zondag 22 november 2015

Het enige wat de vis hoeft te doen, is zich verliezen in het water

Onlangs (2014) verscheen de debuutroman van Niña Weijers: de Consequenties. Hierin wordt het leven van de kunstenares Minnie Panis beschreven, in verschillende fases. Het boek bevat een fascinerende gelaagdheid, waarin wordt geput uit de Tao, en uit het conceptualisme. Boeiend is het feit dat we moeilijk een vinger kunnen leggen op de motieven van de auteur, van de verteller en van het personage. Wie zijn zij en wat willen zij ons vertellen? Het blijft omgeven met een mysterieuze waas. Op zoek naar de antwoorden stuit ik op nog  veel meer vragen en het lijkt dan ook of het gezegde: ‘het enige wat de vis hoeft te doen, is zich verliezen in het water’ in deze context zou kunnen betekenen: jij bent de vis en waarom zou je al die vragen stellen over het water, de bodem en de algen? Meer vragen leiden tot meer vragen, zei Popper, de Duitse wetenschapsfilosoof, al in zijn werk: De groei van kennis (1963).          




Niña Weijers heeft een zeer intrigerend boek geschreven dat eindigt in de provincie Sinkiang in China. Toevallig is dat niet. Het verhaal put voortdurend uit de Chinese filosofie, de Tao. De wereld is oneindig en je kunt erin verdwijnen. De hoofdpersoon Minnie, een kunstenares, staat op het punt de westerse wereld te verlaten, haar roem en haar geschiedenis achter te laten. Minnie’s concept van het leven vinden we terug in de Taoïstische wijsheid: het enige wat de vis hoeft te doen, is zich verliezen in het water. Een visie die met zich meebrengt dat leven op een natuurlijke manier kunst voortbrengt. Leven en kunst zijn onafscheidelijk en zo kan het leven van de kunstenaar op zich al een kunstwerk zijn. We lezen bijvoorbeeld dat Minnie zich stiekem laat fotograferen. Minnie ontleent haar inspiratie onder andere aan Abramovic, een performance kunstenares die zich laat kwellen omdat ze gefascineerd is door pijn. Dat fysieke aspect is een sterke rode draad in de Consequenties. Maar Weijers besteedt ook ruime aandacht aan Bas Jan Ader. In een ander lettertype wordt het leven van Bas Jan beschreven en het lijkt me dat dit ook de oorspronkelijke inspiratiebron voor de schrijfster was. In haar column in de Groene Amsterdammer van 10 september 2015  schrijft ze dat Bas Jan Ader haar niet loslaat. Hij is haar held. Hij maakte gevaarlijke kunst. ‘Dat is wat kunst nu eenmaal vereist, wil ze althans meer zijn dan decoratie aan de wanden van villa’s die anders zouden verzuipen in hun eigen omvang. ‘ (de Consequenties p, 158)   Die Bas Jan dus en Ger van Elk. Toevallig of niet, maar ze verschenen weer in de kranten, omdat er een tentoonstelling over hun werk werd ingericht in Galerie Grimm in de Frans Halsstraat in Amsterdam. Ik toog daarheen, voor verdieping en begrip van de conceptuele kunst.

Expositie in Galerie Grimm

Ik moest een keer aanbellen toen ik binnen mocht in galerie Grimm, die tijdelijk het karakter had van een museum. Het was een witte, lage ruimte, met verspreid langs de muren de foto’s, films en beelden van de gestorven vrienden. Bij het kijken ervaar je een aangename vrijheid en avontuur. De vrijheid om je eigen gedachten over iets  te hebben, maar ook een vrijheid om volledig op te gaan in de natuur, om je nergens door af te laten leiden. De gevoelens die je ervaart zijn jouw eigen emoties, nergens spelen de kunstenaars op jouw gevoel, of het moet zijn dat je in de lach schiet vanwege die rookworst, of omdat Bas Jan in de gracht rijdt met zijn fiets. Uitzondering op mijn gedachte is de groot geschreven tekst op de muur: ‘please don’t leave me’ . En hoe beoordelen we de film waarin Bas Jan aan het huilen is? Is dat echt? In het Parool (17 september 2015) beoordeelt de journalist, Kees Keijer, de expositie als ‘serieuze kunst met een vleugje slapstick.’ Je weet niet of je moet lachen of moet huilen.  Het stuk van Keijer gaat verder niet in op conceptualisme, maar over ditjes en datjes, de vrouw van Bas Jan, Mary Sue Andersen, die zijn films terug wil hebben.  Derhalve  niet een  stuk waardoor we verheldering krijgen over Bas Jan, Minnie uit het boek en de schrijfster Weijers. Om terug te komen op de conceptualisten Bas Jan Ader en Ger van Elk: twee vrienden en tegelijk Sjors en Sjimmie in de kunstwereld van de vroege jaren zeventig. Ze zoeken vrijheid om overal kunst in te zien, hun kunst in het leven te plaatsen. Ze vallen direct op. Bas Jan laat zich filmen tijdens een val van een dak en noemt dat kunst. De schoonheid van de valbeweging. Daar zit iets in. Ik heb het filmpje - het is erg kort- ook al vele malen gezien en het blijft adembenemend. We zien hem zitten op een stoel, op het dak. Hij valt, hij rolt, zijn schoen vliegt door de lucht, hij strekt zich nog uit om zich aan de dakgoot vast te houden. Het is knettergek. Zeker als je bedenkt dat zijn vrouw dit heeft gefilmd. Maar is het ook kunst? Want kunst was toch altijd een beeld scheppen van de werkelijkheid of je eigen brandende gevoelens vormgeven. Maar dat is dit niet. En dan Ger van Elk. Zocht het meer in de humor. Hij laat zich fotograferen met een rookworst op zijn schouder. Kunst?





De consequenties

Mijn zoektocht naar de antwoorden brachten me verwarring en een  verlangen naar meer te weten, te herkennen . In de tram terug zag ik de mensen op straat, het regende. Ze droegen paraplu’s, maar ze leken niet te willen verdwijnen. Integendeel: ze droegen kleding met schreeuwende kleuren en tatoeages om hun bestaan te rechtvaardigen. Niemand wil zomaar oplossen in het niets, tenzij je kunstenaar bent kennelijk en op zoek gaat naar de consequenties van je gedrag. Als je van het dak springt val je je een buil en als je op het ijs gaat staan zak je er door.

Een zijspoor

Ik probeerde me te realiseren waarom ik me bezig houd met dergelijke vragen, een zijspoor in mijn onderzoek. Waarom lees ik eigenlijk nog altijd en kies ik voor dergelijke thematisch moeilijke werken? Al spittend in mijn omvangrijke boekenkast kwam ik een deeltje tegen van Dik Trom, het allereerste boek dat ik me kan herinneren. Ik koester daar warme gevoelens voor. Mijn vader gaf het me – misschien omdat hij hetzelfde ervoer- en las me eruit voor. Samen lachten we om de duivelse streken van het dikke mannetje. Het is bij nader lezen een eenvoudig geschreven werk, recht uit het hart en je hoort de vriendelijke doch strenge stem van een hoofdonderwijzer uit een klein dorp. Zo zijn in mijn geheugen de liefdevolle gevoelens voor het lezen en de kunst gevormd en zo ben ik uiteindelijk terechtgekomen bij Mulisch en bij Weijers, maar is dat wat ik wil lezen? Of wil ik stiekem terug naar de evasorische rodewangentijd van vroeger? Ik heb de consequenties toch ook verslonden, maar met toch meer afstand dan toen. Een intellectuele distantie, ergens wel jammer.
Het boek past eveneens in de gedachtewereld van Aiden Chambers, de Engelse leesfilosoof die stelde dat een werk in de eerste plaats aan het denken moet zetten en daarna de fantasie moet prikkelen. Maar wat nu als de vragen die je hebt niet beantwoord kunnen worden. Ook tijdens de presentatie die ik gaf over de Consequenties, braken de studenten hun hoofd over de vele mogelijkheden tot interpretaties. Zoveel onbegrip zou ook kunnen leiden tot frustraties en tot afwijzing van een werk. Dat kan een consequentie zijn van op een mystieke manier willen schrijven.
  
De auteur

Ik weet uit ervaring dat het kan helpen om wat meer over de auteur te weten, maar dat helpt in dit geval maar heel beperkt. Zij is nog erg jong en is te zien op diverse video’s op het internet. Maar daarin hoor ik haar niet diep ingaan op de motieven van de tekst of de personages. Haar mogelijke leermeesters Mulisch en Zwagerman hadden daar aanzienlijk minder moeite mee. De columns die ze schrijft in de Groene Amsterdammer zijn intelligente, puntige beschouwingen over  de kunst en het leven. Maar niet over de consequenties. Ze wil haar lezers niet beïnvloeden, die hun eigen avontuur laten beleven, hun eigen dingen laten ontdekken, zoals een goede schoolmeester speelt met de ontdekkingsreis van zijn eigen leerlingen.
Vergelijk eens met Bas Jan: van hem zijn ook geen teksten over zijn gedachtes overgeleverd. Behalve dan dat: ‘please don’t leave me.’

 Uiteindelijk  

Verdwijnen en gezien worden, daar gaat het boek over. Minnie verdwijnt drie keer, Bas Jan verdwijnt. Verdwijnen als kunstvorm. De schoonheid van het zomaar oplossen in het niets. Het zit in heel veel kunst, in heel veel literatuur. Bijvoorbeeld in het einde van M. M. Schoenmakers’ roman: de wolkenridder, waarin de zwerver Gerlof Verdegaal mogelijk wordt vermoord, of verdwijnt.
En is er misschien een koppeling met religieuze ervaringen? Is dat de bron van het verdwijnmotief in de kunst? De Christus die uit het graf verdween terwijl ereen steen voor lag. Die daarna opstijgt en dan nog een keer verschijnt aan een stel ongelovigen.

Misschien eens luisteren naar wat Zwagerman zegt over de Consequenties in het VPRO radioprogramma Nooit meer slapen. Hieronder plaats ik de link naar dat programma:



Zwagerman beschouwt de scène met Abramovic als een sleutelscène, maar hij onthult niet waarom. Hij wil de luisteraar prikkelen het te gaan lezen. Alle reden voor mij om het bezoek van de hoofdpersoon Minnie Panis aan de MOMA in New York, nog eens goed na te  lezen. Als Minnie eenmaal tegenover de performancekunstenares Abramovic zit, dan is de conclusie: ‘Twee mensen staarden naar elkaar, maar alleen om zich los te maken van de ander, van zichzelf, op te lossen in de tienduizend dingen.’ (p.203)  Dit is de conclusie van de verteller. Het wil zoveel zeggen als het verlangen om te verdwijnen. Een motief dat voortdurend terugkomt, weg willen gaan, oplossen, net als Bas Jan verdwijnen in de oceaan. Een tweede motief wordt ook genoemd op dezelfde bladzijde: ‘ging het om de kans om door haar gezien te worden..’  Minnie wil alsmaar bevestigd worden in haar bestaan. Ze zoekt de bevestiging dat ze echt leeft en echte kunst maakt. Kunst moet niet verzonnen worden, maar ontstaan. Kunst en leven als broeders. Kunst die echt is en waarmee je ook gezien wordt als mens. Om daarna voorgoed te verdwijnen. Ik vind de twee hoofdthema’s wel bij elkaar passen want de kunstenaar sluit zich aan bij de natuur. De natuur brengt de kunst en de mens voort en de mens verdwijnt daarna weer in de kosmos.
Maar zoals Zwagerman  in het radiofragment zegt, je hoeft je niet in te graven in de thema’s, want als je die niet begrijpt, is het geen ramp. Al blijf je met een mysterieus gevoel achter, je hebt in ieder geval een prachtig verhaal gelezen en over kunstenaars gelezen die in een zeker perspectief worden gezet. En je hebt ook nog eens een expositie bezocht van twee conceptualisten. Daarnaast is Zwagermans werk dichterbij gekomen. Hij is een fantastische essayist geweest, een die juist verdween, op 8 september, in de periode van het schrijven van dit essay. En ook weer een mysterieuze verdwijning. Eerst, aan het begin van 2015, zijn collectie brieven wegschenken aan het letterkundig museum,( zie: http://www.npo.nl/de-wereld-draait-door/10-02-2015/VARA_101372612/POMS_VARA_786758,) dan een boek over stilte publiceren en twee dagen voor de publicatie, voor eeuwig oplossen. Net zo mysterieus als Bas Jan Ader die smeekt om niet vergeten te worden, maar zelf nooit een spoor achter laat.  
Nu laat ik de consequenties achter me lezer, als een vis die zich verliest in het water, als een zwemmer in open zee. Met nog een mooi laatste fragment, Abramovic oog in oog met haar grote liefde:


Abramovic en Weijers leren ons te kijken, te voelen en ons te verliezen. In liefde en in kunst, in kunst en in liefde. Ik hoef niet verder meer te zoeken, of te onderzoeken. Ik weet genoeg en ik heb genoten, het is goed zo. Ik leg mijn pen neer en neem een oogdruppel van dokter Vogel omdat ik zo wazig zie vandaag. Daarna ga ik slapen en wens u een goede nacht en dat u zich mag verliezen in een heerlijke droom. Een droom om in te verdwijnen. 


Sjoerd van Berkel,
22 november 2015




  






     

dinsdag 17 november 2015

Ogentroost

En toen werd ik wakker en zaten mijn ogen dichtgeplakt. Voorzichtig uitgespoeld en daarna toonde de  spiegel mij twee rode ogen, als een albinokonijntje. Ik had nu ook letterlijk een waas voor ogen zoals je door een beslagen douchecabine kunt kijken. Gelukkig heb ik dokter Vogel in huis die met een flesje ogentroost aankwam. Volgens medici niet- werkende druppels, maar bij mij werken ze wle hoor, beste mannen en dames van de wetenschap. Ze bieden troost voor schrale ogen. Ogen die ook niet meer willen lezen en dat is soms wel prettig, als je de krant van heden openslaat. Maar vooral het beeldscherm, daar hebben ze helemaal geen zin meer in. Hoor, buiten de storm eens langs de kust blazen, daar heb je geen ogen voor nodig. Het raam rammelt, hier in huis zelfs waait de wind. De goede Sint wordt nog van het dak geblazen. Omdat ik toch de man in huis ben moest ik er nog even uit om de vuilnisbak buiten te zetten. In mijn schoen bleek een chocoladebankbiljet te zitten.
Mijn liefste was vandaag jarig. Ik haalde een familiezak met frietjes bij de plaatselijke frietenboer. Het was daar erg donker voor de deur. En de wind poogde de patatten weg te waaien. Ik wilde ze in mijn rugzak proppen, maar die zat vol rugbrekende geleerde wijsheidboeken. Dan maar die zak onder je arm. Wind, duister, regen, en ik zag toch al weinig.
En toen gleed ik onder de deken en prikte met twee vingers een laatste woord.
'Doe jij je bouwlampje  nog even uit?' merkte mijn jarige job op.
Gaan we het raam sluiten of laten we het lekker doortochten?            

maandag 16 november 2015

Maandag 16 november 2015, in Amsterdam: sorry terroristen, ik ben niet bang!

Vandaag was ik in Amsterdam.
Wat vlaggen halfstok.
Politieagenten op het station.
Iemand trok aan de noodrem. Ik dacht eerst aan een zelfmoordenaar.
Dat was niet zo. Gewoon een oude dame in de war.
Verder gebeurde er niet veel.
De mensen bewegen net als altijd.
En dat is goed.
Dat is precies wat de terrorist niet wil.
Die hoopt op angst in het hart en in het brein.
Ik voelde me nergens bang.
En de anderen ook niet.
Ze eten, ze drinke, lachen en ze spelen op de piano in de hal.
Ik hoorde:  'Yesterday when I was young..'
Amsterdam, I love you.

maandag 5 oktober 2015

Souvenirs (tell me)




Toen ik bij mijn lang- geleden collega’s liet ontvallen dat ik muziek zocht van all over the world,  niet de reguliere, maar de volslagen onbekende, kwamen zij aan met souvenirs van hun reizen. Ze staan naast me op het nachtkastje: een toren van Pisa, een schaap uit Schotland en een vulkaantje uit Lanzarote. Prachtige kitsch en zo aardig dat zij aan mij dachten, in den vreemde. Mocht je ergens zijn en een prullerig aandenken voor me mee willen nemen, dan is dat goed. Muziek is natuurlijk helemaal mooi. Een vals zingende straatzanger, een onderwaterkoor, neem het mee. Ze zijn het musicerende bewijs van hartstocht, van zuiver amateurisme zonder PR bureau. Ik ben iemand die er geen moeite heeft met of iets kunst of kitsch is. Hier in de slaapkamer hangen diverse schilderijen. Een gezicht op Parijs, geen kunst, maar gewoon productie, daaronder een prent van een jongetje in een blauw autootje, gekocht bij Jacques de Friemel in de Haarlemmerstraat. Een winkeltje vol jaren 60 bagger. Aan de muur tegenover me een slecht olieverfje van een of andere onbekende grootheid, toch, ik zou hem niet kwijt willen. Want we leven en we hebben onze herinneringen aan die keer dat we iets kochten. Aan de lach op het gezicht van de verkoper die probeerde de maker van het schilderij te ontcijferen. Lanzarote, staat er op het nepvulkaantje. Ik heb dia’s gezien van dat eiland, woest en ledig is het. Breng me je rommel uit verre landen of dichtbij, maar vertel me vooral je verhaal bij het object. Waar was je toen je het kocht en hoe was de reis? Of het dagtripje? Tell me. 

zaterdag 26 september 2015

De loodgieter, het mysterie van de toiletpot


Ik leg het de loodgieter nog eens uit. De man, een sympathieke grote vent, zit op zijn knieën en schijnt met zijn telefoon in het toiletreservoir. ‘Dus hij loopt door,’ zegt hij. ‘Dat klopt,’ zeg ik. ‘Maar het gekke is dat als je beneden doortrekt, of een kraan opendraait, dat het hierboven dan gaat lopen.’  Hij denkt even na, en zegt: ‘Dat kan niet.’  Anja komt erbij, zij vertelt hetzelfde. Het reservoir leegt zich soms ook weleens vanzelf. ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt,’ zeg hij. ‘En nogmaals: het kan niet.’  Nou, hij ging het bij zijn collega’s navragen. Ik heb het al over het spook van de toiletpot.  Toch voel ik hier nooit een koude tocht langstrijken. Slechts een keer heb ik iets vreemds meegemaakt en dat was met de sleutels van de brievenbus. Ik heb er twee en ze waren plotseling allebei weg. En plotseling lag de ene weer op zijn plek en de ander vond ik bij de deur van de schuur, een paar meter van de brievenbus. Vooral die laatste vindplaats vond ik heel vreemd. Mijn zoon kan niet bij die sleutels. En verder vreemde dingen? Ja, ik ben eens bij iemand geweest waar de plafondlamp plotseling heen en weer ging. En ik heb ook wel rare lichtverschijnselen gezien. Daarover een andere keer. Nee, ik hecht alleen waarde aan de wetten van de fysica. Al het andere is niet bewezen, al is het wel leuk om erover te filosoferen. Misschien komt de loodgieter binnenkort met een verklaring.  

 

  

vrijdag 25 september 2015

De lezende kabouter




Er was eens een kabouter die een boek las. De kabouter zat heerlijk in het zonnetje voor zijn paddenstoel en hij glimlachte. Een bolle grijns trok over zijn rode wangetjes. Plotseling klonk daar de schelle stem van zijn vrouw. ‘Knook, ga de eikeltjes halen voor het eten. Ik ga over een uurtje koken! Ga, nu!’ Met een zucht legde kabouter Knook het boek neer en ging naar het bos. Hij stak links af, klom over een hek, zwom door een plas en kwam aan bij een grote eikenboom. Daar zat een vogel met een zachte ‘G’, het was een Vlaamse Gaai. ‘Zeg,’ zei de vogel. “Maak dat je wegkomt, de eikels die hier liggen zijn voor mij!’ ‘O nee!’ riep de kabouterman geschrokken. ‘Een buizerd!’ En hij wees met een trillende hand naar boven. Daar cirkelde een hele gevaarlijke roofvogel met die zin had in een kabouterhapje.  “Wegwezen!’ Hij dook de struiken in en de Vlaamse Gaai kraste: ‘Neem je kaboutermoeder in de maling!’ Maar op hetzelfde moment daalde de rover en met zijn enorme klauwen greep hij de
Gaai die nooit meer werd teruggezien. De kabouterman propte nadat hij was bekomen van de schrik, snel de eikels in zijn jasje en  rende naar het paddenstoelenhuisje. “Je bent laat!’ klaagde de vrouw. “En kijk je jasje eens..allemaal groene vlekken erop.. vertel op..wat heb je gedaan onderweg?’ ‘Ik …ik..’ stamelde de kabouter. ‘Niks..gewoon..’ ‘Nou wegwezen..’ gebaarde de vrouw en daar was hij best blij mee, kon hij tenminste zijn boek gaan lezen. Plotseling kwam er een kabouterkindje met vlechtjes op hem afgerend. Ze had rode oogjes van het huilen en de tranen gleden over haar wangen. ‘Mijnheer Knook,’ snikte ze. ‘U moet me helpen! Mijn mama Geertje zit vast in een Muizenval! Komt u toch gauw mee!’ Kabouter Knook legde zijn boek met een zucht weg en rende achter haar aan zo snel als zijn vijfhonderd jaar oude beentjes hem dragen konden. En bij de vlierbessenstruiken, die bij een open plek in het bos stonden, zag hij het: Tante Geertje lag met haar armen en benen wijd, in het ijzer van een klem die voor een konijn was bedoeld. ‘Help! Knook, help me!’ riep ze woedend.
‘Haal me hier uit..’ ‘Ja, ja, ja,’ mopperde de kabouterman. ‘Maar hoe?’ Hij probeerde aan de ijzeren pin te trekken die om de nek van het vrouwtje zat.
Maar dat ging niet, het zat muurvast. ‘Het wordt zagen, Geertje,’ merkte hij somber op. ‘Ik zal een zaag moeten halen.’  Hij rende terug naar zijn paddenstoel en uit de werkplaats haalde hij een ijzerzaag, die al eeuwen goed dienst had gedaan. Hij kwam terug bij Geertje en begon te zagen. Wat duurde het lang..zijn handen begonnen pijn te doen, het zweet gutste langs zijn baardje, hij had dorst, maar moest doorgaan. Maar eindelijk…daar zaagde hij het laatste stukje door en was Geertje bevrijd! Ze omhelsde hem en snikte: ‘Dank je lieve Knook, wat ben je toch een schatje, hoe kan ik je ooit bedanken?’ ‘Graag gedaan,’ zuchtte de kabouter. Hij pakte zijn zaag en liep terug naar de paddenstoel. Toen hij aankwam bij de paddenstoel krijste zijn vrouw: ‘Waar heb jij gezeten?’ ‘Ik heb eh..’ stamelde hij.  Zij sloeg hem met een deegrollertje op zijn kabouterbillen. ‘Au! Au!’ riep hij. ‘Ik heb Geertje gered..’
Maar zij luisterde niet en schreeuwde: ‘En je boek heb ik in het vuur geworpen om de eikels te kunnen koken. Het brandde goed kan ik je zeggen,’ zei de vrouw. Maar dat was helemaal niet waar, want zij had het boek verstopt in een kast en de sleutel om haar nek gehangen. ‘Nee, grapje,’ zei ze op valse toon. ‘Je krijgt het boek terug als je nu het hele huisje verft, een nieuwe ladenkast timmert, de schoorsteen schoonmaakt en de tapijten uitklopt. ‘Okee lieverd,’ zei de kabouterman. ‘Is goed schat!’  En hij ging aan de slag. Het duurde de hele dag en de hele nacht. Nu kon hij eindelijk gaan lezen. Hij kreeg het boek terug en zocht naar het laatste, spannende hoofdstuk. Maar toen hij begon te lezen voelde hij dat zijn oogleden zwaar werden en zwaarder en ze vielen dicht. Zijn vrouw vond hem met zijn hoofd gebogen over  de laatste bladzijde. Hij was in een diepe slaap. ‘Zie je nou wel dat lezen niks an is,’ zei ze. 

donderdag 24 september 2015

Bas Jan Ader en Ger van Elk galerie Grimm Amsterdam


Expositie Bas Jan Ader en Ger van Elk
Plaats: galerie Grimm Amsterdam
24 september 2015

Een museale tentoonstelling van twee overleden kunstenaars. Een witte ruimte, met films, video’s en foto’s uit het begin van de jaren zeventig. Georganiseerd door galerie Grimm met op de achtergrond een strijd tegen museum Booijmans van Beuningen van de voormalige echtgenote van Bas Jan Ader. De kunstenaar die verdween tijdens zijn kanotocht over de oceaan. Zij eist de films terug die juist zij maakte toen haar man met een fiets in de gracht reed en van het dak sprong. De andere exposant is Ger van Elk. Zijn werk is minstens zo verbazingwekkend, maar wel iets humoristischer. Zo liet hij zich op straat fotograferen met een leverworst op zijn rug. Ontroerend is het jongetje achter de deur. Ik zal er verder niet teveel over zeggen, maar als je je wilt verbazen over of ergeren aan de moderne, conceptuele kunst dan is het een goed idee om even aan te bellen bij de galerie in de Frans Halsstraat in de Pijp.


www.grimmgallery.com