Ik leg het de loodgieter nog
eens uit. De man, een sympathieke grote vent, zit op zijn knieƫn en schijnt met
zijn telefoon in het toiletreservoir. ‘Dus hij loopt door,’ zegt hij. ‘Dat
klopt,’ zeg ik. ‘Maar het gekke is dat als je beneden doortrekt, of een kraan
opendraait, dat het hierboven dan gaat lopen.’
Hij denkt even na, en zegt: ‘Dat kan niet.’ Anja komt erbij, zij vertelt hetzelfde. Het
reservoir leegt zich soms ook weleens vanzelf. ‘Dit heb ik nog nooit
meegemaakt,’ zeg hij. ‘En nogmaals: het kan niet.’ Nou, hij ging het bij zijn collega’s navragen.
Ik heb het al over het spook van de toiletpot. Toch voel ik hier nooit een koude tocht
langstrijken. Slechts een keer heb ik iets vreemds meegemaakt en dat was met de
sleutels van de brievenbus. Ik heb er twee en ze waren plotseling allebei weg. En
plotseling lag de ene weer op zijn plek en de ander vond ik bij de deur van de
schuur, een paar meter van de brievenbus. Vooral die laatste vindplaats vond ik
heel vreemd. Mijn zoon kan niet bij die sleutels. En verder vreemde dingen? Ja,
ik ben eens bij iemand geweest waar de plafondlamp plotseling heen en weer
ging. En ik heb ook wel rare lichtverschijnselen gezien. Daarover een andere
keer. Nee, ik hecht alleen waarde aan de wetten van de fysica. Al het andere is
niet bewezen, al is het wel leuk om erover te filosoferen. Misschien komt de
loodgieter binnenkort met een verklaring.
zaterdag 26 september 2015
vrijdag 25 september 2015
De lezende kabouter
Er was eens een kabouter die een boek las. De kabouter
zat heerlijk in het zonnetje voor zijn paddenstoel en hij glimlachte. Een bolle
grijns trok over zijn rode wangetjes. Plotseling klonk daar de schelle stem van
zijn vrouw. ‘Knook, ga de eikeltjes halen voor het eten. Ik ga over een uurtje
koken! Ga, nu!’ Met een zucht legde kabouter Knook het boek neer en
ging naar het bos. Hij stak links af, klom over een hek, zwom door een plas en
kwam aan bij een grote eikenboom. Daar zat een vogel met een zachte ‘G’, het
was een Vlaamse Gaai. ‘Zeg,’ zei de vogel. “Maak dat je wegkomt, de eikels
die hier liggen zijn voor mij!’ ‘O nee!’ riep de kabouterman geschrokken. ‘Een
buizerd!’ En hij wees met een trillende hand naar boven. Daar cirkelde een hele
gevaarlijke roofvogel met die zin had in een kabouterhapje. “Wegwezen!’ Hij dook de struiken in en de Vlaamse Gaai kraste: ‘Neem je kaboutermoeder in de
maling!’ Maar op hetzelfde moment daalde de rover en met zijn enorme klauwen
greep hij de
Gaai die nooit meer werd teruggezien. De kabouterman
propte nadat hij was bekomen van de schrik, snel de eikels in zijn jasje
en rende naar het paddenstoelenhuisje.
“Je bent laat!’ klaagde de vrouw. “En kijk je jasje eens..allemaal groene
vlekken erop.. vertel op..wat heb je gedaan onderweg?’ ‘Ik …ik..’ stamelde de kabouter. ‘Niks..gewoon..’ ‘Nou
wegwezen..’ gebaarde de vrouw en daar was hij best blij mee, kon hij tenminste
zijn boek gaan lezen. Plotseling kwam er een kabouterkindje met vlechtjes op
hem afgerend. Ze had rode oogjes van het huilen en de tranen gleden over
haar wangen. ‘Mijnheer Knook,’ snikte ze. ‘U moet me helpen! Mijn mama
Geertje zit vast in een Muizenval! Komt u toch gauw mee!’ Kabouter Knook legde zijn boek met een zucht weg en
rende achter haar aan zo snel als zijn vijfhonderd jaar oude beentjes hem
dragen konden. En bij de vlierbessenstruiken, die bij een open plek
in het bos stonden, zag hij het: Tante Geertje lag met haar armen en benen
wijd, in het ijzer van een klem die voor een konijn was bedoeld. ‘Help! Knook, help
me!’ riep ze woedend.
‘Haal me hier uit..’ ‘Ja, ja, ja,’ mopperde de
kabouterman. ‘Maar hoe?’ Hij probeerde aan de ijzeren pin te trekken die om de
nek van het vrouwtje zat.
Maar dat ging niet, het zat muurvast. ‘Het wordt
zagen, Geertje,’ merkte hij somber op. ‘Ik zal een zaag moeten halen.’ Hij rende terug naar zijn paddenstoel en uit
de werkplaats haalde hij een ijzerzaag, die al eeuwen goed dienst had gedaan. Hij
kwam terug bij Geertje en begon te zagen. Wat duurde het lang..zijn handen begonnen pijn te doen, het zweet
gutste langs zijn baardje, hij had dorst, maar moest doorgaan. Maar eindelijk…daar
zaagde hij het laatste stukje door en was Geertje bevrijd! Ze omhelsde hem en
snikte: ‘Dank je lieve Knook, wat ben je toch een schatje, hoe kan ik je ooit
bedanken?’ ‘Graag gedaan,’ zuchtte de kabouter. Hij pakte zijn zaag en liep
terug naar de paddenstoel. Toen hij aankwam bij de paddenstoel krijste zijn
vrouw: ‘Waar heb jij gezeten?’ ‘Ik heb eh..’ stamelde hij. Zij sloeg hem met een deegrollertje op zijn
kabouterbillen. ‘Au! Au!’ riep hij. ‘Ik heb Geertje gered..’
Maar zij luisterde niet en schreeuwde: ‘En je boek heb
ik in het vuur geworpen om de eikels te kunnen koken. Het brandde goed kan ik
je zeggen,’ zei de vrouw. Maar dat was helemaal niet waar, want zij had het
boek verstopt in een kast en de sleutel om haar nek gehangen. ‘Nee, grapje,’
zei ze op valse toon. ‘Je krijgt het boek terug als je nu het hele huisje
verft, een nieuwe ladenkast timmert, de schoorsteen schoonmaakt en de tapijten
uitklopt. ‘Okee lieverd,’ zei de kabouterman. ‘Is goed schat!’ En hij ging aan de slag. Het duurde de hele
dag en de hele nacht. Nu kon hij eindelijk gaan lezen. Hij kreeg het boek terug
en zocht naar het laatste, spannende hoofdstuk. Maar toen hij begon te lezen
voelde hij dat zijn oogleden zwaar werden en zwaarder en ze vielen dicht. Zijn vrouw vond hem met zijn hoofd gebogen over de laatste bladzijde. Hij was in een diepe
slaap. ‘Zie je nou wel dat lezen niks an is,’ zei ze.
donderdag 24 september 2015
Bas Jan Ader en Ger van Elk galerie Grimm Amsterdam
Expositie Bas Jan Ader en Ger van Elk
Plaats: galerie Grimm Amsterdam
24 september 2015
Een museale tentoonstelling van twee overleden kunstenaars.
Een witte ruimte, met films, video’s en foto’s uit het begin van de jaren
zeventig. Georganiseerd door galerie Grimm met op de achtergrond een strijd
tegen museum Booijmans van Beuningen van de voormalige echtgenote van Bas Jan
Ader. De kunstenaar die verdween tijdens zijn kanotocht over de oceaan. Zij
eist de films terug die juist zij maakte toen haar man met een fiets in de
gracht reed en van het dak sprong. De andere exposant is Ger van Elk. Zijn werk
is minstens zo verbazingwekkend, maar wel iets humoristischer. Zo liet hij zich
op straat fotograferen met een leverworst op zijn rug. Ontroerend is het jongetje
achter de deur. Ik zal er verder niet teveel over zeggen, maar als je je wilt
verbazen over of ergeren aan de moderne, conceptuele kunst dan is het een goed
idee om even aan te bellen bij de galerie in de Frans Halsstraat in de Pijp.
www.grimmgallery.com
maandag 21 september 2015
Mijn hond Joost
Ik liep vroeger graag met mijn hond Joost, een kooikerhondje met een grote pluimstaart langs de velden achter ons huis. Daarop werden kolen verbouwd. Witte kolen, groene kolen, noem maar op kolen. Nu staan daar jullie huizen, in de polder. Vanuit het zolderraam van mijn kamer had ik er goed zicht op. Mannen die op hun hurken in het veld zaten, langzaam de kolen toesprekend dat ze goed moesten groeien. Mooi gezicht. Ik liep daar vaak met mijn hond Joost, toen hij nog niet bang was. Op een dag ontmoette hij daar een oude dame op rollerskates, met stokken. Dat werd hem teveel, een oude dame op skates. Ik kon er wel tegen, hij niet. Maar toen hij het nog wel durfde rende hij eens plotseling naar de bosjes. Daar trof hij de blote billen van een mijnheer. Hij snuffelde eraan. Interessant artikel. Hij likte ook nog. Ik riep hem, in paniek. De man werd bij zijn primula vastgehouden door een dame. 'Joost!' riep ik. Dat hielp niet, hij luisterde nooit. Ik trok hem aan zijn staart weg. De mijnheer en de dame lachten beleefd. Ik draaide me geschrokken om, hondje aan de lijn. Hij begreep het niet. Het was puur natuur, net als de kolen, baasje. Ik mis die wandelingen wel, nu hij allang in de hondenhemel is.
zondag 20 september 2015
Kinshasa in de ochtend meester Samuel wacht op de leerlingen
Samuel, met je huid zwart als de olie van mijn auto, zo
maakt zijn zwager grappen over hem. Hij ziet hem toevallig langs toeteren in de
wagen die uit drie andere wagens is gemaakt. Twee Volkswagens en een Renault.
Op zijn oren heeft de zwager een headphone, ook zonder is hij het grootste
gevaar in het Afrikaanse verkeer.
Samuel legt de brief terug op zijn versleten bureau. Als
straks de kinderen komen, zal hij hem in de la stoppen en de sleutel desnoods
inslikken.
Kinshasa ontwaakt moeizaam, elk ochtendgloren springen de
seinen op groen voor de treinen van overleven. Velen zullen het avondrood niet
beleven. En hij kan gaan. Hij, Samuel, 45 jaar oud, directeur van een school,
kan gaan. Al heel lang schrijnt het en ik wil, ik wil, maar ik sta de pijn toe.
De pijn vertelt mij dat jij er bent. Al heel lang. Jij met je blauwe ogen,
blauw als het water van de Congo River, je beknelt mijn zenuwuiteinden.
Een schot over de rug van de bergen. Elke dag een dode. En
daar dan, daar in de USA, woedt ook een oorlog, in de straten van de rijken.
Elke dag. Wie kan zomaar zijn land verlaten? Zijn vader dat berichten en de man
uiteen zien vallen als een brood dat te lang op de plank heeft gelegen. Zijn
vrouw het vertellen, ze zal breken als een steen. Alicia, het is mijn schuld.
De school, de buurt, het land, hij zal een verrader zijn. Het is waar, hij is
een verrader van alles wat hem lief is. Dat maakt hem boos. Maar kun je boos
zijn op een verleider? Iemand die je vraagt de oversteek te wagen? Te
verdrinken?
Samuel staat naast het grote raam. Alles is te zien, de
huizen, de vervuilde, arme mensen die kruipen naar hun werk.
De stem van de sirene is niet te zien. Onzichtbaar als
radiogolven in de ether. Niemand zal het weten. Hij kan gaan of niet.
De bel gaat. Alicia staat achter hem. Hij draait zich om.
Ze kijken naar de brief. Hij opent zijn mond en zijn lippen vormen een antwoord.
Ze hoort het niet. Een tochtstroom tilt de brief op en doet hem waaien naar
haar toe. Ze pakt hem van haar linkervoet. Ze ziet alleen de achterkant. Een
afzender voorzien van een miniscuul portret. Een blonde jongeman.
Ze doet de deur voor mijn neus dicht. Ik hoor geen stemmen.
De kinderen trekken me mee naar mijn lokaal.
Naar een foto van G. Tillim
City Hall
www.huismarseille.nl
vrijdag 18 september 2015
NEE!!
Plotseling hoorde ik hiernaast, bij de buren: NEE!!!! en dus vraag ik me af: heeft de hond de biefstukjes opgeschrokt? De kostbare postzegels van de tafel gewapperd? Of heeft de buurvrouw het winnende staatslot met het oud papier meegegeven?
zondag 13 september 2015
De tafel van Rietje
De
tafel van Rietje.
Zondagmiddag
in de achtertuin. Anja is naar het werk. Thijs is moe en wil vrijwel niets, behalve
in de tuin spelen, dat dan weer wel.
Je doet zo’n tafel niet
weg. De tuintafel van Rietje. Een afvalwrakding. Jaren, jaren staat dat ding al buiten, met
het omgekrulde plastic waaronder het mos groeit. Je doet zo’n tafel niet weg omdat
er nog zo weinig tastbare herinneringen zijn aan Rietje. Dus gaat het verteren
verder totdat het gewoon instort.
Jongens op het schoolplein
proberen al de hele middag met hun leren knikkers kastanjes uit de bomen te
schieten. Thijs sleept met takken die ik heb gesnoeid, naar de grote, ijzeren
tuinafvalverbrander. Verbranden doen we niet, je rookt er de hele buurt mee uit
hun holen. Ik wil vrede op aarde.
De hibiscus bloeit nog. Er wervelen
bijen omheen. ‘Ik hou van bijen,’ zoemt mijn blonde kabouter. ‘Ze maken honing
voor me.’ Hij mag van de buurvrouw de
vissen in de vijver komen voeren. We gaan erop af. We hebben in juni de vissen
ook al veels te dik gemaakt. Eentje sprong er hoog uit het water en bleef in
het net hangen. Ik greep hem vast. Ging ik nu echt een vis van de buurman
vermoorden? Ah, gelukkig, de piranha schoot los, voor ik een gat in het net kon
knippen.
We zijn weer terug. Uit
mijn huiskamer komen geluiden van de klungelende Buurman en Buurman. En van
verderop walmt een barbecuelucht, vermengd met de vettige sensatie van
draadjesvlees, de atmosfeer binnen.
Ik constateer dat de zon
weg is. Het is nog wel warm. We gaan winterslapen. De tafel blijft buiten. En Rietje,
Rietje had die tafel al lang al weggesmeten. Wat moet ik ermee? Had ze
geroepen.
Abonneren op:
Posts (Atom)