woensdag 14 december 2011

Vondeling

Het was die avond al vroeg donker, ja, het was december maar dat hield hem niet zo bezig, want hij had geen tijd voor flauwekul. Bijna iedere avond werkte hij lang over, ondanks het geklaag van zijn vrouw en het commentaar van de chef: "Pas je wel goed op jezelf?" "Ik pas uitstekend op mezelf.." zei hij dan. "Geen probleem." Natuurlijk was hij nooit een dag ziek, deze bikkel administrateur van de stalen rolluiken fabriek. Maar deze avond is hij wat onzeker en hij begrijpt niet waarom. Hij zit wel vaker op kantoor in de totale verlatenheid van zwarte beeldschermen, zwijgende telefoons en regen die tegen de oude ruiten van dit wereldbe- roemde concern slaat. O, hij werkt hier al zo lang. Hij kent iedereen en iedereen kent hem. Iedereen roemt ook zijn no-nonse mentaliteit en zijn altijd klaarstaan. Maar de laatste tijd dringt het besef tot hem door dat hij zijn familie een beetje heeft verwaarloosd.. Hij gaat even kijken of er nog koffie is bij de receptie. Daar maakt hij een praatje met de bewaker en drinkt wat. Gezellig toch wel. Hij loopt wat moeizaam terug naar zijn bureau want de laatste tijd gaat het allemaal niet zo vlot meer. Maar zijn gehoor is nog goed. Een vreemd geluid wordt daarom door hem opgemerkt vanuit de montage hal. Het is klagerig hoog en doordringend, of er een kat ligt te piepen. Maar een kat is het laatste wat je hier kan verwachten. Is het dan een van de machines? Dan moet hij dat rapporteren! Hij daalt een stalen trap af en wandelt tussen de werkloze stalen rollen door, manshoog zijn ze, indrukwekkend en een zeer goed product. Hij is er trots op! Nieuwsgierig bekijkt hij wat documenten die liggen te slingeren. 'Akkoord bevonden, 24-12,' staat er op. Met een schok dringt het tot hem door dat het kerstavond is! Nooit aangedacht! Daar is het gepiep weer. Hij legt de documenten netjes terug en in zijn geest breekt een zweterige verwarring uit. Misschien de spanningen van de laatste tijd. Zijn dochter gaat trouwen, met een man die hij mag, maar hij vraagt zich af of dat wel goed gaat en dan die huwelijksdag.. hoe zal dat allemaal gaan? En hij moet ook een speech houden, maar hij durft niet, het is zijn terrein niet. Hij voelt zijn hart bonzen. Hij neemt zich voor het wat rustiger aan te gaan doen, hij is ook geen achttien meer, al kan hij dat nog weleens voorwenden bij de secretaresses van de afdeling verkoop. Dan trekt hij zijn buik in en probeert met verende tred te lopen. Waarom eigenlijk? Hij hijgt uit tegen een rol en kijkt wanhopig om zich heen. Het gepiep wordt nu harder, het is aan de rechterkant. Daar moet het zijn. Het zit laag, achter een container met afval. Hij klimt erop, scheurt zijn broek en graaft wat rommel weg. Ze zullen hem voor gek verklaren, maar hij moet dit oplossen, misschien is het een brand of een bom! Zijn stropdas werpt hij weg. Nog een hoop troep zeg, opzij, productieafval, plastic ver- pakkingsmateriaal. Iets grijzigs trekt zijn aandacht. Ach, nee toch! Hoe kan dat nou? Voorzichtig haalt hij het tevoorschijn en stopt het in zijn jaszak. Hij kijkt nog een keer of niemand het ziet. Snel beent hij naar zijn bureau en ruimt alles op. Hij voelt zich moe maar ook gelukkig vanwege de vondst. Het piept in zijn jaszak. Snel glijdt hij langs de portier, groet nog een keer en stapt in de auto. Het landschap trekt voorbij in het duister. De autoruiten weerspiegelen adem van kinderen en familieleden ook die er niet meer zijn. Hun stemmen galmen over de asfaltstrepen. Hij kan horen wat ze zeggen, de verwijten er nooit voor hen te zijn. Even wordt het hem te veel. Hij parkeert de auto langs de kant. Zijn hand tast naar het zachte voorwerp. 'Het moet anders,' zucht hij verbitterd. Hij geeft een flinke hoeveelheid gas en rijdt het duister van zijn eigen gedachten uit. Thuis brandt gelukkig nog licht. Hij parkeert onder de carport en gaat het huis binnen. Zijn vrouw kijkt hem rustig aan, maar hij ziet wel enig verwijt. Zijn hand verdwijnt in de grote jaszak en tast en zet het op tafel. 'Sorry..' mompelt hij. 'Ik dacht.. ik kan hem toch niet daar laten liggen.. ' Het katje kwispelt met haar staartje. Ze likt de hand van de mevrouw. Haar kleine zwarte ogen kijken verbaasd om zich heen. 'Ze zou de afvaloven in gaan.. ik dacht ik neem haar mee..' zegt hij verontschuldigend. Buiten begint het zacht te sneeuwen. Terwijl zijn vrouw het beestje wat melk geeft mompelt hij: "Het is een teken.. misschien moet ik minder hard gaan werken.."

Geen opmerkingen: