vrijdag 25 september 2015

De lezende kabouter




Er was eens een kabouter die een boek las. De kabouter zat heerlijk in het zonnetje voor zijn paddenstoel en hij glimlachte. Een bolle grijns trok over zijn rode wangetjes. Plotseling klonk daar de schelle stem van zijn vrouw. ‘Knook, ga de eikeltjes halen voor het eten. Ik ga over een uurtje koken! Ga, nu!’ Met een zucht legde kabouter Knook het boek neer en ging naar het bos. Hij stak links af, klom over een hek, zwom door een plas en kwam aan bij een grote eikenboom. Daar zat een vogel met een zachte ‘G’, het was een Vlaamse Gaai. ‘Zeg,’ zei de vogel. “Maak dat je wegkomt, de eikels die hier liggen zijn voor mij!’ ‘O nee!’ riep de kabouterman geschrokken. ‘Een buizerd!’ En hij wees met een trillende hand naar boven. Daar cirkelde een hele gevaarlijke roofvogel met die zin had in een kabouterhapje.  “Wegwezen!’ Hij dook de struiken in en de Vlaamse Gaai kraste: ‘Neem je kaboutermoeder in de maling!’ Maar op hetzelfde moment daalde de rover en met zijn enorme klauwen greep hij de
Gaai die nooit meer werd teruggezien. De kabouterman propte nadat hij was bekomen van de schrik, snel de eikels in zijn jasje en  rende naar het paddenstoelenhuisje. “Je bent laat!’ klaagde de vrouw. “En kijk je jasje eens..allemaal groene vlekken erop.. vertel op..wat heb je gedaan onderweg?’ ‘Ik …ik..’ stamelde de kabouter. ‘Niks..gewoon..’ ‘Nou wegwezen..’ gebaarde de vrouw en daar was hij best blij mee, kon hij tenminste zijn boek gaan lezen. Plotseling kwam er een kabouterkindje met vlechtjes op hem afgerend. Ze had rode oogjes van het huilen en de tranen gleden over haar wangen. ‘Mijnheer Knook,’ snikte ze. ‘U moet me helpen! Mijn mama Geertje zit vast in een Muizenval! Komt u toch gauw mee!’ Kabouter Knook legde zijn boek met een zucht weg en rende achter haar aan zo snel als zijn vijfhonderd jaar oude beentjes hem dragen konden. En bij de vlierbessenstruiken, die bij een open plek in het bos stonden, zag hij het: Tante Geertje lag met haar armen en benen wijd, in het ijzer van een klem die voor een konijn was bedoeld. ‘Help! Knook, help me!’ riep ze woedend.
‘Haal me hier uit..’ ‘Ja, ja, ja,’ mopperde de kabouterman. ‘Maar hoe?’ Hij probeerde aan de ijzeren pin te trekken die om de nek van het vrouwtje zat.
Maar dat ging niet, het zat muurvast. ‘Het wordt zagen, Geertje,’ merkte hij somber op. ‘Ik zal een zaag moeten halen.’  Hij rende terug naar zijn paddenstoel en uit de werkplaats haalde hij een ijzerzaag, die al eeuwen goed dienst had gedaan. Hij kwam terug bij Geertje en begon te zagen. Wat duurde het lang..zijn handen begonnen pijn te doen, het zweet gutste langs zijn baardje, hij had dorst, maar moest doorgaan. Maar eindelijk…daar zaagde hij het laatste stukje door en was Geertje bevrijd! Ze omhelsde hem en snikte: ‘Dank je lieve Knook, wat ben je toch een schatje, hoe kan ik je ooit bedanken?’ ‘Graag gedaan,’ zuchtte de kabouter. Hij pakte zijn zaag en liep terug naar de paddenstoel. Toen hij aankwam bij de paddenstoel krijste zijn vrouw: ‘Waar heb jij gezeten?’ ‘Ik heb eh..’ stamelde hij.  Zij sloeg hem met een deegrollertje op zijn kabouterbillen. ‘Au! Au!’ riep hij. ‘Ik heb Geertje gered..’
Maar zij luisterde niet en schreeuwde: ‘En je boek heb ik in het vuur geworpen om de eikels te kunnen koken. Het brandde goed kan ik je zeggen,’ zei de vrouw. Maar dat was helemaal niet waar, want zij had het boek verstopt in een kast en de sleutel om haar nek gehangen. ‘Nee, grapje,’ zei ze op valse toon. ‘Je krijgt het boek terug als je nu het hele huisje verft, een nieuwe ladenkast timmert, de schoorsteen schoonmaakt en de tapijten uitklopt. ‘Okee lieverd,’ zei de kabouterman. ‘Is goed schat!’  En hij ging aan de slag. Het duurde de hele dag en de hele nacht. Nu kon hij eindelijk gaan lezen. Hij kreeg het boek terug en zocht naar het laatste, spannende hoofdstuk. Maar toen hij begon te lezen voelde hij dat zijn oogleden zwaar werden en zwaarder en ze vielen dicht. Zijn vrouw vond hem met zijn hoofd gebogen over  de laatste bladzijde. Hij was in een diepe slaap. ‘Zie je nou wel dat lezen niks an is,’ zei ze. 

Geen opmerkingen: