woensdag 28 december 2022

Zand, een vervolgverhaal

 Holly legde de riem op het bed van zijn slapende baas. Zijn witte staart zwiepte enthousiast heen en weer. Zijn enige oog straalde. Hij blafte en het nekhaar van de jongeman wapperde op de galm heen en weer. Marcel werd wakker en legde zijn linkerarm over zijn hoofd. Vandaag zou hij een heerlijk stuk gaan schaatsen in de krakende vrieskou die het land al weken in zijn greep hield. De ijzers had hij de voorgaande avond geslepen en hij keek uit naar de tocht als een kind naar een lolly. Maar eerst zou hij Holly, zijn enige vriend, uitlaten. Hij trok een thermobroek aan, een dikke trui er overheen en wollen sokken.

Baas en hond rommelden door het huis naar de voordeur. Holly sprong snuivend tegen het glas. Hoewel Marcel nog lang niet wakker was, merkte hij wel dat het te warm was. Hij spiekte op de thermostaat: 25 graden. Hij tikte met een vinger op het plastic rondje. ‘Vreemd,’ mompelde hij. Hij opende de deur van zijn appartement en keek de buitenwereld in. Zijn blik verstarde, zijn ogen werden groot, zijn mond viel wijd open. Holly piepte en kroop tussen Marcels benen, want voor de voeten van de student lag een enorme berg zand. Hij schatte de hoogte op ongeveer één meter vijftig, omdat van het ijzeren hekje alleen nog de verroeste punten te zien waren. Rechts lag er eveneens zand op het terrein van de buurman. De auto was net als het tuinhek onder het stof verdwenen en de antenne prikte in de strakblauwe lucht. Dit is een slechte grap, dacht hij. Maar van wie?
Op de plek waar normaal gesproken de weg was, lagen nu zandduinen. Distels waren de enige planten in dit woestijnklimaat. Hij gluurde om de hoek van de schuur en ontdekte een dier dat hem schaapachtig aankeek: een kameel met een zachte snuit en warme, donkere ogen.
Hij dook achter de schuur en vroeg hardop: ‘Wie heeft dit gedaan Holly? Wie is er zo gek?’
Over een takje dribbelde een grijsbruin diertje van ongeveer tien centimeter lang. Het had scharen aan zijn lijfje en achterop zijn lijf stak een stekel omhoog. Marcel herkende hem pas na enig turen als een schorpioen. Holly kefte uit angst, sprong onverwacht tegen Marcels benen. De jongen wankelde en viel met zijn achterwerk in de stekels van een reusachtige cactus.
Holly rende weg op zijn oude pootjes, de zon prikte in zijn enige oog. Hij holde door en door, tot hij uitgeput was en stilstond. Hij wist niet waar hij was. Hij zag alleen zand en zand, zoveel als hij nog nooit had gezien.
Marcel was totaal in paniek. ‘Holly, Holly, Holly, kom terug!’ Hij rende de woestijn in, zonder water, naar zijn enige vriend in zijn leven. Hij zag hem nergens. In de verte merkte hij een stoet in zwarte kleden gehulde mensen op. Ze droegen wapens en ze kwamen op hem af. Hij hoopte maar dat hij droomde, dat Holly aan zou komen kwispelen en dat hij straks zou kunnen schaatsen.





Geen opmerkingen: