vrijdag 22 mei 2015

Pipa en Youssouf naar AZ'67 

Ik heb niet veel vrienden gehad. Ik ben een harde. Maar Youssouf was een vriend. Niet helemaal goed, aan een kant doof en zijn hart zat aan de verkeerde kant. De dokter had nog nooit zoiets gehoord. En de jongen noemde me pipa, hij stal mijn hart deze kerel. Ik ontmoette hem de eerste maal in de schoenmakerij waar hij mijn schoenen, maat 47 repareerde. Langzaam, maar secuur. Pipa schoen? en liet dan steevast een roze hoerenschoen zien met een hak van tien centimeter. Altijd dezelfde gein. Ik nam een leren bal voor hem mee en we voetbalden. Ik met lange jas, hoed en glimmende herensouliers. Hij schopte die bal door de ruit van de zeurpietkaaskophandelaar. Mooie ster erin. En op zondag reed ik voor op mijn nieuwglimmende herenfiets, de zaken gingen goed, en dan stapte hij achterop. We reden over de Westerweg naar AZ’67 in de Hout.
-         Ik veel doelpunt maak, zei hij brullend.
-         Jij geweldig Yous, imiteerde ik hem. Hoeveel?
-         Tienduizend.
-         Tienduizend is meer dan Wim van Hanegem Yous. Knap hoor, jij komt in het Nederlands elftal.
-         Ja,ja, heel goed, heel goed,’ schreeuwde hij en hij viel weer eens van de fiets.

Ik mis hem nog elke dag. Ik heb nooit kinderen gehad. Hij was mijn zoon. Zo heb ik nog nooit van iemand gehouden. En in de wedstrijd een warme worst en daarna een reuze zak friet halen op de Voordam. Ik leverde hem weer gillend af bij de voordeur van de schoenmakerij. Hij deed de doelpunten na, zelfs als we die tegen hadden gekregen.

Op die zondag in januari, 18 jaar geleden, hij kwam niet. Ik stond klaar met mijn hoed en mijn jas en de fiets. Geen Youssouf. Niemand wist waar hij was. Zijn vader Ahmed wist het niet, zijn drie broers en  twee zussen niet, op de school wisten ze het niet. Politie deed niks. Ik werd gek. Heb de hele stad afgezocht, ieder hoekje, straatje, op zoek naar een spoor. Nergens. Een detective wist het uiteindelijk op te lossen. Hij lag in de achtertuin van zijn neef. Gat in zijn kop. Ik weet niet waarom.

Ik ben al jaren gepensioneerd van de effectenbusiness, maar ik zie hem nog elke dag voor mij. Die lach van oor tot oor, die rij scheve tanden, die veels te lange armen. Ik heb hem laten begraven op mijn kosten. Op het graf heb ik een roze hoerenschoen laten zetten en een bal, allebei van dezelfde kunstenaar. Kijk, daar ligt ie. Ik heb niet veel vrienden gehad. En met hem kon je zo lachen, wat?  Dat mis ik echt. Want met wie kun je nu aan een stuk door lachen? Dat zou de wereld een stuk leuker maken.


Dirk (78)             

Geen opmerkingen: