donderdag 21 mei 2015

Het vrouwtje met het rattengif

Bij een illustratie van Fleur:

‘Zo heeft ze een poosje met dat zakje strychnine rondgelopen. Totdat iemand haar vond. Ze was toen al drie uur zoek, minstens. Iedereen zocht haar. Mevrouw de Vrede, die helemaal in de war was. Ze scharrelde in het park, achter haar rollator. Daarop een boodschappentas met daarin dat zakje strychnine, rattengif. De politie wilde weten hoe dat in haar tas kwam, maar zij gaf geen antwoord, ze was veel te ver heen. Op een bankje vond het opsporingsapparaat een oudere man en een mevrouw die zeiden de vogels te voeren. Zij zouden niets gezien hebben. Opmerkelijk was het lange spoor doden achter mevrouw de Vrede. Tussen haar verzorgingshuis en het park werden zeker tien slachtoffers gevonden. De eerste was de chauffeur van de rolstoelbus: hij lag naast de taxi. De tweede was de corpulente wijkagent, op de hoek van de straat. Daarna vijf fietsers van een wielervereniging: zo morsdood van hun bicycle gedropt. Dan een meisje met vlechtjes, op rollerskates. Hierna een besnorde ober met het dienblad nog in de aanslag. En tot slot een topvoetballer van internationale allure met de gestalte van een kabouter. Zonde, ook dood. Zij allen stierven volgens het rapport aan een gruwelijke marteldood ten gevolge van een strychninevergiftiging.’
Wel, dit gegeven leek de redactie van mijn uitgeverij interessant om uit te werken, maar ik kan er niets mee. Ik loop al dagen huilend rond in mijn huis en verscheur het ene na het andere blaadje met moordzaken, motieven en moordinspecteurs. De uitgever heeft ook al een titel: de Alzheimermoorden. Ik kan er niks mee. Dat al die jonge vrouwen aan de lopende band thrillers uit hun computer spugen, het zij zo. Ik ben hunnie niet. Ik schrijf gedichten, scheur de verzen uit het opschrijfboekje en strooi ze uit over de Amstel. That’s me. Ik kan het niet, ik kan het niet, ik kan het niet, weet je wat: ik laat haar op de eerste bladzijde van haar eigen gif knabbelen en die ene pagina stuur ik op naar jou, uitgever. Dat kan ik wel.

Magda S.

Geen opmerkingen: