Buiten is het ijzig koud en vooral gevaarlijk glad. Lopen op
de stoepen is lastig en vermoeiend. Deze week stond ik ’s morgens om zeven uur,
op het station. Het was aardedonker. De trein kwam niet, de kou trok door mijn
botten omhoog. Maar ik was vastberaden op het werk te geraken en dat lukte.
En terwijl op het scherm tweeëntwintig mannen voorbij
rennen, in de warmte van de woestijn, hangt in de jungle mijn lievelingsdier
aan een tak. Het is een grote, oranje, harige aap: de orang oetan. Hij knabbelt
wat op een vruchtje en pakt een groot blad van een boom. Het is tijd om zijn
nest op te gaan maken. Met de bladeren vouwt hij zijn bed, hoog in het woud.
Elke avond een andere plek.
De mensen kennen hem niet, omdat hij zo hoog leeft en zich
in dat ondoordringbare bos verplaatst. Hij is weliswaar geen jaguar wat betreft
snelheid, maar toch hebben weinig mensen hem gezien. Hij is een groot mysterie.
De moeder doet er maar liefst zeven jaar over om haar kind te leren hoe het
moet overleven. Ze leert welke vruchten
je kunt eten en welke niet.
De mensen weten ook niet of en hoe hij contacten heeft met
soortgenoten. Het is een eenzaam bestaan daar tussen de bladeren. Aangezien hij
heel veel op ons lijkt, zou je veronderstellen dat hij zo nu en dan knuffelt
met soortgenoten of berichten uitwisselt.
Hij kent geen kerst, geen mode, geen huwelijk. Hij heeft
vrijwel niets nodig.
Eens nam ik me voor dit prachtige dier in het wild te gaan
bekijken. Dat is mogelijk door een bezoek aan een opvangreservaat op het
Aziatische eiland Sumatra. Maar net op het moment dat ik genoeg had gespaard, kwam ik mijn
geliefde tegen en besloot ik met haar
plannen te gaan maken en mijn eigen voornemens op een zijspoor te zetten. Ik ben een mens en die volgen de
loop van het leven nauwkeurig.
Ik ben met haar wel in een dierentuin geweest, Apenheul, en
daar heb ik een glimp van mijn oranje vrienden opgevangen. Ze zaten er rustig
bij, op de grond, herinner ik mij. Ja, het was niet helemaal zoals het hoort.
De orang hoort in de boom, alleen, altijd zoekend naar een lekker hapje. Een
zoo geeft niet helemaal het juiste plaatje.
De fysieke afstand is ook groot. Gelukkig maar, een
volwassen mannetje kan je gemakkelijk dooddrukken aan zijn machtige borst. Door
die afstand kun je een bijzondere eigenschap van de orang niet goed waarnemen.
Dat is zijn blik. Het wezen heeft een zachte, enigszins melancholische oogopslag,
die tegelijk ook een grote mate van bewustzijn verraadt.
Deze mensaap wordt bedreigd door de bomenkap in het tropisch
regenwoud. De homo sapiens, zijn naaste verwant, vernietigt zijn huis. Waarom?
Voor de aanleg van oliepalmplantages. Oliepalm wordt overal ter wereld door producenten in snoepjes en koekjes gestopt.
We kunnen nog veel over dit dier leren en misschien ook van, want de mens vindt het moeilijk om
alleen te leven in de stenen jungle. De mens voelt zich opgejaagd. De oerwoudbewoner
kan ons duidelijker maken hoe je in je uppie
tevreden kunt zijn met wat de natuur je biedt.
Stel je een leven voor zonder tijd en zonder klok. En zonder
tweeëntwintig mensenmannen die als een dolle achter een bal
aanrennen. Zou jij dat kunnen?