizaam, elk ochtendgloren springen de seinen op groen voor de treinen van overleven. Velen zullen het avondrood niet beleven. En hij kan gaan. Hij, Samuel, 45 jaar oud, directeur van een school, kan gaan. Al heel lang schrijnt het en ik wil, ik wil, maar ik sta de pijn toe. De pijn vertelt mij dat jij er bent. Al heel lang. Jij met je blauwe ogen, blauw als het water van de Congo River, je beknelt mijn zenuwuiteinden.
Een schot over de rug van de bergen. Elke dag een dode. En daar dan, daar in de USA, woedt ook een oorlog, in de straten van de rijken. Elke dag. Wie kan zomaar zijn land verlaten? Zijn vader dat berichten en de man uiteen zien vallen als een brood dat te lang op de plank heeft gelegen. Zijn vrouw het vertellen, ze zal breken als een steen. Alicia, het is mijn schuld. De school, de buurt, het land, hij zal een verrader zijn. Het is waar, hij is een verrader van alles wat hem lief is. Dat maakt hem boos. Maar kun je boos zijn op een verleider? Iemand die je vraagt de oversteek te wagen? Te verdrinken?
Samuel staat naast het grote raam. Alles is te zien, de huizen, de vervuilde, arme mensen die kruipen naar hun werk.
De stem van de sirene is niet te zien. Onzichtbaar als radiogolven in de ether. Niemand zal het weten. Hij kan gaan of niet.
De bel gaat. Alicia staat achter hem. Hij draait zich om. Ze kijken naar de brief. Hij opent zijn mond en zijn lippen vormen een antwoord. Ze hoort het niet. Een tochtstroom tilt de brief op en doet hem waaien naar haar toe. Ze pakt hem van haar linkervoet. Ze ziet alleen de achterkant. Een afzender voorzien van een miniscuul portret. Een blonde jongeman.
Ze doet de deur voor mijn neus dicht. Ik hoor geen stemmen. De kinderen trekken me mee naar mijn lokaal. 

Naar een foto van G. Tillim  City Hall
www.huismarseille.nl
         






vrijdag 18 september 2015

NEE!!

Plotseling hoorde ik hiernaast, bij de buren: NEE!!!! en dus vraag ik me af: heeft de hond de biefstukjes opgeschrokt? De kostbare postzegels van de tafel gewapperd? Of heeft de buurvrouw het winnende staatslot met het oud papier meegegeven?

zondag 13 september 2015

De tafel van Rietje


De tafel van Rietje.
Zondagmiddag in de achtertuin. Anja is naar het werk. Thijs is moe en wil vrijwel niets, behalve in de tuin spelen, dat dan weer wel.

Je doet zo’n tafel niet weg. De tuintafel van Rietje. Een afvalwrakding.  Jaren, jaren staat dat ding al buiten, met het omgekrulde plastic waaronder het mos groeit. Je doet zo’n tafel niet weg omdat er nog zo weinig tastbare herinneringen zijn aan Rietje. Dus gaat het verteren verder totdat het gewoon instort.
Jongens op het schoolplein proberen al de hele middag met hun leren knikkers kastanjes uit de bomen te schieten. Thijs sleept met takken die ik heb gesnoeid, naar de grote, ijzeren tuinafvalverbrander. Verbranden doen we niet, je rookt er de hele buurt mee uit hun holen. Ik wil vrede op aarde.
De hibiscus bloeit nog. Er wervelen bijen omheen. ‘Ik hou van bijen,’ zoemt mijn blonde kabouter. ‘Ze maken honing voor me.’  Hij mag van de buurvrouw de vissen in de vijver komen voeren. We gaan erop af. We hebben in juni de vissen ook al veels te dik gemaakt. Eentje sprong er hoog uit het water en bleef in het net hangen. Ik greep hem vast. Ging ik nu echt een vis van de buurman vermoorden? Ah, gelukkig, de piranha schoot los, voor ik een gat in het net kon knippen.   
We zijn weer terug. Uit mijn huiskamer komen geluiden van de klungelende Buurman en Buurman. En van verderop walmt een barbecuelucht, vermengd met de vettige sensatie van draadjesvlees,  de atmosfeer binnen.

Ik constateer dat de zon weg is. Het is nog wel warm. We gaan winterslapen. De tafel blijft buiten. En Rietje, Rietje had die tafel al lang al weggesmeten. Wat moet ik ermee? Had ze geroepen.

Touch me to be happy

Gisteren was het niet erg druk tijdens de Gedichtenvoordracht op het Bolwerk in ons Alkmaar. Maar desondanks heb ik toch leuke, interessante ontmoetingen gehad met het publiek. Vooral de door mij meegebrachte Xenos kabouters trokken de aandacht. Ik dacht: als ze een enorm plastic varken hier neer kunnen zetten dan is er ook ruimte voor mijn kaboutervrienden. Bij het voorlezen van het gedicht Touch me to be happy meenden sommigen mij te moeten huggen. Waaronder ook een vrij stevige man.

Touch me to be happy (Nora Martirosyan)

Raak me aan,
om gelukkig te zijn,
tweemaal daags,
zo worden je handen,
meester en medicijn,
raak me aan,
want ik ben van steen,
en jij ruikt naar vlees,
als jij me aanraakt,
om gelukkig te zijn,
maak ik jou gelukkig,
dat is zeker.



Sjoerd
NB: Nora Martirosyan is een kunstenares. Het gedicht maakte ik bij haar kunstwerk, al weer lang geleden (2001).

vrijdag 11 september 2015

Werk van mij hangt in de Laurentiuskerk Nassaulaan 2 Alkmaar dit weekend


Ik heb drie schilderwerken ingeleverd voor de volgende expositie:

Laurentius exposeert!
Onder deze titel is in onze kerk een tentoonstelling te zien op de Open Monumentendagen van 12 en 13 september aanstaande.
Veel mensen maken iets in hun vrije tijd als een vorm van ontspanning. Daar het landelijke thema van Open Monumentendagen 2015 ‘Kunst en Ambacht’ is, is het idee ontstaan in ons kerkgebouw te laten zien, wat voor kunstzinnige zaken onze parochianen zoal vanuit liefhebberij vervaardigen. Het resultaat mag er zijn!
Van iconen tot gedichten, van schilderwerk tot naaldkunst, en ook bloemen, foto's en zelfs taarten - het is allemaal te zien en de laatste zijn zelfs te proeven!
Het wordt dus een aanrader ons kerkgebouw tijdens Open Monumentendag 2015 te bezoeken. U kunt dat doen op zaterdag 12 september van 10.00 uur tot 17.00 uur en zondag 13 september van  13.00 uur tot 17.00 uur. De toegang is vrij.
Adres: Nassaulaan 2

Morgen op het Clarissenbolwerk Alkmaar


Morgen op het Clarissenbolwerk Alkmaar draag ik voor uit eigen werk. Het is dan open monumentendag. Het begint om 14.00 uur. Komt dat zien. Tot morgen.