Een
zaterdag. Ik loop door Delft. Ik ben op zoek naar de schilder Johannes Vermeer
en daarvoor bezoek ik het Vermeer Centrum Delft. Maar eerst wandel ik door de
mooie straten van het centrum naar de Vlamingstraat 40, want een kunstgeleerde slash
archeoloog beweert dat hier het steegje van het schilderij het straatje was. Ik zie inderdaad een steegje, maar of dit het
steegje van het schilderij is, durf ik niet te zeggen.
In het
nieuwe huis rechts naast de steeg tuurt een vers geboren poesje naar mij. Ze
springt op de bank en begint die te slopen. Achter mij stopt een toeristische
taxi. De chauffeur zwaait met zijn arm naar links en roept in 16 verschillende
talen dat hier het huis van het straatje
stond. Er is dan wel nog een bezwaar: de gevel op het huis van het straatje hoort niet in Delft, maar
in Dordrecht. Zodat je bijna zeker naar een tafereel uit Dordt kijkt, in plaats
van Delft. Maar is het erg? Nee hoor. Dat maakt helemaal niets uit.
In het
Vermeer Centrum Delft hangen de 37 bekende werken van Johannes Vermeer in
reproductie naast elkaar. Mooi, maar is het veel? Nee, op een heel leven
schilderen is het bijna niks. Er zijn van de man geen tekeningen en geen etsen
en geen zelfportretten. Hij had 11 kinderen, dat zal het probleem zijn geweest.
Gewoon geen tijd. Kijk, hij experimenteerde met licht, met daglicht, dus hij
kon ook niet bij nacht met een kaars aan de gang.
En dan is er
nog een lijst met schilderijen van een veiling uit 1696. Daarop staan een aantal te veilen werken met
bekende titels. Maar van één titel is het beeld onbekend. Daer een signeur syn handen wast (een
mijnheer wast zijn handen).
Ok, er is
een verdwenen
schilderij. Natuurlijk is het in een
van de vele volgende oorlogen en rampen verpletterd en verbrand of door een
ijverige timmerman verwerkt in een tuintafeltje, dat is mijn eerste gedachte. Maar
mijn tweede gedachte is: het ding zwerft nog ergens. In Nederland misschien
wel. Heel dichtbij. Ik krijg goudkoorts bij de gedachte. Deze Vermeer kan op uw
zolder liggen, in uw garage, bij een Goedzooi, onder uw bank, misschien wel in uw
keukenkastje als dienblad.
Overigens
wel toevallig dat ik begin over een handen wassende mijnheer in coronatijd.
Maar heeft u dit portret weleens gezien? Bedenk dan dat het meisje met de parel aan het eind van de 19e eeuw,
werd teruggevonden, in gehavende toestand. Het werd gekocht voor twee gulden
dertig. Het is best mogelijk. Dus zoek, zoek, zoek. En wie weet bent u de
gelukkige vinder.
Toen ik
bijna thuis was kwam ik op het station een jongedame tegen met een mandje
waarin een kitten me aanstaarde. ‘Piep!’ zei het beestje. Alweer, een poesje.
Gelukkig
thuis, even plassen en dan handen wassen.
Bron: lijst schilderwerken veiling is overgenomen van de Facebookpagina van Vermeer Centrum Delft
Geen opmerkingen:
Een reactie posten