zaterdag 31 december 2022

Zand, een vervolgverhaal deel 3

 



Deel 3 

Marcel zag de personen steeds dichterbij komen. Ze hadden doeken voor hun gezicht, zo nu en dan zag hij een glimp van een grijs gezicht, baarden en  magere, ingevallen wangen.

Ze hielden stil toen ze hem drie meter genaderd hadden. De onbekenden die zich vreemd houterig bewogen, hadden twee kamelen bij zich waarop een grote last was vastgesjord. De figuren stapten op Marcel af en betastten hem. Ze trokken aan zijn oren, knepen in zijn neus en openden zijn mond om naar zijn gebit te kijken. Marcel durfde niets te zeggen of te doen, ze waren met teveel. Omdat ze dichtbij waren zag hij dat ze zeer lichte ogen hadden, waaruit geen emotie sprak. De types mompelden in een onverstaanbare taal tegen elkaar. Marcel kreeg het vermoeden dat zij in ieder geval geen echte mensen waren. En het was ook de eerste keer dat hij dacht in een andere, voor hem vreemde tijd te zijn gestapt. Omdat hij een DJ was, nog niet zo bekend, verkeerde hij in kringen waarin narcotica net zo gewoon waren als een kopje koffie. Het zou kunnen dat jaloerse musici  een pilletje in zijn drank hadden gestopt, maar even zo goed kon wat hij zag, ook echt zijn. Een vervelende, ongewenste tijdreis.

 De nomaden bonden hem vast en hij verzette zich niet. Hij had geen kans om te ontsnappen. Het verdwijnen van zijn hond Holly deed hem nog meer pijn. Zouden deze mannen het dier gezien hebben? Het was beslist geen Arabisch dat zij spraken, hij had een tijdje in Qatar gedraaid en daar had hij wat woorden geleerd.

Een van de personages wees plotseling  geschrokken naar de hemel. De anderen keken. Er brak paniek uit. Zomaar uit het niets kwamen vierkante, zilverkleurige objecten over vliegen. Ze hadden geen vleugels en geen motor en toch vlogen ze angstaanjagend hard. Uit de toestellen werden lichtstralen afgevuurd die een intense, verschroeiende hitte verspreidden.  Drie nomaden vielen gillend achterover. Ze bewogen heftig met hun armen, uit hun lichamen kwam gesis en geknetter en rook. Een misselijk makende lucht van smeulend plastic waaide over Marcel die op zijn buik in het zand lag. Angstig wachtte hij af. Hij hoorde stemmen van de overlevenden. Ze trokken aan de slachtoffers, maar er was niets meer aan te doen. De robots waren gesmolten. In het zand lagen nog resten van batterijen, draden, en technische onderdelen.

Marcel stond op en klopte het zand van zijn kleren. Een van de mannen, de langste, wenkte dat hij bij hem moest komen. In de robothand lag een zilveren schijfje van een centimeter dik. De man gebaarde naar zijn mond. Marcel begreep dat hij het ding op moest eten. Hij nam voorzichtig een hap en merkte dat de stof overging in water. Het was drinken. Een waterpil, zoiets had hij nog nooit gezien, zelfs niet in de tijd dat hij in het leger diende bij de special forces.

Terwijl de stoet weer op gang kwam, verlangde hij met een tomeloze passie naar huis, naar zijn muziek  en naar zijn schaatsen. Maar het diepst verlangde hij naar Holly, zijn vrolijke, lieve hondje met de witte pluimstaart.

Geen opmerkingen: