zondag 24 mei 2015

Café het Schuimpje, Something Stupid, domweg gelukkig in de Dapperstraat



Als JoepJoep voor hun zingt, zijn ze stil. Dat is ook het enige moment dat Jannie en Jo stil zijn op de dag. Maar voor JoepJoep willen ze wel even stil zijn. Hij tapt nog een biertje, veegt zijn handen af en neemt een microfoon, die het al jaren niet meer doet, maar het staat zo interessant. Meestal begint hij met de Vlieger van Andre. Dan moeten ze even snikken, dat durven ze, want Joep zingt alleen als er niemand anders in de zaak is . ‘Alleen voor jullie moppies, omdat jullie me moeder hadden kunnen zijn.’ Dat laatste is een grap, maar ook weer niet, want Joep heeft nooit geweten wie zijn moeder was. Ze moest wel goed kunnen zingen, want z’n vader bromde alleen maar. ‘Wij kunnen niet zingen hoor!’ roepen ze dan ook steeds. En Joep zingt verder over het eenzame leven in de kroeg, vrienden die je verlaten en echte gabbers. Hun mascara loopt door. Ze strijken door hun geblondeerde haren en roepen: ‘Sjesus, wat mooi weer Joep, moet je niet bij de toppers.’
‘Ben ik te goed voor meisjes.’
‘Kijk daar buiten, een lekkere goser Joep, echt wat voor jou,’ roepen ze in koor. ‘Waarom loopt dat nooit eens hier binnen.’
‘Alleen maar ouwe wijven,’ hij grinnikt.
Op tafel staat een rode roos zielig geknakt te zijn.
De deur zwaait open. Een kromgetrokken kleine scharrelaar treedt binnen als een verkouden slak. Er hangt een druppel aan zijn neus. Achter hem komt een opgewonden man binnen met een loshangend bloemenhemd. ‘Ze heeft me eruit geflikkerd,’ hij klinkt hees. ‘Ken ik bij jou pitten Jannie?’  Ze schudt haar hoofd en wijst op de scharrelaar. ‘Nee, hij slaapt al een paar weken bij de eindhalte van lijn 12 voor het Amstel.’  ‘Je kan hier boven wel even leggen,’ zegt Joep. Opnieuw gaat de deur open en er komt een stel binnen. Zij is klein en heeft krullen en een bril en hij is groter en hij  draagt ook een bril. De kroeg valt even stil. De nieuwe gasten stralen, ze zijn gelukkig. Het bloemenhemd knippert even met zijn ogen. Geluk in het Schuimpje, het is even wennen. ‘Jongens, een setje!’ roept hij. ‘Muziek!’  Joep haast zich om een CD in het muziekapparaat te duwen. Frank Sinatra.

The time is right you're perfume fills my head the stars get red and oh the night so blue
And then I go and spoil it all by sayin' something stupid like I love you...

The time is right you're perfume fills my head the stars get red and oh the night so blue
And then I go and spoil it all by sayin' something stupid like I love you...


Het gebloemde hemd pakt Jo beet en ze beginnen te dansen. Cheek to cheek. Het koppel neemt met plaatsvervangende schaamte plaats aan een tafeltje naast het biljart. Dan stopt de muziek. Het hemd stopt naast het tafeltje en geeft de man een hand. ‘Gefeliciteerd met je verloofde kerel,’ snikt hij, ’maar geloof me: een man is na twee jaar uitgekeken op zijn vrouw, ik wens je toch het allerbeste. Neem een biertje van me.’
De man en zijn vriendin drinken snel hun glas leeg en geven een fooi aan Joep.
Een jaar later is de kroeg gesloten, voor altijd. Joep spreekt nu reclamespotjes in en is gelukkig met een man die Martin heet. Van de man met het gebloemde hemd ontbreekt ieder spoor. Jannie en Jo missen hun pleisterplek, maar zijn activiteiten in een wijkcentrum in de Dapperbuurt begonnen, en ze geven onder andere fiets- en kooklessen aan minderheden. De man en zijn geliefde zijn getrouwd en zijn na drie  keer twee jaar nog steeds niet op elkaar uitgekeken. Domweg gelukkig zijn ze, in de Dapperstraat.




           

Geen opmerkingen: