Augustus 2017
Aan de horizon staan breekbare windmolenpaaltjes. Een
vrachtschip vaart over een rechte lijn en daarom lijkt het of de boeg zo de
molens een voor een zal omvaren en naar de zeebodem laten zinken. Maar het is
allemaal bedrog van mijn ogen die zich geen raad weten met de enorme plas en de
wolkenslierten daar boven. Boven die wolken heeft God vandaag deze dag
uitgeroepen tot mooiste maandag van het jaar. Het is lekker warm, niet te heet,
de zee is glad, de wind zuidoost.
En het zand is net zo schoon als toen Adam en Eva er naakt
door heen stoven en rolden. Ontegenzeggelijk beschikt ons land over de mooiste
stranden van het heelal. Wij weten dat en de Duitsers delen ons geheim. Verder
denken velen dat dit is voorbehouden aan tropische gebieden, maar dat is niet waar.
Laat ze maar denken.
En ’s nachts hebben wij de nachtstrandstofzuiger ter
beschikking, een geniale Willy Wortel uitvinding die het korrelige goud
ontslurft van bierdoppen, een enkele condoom en
trendy aanstekers.
Het is nu 10 uur in de ochtend. De strandstoelen staan klaar
voor de badgast die gebraden wil worden . Die badgast is er nog niet, het is
een jonge medemens uit Amsterdam of omgeving die nog achter een gitzwart kopje
koffie zit. De oudere is er wel en die is vooraf aan het baden met beige schoensmeer ingevet, maar niet goed
uitgewreven. De kleur houdt het midden tussen die van een galwegpatiƫnt en
een kolenmijnwerker.
De vlaggen waaien en naast de zee ligt een ten hemel gevaren
kwal. Een puber schopt hem uit elkaar en voorkomt dat ik mijn zoon kan laten
zien hoe mooi zo’n drillerig beest is.
Een instructeur in een zeer nauwsluitende wetsuit legt aan
kinderen uit hoe ze moeten surfen op de
golven. Even later zie ik ze op hun buik op een polyester plank drijven. Onbevangen.
Ingesmeerd met factor 85 ben ik wel wat beschermd tegen de
zonnestralen, maar ik word er ook een plakkerig zandmonster van, want het
kriebelt werkelijk overal: in mijn oren, tussen de tenen en eveneens in de
bilpartij . Maar hoe ik ook schuur met de handdoek, het gaat gewoon niet van mijn
lijf, als een tatouage waarmee ik tot aan de douche en misschien nog wel lang daarna
rondloop.
Thijs rent met zijn groene emmer naar de zee en haalt een lekker
bakje zout water. Heerlijk. Mijn ogen branden van de overdosis licht. Lang zal
ik nog denken aan deze warme sticky fingers, zoutsmakende ochtend. Als ik op een winderig station sta en het
licht alleen nog vanuit de kerstboom komt. Ik mag niet klagen. Nooit.
maandag 28 augustus 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten