Ze stonden op een stoep voor een van die vreemde torenhoge
gebouwen. Zij, DJ KI stond wankel end
en hield zich aan Marcels armen vast.
‘Gaat het?’ hij klonk
bezorgd.
Ze keek hem ontzet aan, met wijdopen ogen. ‘Je spreekt mijn
taal. Hoe kan dat? Hoe kom jij hier?’
‘Hoe kom jij hier?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Ik deed een set. Lekkere
party. En toen: fak! Ik in het fakking zand. Ben
gaan lopen. Toen ging ik uit. Fak.’ Ze sprak het tegen hem uit, of het zijn
schuld was.
‘En toen kwam jij. That’s it. Fak.Waar the hell zijn we?’
Nu haalde hij zijn schouders op. Achter haar meende hij te
zien hoe het enorme gebouw zich
verplaatste naar rechts en ronddraaide. Hij deed een stap
naar achter. ‘Er gebeuren hier vreemde
dingen,’zei hij. ‘Die gebouwen achter je..’ Zij draaide zich om, maar er was niets te
zien. Misschien
begon hij zich dingen in te beelden.
Ze zwegen.
‘Ik dacht aan Qatar eerst, maar daar heb ik gedraaid, maar
dat is het niet..’
‘Ik ken jou,’ ze sliste soms een beetje. ‘Jij bent DJ Mars.’
‘Right,’ hij klonk opgewekt omdat ze hem kende. Zij was
de grote ster, hij een klein sterretje.
‘Ik ken jou ook, DJ KI. Ik ben een fan van je. Samen nog
eens draaien?’
‘Als we hier ooit wegkomen..’
Marcel keek naar links. Daar was een gracht, die eruit zag
als de Oudezijdsvoorburgwal. Hij zocht
met zijn ogen een bordje aan de muur. Het was er niet. De
gracht was niet zo lang als hij die kende,
hij schatte de lengte een meter of honderd. Er stonden geen
auto’s op, en er waren geen mensen.
DJ KI pakte zijn arm
en trok hem zachtjes mee naar de gracht. Het water daarin was niet groen, maar
eerder dieppaars. ‘Dit klopt niet,’ zei ze angstig. ‘Zijn we
in Amsterdam?’
Ze pakte trillend zijn hand.
Achter haar, kroop stil en langzaam een zwart, met slijm
bedekt wezen uit het water. Het hees zich
omhoog langs de gladde kademuur, met lange, met kroos bedekte armen. Het
watermonster strekte
zijn stinkende klauw uit naar Marcels benen en….