Elke week, op de vrijdagavond, breng ik mijn piraat naar de zwemles, want ook
piraten moeten leren zwemmen. Ik leg het
zwembadwaterfestijnpasje op de steen en
de poorten openen zich. Ik schiet een paar blauwe badmutsen aan over mijn schoenen
en lever de zeerover af aan juf Dafne, een stoer daar-was-laatst-een meisje
loos- meisje in een badjas.
Ik neem plaats in het restaurant en bestel een kop thee. Een
enigszins langzame medewerker schenkt wat onhandig heet water in en knikt naar
een standaard met zakjes thee. Nu is het de tijd doorkomen door ondertussen
naar een tv- scherm te turen waarop met enige moeite de kinderen te
onderscheiden zijn. Het lijken wel geheime, Noord-Koreaanse undercoveropnames,
maar het is beter dan helemaal geen beelden. En in eens in de zoveel tijd mag
ik naast het bad in de tropische warmte plaatsnemen. Nu zie ik het silhouet van
mijn nageslacht springen, over een mat rennen, onder een hoepel doorgaan en van
de glijbaan schieten. H ij heeft het duidelijk naar zijn zin. Voor mij duurt het lang
in dit trage, franjeloze wachthok.
De jonge vrouw naast me zegt dat haar troetel naar badje 2 mag. De klok
op het videoscherm blijkt, tot mijn spijt, 15 minuten voor te lopen. Eindelijk
mag ik weer naar binnen. Pasje op de steen, badmuts weer aan en naar het badje.
Mijn zoon komt blij aanlopen, godzijdank, hij is blij.
Nu nog de passage met de douches. Ik ben gekleed dus er is
een risico, maar er zijn geen kinderen in de buurt. Ik waag het erop. Dan schiet er toch nog een klein waterratje
tevoorschijn in een roze badpakje. Haar kleine handje drukt op een knop. De
douchekoppen aarzelen even, ik schiet naar voren maar te laat. Zij gieten hun
warme water over me.
Ik herinner me een warme zomeravond waarop ik stond te
wachten voor een gesloten spoorboom, toen ik verrast werd door een enorme golf
hemelvocht. Nu sopt het water in het
mijn blauwe sloffen. Mijn watervreugdventje roept: ‘Papa, je bent helemaal
nat.’
En we lachen allebei.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten