Samuel, met je huid zwart als de olie van mijn auto, zo
maakt zijn zwager grappen over hem. Hij ziet hem toevallig langs toeteren in de
wagen die uit drie andere wagens is gemaakt. Twee Volkswagens en een Renault.
Op zijn oren heeft de zwager een headphone, ook zonder is hij het grootste
gevaar in het Afrikaanse verkeer.
Samuel legt de brief terug op zijn versleten bureau. Als
straks de kinderen komen, zal hij hem in de la stoppen en de sleutel desnoods
inslikken.
Kinshasa ontwaakt moeizaam, elk ochtendgloren springen de
seinen op groen voor de treinen van overleven. Velen zullen het avondrood niet
beleven. En hij kan gaan. Hij, Samuel, 45 jaar oud, directeur van een school,
kan gaan. Al heel lang schrijnt het en ik wil, ik wil, maar ik sta de pijn toe.
De pijn vertelt mij dat jij er bent. Al heel lang. Jij met je blauwe ogen,
blauw als het water van de Congo River, je beknelt mijn zenuwuiteinden.
Een schot over de rug van de bergen. Elke dag een dode. En
daar dan, daar in de USA, woedt ook een oorlog, in de straten van de rijken.
Elke dag. Wie kan zomaar zijn land verlaten? Zijn vader dat berichten en de man
uiteen zien vallen als een brood dat te lang op de plank heeft gelegen. Zijn
vrouw het vertellen, ze zal breken als een steen. Alicia, het is mijn schuld.
De school, de buurt, het land, hij zal een verrader zijn. Het is waar, hij is
een verrader van alles wat hem lief is. Dat maakt hem boos. Maar kun je boos
zijn op een verleider? Iemand die je vraagt de oversteek te wagen? Te
verdrinken?
Samuel staat naast het grote raam. Alles is te zien, de
huizen, de vervuilde, arme mensen die kruipen naar hun werk.
De stem van de sirene is niet te zien. Onzichtbaar als
radiogolven in de ether. Niemand zal het weten. Hij kan gaan of niet.
De bel gaat. Alicia staat achter hem. Hij draait zich om.
Ze kijken naar de brief. Hij opent zijn mond en zijn lippen vormen een antwoord.
Ze hoort het niet. Een tochtstroom tilt de brief op en doet hem waaien naar
haar toe. Ze pakt hem van haar linkervoet. Ze ziet alleen de achterkant. Een
afzender voorzien van een miniscuul portret. Een blonde jongeman.
Ze doet de deur voor mijn neus dicht. Ik hoor geen stemmen.
De kinderen trekken me mee naar mijn lokaal.
Naar een foto van G. Tillim
City Hall
www.huismarseille.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten