De stoet met
de mannen, de kamelen en Marcel, liep door de genadeloze woestijn. Er werd geen
woord gesproken, om energie te besparen. Even stonden ze stil. Voor hen, aan de
horizon, schemerde een skyline met fantastische, spits toelopende hoge gebouwen
die een koperachtige kleur hadden. En soms leken ze even kobaltblauw. De
gebouwen waren voorzien van duizenden ramen waarachter donkerrood licht glom.
Op de zorgvuldig gebeeldhouwde torens hing weelderig groen in lange stroken.
Ademloos zag Marcel de onbekende stad, zoiets had hij nog nooit gezien. En hij
had veel gereisd naar alle uithoeken van de aarde.
Hij draaide
zich om en merkte dat de stoet zomaar in het niets verdwenen was. Paniek vulde
zijn hart. Hij hurkte neer en probeerde kalm te blijven. Hij bedacht dat het
het verstandigste zou kunnen zijn naar de stad te reizen. In de woestijn zou
hij, alleen, misschien twee dagen kunnen overleven.
Met een
bedrukt gemoed zette hij de eerste stappen. Hij betreurde het dat hij geen wapen
had. Na nog weer vijf stappen ontdekte hij een pad dat belegd was met stenen.
Naast het pad stond een bord met een onleesbare waarschuwing. Hij betrad de
stenen. Ze waren verschrikkelijk heet. Het brandde door zijn schoenzolen, het
deed pijn, meer nog dan lopen in het zand.
Tien meter
verder deed hij een vreemde en huiveringwekkende ontdekking. Aan de linkerkant
van de weg lag een lichaam. Het leek op een echte vrouw, maar het zou ook een
robot kunnen zijn. Zij droeg een zwarte broek en gekke schoenen met een bolle
neus. Haar blouse was zwart met rode strepen en op de rugkant stond: ‘Let me be
free’. De vrouw die jong was, had lang zwart haar dat over haar schouders
stroomde en haar kleine hoofd lag opzij. Haar ogen waren gesloten. Hij merkte
op dat de lippen bleek waren. De vrouw, wie ze ook was, was er slecht aan toe.
Hij bukte naast haar en controleerde de vitale functies zoals hij dat bij de
forces had geleerd. Ze ademde nog en moest zo snel mogelijk hier weg. Hij
schudde aan haar arm, maar ze gaf weinig tekenen van leven. Toen keek hij nog
eens goed naar haar gezicht en herkende het: het was DJ KI/Slash, de famous
female DJ. DJ KI met haar hete grooves
en haar zuigende vibes. Een
onweerstaanbare muzikant. Toen hij haar eerst hoorde, was het of iemand hem met
een hamer op zijn kop had geslagen. Zo indringend, zo mystiek. Hij tilde haar
bovenlijf op, maar de nymf kon niet op haar benen staan. Haar pootjes waren
slap als ranjarietjes. Hij draaide haar op zijn rug en ze rustte nu op zijn
machtige schouders.
Langzaam
kwam hij in beweging. Het pad was effen, het liep wel gemakkelijk, maar het was
erg zwaar. Zweet druppelde van zijn rug zijn broek in. Wat zou hij in de stad
aantreffen? Zouden ze hem willen helpen?
Nog honderd
meter, de torens waren heel dichtbij. Oneindig hoog waren ze. Tussen de blikkerende
stenen zag hij meerdere glazen bollen rondwentelen. Er zaten wezens in, wie kon
hij niet goed zien. De bollen verplaatsten zich alle kanten uit, maar ze
raakten elkaar niet. Hij schatte ze op drie meter in doorsnede en in hoogte twee meter. Ze hebben wat gevonden op
het vervoersprobleem, dacht hij.
Hij bereikte
een stoep voor een gebouw. Hij legde de DJ voorzichtig neer. Ze opende haar
ogen. ‘Hai,’ zei ze.
‘Hai,’ zei
hij. En hij dacht onwillekeurig aan zijn hond, had hij die maar kunnen redden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten