maandag 22 oktober 2012

IJmuiden, Orionweg 1975

Mijn vader zit aan tafel in zijn blauwe hemd. Hij verdeelt de twee karbonaadjes, wij eten altijd eenvoudig, aardappels met bietjes of rapen of snijbonen en dan met twee stukjes vlees. Zo gaat dat bij ons thuis. Vanavond ga ik weer naar de gymnastiek, bij ons achter is dat. Dan doe we oefeningen en soms een spel, dat vind ik wel leuk. Ik zit ook op muziekles en speel op een blokfluit. Ik oefen vind ik te weinig, maar dat komt omdat ik in een groep zit die niet opschiet. Er zitten kinderen in die geen noot kunnen fluiten en dus zijn we nog steeds in boekje een. Ik zit ook op zwemmen dus ik heb het best druk, dat snap je. Ik mag nu meedoen bij VZV met de pupillen bij het waterpolo. Ik vind zwemmen nu hartstikke leuk. Nou eerst vond ik het maar niks en dan stond ik te klappertanden in een hoekje van het Velser bad, maar toen mocht ik naar een speciaal instructiebad in Zeewijk en werd het weer leuk. O ja die fluit, ik wilde eigenlijk piano spelen, maar dat kan niet in onze flat. Mijn opa heeft een zwarte antieke piano en daar speelt hij af en toe op. Mijn opa heeft grote handen en meestal zit hij achter een groot houten bureau met schroefjes en moertjes van alles te maken. Ik heb dat geloof ik niet van hem, want bij mij in de klas nou als we dan gaan pitrieten of zo dan helpen sommige meisjes mij weleens. Ik heb daar niks mee, pitrieten. Ik help hun dan wel met taal en zinnetjes maken en zo. Of met een opstel, kreeg een vriendje van me een opstel voor straf, dan maakte ik dat voor hem, gewoon omdat ik het leuk vond. De meester dacht dat zijn zus het voor hem gemaakt had, hi hi niet verder vertellen. Mijn vader zit dus aan tafel, de zon schijnt nog en hij vertelt over zijn spannende werk. Vandaag twee auto ongelukken en een mijnheer die met een granaat achterop zijn fiets het terrein van het politiebureau opreed. Mijn vader vertelt ook dat we in het weekend bij iemand gaan kijken voor een ander huis, het is ergens bij de haven. Mijn moeder vindt ook dat we te krap wonen en dat is ook wel zo. Mijn zusje, die drie jaar jonger is, woont op het kleinste kamertje, in een hoogslaper. Ze is er een keer uitgevallen, hoorden we een klap en toen een gil, gelukkig maar want we zagen haar niet, ze was achter het gordijn gerold! Ik heb een iets grotere kamer, maar die kamer daar staat een hele grote kast in met mijn vaders petten en uniformen. Ik heb een bed, met rode ombouw, een schoolbord met barkrukken, een kledingkast, volledig bestickerd, en een boekenkast, meer gaat er niet in. O ja, naast me staat een klein tafeltje met daarop de cavia Snuffelien. Die heb ik van mijn tante gekregen want Snuffelien maakte steeds ruzie met Momfer, een mannetjescavia. Momfer heeft zelfs een stuk uit Snuffeliens oor gehapt. Je ziet, het is een best drukke boel bij ons thuis. Mijn moeder helpt mijn zusje met eten. Die heeft niet veel zin in bietjes. Volgend jaar gaat zij ook naar de grote school. Het is een leuk zusje hoor. Verleden week was ze met een vriendinnetje een beetje stout: toen heeft ze met steentjes, kiezeltjes naar auto’s gegooid. Mijn vader was daar niet blij mee, dat snap je. Vanavond moet haar haar weer worden gewassen. Ze weet dat nog niet, ik zeg maar niets. Mijn vader doet dan eerst zijn broekspijpen omhoog, en neemt haar dan onder zijn arm. Soms wordt ze weleens driftig, dan loopt ze rood aan en dan houdt hij haar hoofd even onder de koude kraan, dat helpt wonderbaarlijk. Mijn zusje is wel lief hoor, maar ze is weleens koppig. Mijn oma heeft gezegd: ‘Met je zoon kan ik beter onderhandelen dan met je dochter..’ Dat zei ze tegen mijn moeder. Ik weet niet wat ze bedoelt met onderhandelen. We hebben gele vla als toetje. Dat hebben we meestal. We mogen er niet mee gooien. Dat geel staat wel mooi bij al dat bruin in onze woonkamer. De wandkast is bruin, de twee banken zijn bruin en het kastje waar de klok op staat is ook zo bruin.Voor het raam hangt bruine gaatjes vitrage. Daar stopte ik mijn vingers in toen ik ziek en benauwd op de bank lag. Ik was zo stik benauwd, mijn keel deed zo zeer, ik kon bijna geen lucht meer halen. Ik weet het nog goed, het was vorig jaar, tegen de kerst. Mijn vader was op zijn werk. Mijn moeder voelde mijn pols en stopte een thermo in mijn achterste. Daar deed ze niet zo moeilijk over. Buiten begon het te sneeuwen. Ik zie die vlokjes nog voorbij drijven. ‘Ik ga de dokter bellen,’zei ze plotseling. Ze stond op en pakte dat zwarte grote ding met die kiesschijf met rondjes. ‘Ja,’ hoorde ik haar zeggen. ‘Hij krijgt gewoon geen lucht meer,’ ze legde neer en toen belde ze mijn opa om de medicijnen te halen, want de dokter kwam niet. Dat vond ik wel raar: waarom kwam de dokter niet als een patiĆ«ntje zich zo beroerd voelde? Het behang is met grote blokken versierd en er zit veel rood en geel en bruin in. Mijn moeder heeft de keukenkastjes laatst geel geverfd. Ik weet niet waarom, maar de kleuren worden steeds wilder in ons huis. Bij ons in de flat kennen een heleboel mensen elkaar. Het lijkt wel een dorp, het is echt niet zo dat we hier alleen wonen of zo en niemand zien. We hebben geen contact meer met onze linkerburen die heten van Os. Dat vind ik jammer, die mijnheer van Os rijdt zomers rond met een ijscokar. Ik weet niet waarom ze niet meer praten. Naast ons rechts woont de familie Zoon. Hun dochter Ellen is iets ouder als ik en moet al huiswerk maken. Als ze daarmee bezig is geeft ze klopsignalen op de muur. Ze is een leuke meid en ze hebben een leuk poedeltje dat Sandy heet dat rare beest. Mijn moeder heeft mij naar een school gestuurd die best wel ver weg ligt. De meeste kinderen in deze flat gaan naar de school bij ons achter, dat is de Zeewijkschool. Ik ga naar de Kruisbergschool, maar ik moet wel, een, twee, drie drukke straten oversteken eer ik er ben. Mijn vader doet de televisie aan. Nog steeds zwart wit, jammer hoor, mijn grootouders hebben allemaal al kleur, nou ja, de Fabeltjeskrant is ook wel leuk in zwart wit. Als mijnheer de Uil heeft gezegd: ‘Snaveltjes toe..’ moet ik altijd naar bed, mijn moeder is daar heel streng in. Maar ik heb vaak nog geen slaap dan, dus dan lig ik in bed, tel de lichtrondjes van de vuurtoren, lees een Suske en Wiske onder de dekens, maar val niet in slaap. Dan ga ik uit bed en blijf in de deuropening staan. Mijn moeder zegt dan: ‘Ben je er nou weer, ga slapen!’ En dan ga ik weer en lig te wachten tot de zon ondergaat. Buiten hoor ik nog kinderen spelen op het schoolplein, ik hoor de schotten rammelen in de wind, de hond van de buren blaft. Ik denk aan de school en de meester. Hij heeft een zwarte trui en lang haar en een gitaar. Hij wil dat wij, de jongens, leren breien, maar we krijgen de slappe lach en we staken de strijd. Vandaag wilde hij dat we met behanglijm en kranten een ballon gingen beplakken zodat het een kop wordt. Bij mij is dat een soort piraat geworden. Op school is het gezellig. Ik ben wel klein en mager, maar ik heb daar geen last van. De meisjes zijn ook aardig, maar ik heb daar niet zo veel verstand van. Ze willen altijd spelletjes doen met zoenen en zo en dan wil ik wegrennen, maar dan ben ik vaak te laat en dan moet ik wel zoenen. Ik denk dat ze me leuk vinden omdat ik graag lach, maar ik kan ook zo huilen als de meester streng tegen me doet. Daar kan ik niet zo goed tegen. Dat is niet stoer, maar dat is dan maar zo. Dit jaar gaan we voor het eerst op vakantie naar Frankrijk. We gaan met de auto en we zijn nog nooit zo ver weggeweest. Mijn opa en oma zijn er ook nog nooit geweest. In Frankrijk praten de mensen Frans, zegt mijn vader. Ik weet niet wat dat is en hoe dat klinkt, kun je dan wel praten met iemand? We zien het wel. Nu wil ik gaan slapen, eindelijk..tot morgen allemaal...

dinsdag 2 oktober 2012

Mark Rutte gaat uit eten bij zijn moeder, het is weer woensdag, lasagna dag

‘Ik heb lasagna gemaakt jongen, dat kun je wel gebruiken..’ ‘Moeder, geweldig, als er iemand is die lasagna kan maken dan ben jij het wel..’ ‘Ik ga volgende week naar Toscane met tante Tilda..’ ‘Leuk, leuk, leuk, gaat oom Peter ook mee?’ ‘Nee, wij met zijn tweetjes, effies naar Florence, heerlijk, ik ga even bij de oven kijken..’ ‘Ik heb volgende week formatie besprekingen.’ ‘Jij doet maar, wat wil de minister-president gebruiken bij zijn eten?’ ‘Een glaasje warme melk moeder..’ ‘Een glaasje melk voor Joris Driepinter…’ ‘Wat heeft u eigenlijk gestemd moeder?’ ‘Jongen, ik heb op die kale man gestemd, hoe heet hij ook alweer? Hij is toch ook van jouw partij? Diederik heette hij, leuke vent hoor.’ ‘Moeder, Diederik is van de Partij van den Arbeid..’ ‘O.. eerlijk, ik vind Diederik zo van jouw club klinken, nou ja, ik goed ik vind het een aardige mijnheer, doe hem de groeten als je hem ziet..’ ‘Ik onderhandel met hem, moeder..’ ‘Ah, de lasagna is klaar, even de handschoen aan…help je even?’ ‘Om je vingers bij af te likken moeder..’ ‘Ja, lekker he? Ik dacht je neemt Ingrid wel even mee voor het eten.’ ‘Ingrid, een leuke meid, maar ze is sinds dit weekend met Henk..’ ‘Eerlijk? Ik vond het een leuk meisje waar kende je haar van?’ ‘Van Dance Valley..’ ‘Dens Vellie..wat leuk is dat een dansfeest! Je vader en ik gingen vroeger naar stijldansen, kwik kwik sloo, mmm, dat is niet meer van deze tijd he? Het is nu van boem boem bam, boem boem bam, nou ja, Ingrid was een lief meisje. Heb je nog andere deets?’ ‘Ja, ja, ik heb geskyped met Jolande..’ ‘Geskaipt? Jongen toch, dat mochten wij vroeger pas na ons trouwen..’ ‘We hebben gebeld moeder, video bellen, dat is nieuw dat kun je ook vanuit je hotelkamer doen..’ ‘Nog wat lasagna seun?’ ‘Graag mam, eh mijn nieuwe liefde is Jolande, Jolande Sap..’ ‘Jolande, ach gut is die niet de nummer twee van het CDA?’ ‘Nee, nee, zij is van Groen Links, maar maak je geen zorgen, dat is nu ook een rechtse partij dus ik kan best met haar afspreken. Nou die Jolande die snoeit de economie mam, dat is echt een Margareth.. daarom mag ik haar.. een heerlijke meid..’ ‘Komt dit dan niet bij RTL Boulevard?’ ‘Ach man, ze heeft me al toevertrouwd: ze stapt morgen uit de politiek, ze heeft er helemaal genoeg van en die Dibi of Bibi stuurt haar rare heet meels.’ ‘Heetmeels? Zijn die opgewarmd of zo? Wil je zo’n stuk of stukkie?’ ‘Het grootste stuk mam..’ ‘Je was altijd al een lekkere eter vandaar dat je zo’n lang eind geworden bent..’ ‘Komt Ruud nog eten zo direct?’ ‘Je broer Ruud is ’s avonds nog niet uit bed jongen, dat weet je..’ ‘Ik vind dat ongehoord moeder, je moet hem aanpakken en zeggen dat hij aan het werk moet, niet zeiken maar werken..’ ‘Jongen, toch wat een schuttingtaal, foei foei, wat zou je vader hiervan zeggen? En toen jij studeerde zagen we ook nooit voor vieren. Je hebt er maar liefst 7 jaar over gedaan, 7 jaar, we dachten dat er nooit een einde aan zou komen. Wat deed je ook alweer?’ ‘Geschiedenis mam..’ ‘Nou dat deed die dikke mijnheer ook, hoe heet die..’ ‘Willem Alex..’ ‘Nou en die die deed het nog sneller...hoe vind je de lasagna smaken?’ ‘Heerlijk moeder, verrukkelijk, wat kan jij toch goed koken..’ ‘Even iets anders: wil jij dat antieke kastje van tante Margreet, ze gaat verhuizen en ze wil er van af, wil jij het hebben?’ ‘Ik heb al zoveel staan in mijn flat moeder..’ ‘Misschien wil Jolande het hebben..hoe ziet ze er eigenlijk uit?’ ‘Mam, kijk je weleens naar dat kastje?’ ‘Ik heb het druk jongen, elke avond wat, maandagavond oppassen bij je zus, dinsdagavond bridge, woensdagavond ben jij er altijd, donderdagavond naar de kapster en vrijdagavond in bad, er is altijd wel wat… hi..hihi.. puddinkje?’ ‘Heerlijk mam, een sjipolata asjeblieft..’ ‘Zoals u wilt mijnheer de voorzitter.. hee vertel me eens een staatsgeheim..’ ‘Kamp..ken je die? Nou niet door vertellen he, maar die Kamp die heeft helemaal geen diploma, alleen een zwemdiploma, diploma eendje. Hij kan niet eens lezen..he he he.. nu niet meteen de Telegraaf bellen.. zeg, ik moet gaan..’ ‘Dag jongen, zul je voorzichtig zijn?’ ‘Ja mam.’ ‘Succes met Geert jongen..’ ‘Diederik moeder..’ ‘Sorry, Diederik..’ ‘Bye, bye..’ ‘Doe je wel je jas dicht zo, en denk je om je broekspijpen en vergeet je niet te flossen jongen en o, wees voorzichtig met een meisje, ga anders even langs de drogist morgen, en kam je haren jongen, zo belangrijk.. ‘Dag moeder! Bye!’