dinsdag 3 januari 2023

Zand, een vervolgverhaal deel 6


 


De armen grepen Marcel bij zijn enkels en trokken hem achterover. Hij schrok hevig, schreeuwde en viel op zijn rug. Het wezen, of wat het ook was, kwam naar boven en het zag eruit of hij jaren in een ontbinding had verkeerd. Het hoofd was nog maar half over, de ogen waren weg. Marcel vocht terug en probeerde zich los te rukken. Het grachtenbeest bleek sterker dan gedacht. DJ KI/Slash gaf hem een schop tegen zijn gehalveerde kop, maar het hielp niet: hij trok Marcel steeds verder richting de gracht.

Maar toen dat bijna zover was, volgde er een lichtflits en een zware knal. Spetters groen slijm regenden door de lucht en het stonk erger dan in het diepste riool. Het monster liet los, delen van de kop lagen verspreid over de kade. Marcel begreep dat iemand geschoten moest hebben op de aanvaller. Hij riep: ‘Liggen!’ Nog een schot volgde. Nu waren zij doelwit. En van wie? En waarom? Hij had geen idee. Een kogel miste zijn schouder. Er volgden geen andere schoten meer. Wel galmde een waanzinnig soort gelach langs de gevels van de grachtenpanden.

Ze stonden op en holden naar de schaduw van de hoge gebouwen. Ze waren nu buiten het bereik van de schutter. ‘Wat de fak was dat?’ hijgde DJ KI.

‘Deze wereld is niet cool,’ fluisterde Marcel hees. ‘Ik wil weg.’

‘Ik ook, maar hoe?’

‘We moeten iemand vinden die ons kan helpen. Heb jij een telefoon bij je? Die van mij is weg.’

‘Ja, hier,’ ze gaf een Iphone 14.

Het scherm lichtte op.

‘Geen internet, geen wifi,’ zuchtte hij.

Er verscheen een boodschap op het scherm.

‘Wat is dit nou?’ Hij tikte erop.

Het was een filmpje. Dat toonde hun ontmoeting in het zand.

‘De camera heeft ons gefilmd,’ hij klonk nu heel erg gespannen.

“Dat kan niet, ik heb hem niet aangehad.’

‘Kijk maar.’

Ze zag hoe hij bij haar hurkte.

‘Dit is weird.’

‘Ja.’

‘Hoe kan dat nou?’

‘We zijn in de toekomst honey en we moeten back to the past..’

‘Ik geloof er niks van. Dit is gewoon een grap.’

‘Ik ga wel even aanbellen bij die toren.’ Ze wees over haar schouder.

‘Niet doen.’

‘Dat wordt je dood. Niet doen.’

‘Moet ik toch zelf weten?’

‘Je bent dom bezig.’

‘Je bent een slappe zak dat je niks durft te vragen.’

‘Jij zo iemand die denkt dat ze alles kan.’

 ‘Ik wil wil niet meer bij jou zijn als je zo praat.’

‘Hetzelfde.’

‘Ik ga nu aanbellen.’

‘Je doet maar.’

Hij liep weg al wist hij niet waarheen. Zij moest het zelf maar uitzoeken.

Over de straat, die nog altijd bijzonder stil was, ging hij een vlaagje geluid, het was donker, het was

Ritmisch, een baslijn. Klonk goed, hij versnelde zijn pas in de waargenomen richting.

Even later, op een plein dat verdacht veel leek op de Dam zoals hij die kende, zag hij jonge, dansende

Mensen. Armen in de lucht. Ze droegen luchtige zomerkleding. T-shirts, korte spijkerbroeken, zoals in

zijn eigen tijd. Maar hun gezichten waren wel een klein beetje anders. De neuzen korter, de

wenkbrauwen een doorlopende streep. De muziek was zoet en verleidelijk. De beats

onweerstaanbaar. Op het podium stond een DJ uit de toekomst. Zwart petje, hemd met een grote

appel erop. En drie vrouwen zongen zo nu en dan, hoog en zeer zuiver. Marcels hart stroomde over

van pure verrukking.

Maar DJ KI kwam zijn pret bederven. Ze stond voor hem en prikte met een vingertje op zijn borst.

‘Daar ga jij niet heen,’ zei ze stoer.

‘Jaloers?’

‘Hou op.’

‘’Jij ging toch aanbellen?’

 ‘Gedaan. Niemand deed open. Stoere kwal. Niemand.’

‘Pech voor jou.’

‘Ja, fak, kat en shit.’

‘Kat?’

‘Ja echt kat.’

‘Laat me met rust, ik ga naar die musicshit daar, echt leip..’

 ‘Dat ga je niet.’

‘Hee dame dat ga jij niet bepalen.’

‘O jawel.’

‘Niet.’

‘Luister gast, dat soort afgelikte broodjes daar die ken ik. Die willen je soul stelen en daarna spugen ze je uit.. Blijf hier bij mij, asjeblieft.’

‘Nee.’

‘Dan moet je het zelf maar weten, modderfakker. Zoek het maar uit.’ Ze liep weg, een blos op haar wangen.  Ze stond even later stil,

draaide zich om en zag Marcel verdwijnen in de dansende menigte. En met een duizelingwekkende snelheid volgde hierop het zoenen

met de drie meiden. ‘Ben je nu helemaal gelukkig,’ dacht ze.

Ze ging om de hoek van een van de torens  op de grond zitten en voelde zich verloren in een gevaarlijke, onvoorspelbare wereld. Haar

enige vriend was in handen gevallen van een stel sirenen en ze had geen idee waar ze was.

Ze merkte niet dat naast haar een grote, glazen bol landde.

 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen: