dinsdag 16 december 2008

De danser en de ui

"Bah !" zei de danser Alexandrof. "Bah ! Vieze zwerver! Blijf met je vieze vingers van mijn ui !" Hij zweefde door de lucht, draaide een pirouette, en viel bovenop zijn voortanden.Woedend beende hij naar de hongerige zwerver en schold die vreselijk uit. "Dweil ..!" riep hij. "Vuilnisemmerdeksel ! Olifantenreet !" Jullie moeten weten dat Alexandrof, de twintigjarige Russische danser, voor zijn inspiratie, afhankelijk was van de lucht van de ui. Professor Liloekov, hoogleraar danskunde aan de universiteit van Wladiwostok, had het uitgerekend: met een ui op de dansvloer, springt de danser dertig centimeter hoger, gemiddeld, dan zonder. Door de ui, wordt de luchtweerstand kleiner. Proberen jullie dat ook maar eens thuis !
Nu moeten jullie ook weten dat het land van de danser in oorlog was
met het naburig gelegen land. Omdat al het geld naar de soldaten ging
had iedereen in het land honger. De zwerver die door het raam was geklommen, had ook honger. Begerig keek hij naar de ui, die in het midden van de dansvloer lag ! "Geef mij een hap van de ui, danser! " smeekte hij. "Nee," zei de danser, staande op één been. " Nee, ga toch ergens anders heen, ik moet dansen..." Verslagen droop de zwerver af. " Waarom heb ik geen mooie fee ? " dacht hij en hij viel op de grond. Hij was verzwakt, ziek en vermoeid. Iedereen stapte over hem heen. Zij hadden het ook moeilijk ! Het was ijskoud en donker. Een koets bleef staan bij de man op de grond. "Wat is dat ? " schreeuwde de passagier naar de koetsier op het bok. " Er ligt iemand voor de wielen mijnheer.." "Leg hem opzij.." "Goed mijnheer.." De koetsier stapte af en sjorde aan het lichaam. Hij draaide hem om en in de lantaarnlichten was het paarsbevroren gezicht van de zwerver te zien. Zijn ogen waren open, hij was dood... Nu schrok de passagier heel erg, want hij was de danser op weg naar een voorstelling en dit, dit, deze man, deze dode zwerver...dat was zijn broer ! " Doorzoek zijn zakken ! " riep hij hard.
De koetsier voelde in de kleding. Hij vond een brief en een medaillon en gaf deze aan de danser. Die gaf de opdracht snel door te rijden. In de koets las hij snel de brief door. Een brief die aan hem gericht was ! " Beste Alexandrof, ik schenk je deze medaillon met alle liefde. Ooit behoorde zij aan onze moeder zaliger, nu schenk ik haar aan jou. Zij is niets waard, maar brengt wel altijd geluk. Ik schenk het geluk aan jou. Succes, danser !" Tranen biggelden over de wangen van Alexandrof en zij bevroren en glinsterden in het schaarse licht. Hij had zijn broer vermoord ! Hoe had hij zo wreed kunnen zijn hem niets te geven en weg te sturen ?
Maar de koets stopte voor de schouwburg. Daar stond een geweldige menigte liefhebbers van zijn danskunst. Zij juichten hem toe, honger of niet. Alexandrof was zijn broer al snel weer vergeten ! En hij danste die avond de sterren van de hemel, het applaus was overdonderend ! Gretig nam hij alle bloemen in ontvangst. Ook de lange weg naar huis, dacht hij geen moment aan de onfortuinlijke, maar hartelijke broeder. De man die zijn geluk wegschonk aan zijn broer en van honger stierf ! Door diens egoïsme en blindheid ! Doodmoe plofte de danser in bed.
De volgende morgen kleedde hij zich opgewekt aan en liep naar de keuken. Daar stonden de manden als altijd, gevuld, met aardappels en uien, door de mooie fee. Maar ditmaal was de mand met uien niet gevuld ! Boos riep hij de meid en de kok, maar die zeiden: "Nou maar u hep tog nog die aarappels.." Maar hij ontsloeg ze op staande voet. Zonder al teveel protest gingen ze. Hij at een aardappel en deed zijn danskunst. Maar zonder de snijdende lucht van de ui, presteerde hij niet veel meer dan de gemiddelde amateur.Toch, hij was trots en vertrouwde op zijn kunne !
Maar..die avond ging het fout in de schouwburg ! Zijn sprongen waren niet hoger dan vijf centimeter en het publiek lachte hem uit ! Het floot, het stampte op de grond en tot slot moest de direkteur eraan te pas komen. "Dames en ..heren.." stamelde hij. " Onze danser Alexandrof is niet helemaal lekker vanavond..het spijt ons...! " Maar het publiek was woedend en eiste zijn dure geld terug ! Alexandrof hoorde alles en vluchtte door de achteruitgang, de eenzame, koude nacht in.Waar was de koets ? Hij riep, maar begreep spoedig dat de koetsier hem had verlaten. De tocht naar huis was te lang. De danser bevroor en stierf. Hij stierf op dezelfde plek als zijn broer. Een boze fee kwam zijn geest ophalen. Ze pakte zijn hand en samen vlogen ze naar het rijk van de boze. Daar moest hij, als straf voor zijn gewetenloosheid, eeuwig dansen voor een slecht publiek, dat hem voortdurend uitfloot.
Op zijn dode hart werd de medaillon gevonden door een klein meisje. "Arme Alexandrof," snikte ze. Ze kuste zijn dode lippen en hing de medaillon om haar hals. "Wat is dat ?" vroeg haar broertje. " Dat is een medaillon, " zei ze. "Hij brengt geluk. ...maar alleen als je heel lief bent voor iedereen..." " Nou dat moet ik dan nog zien bij jou, " lachte haar broer.Veel later werd zij een wereldberoemde danseres. Met uien ? Nee hoor, geheel zonder. " Wat een onzin," zei ze, en nam het daverende applaus in ontvangst.

Mijnheer Oplawaai in de tram




Mijnheer Oplawaai hoorde zijn mobiele telefoon afgaan. Er klonk een riedeltje Stockhausen, zeg maar ‘krak-boem-tuut muziek’. Mijnheer Oplawaai hield van zulke muziek. De mensen in de tram,om hem heen, keken verstoord. “Dag lieverd,” zei hij. “Vergeet je de kaassaus voor de bloemkool niet ?”
Mijnheer Oplawaai wist dat het belachelijk was, maar hij was nu eenmaal een smulpaap.Hij voelde zich gelukkig met zijn werk op de redactie van de R. Dan nam hij minder tot zich. Twee oudere mensen kibbelden over een zitplaats. “Het sop is de bloemkool niet waard,” dacht mijnheer Oplawaai.

Snippers van de afgelopen tijd (3)


15-12-2008


Bijna kerst. Hier en daar een kerstboom in de huiskamer, al dan niet een echte.
Het feest van het licht wordt gevierd in het donkerste deel van het jaar. Wat zie ik, kantoorpiefje, nu nog voor licht in december? Tussen de middag hol ik de toren uit, naast het Centraal en voel hoe heerlijk het daglicht is en tegelijk besef ik dat kunstlicht mijn ogen moe maakt. Maar ja, ze kunnen moeilijk mijn bureau naar buiten schuiven.
Ik hou dat beeldschermwerk maar een paar uur vol op een dag, en dat is normaal.
Zeg maar vier en een half uur scherm en de rest afhandeling van de post, overleg, enzovoort. Na die vier uur zijn je ogen moe en willen ze dicht. Probleem is onze oorsprong: ogen zijn gemaakt om op een redelijke afstand te zien. Ogen zijn niet gemaakt voor dichtbij, ook niet om een krant, of de bijbel te lezen.
Ik kijk uit het raam van de trein naar een prachtig avondlandschap, met een rode zon en mistbanken boven het weiland. Her en der wat schapen, en nu nog de wijzen uit het oosten. Streperige wolken aan de hemel.
Ook mijn hand voelt wat vermoeid van de muis. De tachograaf op mijn werk houdt mijn muisgedrag bij. Op een drukke dag kan het aantal klikjes rond de 3500 bedragen!
Hoewel kantoorpiefke zijn dus fysisch niet zwaar is, zijn er toch lichaamsdelen die moe worden. Ook een deel van het brein heeft het wel gehad, na een dag.

Snippers van de afgelopen tijd (2)



25 november


Slecht weer over het land. Sneeuw en ijs. In het afgelopen weekend kwamen daardoor tien mensen om het leven op de weg. Een goederenwagon met kalk geladen, ontspoorde. De schade bij dit kleine beetje winter, was groot. Wij weten dus niet goed meer hoe we met zulk weer om moeten gaan.
Anja was ziek verleden week. Dichte oogjes op haar verjaardag en een loopneus.
Virussen kijken niet op de kalender om lief voor je te zijn op je geboortedag.
Vandaag had ze last van haar verstandskies. Ze is afgelopen maandag in ons
lokale ziekenhuis aangenomen, da's beter nieuws.
Sjaak, de kater, ligt naast me te knorren. Hij geniet hoorbaar.
Ik heb vanavond, in het halfduister, tulpen in de grond gestopt. Je kunt die dingen
niet een tijdje op tafel laten liggen. Het was even lastig en modderig. Maar later,
later zullen we lente oogsten.

Snippers van de afgelopen tijd (1)


Vrijdag 7 -11-2008


Poes Minoes wil niet meer eten. Maar weet je, een poes moet eten, want ze gaat redelijk snel dood door leververvetting. Wij mensen kunnen best een tijdje zonder, maar een poes, leeuw en tijger niet.
Dus praten met poesie. En voeren. Met de ene hand het bekje open maken en met de andere het vlees erin schuiven. Zo nu en dan bijt ze op mijn vingers. Vla geven lukt ook gemakkelijk. Maar na het voederen zitten we allebei onder. Ik veeg haar befje schoon met een doekje.
Poes Minoes vlucht ook direct naar de oude, piepende stoel van opa, bij het raam.
Ze krijgt het lekkerste vlees en ook nog een eetlustopwekkende tablet. Die is het moeilijkste te geven. Ze doet of ze hem heeft ingeslikt, maar als ze iets verder is,
spuugt ze hem uit. Waarom poes niet wil eten, weet ik niet.
Langzaam is ze weer gaan eten. Een oude kat is ook een oude zorg, als een oud familielid, een vriend.

maandag 15 december 2008

Pietjes



Zij heeft er een en nu heeft hij er ook eentje. Een pietje. Een lief pietje.
Heb jij ook een pietje?
Jij denkt aan een kanarie?
Nee, dat bedoel ik niet, ik bedoel die springende mannetjes, en ze leven over al hoor, bij jou, in het gewone Amsterdam, maar ook in het deftige Den Haag. En er was eens een jongetje, Arend Jan, die het heel leuk vond er een te hebben. Hij speelde eens met een ander jongetje en zomaar ineens had hij het pietje. Maar dit jochie was de zoon van een hele deftige mijnheer en een hele voorname freule.
En toen ze aan tafel zaten met andere deftige mensen zei het brutale kereltje: ‘Mama, mag ik mijn pietje laten zien? ’
‘Een kanarie ?’ vroeg tante Petronella.
‘Kind, jij hebt toch geen kanarie!’ riep de moeder.
‘Nee, maar wel een pietje,’ zei het knaapje en hij opende het luciferdoosje
en daar sprong het over de tafel, in de soepterrine.
‘Een pietje!’ riep de vader, Jozuas. ‘Ik haal mijn jachtgeweer en ik schiet hem dood!’
‘Nee vader, doe dat niet!’ riep de moeder. ‘Dat kan niet, daar is hij veels te klein voor. . vang hem Jozuas!’ en ze gilde en ze sprong op de tafel. Ook tante Petronella gilde.
Toen kwam vader Jozuas met een heel groot geweer aanzetten.
Het pietje dreef rond in de soep en trachtte eruit te komen.
Vader Jozuas richtte en schoot op de terrine.
De soep regende over de tafel en de vermicelli kleefde aan de gasten. Het pietje schudde de soep uit zijn oogjes en maakte zich klaar voor een sprong naar de vrijheid. Hij zag dat het een behoorlijke puinhoop was geworden, maar hij voelde zich niet schuldig. Hij trachtte slechts hieraan te ontkomen.
Het beste was te doen of hij dood was. Hij bleef dus stil liggen, met de pootjes in de lucht. In de kamer hing een dichte mist van kruitdamp.
“Hij is dood! Ik heb hem geraakt!’ riep vader Jozuas triomfantelijk.
‘Hoe is het mogelijk!’ riep moeder. ‘Normaal zou je nog een olifant
missen op een meter afstand, liefste, ik ben heel trots op je!’ En ze klom van
de tafel. Arend Jan streelde met zijn vinger over het lijfje van het pietje. ‘Arme stakker!’ huilde hij. ‘Het spijt me voor jou, ik zal je een mooie begrafenis geven, dat heb je als goeie vriend verdiend..’ Niemand besteedde aandacht aan Arend Jan. Moeder en de dames begonnen hun jurken schoon te poetsen en Jozuas en oom Wilhelmus schepten op over de jacht.
Toen stond het pietje voorzichtig op. Arend Jan’s mond viel open. Hij pakte het pietje op tussen zijn vingers en liep ermee naar buiten. Daar sprong het een eind weg. En het leek of het zeggen wilde: ‘Bedankt vriendje!’
Arend Jan zwaaide. ‘Arend Jan!’ riep zijn moeder. ‘ Kom je aan tafel!’
‘Ja moeder!’ riep hij terwijl het pietje verdween.
Maar toen hij binnenkwam zei hij: ‘Ik heb geen vriend!’ Iedereen zweeg,
‘Wil je een paard, Arend Jan?’ vroeg oom Wilhelmus. ‘Ik zal bij je neef Jacobus een paard voor je regelen. Als je die maar niet in de soep laat springen… ha ha ha ha ha ha ha ! ’ En ze lachten allemaal heel gemeen.
Arend Jan werd heel boos en liep kwaad de kamer uit. Hij snikte op zijn bed, omdat hij zijn vriend kwijt was. Hij viel in slaap en droomde van Pietjes die in een circus werkten. De een wierp messen, de ander hing aan de trapeze. Het publiek lachte en klapte. Dat publiek hoefde niet te betalen bij een kassa, maar ze moesten wel hun arm aanbieden, zodat de pietjes een
klein beetje bloed konden tappen. Het deed geen zeer, het was niet erg en
goedkoop, want de mensen hoefden verder niets te betalen voor het pietjes
circus.
Arend Jan schoot wakker. Hij lag met kleren nog aan op bed. Het raam stond open. Het was stil in huis. Hij hoorde iets zoemen rond zijn hoofd.
Hij zwaaide en het beestje landde op zijn hand. Het keek hem schuin aan
en zei: ‘Ik ben Mosko de mug. Wie ben jij? Als je een vriend zoekt, ik wil
best je vriend zijn..’ Arend Jan zei: ‘Ik ben Arend Jan. Ik ben een beetje
raar , want ik hou van dieren waar de meeste mensen bang voor zijn..’
De mug klapte in zijn muggenpootjes. ‘Bravo!’ riep hij. “Een echte dierenvriend!’ Hij danste door de kamer en vloog naar het venster.
‘Het is goed Arend Jan. Wat ze er ook van zeggen. Ga nu maar lekker verder slapen.’ Arend Jan ging tevreden liggen. Eindelijk iemand die hem begreep.
Maar de volgende morgen, toen hij wakker werd, voelde hij jeuk aan zijn hand.
Hij keek en zag een rode bult. Hij wist dat zijn nieuwe vriend wat bloed van hem had meegenomen. Hij vond het niet erg. Aan een vriend moet je wat kunnen geven…toch?

woensdag 3 december 2008

Alkmaar Anders 2008


Op donderdagavond 11 december is er een presentatie van een bundel met 9 kunstwerken uit exposities in Atelier9en40. Er zal wat muziek zijn en gedichten.


Ik ga er zelf ook wat voordragen!

Tot ziens!


donderdag 27 november 2008

Vondeling




Het was die avond al vroeg donker, ja, het was december maar dat hield hem niet zo bezig, want hij had geen tijd voor flauwekul. Bijna iedere avond werkte hij lang over, ondanks het geklaag van zijn vrouw en het
commentaar van de chef: "Pas je wel goed op jezelf?" "Ik pas uitstekend op mezelf.." zei hij dan. "Geen probleem." Natuurlijk was hij nooit een dag ziek, deze bikkel administrateur van de stalen rolluiken fabriek.
Maar deze avond is hij wat onzeker en hij begrijpt niet waarom. Hij zit wel vaker op kantoor in de totale verlatenheid van zwarte beeldschermen,
zwijgende telefoons en regen die tegen de oude ruiten van dit wereldberoemde concern slaat. O, hij werkt hier al zo lang. Hij kent iedereen en iedereen kent hem. Iedereen roemt ook zijn no-nonse mentaliteit en zijn
altijd klaarstaan. Maar de laatste tijd dringt het besef tot hem door dat hij zijn familie een beetje heeft verwaarloosd..
Hij gaat even kijken of er nog koffie is bij de receptie. Daar maakt hij een praatje met de bewaker en drinkt wat. Gezellig toch wel.
Hij loopt wat moeizaam terug naar zijn bureau want de laatste tijd gaat het
allemaal niet zo vlot meer. Maar zijn gehoor is nog goed. Een vreemd geluid
wordt daarom door hem opgemerkt vanuit de montage hal. Het is klagerig
hoog en doordringend, of er een kat ligt te piepen. Maar een kat is het laatste
wat je hier kan verwachten. Is het dan een van de machines?
Dan moet hij dat rapporteren! Hij daalt een stalen trap af en wandelt tussen
de werkloze stalen rollen door, manshoog zijn ze, indrukwekkend en een
zeer goed product. Hij is er trots op!
Nieuwsgierig bekijkt hij wat documenten die liggen te slingeren. 'Akkoord
bevonden, 24-12,' staat er op. Met een schok dringt het tot hem door dat het
kerstavond is! Nooit aan gedacht!
Daar is het gepiep weer. Hij legt de documenten netjes terug en in zijn geest
breekt een zweterige verwarring uit. Misschien de spanningen van de laatste
tijd. Zijn dochter gaat trouwen, met een man die hij mag, maar hij vraagt zich
af of dat wel goed gaat en dan die huwelijksdag.. hoe zal dat allemaal gaan?
En hij moet ook een speech houden, maar hij durft niet, het is zijn terrein
niet. Hij voelt zijn hart bonzen. Hij neemt zich voor het wat rustiger aan
te gaan doen, hij is ook geen achttien meer, al kan hij dat nog weleens
voorwenden bij de secretaresses van de afdeling verkoop. Dan trekt hij
zijn buik in en probeert met verende tred te lopen. Waarom eigenlijk?
Hij hijgt uit tegen een rol en kijkt wanhopig om zich heen. Het gepiep
wordt nu harder, het is aan de rechterkant. Daar moet het zijn.
Het zit laag, achter een container met afval. Hij klimt erop, scheurt zijn broek
en graaft wat rommel weg. Ze zullen hem voor gek verklaren, maar hij
moet dit oplossen, misschien is het een brand of een bom! Zijn stropdas
werpt hij weg. Nog een hoop troep zeg, opzij, productieafval, plastic ver-
pakkingsmateriaal.
Iets grijzigs trekt zijn aandacht. Ach, nee toch! Hoe kan dat nou? Voorzichtig haalt hij het tevoorschijn en stopt het in zijn jaszak. Hij kijkt nog een keer of niemand het ziet.
Snel beent hij naar zijn bureau en ruimt alles op. Hij voelt zich moe maar ook
gelukkig vanwege de vondst. Het piept in zijn jaszak. Snel glijdt hij langs de
portier, groet nog een keer en stapt in de auto.
Het landschap trekt voorbij in het duister. De autoruiten weerspiegelen adem
van kinderen en familieleden ook die er niet meer zijn. Hun stemmen galmen
over de asfaltstrepen. Hij kan horen wat ze zeggen, de verwijten er nooit voor
hen te zijn. Even wordt het hem te veel. Hij parkeert de auto langs de kant.
Zijn hand tast naar het zachte voorwerp. 'Het moet anders,' zucht hij verbitterd.
Hij geeft een flinke hoeveelheid gas en rijdt het duister van zijn eigen gedachten
uit.
Thuis brandt gelukkig nog licht. Hij parkeert onder de carport en gaat het huis
binnen. Zijn vrouw kijkt hem rustig aan, maar hij ziet wel enig verwijt.
Zijn hand verdwijnt in de grote jaszak en tast en zet het op tafel.
'Sorry..' mompelt hij. 'Ik dacht..ik kan hem toch niet daar laten liggen.. '
Het katje kwispelt met haar staartje. Ze likt de hand van de mevrouw. Haar
kleine, zwarte ogen kijken verbaasd om zich heen.
'Ze zou de afvaloven in gaan.. ik dacht ik neem haar mee… ' zegt hij verontschuldigend.
Buiten begint het zacht te sneeuwen. Terwijl zijn vrouw het beestje wat melk
geeft mompelt hij: "Het is een teken.. misschien moet ik minder hard gaan
werken.."

maandag 10 november 2008

Broekhoest

Het was een mooie zomernacht. Joris lag te zweten in zijn bedje. Buiten hoorde hij van alles. En plotseling hoorde hij mannen lachen. Hij klom nieuwsgierig uit zijn ledikant en gluurde langs het gordijn. In het maanlicht zag hij ze: De broek hoest mannen. Ze stonden gebukt met hun achterwerk naar een lantaarnpaal. Joris had er wel eens van gehoord, mannen die voor de grap, met een wind, een paal of een tuinhekje omblazen en daar een sport van maken. Ze bestonden dus echt! Hij klom uit het raam, gleed langs de regenpijp naar beneden en holde naar ze toe. De drie mannen zagen hem niet aankomen, zo druk waren ze bezig.
‘Daar gaat ie!’ riep nummer één en hij liet een enorme broekhoest. De lantaarnpaal schudde, maar ging niet om.
Het tweede mannetje ging ook klaar staan en perste. De aarde schudde en de ruiten rinkelden er, zo hard was de hoest.
De andere drie mannen lachten vreselijk hard, want de lantaarnpaal stond half krom.
Joris riep: ‘Dat kan ik ook, dat kan ik ook..!’
‘Nee ventje!’ riep de dikkerd van het stel. ‘Dat gaat zomaar niet!’
Toch ging Joris, tegen de regels in, gebukt staan en hij beet op zijn tanden. Uit zijn achterste vloog een enorme storm, maar er gebeurde niets.
‘Dit is geen spel voor kinderen,’ zei de oudste broek hoester en hij ging staan.
‘Ik kan boemerang broek hoesten!’
Hij hoestte een broekhoest, met een hik, en daar vloog de hoest, maakte een bocht langs de paal, en verdween in de nacht.
‘Effe wachten,’ zei de man. Even was het stil, toen raasde de storm langs en
kletterde de wind tegen het huis van Joris. Er sneuvelde een raam.
‘Dit is leuker als biljarten!’ riep de man. ‘Een echte sport!’ zei nummer twee.
‘ Voor echte mannen!’ zei nummer één. ‘Die van bruine bonen houden,’ zei Joris. Nummer één ging weer klaar staan en zei:
‘Dit wordt de finale voltreffer en nu gaat de paal om!’
De andere twee lachten. ‘Willem, je kan er niks van!’ zeiden ze.
Willem telde af : ‘Tien.. negen ..acht…’ ‘Zeven.. zes.. vijf.. vier.. drie.. twee…'
‘Eén ...’ telde Joris en hij deed zijn vingers in zijn oren.
Eerst rommelde het heel erg in de broek. Toen klonk er een heel lang ‘Piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiieeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeuuuuuuuuuuwwwwwwwwww…’ En werd het stil. ‘Een zachte klinker,’ zei het mannetje sip.
‘O, o ,’ zei nummer een. ‘Liggen!’ riep nummer twee.
Joris en de mannen gingen op hun buik liggen.
Het rook verschrikkelijk. Het was een mix van zweetvoeten en bedorven hondenbrokken.
Toen Joris weer op durfde te kijken, waren de mannen verdwenen, maar de
lucht was fris. Het was een heerlijke zomernachtlucht, een beetje zoetig.
Hij klom langs de regenpijp terug naar boven en dook in zijn bed. Net toen hij lag, ging de deur open. Daar stond zijn vader.
‘Jongen, slaap je al? vroeg hij.
‘Nog niet papa, ’ Papa kwam bij hem staan.
‘Was je bang?’ Het heeft vreselijk geonweerd, daar straks..’
Joris jokte: ‘Onweer? Nee hoor, niks van gemerkt ..’
‘Wat ruikt het hier vreemd,’ zei papa.
‘O,’ zei Joris en hij voelde iets warms en hij wist het: hij had in zijn broek gedaan.

woensdag 5 november 2008

Lang geleden in Antwerpen


Ik was voor het eerst op vakantie in België met twee vriendjes, we waren 16 jaar
of zoiets. We reisden langs jeugdherbergen. In het grote Antwerpen zochten we
het jeugdverblijf. Antwerpen is groot hoor, als je 16 bent!
Ik zag een bord met daarop iets: 'Informatie voor toeristen' . Ik volgde de pijl en
ging een groot gebouw binnen. en man achter een groot bureau vol met rommel, keek me aan. "Gaat u zitten," zei hij. "Kan ik u helpen?"
"Ja,"zei ik. "Ik zoek de jeugdherberg in Antwerpen, heeft u een telefoonnummer?"
"Awel,"zei hij. "Dat is een gemakkelijke vraag." De man droeg een zeer oud pak
en hij bladerde in een zeer oud, zwaar beduimeld telefoonboek vol ezelsoren.
Hij noemde het nummer en ik wilde opstaan. Maar aan zijn bureau hing een
ouderwets snoer van een hele ouderwetse telefoon. Mijn arm raakte daarin en ik
rukte de bureaulamp van het blad.
Hij keek me meewarig aan en zei: "Allee, zo vangen wij de konijnen in de Kempen!"

ergens rond 1982 of 1983

dinsdag 4 november 2008

Sinterklaas slaapt....




Ilse was altijd al een bijzonder meisje. Op haar verlanglijstje voor Sint Nicolaas zette ze:
Lieve Sint, ik wil helemaal niets hebben, ik heb alles al, geeft u mijn cadeautje maar aan een arm kind, maar als ik toch iets wensen mag: ik zou heel graag eens zien hoe u uw werk doet, lieve Sint, zou ik eens bij u mogen kijken?
En in haar schoentje vond ze een briefje met daarop de tekst :
Lieve Ilse, dat is goed, als je ouders het ook goed vinden, sta dan morgenavond om zes uur bij de deur, dan komt een Piet jou ophalen.
Ach, wat was Ilse blij met dit bericht! Ze kon bijna niet slapen van de spanning!
De volgende dag vloog voorbij. Om zes uur stond Ilse bij de deur.
En daar kwam plots een Piet aangefietst, op een fiets met maar één wiel.
‘Kom maar mee!’ zei hij. En hij reed vooruit. Ilse holde er achter aan.
Ze gingen stegen en straatjes door, naar links, naar rechts, een trap op, en tot slot een hek door, waarnaast twee stevige Pieten de wacht hielden.
Ze gingen een grote fabriek binnen. Het was er warm en donker.
Pieten waren daar druk bezig met pakjes die over lange transport banden
liepen.
Ilse kon bijna niets zien. ‘Waar is de Sint?’ vroeg ze, nog na hijgend.
‘Hij probeert te slapen,’ zei de Piet en hij legde een vinger op zijn lippen,
wat betekende dat ze stil moesten zijn.
Ilse bleef staan voor een deur. Er hing een bordje op met daarop: Niet Storen, Sint Slaapt!
Maar plots ging de deur open en de oude sint nicolaas kwam naar buiten.
“Waar zijn mijn slaaptabletjes?” riep de sint. Hij had alleen een lang
nachthemd aan. Zijn haar en baard stonden alle kanten uit.
Ilse schrok. “Sinterklaas! Die rare man in dat nachthemd, moest dat sinterklaas zijn? Maar wat was er aan de hand?"
“Op uw nachtkastje sinterklaas,” begon de praatpiet die altijd meeging om met de sint te kunnen praten als die het ergens moeilijk mee had.
“Ze zijn er niet,” mopperde sint. “En ik kan niet slapen..’
‘Dat is vervelend sint, maar ik heb ze klaargelegd voor u..’
‘Waar zijn ze dan nu ?’ Sint’s stem klonk ongerust.
‘Doorzoek alles!’ Ik wil dat jullie de hele fabriek doorzoeken want..want… stel dat ze per ongeluk in een pakje zijn terecht gekomen.. we kunnen geen enkel risico nemen!’
Sint gooide boos de deur achter zich dicht.
De hoofd- inpak -piet drukte op een rooie knop. Onmiddellijk stopten alle banden in de fabriek en stonden de pakjes stil. Ze waren nog niet voorzien van een cadeaupapiertje, dat was een andere afdeling. Pieten begonnen driftig af en aan te rennen om de pakjes open te maken. Ook Ilse deed fier mee.
Ze kwam ook haar eigen pakje tegen. Dat vond ze niet leuk, maar het was voor een goed doel. Stel dat een kind de tabletjes zou vinden en denken dat het snoepjes zijn! Dan zou het hartstikke ziek worden als ze het opat! Alle pieten trokken daarom aan de verpakkingsmaterialen. Stro vloog door de lucht. Maar de slaaptabletjes kwamen niet te voorschijn.
Ilse kreeg een idee. Ze rende naar de hoofd-inpak-piet, maar die was driftig bezig in een telefoongesprek.
Hij maakte grote gebaren. ‘Ja mijnheer de politie agent,’ zei hij beleefd.
‘Ik weet ook niet hoe het kan. Ja, sint is erg boos. We zoeken door, maar ik denk toch dat iemand het gedaan heeft ..expres..! En ja dat is heel slecht voor de goede naam van de sint..’
Ilse zwaaide naar de piet.
‘U denkt dat ik iets te wantrouwig ben,’ zei hij.
Ilse zwaaide nog heftiger.
‘Goed, goed, wij wachten het nog even af..’
Hij legde neer. ‘Wat is er kind?’ vroeg hij vermoeid.
‘Ik dacht zo,’ hijgde ze. ‘Dat er misschien al pakjes bezorgd zijn, daar zouden ze tussen in kunnen zitten..’
De hoofd- inpak- piet schrok en kwam omhoog. Hij toetste op zijn computer en zag een paar verzendadressen met namen. ‘Deze verzendingen zijn al geparafeerd door onze hoofd –verzend- piet,’ zei hij geschrokken. ‘ Dat betekent dat ze al weg zijn…’
Ilse zei dapper: “We gaan nu weg, naar die kinderen..”
“Met het paard van de sint zijn we er het snelste!” zei de bezorg piet. “Kom mee!”
Ilse en twee bezorgpieten holden naar het paard en klommen er op.
De kleinste klikte met zijn tong en daar schoot het witte paard al weg.
Hij draafde erg hard. Ilse moest zich goed vasthouden aan de manen van het dier, want ze vlogen bijna, zo snel ging het! Toen schoten ze over een dak en landden ze bij een schoorsteen. “Schiet op!” riep Ilse. “Snel naar beneden!”
De dikste piet bleek toch een uitstekende schoorsteen bezorger. Hij roetsjte naar beneden en ze hoorden een plof. Hopelijk zou hij het pakje met het snoepgoed vinden, voor het kind het ging eten!
Ilse rilde van de kou, het wass echt een rotklus op die daken, hoe deed die oude sint dat?
Ze wachtten en wachtten, o, wat duurde dat lang. Een eeuwigheid!
“Ik hoor iets!” zei Ilse.
“Het lijkt wel water!” zei de achtergebleven bezorgpiet.
“Water?” Ilse snapte er niets van.
“We moeten naar beneden!” riep ze. “Misschien gaat het niet goed met onze piet en heeft hij hulp nodig!”
Ze stapten op het paard en stormden naar beneden. Het was een harde smak, waarmee ze neerkwamen.
“Blijf staan!” riep een mijnheer in een pyama. “Inbrekers!” Hij had een
grote slang onder zijn arm, de brandslang!
Nu zagen ze pas dat er overal water lag..
“Ja ja!” riep hij boos. “Inbrekers die zich voordoen als pieten!”
Nu zag Ilse pas dat er een piet op de grond lag. Die was helemaal nat gespoten, maar ze zag ook dat zijn gezicht wit was, helemaal wit. Ze sloeg een hand voor haar mond. Een namaak piet! Met schmink had hij zich zwart gemaakt. Wat een boef!
En ze zag ook dat het de piet was, waarmee ze op het dak had gestaan. Ze herkende hem aan zijn dikke wangen.
“Ja ja!” riep de man boos. “Handen in de lucht, anders word je net zo nat als hij!”
Ilse en de piet staken hun handen in de lucht.
Ilse spiekte uit haar ooghoek door het raam. Daar, in huis, liep een kindje in een nachthemd. Ze had een pakje in haar hand.
“Kijk daar! ” riep ze tegen de man. “Sinterklaas!” Hij keek om en zij holde het huis binnen.
Het kindje had het pakje opengemaakt en o nee.. ze had de slaaptabletjes van de sint, tien ronde pilletjes, en ze deed haar mondje al open om ze erin te stoppen!
“Nee!” riep Ilse en ze voelde dat de mijnheer van het huis de waterstraal op haar zette. Ze was helemaal nat, maar ze kon haar arm uitsteken en de tabletjes uit het handje van het kind slaan, dat heel hard begon te huilen. Maar dat vond Ilse helemaal niet erg! Het kind was gered!
De natte piet zag kans om weg te rennen, maar het paard van de sint holde achter hem aan. En ging voor hem staan. “Blijf staan!” riep het paard.
Huilend gaf het kereltje het op.
“Ik heb het gedaan,” snikte hij. “Ik ben geen echte piet. Ik ben een onderwijzer en ik heb een hekel aan kinderen. Daarom heb ik die tabletjes
in het pakje gedaan. Omdat kinderen vervelende rotzakjes zijn, ik haat kinderen..!”
“Kalm maar!” zei Ilse. “Daar is de politie al!”
En terwijl het namaak pietje in de politie auto stapte, kreeg zij droge kleren van een piet. Het was een echt pieten pak. Ze gingen er mee terug naar sinterklaas.
Daar vertelden ze in geuren en kleuren, wat ze allemaal hadden beleefd.
“Dus iemand wilde een kind pijn doen, omdat hij een hekel aan kinderen
heeft?” zuchtte de sint. “Wat heb je toch een rare mensen op de wereld!”
“Maar eh .. Ilse.. als dank voor je hulp en je inzet krijg je van mij een nieuwe fiets of een eh.. een skateboard..of wat dacht je van een nieuwe computer?”
“Nee sint,” lachte Ilse. “Dat wil ik allemaal niet. Dat ik u mocht zien en spreken was het allermooiste cadeau dat u me heeft gegeven…” Ze gaf hem een kus en rende naar de deur.
“O,” zei ze plotseling.
“Gaat u nu wel gewoon lekker slapen?”
“Dat beloof ik jou !” zei hij en ze lachten allebei heel hard.

woensdag 29 oktober 2008

De waarde van gevoel

Afgelopen zaterdag en zondag twee babietjes gezien. Kraamvisite. Het waren twee jongetjes.
Heel klein, de oogjes meestal dicht. Wat gaat er om in zo'n bolletje? Misschien meer dan je denkt. Geluiden, geuren, zullen toch wel tot hem komen. Gevoel is heel belangrijk. De handjes grijpen
mama's vingers. En mama zelf zegt: ' We zitten nog aan elkaar vast, hoewel de streng is doorgeknipt..' En mama voelde dat er iets mis was met de kleine.
Met andere woorden: gevoel is niet alleen maar aangenaam, maar ook gewoon nuttig. Een niet te meten nuttigheid. Een kompas misschien op aardstraling...?

donderdag 23 oktober 2008

De kinderen van onze kinderen van onze kinderen van

Ik liep vandaag langs een gracht.
Ik vond het mooi. Het water ving het gele herfstlicht en straalde het naar me door.
Ja, ik vond het prachtig.
Maar er was een tijd, toen vonden mensen die grachten helemaal niet mooi.
Ze werden ziek van het smerige, stinkende water. Dus: weg ermee en dichtgooien met zand!
Zo verdwenen veel mooie grachtjes.
En onze molens? Vonden onze voorouders ook niet mooi. Lelijke, houten, plompe dingen, handig om te malen, hout of water, maar meer niet. Dus: weg ermee en affikken die rare dingen!
Ook boten met een zeiltje konden niet veel goeds meer doen. Veel te langzaam en zwaar. Dus:
weg ermee! Naar het museum met die vochtige gedrochten!
Zo verdwenen de grachten, de molens, de bootjes en ook de klompen.
Nu vinden wij die dingen weer mooi. Zo verandert de tijd en de gedachtes van mensen steeds weer. Dus een vraagje: wat zullen de kinderen van onze kinderen van onze kinderen straks mooi vinden wat wij nu alleen maar nuttig vinden?
Ik noem wat op: een snelweg, een windmolenpark, een staal fabriek met hoge schoorstenen, een winkelcentrum met Blokker en de Hema, een metrotunnel, een bromfiets.
Bewaar dit stukje tot het jaar 2508. Dan praten we verder.

Open armen

Het is mooi in de herfst,
gouden en gele kleuren,
het is ook weleens somber in de herfst,
veel regen en grijze wolken
maar in de plassen op de straat
kun je lekker stampen en wind is lekker
om tegen in te hollen, met je armen wijd.

De gouden appel



Ze was een oude vrouw. Ze woonde hiernaast. Ze heeft me op een dag een appel gegeven.
Hij blonk als goud. Ik heb het niet aan mijn ouders verteld. Ik heb de appel
naast de hamsterkooi gezet. Ik vond die appel zooo mooi! Veel te mooi om op te eten!
Op een dag zei mijn vader: ‘Wat is dat voor appel, lieve Kim?’
Ik zei: ‘Het is een appeltje voor de dorst..’ En hij knikte en hij ging naar zijn kantoor. Maar gister stond hij ’s avonds plots aan mijn bed.
Hij ging zitten en zei: ‘Ik heb niet zo goed nieuws, de fabriek gaat dicht en ik heb geen werk meer volgend jaar en ons huis moeten wij verkopen, lieve
Kim, ik had je beter nieuws gegund, maar wij, mama en ik houden nog steeds heel veel van je..’ Toen kwamen er mensen bij ons thuis, die hebben
alles meegenomen, onze kleren, mijn piano, de televisie, alles werd verkocht. Maar mijn appel heb ik in mijn zak gehouden.
Toen ben ik buiten gaan spelen en is die appel uit mijn zak gerold.
Ik erachter aan, de weg op. Een auto moest hard remmen. Een mijnheer
stapte uit en zag de appel. Hij vroeg me wat dat was.
Ik zei: ‘Dat is een appel van goud..’ En toen vroeg hij naar mijn vader.
En ze gingen praten en toen is mijn appel aan die mijnheer verkocht.
Ik was verdrietig en heel boos. Het was mijn appel, wilde mijn vader lang niet meer zien. Ook al kregen we daarvoor veeeel geld, en een heeel groot huis. Van die appel. Maar zo’n mooie appel heb ik nooit meer gekregen.
Ik mis mijn appel. En ik zeg: ‘Sorry buurvrouw, lieve buurvrouw, dat ik uw appel heb verkocht, ben kwijtgeraakt..’ maar ik dacht dat ik haar vannacht hier in mijn kamertje zag zweven. Ze had vleugeltjes op haar rug.
En ze had lieve, zachte ogen. Ze gaf me een appel en een kus en zei: ‘Deze is voor jou en wees er zuinig mee, het zal je goed doen!’
Toen vloog ze weg en ik heb haar nooit meer gezien. En toen het morgen werd, zag ik de appel en riep mijn vader: ‘Papa, papa!’ riep ik. ‘Ik heb weer een gouden appel!’ Maar toen we keken zagen we dat het een gewone
goudrenet was. En papa tilde ze op en nam een hap uit de appel. ‘Leve de
echte appel!’ lachte hij. En ik nam ook een hap en daarna vergaf ik hem alles. Wat smaakte die appel lekker!

zondag 12 oktober 2008

Sjon




Ik heb een vrolijke buurman,
die heet Sjon,
maar als ’t herfst wordt,
wordt hij somber
en dan wil hij ’t liefste naar de zon,
dan zegt hij: “Ik neem de brommer,
en ga de vogels achterna,
ken je de boerenzwaluw?
Die blijft de hele winter
in Zuid-Afrika!'
Het is een fijne kerel,
die Sjon de Groot,
maar als de blaadjes vallen,
kijkt hij lelijk en roept hij:
“Ik wil ’t liefste dood!”
Dan zegt hij: ‘Ik neem de brommer,
maar hij heeft niet veel geluk,
want de vogels vliegen,
maar zijn bromfiets
is op de hoek al stuk.
Die Sjon,
het wordt vanzelf weer beter Sjon,
dan loop je met je hondje,
weer te wandelen in de zon
en je voert de vogeltjes
gewoon vanaf je balkon.
Kom op Sjon,
in de maand maart
heb je vast alweer een nieuwe brommert
bij elkaar gespaard!
Sjon..

dinsdag 30 september 2008

Een glaasje wijn


Stel: je wilt wat schrijven, want zoiets ligt je en je denkt dat je ook wat te vertellen hebt dat hout snijdt, of zoiets. Dat kan.

Stel: je wilt ook nog wat schilderen, erbij, dat ligt je ook en het wordt vaak speels en vrolijk en je geniet ervan.

Stel: je werkt 36 uur in de week. Daarnaast heb je een redelijk huis, op orde. Een administratie, een was te doen, een paar katten, een geliefde, ouders, vrienden, boodschappen, een tuin die gesnoeid wil worden, ramen om te lappen, sinaasappels om te eten, vitamientjes, boodschappen in de email box, de krant om te lezen, stapeltjes boeken in de slaapkamer. En je wilt er ook bij sporten, dat is zo goed voor je lijf en je leden.

Een gevuld leven, maar wel een worsteling met die 24 uur die een dag maar telt. We nemen een glas wijn, dat is goed om tot rust te komen.

dinsdag 16 september 2008

Herfst


De blaadjes beginnen te vallen. Binnenkort worden de wielen weer vierkant, ik bedoel van onze nationale trots op wielen: de NS. Het wordt ook frisser buiten en donkerder. Van mij hoeft het niet. Ik heb begrepen dat we de seizoenen danken aan het feit dat de aarde een beetje schuin, uit het lood, hangt.

Bijna een jaar verkering. En we lachen nog steeds. Onlangs natuurlijk, op het lekke luchtbed, in de tent, terwijl de regen maar bleef stromen en zij midden in de nacht naar de wc moest. Het was een natuurcamping zonder licht. Toen ben ik maar meegegaan, ritsen open, kleren weer aan, door het water zwemmen en de nacht. En dan weer terug langs al die ritsen en die kleding weer op dat bobbelige luchtbed. Het was op een camping in Twente, heel mooi gebied, kan ik iedereen aanraden, compleet met vogeltjes en uilengeroep. Maar we blijven lachen. Deze zaterdag zou ik pannenkoeken voor bakken. De mix bleek gering te zijn, dus terug naar de winkel. Daarna de mix en het ei in een maatbeker en dan de melk erbij. Dus ik wilde die melk schenken, bleek het een soort boter te zijn geworden. Getver. We stonden er allebei naar te kijken. Dus weer naar de winkel voor de melk, want ik geef niet gauw iets op. Uiteindelijk wilden de pannenkoeken ook niet op koeken lijken, ze vielen uit elkaar. Maar lekker waren ze wel. Ik wil van de week pompoenensoep maken, ik heb de pompoen al een tijd op tafel staan. Hoe slacht je zo'n ding?

En we hebben ook lekker gedroomd met z'n allen. Anja droomde een talentvolle hardloopster te zijn die werd ontdekt en of ze bij een atletiekvereniging wilde komen rennen. Ze moest er over nadenken. Op hetzelfde tijdstip droomde ik dat ik op een hele, hele grote gitaar een lied voor haar speelde, aan de Bretonse kust. Mijn vader droomde vannacht over de kerk waarin mijn opa, de vader van mijn moeder, was getrouwd. De volgende morgen is hij naar Friesland gereden, om die kerk te gaan bezichtigen. De kerk was er niet meer, wel werd hij hartelijk ontvangen door een paar bewoners van het dorp. Ik zelf zou graag naar Bretagne gaan, heerlijk.

dinsdag 9 september 2008

Vrijdag jongstleden

Vrijdag jongstleden met Anja gekampeerd in het prachtige Twente land. Op een prachtige camping, helaas, werkte ondanks Anja's schietgebedjes het weer niet mee en leek onze tent op de ark van Noach. We dreven bijna weg in een enorme regenval die een paar momenten stopte.
Nee, het was niet leuk zo en we weten dus nog steeds niet of we kamperen wel leuk vinden.

dinsdag 26 augustus 2008

Vandaag

Vandaag is het iets drukker op het werk, iets drukker in de trein, iets drukker onderweg.
Je kan merken dat de mensen terug zijn van vakantie en hun gewone leven hebben hervat.
Voor mij gold het even niet, ik heb gewoon doorgewerkt vanaf juli in de nieuwe baan.
Nu heb ik begrepen dat ik straks ,vanaf januari, alleen onderwijs ga verlonen en geen jeugdhulpverlening. Ik heb wel veel energie in het leren van de jhv cao en alles er om heen.
Nou, we zien wel wat er van komt.
Gisteren getekend bij avondatelier de Ruimte. Er was een naaktmodel, een getinte man.
Wel even wennen, zo'n blote kerel voor je. Maar dat is de kunst.
Ik ga nu zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz.

Allergie




Kleine Linda komt vandaag niet op school. Ze heeft hooikoorts. Dat is geen echte koorts, maar een aller-gie. Als het voorjaar wordt en er komen veel pluisjes van bloemen in de lucht, dan wordt zij ziek. Ze hoest en proest en ze heeft rooie ogen als een konijn. Daarom moet Linda binnen blijven, terwijl het juist heel mooi weer is.
De meester van de klas heeft Saskia aangewezen om school schriftjes met rekenopgaves naar haar te brengen, zodat ze niet teveel achter raakt.
Maar Saskia is nou niet bepaald een goeie vriendin van Linda. Ze heeft haar veel geplaagd met haar lichtbruine huid. Ze heeft zelfs een keer: "Pinda!"geroepen. Dat was niet aardig van Saskia. Maar nu heeft de meester zomaar iemand aangewezen.
Saskia heet er niet veel zin in de spullen binnen te gaan brengen. Ze belt aan en wil het liefst de schriften naar binnen gooien en wegrennen. Maar de moeder van Linda doet de deur open en zegt: “Nou, wat aardig zeg, dat jij het huiswerk wil brengen, wil je niet even binnenkomen?”
De moeder van Linda is helemaal niet gekleurd, valt Saskia op. Ze kan moeilijk
‘nee’ zeggen. Dat is wel heel onbeleefd!
Ze stapt met tegenzin binnen en volgt de moeder. “Wil je thee?” vraagt ze.
“Is goed mevrouw,” zegt ze beleefd en ze houdt haar jas aan. Ze kijkt om haar heen.
Overal foto’s van vreemde, verre landen. En houten beelden, bidprentjes en een oude piano. Waar is Linda? In de kamer is ze niet.
Diverse klokken slaan tegelijk vier uur. Dan komt Linda binnen. Ze draagt een dustertje over haar smalle schouders. Ze hoest, ze is mager, en haar gezichtje is ingevallen. Haar ogen zijn dik en rood en aan haar neus hangt een druppel. Saskia schrikt er van. Het is erger dan ze had gedacht, nou ja, net goed, stomme Linda.
‘Fijn dat je mijn schriften komt brengen,” zegt ze. Saskia zegt niets, ze wil het liefste onder de tafel kruipen. Wat een rotgezicht! Dat zij altijd de rotklusjes moet doen! Ze zegt bot: “Nou weet je, er zijn mensen die zieliger zijn dan jij hoor. Eigenlijk had je ze zelf maar moeten halen, maar goed, zeg, ik moet gaan..!” Ze schiet omhoog en per ongeluk valt het kopje thee
om, het hete water glijdt over Linda’s hand.
‘Sorry hoor!’ lacht Saskia vals en ze dribbelt naar de deur.
Dan is ze weg.
‘Wat een naar kind!’ zucht moeder.
‘O!’ roept Linda terwijl ze haar hand onder de koudwater kraan houdt.
‘Kijk daar! Ze is haar tas vergeten!’
Mama ziet het nu ook. Aan de stoel hangt een stoffen tasje. Ze pakt het
en kijkt wat er in zit. Een blocnootje, een paar boeken uit de bibliotheek,
en een dagboekalbum.
‘Een dagboek!’ roept moeder.
‘Daar mag je niet in lezen!’ protesteert Linda. ‘Dat is geheim!’ Moeder
luistert niet naar Linda’s bezwaren. Ze wordt stil en haar ogen gaan vol
verbazing over de bladzijden.
Ze leest hardop voor: ‘Ik wil zo graag weten wie je bent mama..voelen aan
je haar, ruiken aan je oren, bij je zijn, je hart horen kloppen, o, ik hou zo van je, aan de andere kant, ik heb ook de pest aan je..waarom heb je me in de steek gelaten? Gewoon weggegooid als een ouwe pop.. en wat weet ik nu van je.. je heet Linda, zeggen ze, je bent geboren op 12 mei 1962, in Djakarta en je hebt een lichtbruine huid, en dat begrijp ik niet, want ik ben blond en heb blauwe ogen..’
‘Haar moeder heet Linda!’ roept Linda.
‘En ze heeft Saskia weggegeven aan mensen uit een rijk land,” zucht moeder. Ze bekijkt een fotootje van een jonge Indische vrouw, die in het album is geplakt. De vrouw zit op een bruine scooter.
‘Dus.. dus…’ huilt Linda. ‘Daarom doet ze zo rot tegen me..omdat ik ook Linda heet en een kleurtje heb..’ ‘Ja,’ zegt mama. ‘Zoiets. Ik ga haar nu bellen, dat ze haar tas kan komen
halen..’ Een kwartier later staat Saskia weer voor de deur. Ze kijkt nog steeds
boos. Linda zegt dapper: ‘Ik moet je iets bekennen… we hebben in je dagboek
gelezen..’
Saskia loopt rood aan van kwaadheid. De ellendelingen! Ze wil de tas uit moeders hand rukken, maar die heeft in de andere hand een foto.
‘Ken je deze vrouw?’ zegt ze rustig.
Saskia bekijkt de foto snel, ze wil alleen maar weg, zo snel mogelijk.
‘Dit is Linda’s echte moeder!’ zegt mama triomfantelijk.
Saskia krijgt ogen als schoteltjes. Dat is dezelfde vrouw als die in haar album
zit geplakt, alleen zit ze nu op een witte scooter!
‘Nee, dat is mijn moeder, hoe komen jullie aan die foto?’ Ze wil de foto
pakken, maar moeder legt haar hand op die van haar.
‘Snap je het dan niet domme Saskia, jullie, jij en Linda hebben dezelfde moeder.
Jullie zijn zusjes, halfzusjes! Geen twijfel over mogelijk!’
‘Ik heb bovendien nog een brief van jouw moeder, waarin ze schrijft over jouw vader,
dat was een Nederlandse man, met blond haar en blauwe ogen!’
Saskia en Linda kijken elkaar aan en Linda’s rode ogen worden vochtig van tranen. Ze merken niet eens meer dat ze met z’n drietjes staan te janken op de stoep.
Twee jongens met een hond passeren.
‘Huilende meiden,’ zegt de een. ‘Ik kan er niet tegen.’
‘Ze zijn wel knap. Welke zou jij nemen, die lichte of die donkere?’
‘Allebei, als ze maar niet janken, kom op Kazan!’

woensdag 20 augustus 2008

Ukkel (1990)


Ukkel

Toen ik pas begonnen was met schrijven, zo rond mijn twintigste, schreef ik dit verhaaltje. Ik vind het de moeite waard te publiciceren, maar ik heb er ook kritiek op, het is wel erg lollig
en aan de puberale kant.


Weet je, in mijn woonplaats Ukkel, sloeg ik in lang vervlogen tijden, weleens op een bushokje en de bushokjes in Ukkel waren van beton en sloegen hard terug.
In die tijd was ik een driftig mannetje, ik droeg mijn hekel uit en kreeg daarvoor van de Ukkelaars de rekening van de onverschilligheid. Ik knetterde mij op mijn brommer, in het holst van de nacht, een weg door de donkere straten, luid roepend:

Alle domme boeren
slapen zacht in Ukkel
alle Ukkelaars
zijn sukkelaars!

De Ukkelse kroegen waren mij derhalve verboden. Op een dag ontdekte ik een prinsesje, in een snackbar. Eerst kwam de eigenaar met een rotweiler, daarna zijn dochter: "Papa, hou
op !" En papa hield op en droop af; Zijn dochters wil was wet.
Zo kon hij niet voorkomen dat wij samen op de brommer, over de
Ukkelse weg knoerten en de boeren uit hun gewenste slaap hielden.

Maar het werd tijd voor agressiever daden.
Ook Josefien, zo heette mijn prinsesje, kon goed overweg met de graffity spuit. Achter mijn brommer hing een heerlijk matje met zeventig duizend klappers en nadat deze was afge­gaan, bevonden wij ons alweer op het plaatselijke stationne­tje, om daar een heerlijke fik te steken.
Toch was dit allemaal nog maar kinderspel... -Was ik immers niet sinds mijn vroegste jeugd een groot liefhebber van het circus, vooral van de roofdieren ?
O, wat kon ik urenlang bij het hek staan kijken naar de tij­gers en hun prachtige gestreepte velletjes. En wat een prachtig gezicht als zij hun maaltijd verslonden en grote tanden in dikke hompen zetten.
Ik werd jaloers, want ik kreeg van mijn vader nog niet eens een balletje gehakt.
Toen ik hem, vlak na zijn tiende verjaardag, meedeelde dat ik tijgertemmer wilde worden, keek hij mij aan, agressief, net als een echt roofdier.
"Geen sprake van!" blies hij en dat was het einde van de discussie. Nu was dan eindelijk het uur der wrake gekomen. Want was in Ukkel niet het grootste circus van West-Europa neergestreken ?
Ik glimlachte vals en fluisterde in het oor van mijn vriendin: "Ik weet een leuk geintje.."
"Ik ben er nog niet aan toe.." fluisterde zij terug. "Dat bedoel ik niet," zei ik. "Ik weet iets veel leukers.." De klok sloeg twaalf. Het was muisstil in mijn dorp. Alle burgers sliepen. Wij stonden in een portiek, met de armen om elkaar heen, en deden net alsof wij een gewoon stelletje waren.
Daar reed de Hermandad door het dorpsstraatje. De arm der wet stapte uit en ging het plaatselijke cafeetje binnen. Kijken of de sluitingstijd werd gehandhaafd.

Vlug stapten Josefien, mijn prinsesje, en ik in en we reden snel weg.
Buiten het dorp, verstopten wij de auto met luidspreker, onder een berg hooi, woonden wij immers niet in een dorp ?
In elk geval haalde dit criminele feit de krant en heel het dorp sprak er schande van. Uiteraard kreeg ik de schuld. Nou en ?
Die avond zou het dan gebeuren. Ik en Josefien, reden door de straten en zij riep door de microfoon: 'Dit is uw politie !! Er is een tijger ontsnapt !!! Blijft u binnen en waarschuw de politie als u hem ziet !!! '
Niemand geloofde ons. Woedende mensen hingen uit de ramen. "Ga ergens anders schreeuwen..!"
De politie kwam achter ons aan, met een andere auto en zeer snel waren wij ingesloten.
"Sinds wanneer mogen wij dan niet meer waarschuwen ?" Klaagden wij. " Weet u dan niet dat de tijger echt ontsnapt is ?"
Het dorp sliep verder. Het morgenlicht kwam. Op de stoep voor het plaatselijke cafeetje, lag een been en iets verderop, een halve meter van het bushokje, een hoofd.
De kop van de plaatselijke bakker. De ogen lagen naast het rioolputje.
Ik moest voor de rechtbank, mij verantwoorden.
"Edelachtbare," smeekte ik, om een lang verhaal kort te hou­den.." Noch ik, noch Josefien, hebben aan het traliewerk van de tijgerkooi gezeten.."
Toch kon pas na twee dagen, Sasja, het tijgervrouwtje, worden gevangen, nadat zij zich te goed had gedaan, aan een plaatse­lijke kippenboer en diens kippen. Ik ben nooit meer in Ukkel teruggeweest.

Woensdag gehaktdag


Woensdag gehaktdag, af en toe is een bal nog weleens lekker, maar niet te vaak.
Van het gehakt naar het fruit: de appelboom hing verleden week nog vol met onrijpe appels.
Ik weet het zeker, ze staat naast het stationnetje en draagt elk jaar vrucht zonder dat de
treinreizigers het in de gaten hebben. De vraag is nu natuurlijk waar al die vruchten gebleven
zijn. Ze liggen niet op de grond, aan geen enkele tak is iets achtergebleven. Ik maak me toch sterk, dit moet door een mens zijn gedaan. Het enige wat je met deze appels kunt doen is appelmoes maken. Ik moest lachen toen ik laatst in de supermarkt zag dat het meervoud van appels 'appelen' is geworden. Wie o wie dus, waarschijnlijk des nachts, is via een laddertje in een boom geklommen en heeft de appelen meegenomen?
Raadsel dat nooit zal worden opgelost. Zo zijn er nog een paar, je zal het antwoord nooit weten,
bijvoorbeeld: waarom hebben we tien tenen en geen elf ? Of twaalf ? Waarom hebben niet zo'n mooie bult als een kameel en waarom vallen we niet van de aarde af? Waarom willen we vogels imiteren door te zingen en te vliegen en waarom willen we absoluut niet met een aap vergeleken worden, terwijl we daar onmiskenbaar, het meeste weg van hebben ?
Morgen ga ik hardlopen door de duinen van Schoorl, een bosloop. Acht kilometer hollen, waarom doe ik dat? En waarom werk ik op een kantoor, in een grote, hoge toren, met gratis uitzicht over de stad? Allemaal vragen, vragen, vragen.
Vragen leiden alleen maar tot meer vragen en daarom word je gek van wetenschap.
Ik heb mijn broodje al gesmeerd voor morgen.
Toch zou ik heel bijzonder graag willen weten of groene (mars) mannetjes bestaan, is er leven
buiten onze planeet?

Vrouwendag 8 maart


Dit snedige stukje heb ik eens gemaakt op het thema 'Vrouwendag'.



Natuurlijk heb je als man onvermijdelijk met een vrouw te maken.
Je bent namelijk voortgekomen uit een vrouw, die je al je hele leven
je moeder noemt. De eerste vrouw in je leven.
Er volgden er nog vele. Je bleek een oma te hebben en nog eentje.
Dus een moeder en twee oma’s. Drie vrouwen. Toen kreeg je nog een zusje.
Toen je dat allemaal had overleefd bracht je moeder je naar de kleuterschool, waar een strenge juf op je wachtte. Ze vond dat je moest
leren zingen, kleien en lief zijn voor andere kleuters. In de zandbak sloeg je met je schepje een andere dreumes op zijn kop. Gevolg was dat je moeder ruzie kreeg met een andere moeder, omdat jij zoiets niet zou doen.
Je vader dacht vanuit zijn bescheiden rol dat het goed zou zijn als je
weerbaarder werd in de boze wereld der vrouwen. Dus bracht hij je
naar het voetbalveld waar je met andere vertrapte jongetjes deed of je een man moest worden. Een man die nooit zou huilen zelfs niet als zijn vrouw later een pre-menstrueel syndroom zou hebben of een postnatale depressie. Je vader legde al vroeg uit wat dat betekende en wat je eraan moest doen: je kreeg daarom een hengel voor je verjaardag zodat je
in de toekomst in ieder geval een dijk van een smoes kon hebben: het was immers zulk heerlijk weer om te vissen?
Hoe dan ook, je werd groter en zag stoeten vrouwen voorbij komen.
Buurvrouwen, leraressen, tantes, je hoorde ze kwetteren als vogels
in de lente, maar als mijnheer leerde je nooit hun taal te spreken.
Ze bleven van een andere planeet. Je begreep niet dat ze het uren over een
streepje op een bloesje konden hebben en dat dat niet kon vervelen.
Het was een wonder, het andere geslacht. Tot je verbazing bleek je
op een dag ook over een vrouw naast je te beschikken, terwijl je daar
eigenlijk niets voor had gedaan. Het was een doelpunt maken zonder
te mikken. Maar eigenlijk was het gewoon een kidnap. Ze ontvoerde je,
sloot je op in haar kooi en wierp de sleutel weg. Als gevangene kreeg
je af en toe bezoek van een andere vrouw: haar moeder, waar jij nooit
iets over mocht zeggen. Zij was de heks uit Sneeuwwitje en had een
electronische bezemsteel, een bromfiets met een lekke uitlaat.
Toen je tenslotte door je eerste vrouw werd gedumpt, zij vond jou een te saaie optie voor de toekomst en misschien was dat correct, besloot je contact te zoeken met vrouwen via het internet. Zo was er dan een veilige afstand via de kabel tussen jou en de monsterlijke XX schepsels. Nog een voordeel was dat ze zich zelfs uitkleedden voor geld. Handig, geen hoofdpijn en geen huilbuien, klinische sex zonder zorgen.
En toen je op de bank naar AZ lag te kijken, met een zak chips naast je
en een pilsje op tafel, dacht je aan het feit dat het 8 maart was en vrouwendag. Volkomen belachelijk, hetzelfde als dictators die een feestje ter ere van henzelf houden. Vrouwen regeren de wereld en gunnen ons voetballen, vissen en een auto. Nou ja gunnen, het komt ze
gewoon goed uit. Mannendag zal er derhalve nooit komen.
Omdat je een hengel eigenlijk te suf vind heb je verleden week een
elektrische gitaar gekocht, die je zo hard kunt zetten dat je haar gesprek
met weer een vriendin kunt overstemmen. Het voordeel van het instrument is ook dat het een klapperpistooltje is en tegelijk een substituut penis, een verlengstuk van onvermogen. Niets maakt de man nog zieliger en schrijnender op het moment dat hij zo’n ellektriek jammerhout omhangt.
Daarom zie je er ook nooit een vrouw mee, zij weten hoe tragisch dit instrument is. Ja, jij weet het ook, maar je wil er niet aan denken. Je trekt er een heel stoer gezicht bij en zij van beneden, waarmee je getrouwd bent of schijnt te zijn, schreeuwt dat je moet kappen en je zoon van de blokfluitles moet halen. Want daar stuurt zij jouw kinderen heen: naar de
blokfluitles, geen sprake van een rock education. Mopperend stap je in
je auto en laat de deur net iets te hard achter je dichtvallen.
Als je terugkomt roep je heel boos dat je een band gaat beginnen, in een
camper door europa gaat rijden en dat je over vijf jaar terugkomt.
Maar zij lacht heel hard en laat de gebroken hals van je stratocaster zien. “Een ongelukje,” schampert ze. Maar dat geloof je niet, want een gitaar breekt nooit zomaar en zeker niet op acht maart.

vrijdag 8 augustus 2008

zeiltocht CAM RACE Lauwersoog-Larvik



Zeilreis met Freedom 12-7-2000


’s Avonds om ongeveer 22.00 h. zijn wij uitgevaren met het jacht ‘Freedom’. Het was
al donker en er stond een aardige bries.
Het jacht is ongeveer 13 meter lang, dus op de grote plas, die de noordzee is, betrekkelijk
nietig.
Ons reisdoel is allereerst Lauwersoog. Van daar varen wij naar Larvik.(Noorwegen)
Wij doen mee aan de Colin Archer Memorial race, een zeiljachtenrace. Aan onze boot
zit een bordje met nummer 1201. Doen er zoveel boten mee ? Ik weet het niet.
Het leven hier aan boord is relaxed, sommigen zeggen Het zwitserlevengevoel, doch
bemeten is de ruimte. Zeg maar ‘krap’.
Het schip heeft een grootzeil en een fok. Deze nacht staan beiden erop.
De leden der bemanning,dat zijn er zeven, worden geacht in groepjes van twee, en eentje
van drie, de wacht en het roer te houden. De schipper is niet verplicht wacht te lopen,
maar dient wel geraadpleegd te worden, bij twijfelgevallen.
De deelnemers op de Freedom zijn: Maarten, de schipper en de opstappers Jos, Bas,
Maria, Manon, Gerard, Catelijne en ikzelf. In een enkel geval worden de aanwezigen
bij hun tweede naam genoemd. Maarten heet zo nu en dan Ketel, Jos Joske, Manon Blom,
en Gerard the killer. (omdat hij altijd maar door gaat) Mijn naam houdt u nog even te goed.
Net als in een auto voert een boot ’s nachts geen boordverlichting,dus is het stikkedonker.

*

Schrijver dezes is vannacht, na het uitvaren, niet zeeziek geworden, doch ik heb wel een
paar keer mijn hoofd gestoten, want het is bijzonder schommelig. Probeer eens een broek
aan te trekken op zo’n schip. (Er is altijd een moment dat je op een been staat,komt er net
een golf...) Door iemand word ik een wonder der natuur genoemd omdat ik niet ziek word.
Ze vergeten dat ik wel degene ben met het record ‘omvallen’. Zo plofte ik onlangs op de
kaartentafel en dat terwijl Maarten daar bezig was. En weer een andere keer belandde ik
bij Bas op schoot.
Voor vertrek werd ik door de vriend van mijn zus uitgelachen omdat ik een muts en hand-
schoen mee ging nemen, maar die arme jongen weet echt niet, hoe koud het op zee kan zijn.
Er zijn nu een aantal deelnemers zeeziek geworden, wat jammer is, maar ik geloof dat het
nu alweer beter gaat. De wind is bf 3 uit het zuidwesten, dus dat valt mee. Veel schepen
zijn er ook niet op zee. Als me nog iets te binnen schiet, schrijf ik dat later wel op, voor nu
voel ik me lichtelijk gebroken.

*


Vrijdag 14-7 10.30 h.
Even de gebeurtenissen in de juiste volgorde: gistermiddag nam de wind iets toe in kracht
en het werd bewolkt(er). Ik had al verteld dat we naar Lauwersoog varen en dat is ook gebeurd. Op een gegeven moment zijn we het volgende gaan doen:






De wind valt in het zeil in een zeer scherpe hoek.
( minder dan 40 graden) Op deze manier kan een
hoge snelheid worden bereikt .Alleen komt de boot erg schuin te hangen en daar moet je aan wennen. Bovendien spat het boegwater lekker
fris omhoog. (Dat komt goed uit, want je wil niet weten hoe ‘schoon’ wij eruit zien)
Om op Lauwersoog te komen varen wij aan de eilanden voorbij, maar niet over de waddenzee.
Dus als volgt:







Vanaf 5.00 h. hebben we de motor er ook gezet omdat de stroom tegen was ( die moet je
van de bootsnelheid aftrekken) Het grootzeil bleef erop zitten. Denk er dus aan dat het heel
belangrijk is de stroom erbij op te tellen of af te trekken (tenzij er geen stroom is natuurlijk)
De snelheid wordt gemeten over de grond, voor alle duidelijkheid:








De stand van zaken met betrekking tot de wedstrijd:

De commissie van de CAM-race heeft de boot gekeurd, de zeekaarten bekeken (of ze zijn
aangepast naar de nieuwe situatie) de zwemvesten gezien en alles goed bevonden. Omdat er
een groot aantal jachten tegelijk vertrekken,moet er aan bepaalde veiligheidseisen worden
voldaan. Ook omdat de beroepsvaart geen last mag hebben van de pleziervaart.
De douane is ook langs geweest en er is uitgeklaard. Dus kunnen de kurken van de flessen.

14-7
Vanmorgen om 7.00 is de boot ‘geschut’ in de sluis. We hebben vannacht buiten gelegen
en aangezien ereen hoogteverschil is, is er voor de jachthaven een sluis.
Stel je even voor:





Door de sluisdeuren een stukje open te zetten wordt het peil in de sluis evenhoog als daarbuiten (scheelt 1,5 m) en kan de boot naar binnen varen.

*

Tonnetjes

Op zee wordt in bepaalde gevallen gebruikt gemaakt van betonning. Vaargeulen
maar ook havenmonden worden aangegeven met tonnen, die eveneens op de kaart
staan. Er zijn heel wat soorten (bijvoorbeeld de groep kardinalen) en vaak hebben
ze een andere kleur of een ander licht. De tonnen worden soms verlegd en dan moet
de kaart ook worden aangepast.

****Gehoord in de jachthaven: “Wat bent u aan het doen ?”
“Ik naai het achterlijk dicht..”


14-7
Vandaag de ‘juiste’ koers berekend en uitgezet door Bas en Gerard. Zorgvuldig alle
getijdenboeken erbij om uit te rekenen waar en wanneer de stroom erbij gepikt kan
worden. Ook ontdekt dat ereen stroom is die als het ware ronddraait per etmaal.
Catelijne, Manon en Maria liftten naar Dokkum want in Lauwersoog is natuurlijk weinig
te beleven, afgezien van de boten.We hebben wat gedronken gisteravond,in een tot cafe
verbouwde keet,genaamd ‘het roode hooft’.Daar vertelt Catelijne mij dat ze zich niet zo
gelukkig voelt met de tocht,maar dat het niet aan ons ligt.
In de sluis, om een uur of 1800, was het weer dringen en ruzie maken met een paar ‘haantjes’,door ons de testosteronboot genoemd. Na het gedrang meerden we weer aan
in de buitenhaven.

Zaterdag 15-7-2000
Catelijne is van boord gegaan en opgehaald door haar vriend,die het toch wel een heel
eind rijden vond.Dit is ook echt het einde van de wereld. Manon, haar goede vriendin,
blijft wel en dat lijkt me moeilijk,maar ik heb er geen zicht op.
Nu liggen wij te wachten om samen met ongeveer 40 andere boten, het startschot van de
race te beleven. Er zijn in totaal weliswaar 200 boten,maar die zijn verdeeld in drie groepen
of klasses. De groepen starten na elkaar, elk met een andere startvlag. Wij hebben een witte.
De wind is hier en daar bf 3 tot 4 maar op andere plaatsen 5 tot 6 en er wordt ook gewaar-
schuwd voor bf 7. Verder is het buiig,dus is het afwachten of het ons zal lukken kruislings
(want er mag niet gemotord worden) het rak door te steken. Om het even heel simpel uit
te leggen:

Rak Om snelheid te maken moet er gekruisd worden.Mocht
dit niet lukken, dan gaan we terug en volgt morgen een
nieuwe startpoging, die ook geldig is. De start gaat dan
vanaf een bepaalde boei (ik weet niet meer welke).

Het rak is ook erg smal, het is een vaargeul tussen Schiermonninkoog en Lauwersoog door. Een ander probleem van deze tocht is dat we hierdoor drie dagen achter
elkaar op zee zitten. Dat is best zwaar. Naast ons liggen een stel noren met een boot zonder
kuip. Die mannen zitten aan een lijn vast en dus voor het gemak in zee.
Gisteravond hebben we hier een klein feestje gevierd met de onvermijdelijke whiskey en het
onvermijdelijke bier dat bij het standaardoverlevingspakket van de zeevarende behoort.
Over mijzelf: ik maak het redelijk tot goed, alleen dat slapen hier valt niet mee. De breedte
van de kooi schat ik op een centimeter of vijftig, dus omdraaien kan eigenlijk niet. Altijd is
er wel een arm of been in de weg. En het is warm met vier ronkende mannen bij elkaar. En ze
zagen en ze zagen wel een heel regenwoud om per nacht.
De schipper slaapt op de bank en de meisjes hebben de kooien achter geheel tot hun beschikking.
· Gruwel: meloen als toetje ! Dan nog liever een vliegende storm om misselijk van te worden.

Zaterdag 15-7

Nu schrijf ik dit bij het gesnor van de warmdraaiende motor (voor de stroom en warmwater-
voorziening) en een aantal die alvast het avondeten aan het klaar maken zijn. De tafel schudt
behoorlijk want het zijn dikke stronken prei. Ik weet niet of alles wat ik schrijf van belang is.
We horen nu van de tactiek. Maarten doet het stuur en de marifoon, Bas houdt de vlaggen en
de toeters van de wedstrijdleiding in de gaten en twee anderen doen de schoten.


Paalsteek
Paalsteek ? Geen nood:

Er was eens een vijvertje

aan het vijvertje stond een boompje

uit de vijver kwam een slangetje

het slangetje keek achter het boompje

maar zag niets

en dook toen weer in het vijvertje


De vissers in Lauwersoog zijn joviaal en de sfeer is hier goed.
De start is om 14.40 h. hoor ik net. Ik ben benieuwd..Ik denk dat er geen tijd zal zijn
om een foto te maken, wat jammer,maar onvermijdelijk is. Er gaat voortdurend een
helicopter over met mensen die het geheel van boven willen zien en het schijnt dat
ook de staatssecretaris boven ons wentelt. Op de dijk naar de start krioelt het van de
mensen.Later vraag ik mij af waarom ik mijn vader niet gevraagd heb naar Lauwers-
oog te komen voor een paar unieke foto’s. Het antwoord daarop is dat ik mij veel te
laat heb gerealiseerd dat wij deelnemer aan de race zouden zijn. Pas toen ik Maarten
met het startbordje aan de gang zag, besefte ik dat. Het startnummer klopte ook niet,
want er ontbrak een ‘1’, zodat deze er met viltstift bijgezet moest worden.

18.10 h.
Varen nu op volle zee, met het grootzeil vol erop en de fok erbij. Het weer is goed,
alleen de golven zijn hoog, ongeveer 1.60 meter. Vanmiddag om 1400 zijn we ver-
trokken en dat ging nogal hectisch. Bij het reven van de sponsorvlaggen bleef de vlaggen-
lijn steken en hij knapte, zodat het bovenste gedeelte fier achter de boot wapperde in
wind. Eerst probeerde Maarten door de boot rond te draaien de lijn los te krijgen, maar
dat lukte maar half. Daarna werd de boot naast een verlaten ijsschip gemeerd en zijn
Bas en Gerard daar op geklommen. Gelukkig kreeg Gerard snel de lijn te pakken en
kon hij de vlaggen binnenhalen.
Nu werd het pas echt moeilijk, want bij de start lagen heel veel boten. We maakten eerst
een oefenrondje en wilden naar de startboei varen, toen een ander schip ineens een onver-
wachte passeerbeweging maakte en ons bijna ramde. Omdat we daar zo mee bezig waren, ramden wij ook bijna de gele startboei.
De daders waren niet onze vrienden uit de sluis, maar die hebben ons wel breed glimlachend
ingehaald. Laat ze er gelukkig mee worden.
Wie het wel zijn geweest heeft niemand van ons goed kunnen zien.

Maar na de start moesten we kruisen, zoals ik al vertelde, en dat was niet al te eenvoudig,
het was smal en druk. Maarten was stuurman en gaf aan wanneer wij overstag moesten gaan.
Voor mij persoonlijk gaat dat overstag gaan iets te snel, zeker omdat het zo druk is en er
eigenlijk niets fout mag gaan. Ik word door Manon die ook aan de bakboordkant zit, goed
en geduldig bijgestaan.
*



Maandagmiddag 18.20 h.

In de tussentijd weinig tijd gehad om te schrijven. Zaterdag was lastig vanwege de noord-
westenwind bf 5 tot 6. Het schip kwam zeer schuin te liggen, en het was donker weer en
regenachtig. ’s Nachts kon ik het roer in ieder geval niet meer goed vast houden, dus heb
ik het uit veiligheidsoverwegingen achterwege gelaten. Het was ongelofelijk zwaar.
Ik probeerde het toilet te bereiken, maar rolde om en nam de WC deur mee. Die hield ik
in mijn handen. Maarten geroepen en deze was niet eens verbolgen over dit vandalisme.
Wel kwaad was hij, toen hij zag dat de afsluiter van het wc fonteintje openstond en het
water eruit bubbelde. Ik zei dat ik de dader niet was, maar oei..als blikken konden doden..
overigens ligt die dader nog steeds op het kerkhof... ( In mijn gedachten zie ik de berichten
al: Freedom did not finish . WC kraan stond open in storm)
Zondag, gisteren, was de wind matig tot zwak bf 3 tot 4,dus dat zeilde wel prettig, ook van-
daag is er die windsterkte. De koers is nog steeds noord. Vanmorgen rond 800 uur zijn we
de Duitse wateren gepasseerd en in Deens vaarwater gekomen.

Het is grappig te zien hoe we langzaam ‘verloedere n’ hier aan
boord. Dagen op zee betekent ook dagen geen water op je lijf, dus
plakken haren alle kanten op en verschijnen er snorren en baarden waar ze nog niet eerder hebben gezeten.

Vanmorgen, om 9.15 h. hebben we een ingewikkelde manoeuvre uitgevoerd, met het op-
zetten van de halfwinder. Een halfwinder is een groot zeil (meestal met grote,frisse kleuren)
in plaats van de fok. Zoals de naam al zegt, wordt een halfwinder gebruikt bij halve wind, om
snelheid te winnen. Maar toen onze halfwinder erop zat, nam de snelheid helemaal niet toe.
Bleef op 3 mijl per uur steken. En plots schoot het zeil los en plonste in zee. Een ogenblik
stonden we allemaal verbouwereerd er naar te kijken. Toen holden we over het dek en sleepten het doek uit de zee. We zijn niet van plan om het hier nu door op te geven.
Ik vind het voor de mast staan op volle zee nog onwennig. Het is hartstikke glad en wiebelig
en je moet proberen je goed vast te houden.
Er zijn nu geen zieken meer.Zaterdag was de helft min of meer ziek of zwak. Bas en ik hebben geprobeerd wat te slapen in de kooi van Maria, tijdens haar wacht. Maar Bas was
daar niet gelukkig mee, want we ploften bovenop elkaar. Hij vertrok en zijn commentaar
was: “Dit is alleen handig als je van elkaar houdt..”
Over de radio geven de deelnemers aan elkaar de posities door. Ze doen dat op een speciaal
kanaal : nr.77. Kanaal 16 wordt voor noodzendingen en waarschuwingen opengehouden.
Gisteren dreef er ergens een grote,witte,onbekende boei in zee en dat soort dingen.
Voor me, op de slingerende tafel ligt het boekje met zeilinstrukties van de CAM-race:
het is verboden te motoren en : “..na het passeren van de TE Traffic Separation Zone
tot de finish in Larvik dienen de deelnemers iedere dag uit te luisteren op VHF Channel
77 op 00.00 UTC +2 tot 00.15 UTC +2 en van 1200 uur UTC +2 tot 1215 uur UTC +2.”.

Wie doen er mee op onze boot ‘Freedom’ ?

Dat zijn heel verschillende mensen. Bas (30) is bijvoorbeeld journalist, Jos (38) is ondernemer (schildersbedrijf), Maria (36) is verpleegkundige ( AVL A’dam), terwijl Manon
stewardess en communicatiewetenschapper is. Gerard (38) werkt bij de geldfabricage
van de Nederlandsche Bank (had een zakje met versnipperd geld bij zich) en ik zelf (33)doe salarisadministratie. Maarten is beambte bij de posterijen. Dit is een gevarieerd gezelschap dus, maar het gezelschap is rustig en intelligent. Hoe dat met de andere boten is weet ik niet.


Maandag 17-7-2000

1900 h. Pff, ik verlang er wel nu naar eens een keer land te zien. En een douche. Dan nog iets: waar is de zomer gebleven ? Het lijkt wel herfst. Uit de salon komt het geluid van Stevie
Wonders plaat ‘Hotter dan july’.


Dinsdag 18-7-2000

9.55h. De race ligt stil in de windstilte. We varen net aan 1 mijl per uur en dat met nog
60 mijl voor de boeg ,da’s dus nog 60 uur dobberen !
Maar ik blijf optimistisch er gaat wel wind komen. Overigens liggen we nu in het Skagerrak,
volgens kenners qua moeilijkheid Kaap de Goede Hoop ,niets van te merken. Volgens het logboek hebben we de afgelopen 4 uur 7 mijl gelopen. Om 9.00 uur hebben we de fok ingehaald en de halfwinder er weer opgezet.
Nee, he ,die pen houdt er mee op en die andere kan ik niet vinden.Het is ongelofelijk hoe ge-
makkelijk je op zo’n kleine boot alles kwijt kunt raken.
De Duitser Dorti komt weer eens langs en dat niet op gepaste afstand. Patser.
In het district waar we gister doorheen zijn gekomen,staat nu bf 7 !!
We maken melige grappen over het gebrek aan wind en over de lucht die we onder onze
kleren hebben.(Uittrekken is explosiegevaar)
Maarten neemt een douche en Gerard slaapt op het voordek,met zijn hoofd onder de half-
winder. Anouk zingt met een kinderstemmetje en op het vlakke water zien we boten, ook
zonder fok en grootzeil, eveneens met halfwinder. We vermoeden dat we in de achterhoede
liggen van de race.
Gisteren wierp Manon,tijdens het eten, een glaasje water in mijn schoot en dat drupte op de
bank,Maartens geliefde slaapplek. En dat terwijl zij verhalen vertelde over turbulentie in
vliegtuigen en mensen die uit hun stoel worden geslingerd (met dodelijke afloop).
Vannacht was het veel lichter dan anders op zee. Volgens Bas heeft dat te maken met de
hoge positie (56 graden) omdat de zon boven de noorderkeerkring staat. Ander onderwerp:
hij vertelt dat zijn vader technische diensten verleende voor het loodswezen IJmuiden ,zo
ongeveer op hetzelfde tijdstip als dat mijn opa daar loods was. Zouden ze elkaar gekend
hebben ? We kunnen het hen niet meer vragen. Ik heb alleen nog maar hele vage herinne-
ringen aan mijn grootvader. Ik herinner mij dat hij mij achterop de fiets heeft gezet en dat
we Ijmuiden doorfietsten en naar een boot gingen. Daar in een ruim,zaten vier,vijf mannen
aan een borrel en het was heel gezellig. Was dat de loodsdienst ? Hoogstwaarschijnlijk is
het de afhaler geweest.
*
Gisteravond kwam ereen bericht binnen op Maartens mobiel. Uit de kust werken die dingen
niet overal. Hij had contact met ‘zijn meissie’ en was zichtbaar opgelucht.
Twee van de bemanning vertellen me dat ze ‘onbewust vrijgezel’ zijn en beiden zijn bedrogen. Ikzelf heb al tien,twaalf jaar niemand meer ontmoet en dat stemt me soms
ook triest, en ergens heb ik de hoop al lang opgegeven, maar dat van hen is erger.
Ik stop er weer even mee. Lag nog wel even wakker vannacht, te luisteren naar
het kraken van de touwen en die vreemde knikkergeluiden waren er ook weer. Het water
schuimt en borrelt en piept. Stop.

18-7-2000

Koersen nog steeds in de richting van Noorwegen,met de halfwinder aan stuurboord en daar
tussen een boom. Dit vanaf een uur of twee hedenmiddag.





Deze opstelling heet ‘het melkmeisje’.
De koers is nu 30 graden. De vaart een mijl of vier.



Vanmiddag was het warm en gezellig. Echt korte broekenweer. Jos ving makreel met een
zogenaamde makrelenplank.



1. plank

blinkers


2.
door zijn eigen gewicht trekt de vis het plankje omhoog



Het plankje werd tussen een ongelofelijke hoeveelheid kwallen getrokken.
Deze 12 makrelen zijn nu in de oven gaar gebakken en kunnen worden opgegeten. Ook Manon deed mee aan het visvangen. Ik zag hoe ze geroutineerd de vis van de haak haalde
de kop eraf sneed en de ingewanden aan de zee teruggaf.
In de verte klonk gedonder,want er is een gebied waar munitie wordt vernietigd.
De dames M & M wasten hun haar op de achterplecht en dus zal de watervoorraad wel
zo’n beetje aan z’n einde zijn. (Niet denigrerend bedoeld)
De boot ligt bij deze koers en windsnelheid lekker rustig en dat mag ook wel weer eens.
Overigens meren we niet aan in Larvik, want die haven kan niet alle CAM-race boten
hebben. Er wordt aangemeerd in Staveren. Dat ligt een baai verderop.

18-7-2000 16.25 h.
Het mooie weer is nu wel weer voorbij. Grijze wolken drijven over. Het is een graad
of twintig. We hebben muziek uitgezocht voor als we over de finish lijn gaan, dat is
Emma Chapplin geworden. Klassieke zang met een pop sausje. Filmische sfeer, zo te horen.
De muziek schalt uit de salon, over het dek. zelfs Andre Hazes komt langs met ‘zij gelooft
in mij’, maar ook de Dijk ‘..langzaam gaan we onderuit..’ en ‘de nozem en de non’ van
Cornelis Vreeswijk, die in Noorwegen nogal buitengewoon populair is. Zo neem je waar
je reist je eigen land mee.
Ik weet niet wat leuk is om op te schrijven, ik doe er maar een gooi naar. Is een gesprek
over een pakje oude scheepsknopendrop interessant ? Voor ik weg ging stopte ik het schrift
in mijn tas met het idee van: “Ach, ik zie wel, wordt het wel leuk genoeg om over te schrijven ?”Dus voorzichtig een stukje begonnen, het moest ook niet te melig zijn en duidelijk voor niet-opvarenden. Tot nu toe ben ik redelijk tevreden. Wat ik jammer vind is dat ik niet kan koken, mijn kookkunst is zodanig,nee, dat wil ik ze niet aandoen. Ik help weleens een ui te snijden en was af. Maar soms heb ik wacht ten tijde van de afwas en lijkt het net of ik mijn snor druk.

*
Wat heeft een modern jacht aan apparatuur ?

Marifoon: om te luisteren of met andere schepen te spreken via bepaalde kanalen. De bekendste is wel kanaal 16, dit is
het noodkanaal. Gesprekken die over de race gaan, worden gevoerd op kanaal 77.


GPS: een inmiddels redelijk bekend systeem dat via 5 satel-
lieten de positie coordinaten doorgeeft. Achterop de
boot zit een klein rond kastje dat signalen uitzendt
naar de satellieten.Het sterretje schieten is nu niet
meer nodig,tenzij de stroom uitvalt.
Dit systeem kan ook de snelheid over de grond
weergeven en het is ook mogelijk er zogenaamde
waypoints in te zetten, die je kunnen vertellen
hoe laat je ergens zal zijn.


Naftex: een systeem met piepsignalen en automatische
berichtenweergave over bijvoorbeeld het weer.

Radar : Voor tijdens slecht zicht situaties andere schepen
die naderen te kunnen zien.Het schip heeft ook zelf
een reflector (in de mast) om gezien te kunnen
worden.

Verder heeft het schip apparatuur als : het kompas, een
barometer, een dieptemeter, een snelheidsmeter (boot zelf)
en een windrichtingmeter. (Dit laatste in combinatie met
het aloude vaantje)

Nu even genoeg.



Woensdag
19-7-2000

Om vier uur in de ochtend door iemand wakker gemaakt. Eindelijk in Larvik aangeland.
Gingen om zeven minuten over vijf over de finishlijn. Die lijn lag in het verlengde van
een boei,een soort pijp, over bakboord en de vuurtoren over stuurboord. Gejuich en heel veel vreugde,dat het toch gelukt was en binnen de tijd. De borrel kwam uit de tafel, en Maarten
maakte een groepsfoto. Uit de salon kwam de muziek van Emma Chapplin, zoals was
afgesproken.



Het was al redelijk licht in de baai en niet koud. Op de rotsen de vuurtoren en het was
een prachtig gezicht.Het was eerder die nacht een rustige nacht met volle maan en volle
buiken, want wij hebben die twaalf makrelen soldaat gemaakt met macaroni. En dan vragen ze zich nog af waarom we niet harder dan twee mijl per uur gaan.
De baai is ingeklemd tussen rotsen en boompartijen en de weinige huizen die er zijn,
zijn er op slordige wijze tegen aan geplakt.
Nu liggen we dan in de haven van Staveren,tussen bijvoorbeeld de Arethusa,de Invotis
en de Zeesnor. De zeesnor is zijn voorstag verloren in het vuur van de strijd. Gewoon
geknapt want het moge dan wel- volgens de advertenties- supersterk en vederlicht zijn,
het kan wel kapot.En zeesnor is zeemanstaal voor ‘schuim voor de boeg’. En de schipper
zelf heeft een witte snor. Begrijp je ? De schipper van de Zeesnor,die naar verluidt uro-
loog is,(en vroeger gele zeilen had) bezoekt onze boot en vertelt verhalen over zware zeereizen. Ook Maarten heeft wat te laten zien: hij toont foto’s van de reddingsoperatie van zijn schip voor de kust van Lowestoft. De motor deed het niet meer en het was windkracht 9 en Laurens was toevallig in de buurt en die maakte de foto’s van zijn leven. Ik moet toegeven dat het er griezelig spectaculair uitziet. Het is gelukkig maar heel zeldzaam dat zoiets gebeurt.
Naast de zeesnor ligt de testosteronboot , je weet wel die van de sluis.
Ik wil nu niet gaan slapen,want om negen uur willen deze heren er tussen uit en moet
deze boot andermaal opzij.
Ik schrijf dit nu gezeten op de achterplecht, in het zonnetje. Natuurlijk ben ik te vies om
aan te pakken en die baard brr... Nu stop ik, misschien dat ik me straks nog iets weet te
herinneren,wat ik nu even niet weet.
In de haven gelooft men moeilijk dat we zoveel makrelen hebben gevangen.Bericht van het
wedstrijdfront: in onze klasse zijn wij een-na-laatste geworden.
Niemand ligt hier wakker van hoor.

19-7
Een beetje gerommel in de haven. De zeilers zitten voor het grootste deel op hun boten en
praten met grote gebaren over de avonturen op zee. Bij die is de schroef eraf gevallen en bij
die brak de fokstag.
Het is een aardig vertoon hier, met die tweehonderd boten bij elkaar. Een beetje snoeven,
een beetje loeren.Hier en daar wat commercie;een botenbouwer uit Den Helder showt zijn
nieuwste creatie. ‘Ja mijnheer,ook een team basketballers kunnen uw boot een weekend
huren’.
En gezelligheid kent geen tijd: als ik over een achterdek loop om een kabeltje te trekken
voor de walstroom,word ik voor ‘boerenlul’ uitgemaakt. Een andere testosteron boot.
We zijn langs de baai gelopen,een inham begrensd door hoge rotsblokken,licht van kleur.
Een strandje en daarboven een pyramide vormige gedenktoren. Veel groen evengoed nog
dat schijnbaar kan groeien op de rotsige grond.
’s Nachts heeft de omgeving dat waar je van droomt, of wakker ligt,of allebei, of je weet
niet hoe je het moet omschrijven.
Het dorp op de heuvel is aardig en straalt een en al nuchterheid uit. Veel houtwerk, wit
van kleur en weinig franje. Geen naambordjes.Ik wandel er samen met Gerard doorheen.
We bezoeken een militair herdenkingsterrein en er staat een wacht die in de houding springt.
22.00 h.
Kennelijk is het dorp toch niet zo vredig als gedacht.Bij de deur van de kroeg een uitsmijter
met VAKT op zijn borst. wat nu ? Zijn die drie tieners van Staveren vuurwapen gevaarlijk ?
Zitten na de kroeg ,op het achterdek in het blauwachtige schijnsel van de baai en luisteren
naar iemand die nogal hard klassieke muziek draait.Wij keuren het goed, het heeft wel wat.
Opera, een wiegeliedje, en een prachtig stuk Mozart (lang over nagedacht wat het was)
klinken over het water.
20-7-2000
9.50 h. Alweer een mooie morgen. In de mast van de zeesnor hangt een man in een bootsman-
stoeltje. Zo vroeg al ? Er staat een stevig briesje.


Limerick (gemaakt door Bas en Manon)

Een vrouw met een trekzak in Larvik
maakte muziek met een bakblik
ze zei: ’ t is geen vak,
maar ik hou van die zak,
en daarom,ja daarom ja, trek ik.


17.15 h.

Kijken naar de optimisten race. Dat zijn bootjes waarin kinderen zeilen leren. We zijn met
een veerboot hierheen gebracht en zo direkt volgt de prijsuitreiking. Een beetje raar gezicht,
die grote kerels in die drie kleine bootjes. ze zeilen fanatiek. Ze varen met de wind van voren
aan de wind. Het bootje is 1,5 meter lang en heeft een zeiltje met een oppervlak van 6 m
kwadraat (schat ik)
Het tafereel wordt gadegeslagen door de zeezeilfamilie,zittende op de rotsen en uiteraard
ook commentaar leverende. De deelnemers nemen het heel serieus. De toeschouwers lachen.


Ik schrijf terwijl ik zelf doodziek ben van een ‘heimwee-aanval’ op de veerboot hierheen. Ik heb me gedurende de reis nog niet zo eenzaam gevoeld en vraag me niet waarom maar ik had de tranen in de ogen staan en dat is erg als iedereen om je heen lacht. Ik probeer nu even te genieten
en niet toe te geven aan deze onverwachte sombere bui. Morgen komt ereen nieuwe bemanning
en een andere schipper, dus geeft een ander perspectief. Niet dat deze mensen slecht zijn hoor,
maar het wordt weer anders. Heimwee is iets duisters en er wordt lacherig over gedaan, maar het
is niet prettig als het je overvalt en ik ga hier niet om liegen.

De hoorn klinkt. Daar gaan de boten N2575 ligt een bootlengte voort op het andere bootje:
N1432,die loopt langzaam in.N2197 raakt nu het roer kwijt en botst met 2498.Ook 1432 is
de weg kwijt en geeft het op. Ik hou nu op hierover te schrijven.Het is leuker om het gewoon
te doen of bij te wonen. Als je het doet merk je vanzelf wel dat het niet al te makkelijk is !
De winnaar wordt uiteindelijk de noor die naast ons in lauwersoog lag,in zijn badkuip.Met
een tactische manoeuvre nam hij zijn tegenstander de wind uit de zeilen en kon de wedstrijd
met een straatlengte in zijn zeilzak steken.


Terug naar vanmorgen.
Vanmorgen zijn we meegevaren in de zeilparade. we waren niet verplicht, maar gisternacht hebben we daarover een stemming gehouden. Wel/niet meedoen ? Wel dus.
Alle boten achter elkaar,achter het vlaggeschip van de CAM race, de Mare Frisium.
We voeren naar Larvik zelf en passeerden luid toeterend de haven,terwijl de ferry passeerde.
Maar daar in larvik stond niemand op de kade. Het gebeuren interesseert de Larvikkers
kennelijk geen fuck. Zo’n parade is bedoeld als een groet aan het organiserende dorp, maar
het wordt hier niet zo beleden. Met een ouderwetse toeter blaas ik een saluut en Bas is voor-
lopig even gehoor gestoord. Voor de marifoon speelt iemand ‘daar was laatst een meisje’ op
een trekzak,maar de CAM-race commissie grijpt in. “De autoriteiten pikken dit niet..” horen
we.De marifoon is voor nood en niet voor gein.

De prijsuitreiking 18.45 h.
Enige heren in net pak plegen officiele woorden aan zichzelf,maar ook aan de deelnemers,
die nu en dan licht gefrustreerd reageren. Tijdens de speech van de voorzitter valt een van
de deelnemers van zijn houten bankje. van ergernis of verbazing ? Zeilers zijn heel fanatiek,
maar ja,er kan er maar een winnen en je moet geluk hebben. Om beurten mogen schippers
naar voren komen. Nr1 is Guantanamera geworden. Zwak applaus. De voorzitter gaat ijzeren-
heinig door, terwijl hij langzaam verdwijnt achter de wolken van de barbecue. Nr 6 in zijn klasse is geworden mijnheer Harteveldt met Freedom. Handenschudden. Een oorkonde en
een houten bord met verguldsel voor aan de wand van de nieuwe boot.
De voorzitter gaat gewoon door.Een rus is gediskwalificeerd omdat hij links van de startboei
is gestart,en dat terwijl hij helemaal de elba was afgezakt om mee te kunnen doen.Hij krijgt
een troostprijs. De schipper van de testoboot krijgt opvallend weinig applaus.
Langzaam kruip ik uit mijn dal. Een lekkere barbecue en aardige muziek en aardige Friezen
om de avonturen mee door te nemen. “Willem liet bloedvlekken achter op de kaart en twee
zware kerels van 120 kilo smakten door de boot..” Ik kan weer lachen, het is allemaal niet
zo erg. Maar tussen deze stoere avonturiers verlangde ik toch wel naar muffe burgerlijkheid,
naar mijn huis en de katten en zelfs wenste ik huisvader te zijn met een grote tuin een hond
en een verzameling kinderen. Zeezeilen bekijkende op de televisie.
Maar nu is dat voorbij. Vannacht een borrel gedronken op het achterdek en de morgen tege-
moet geslapen.
Manon is om 9.15 uur vertrokken en heeft haar finish muziek laten liggen. Blom,oen !
Gerard zal de muziek achterna sturen.
Een uur later arriveerde de nieuwe schipper, uit Hellevoetsluis, Robert en deze liet gelijk
een hele goede indruk achter door binnen een halve minuut in de mast te klimmen en een
val los te maken.
Vanavond om 18.00 willen we het gat uitvaren en wat ik heb gehoord, het mooie weer
tegemoet.
Om 14.30 h. hebben we Maria, Bas en Maarten begeleid naar de bus, naar het vliegveld.
Uitgezwaaid,dag. Het was leuk en tot ziens ! Meer wil ik er nooit over kwijt.
Tevens is er nu gearriveerd een nieuwe opvarende: Gerard. We zijn dus nu met vijf mannen
aan boord. En drie zijn aan het koken.
Buiten passeert een zeilschip van zeker 60 voet, het jacht van een oliesjeik ? Wat een be-
lachelijke grootte !

Bij ons binnen is er lichte onrust omdat de kip siam niet te vinden is.

Zaterdag 22-7
3.45 in de ochtend. Koers 200 voor. wind: niet aanwezig. Op de motor 5,5 mijl per uur.
Achter ons, aan de horizon, het geel oranje van de opgaande zon. Het wordt snel licht
op deze noorderbreedte. We proberen nu ook van alles uit: zonder fok, met halfwinder,
het grootzeil nog iets meer naar binnen,zodat er genoeg ruimte is om druk op de zeilen
te krijgen.

15.00 h. Evaluatie
Het is nu heel mooi weer. We varen op de motor en op grootzeil/halfwinder 6 mijl ten
noorden van de kop van Denemarken. Tijd voor de evaluatie.
Mijn verslag heeft zijn beperkingen. Veel details van de tocht heb ik bewust weg moeten
laten of ben ik domweg vergeten. Vergeet ook niet dat ik een landrot cq zoetwatermatroos
ben en daarom nog niet geheel ben ‘ingeslingerd’in de wetten der nautica.
Desondanks heb ik getracht weer te geven wat er gebeurd op een klein jacht,op een grote
zee.
Mijn dank gaat uit naar Maarten,voor zijn optimistische kijk op de zeilerij,naar Jos,voor
zijn geduld alles twee of drie keer uit te leggen,naar Bas, voor zijn humoristische verhalen
en limericken,naar Maria voor haar goede luisteren, naar Manon, voor haar snelle helpende
hand, en tot slot naar Gerard,onverwoestbare rots in de branding.

zondag 23-7
23.00 Jos en Robert willen een zogenaamde ‘bulletalie’aanleggen tegen het klapperen.
Ik moet de boot een beetje uit de wind draaien en dan schuifelen zij aan een life-line over
het dek naar voren. Het is best een onderneming, zo in het donker, maar ze doen het snel
en vakkundig. Het zijn echte keien.

2.00 ’s Nachts. Zeg nooit dat je er al bent: plots is de zee potdicht met mist. We zijn ongeveer
ter hoogte van de Jutland Banks als het gebeurt. (op 56 NB en 07 OL)
We zien helemaal niets meer. Robert besluit om via de marifoon contact te maken met andere
schepen. We varen op het grootzeil en de fok, zodat we geen motorgeluiden hebben en goed
kunnen luisteren.
Robert zegt: “All ships approaching jutland banks please contact sail yaught Freedom on
chanel 6..” (dat is het navigatiekanaal)
Stilte.
“Freedom ..your problem ?” (zwaar russisch accent)
“We approach jutland banks position 56.31.7 7.10.18.
“Can you repeat ?”
“Yes..56.31.7 7.10.18...”

Hierna geeft de rus zijn positie en op de kaart is te zien dat hij nog
ver weg is. Robert geeft de opdracht dat wij nog niet naar onze kooien
kunnen dus blijven we vermoeid zitten en turen in die dikke brei. Heel
soms is daarin een zwak lichtschijnsel waar te nemen. We hebben ook
de zwemvesten aan moeten trekken en dat is lastig bewegen.
Robert staart beneden naar de radar en vraagt zich af of wij wel zichtbaar
zijn. Het antwoord komt spoedig als plotseling een halve mijl achter ons,
schatten wij, een hoornsignaal klinkt.
“Are you the vessel using fog horn ?” vraagt onze schipper.
De toeteraar meldt dat hij ons niet gezien heeft. Op initiatief van Robert
verzamelen we aluminiumfolie en doen dit in een zeilzak, die tot boven
in de mast wordt gehesen.

Nu, 11.30 zit ik voor de radar. De koers is 201 graad west 55.45.63 06.16.09.
Op de radar is niets te zien van gevaarlijke naderingen. Gerard maakt soep
voor ons. Het zicht is 1 mijl.

23-7 zondag 20.20 h.
Al met al is mijn wacht en die van Jos gisteravond om 20.00 h. begonnen en heeft geduurd
tot 3.30 h. We hebben geslapen tot 7.00 h. en zijn doorgegaan tot 14.00 h. De mist is nu
redelijk opgetrokken, maar het was een vervelende ervaring. Het dieselreservoir is van-
avond bijgevuld met 50 liter rooie diesel.
Gerard the killer heeft gekookt en gezorgd voor een ‘stevige’ maaltijd met bonen en rijst.
Dat duurt nog een paar weken voor het is verteerd en dat terwijl we nog bezig zijn de la-
sagna van M&M te verteren. Noot: M&M hebben lasagne uitgedeeld aan andere zeilers
in de haven van Staveren. Dat was volgens Maarten de eerste keer in 25 jaar zeezeilen dat
er voedsel op die manier over boord ging.
De sfeer aan boord is na het vertrek niet meer zo gezellig als ie was, al hoewel iedereen
zijn best doet. Robert begint steeds meer te zingen. Hij heeft ons het hele ‘daar was laatst
een meisje loos’ uit de doeken gedaan.
Wind is er nog steeds niet, maar het is wel koud. We draaien hits van Sting en
ik moet eerlijk toegeven dat ik graag naar huis wil. Maar vannacht om 200 zal ik er weer uit
moeten. Het is even niet anders. Ik heb het gevoel dat de reis voorbij is, maar ik moet nog
doorgaan, op karakter. Ook de zee is nu weinig aan. Het is grijs weer en er is weinig ver-
keer.Robert belt zijn vriendin die thuis alleen haar verjaardag viert.
200 h. Het is een hele donkere nacht. De laatste wacht met Joske, die een sigaret opsteekt,
weer eens een sigaret opsteekt en weer eens een sigaret opsteekt en het stuurwiel met een
voet bedient. We varen over de eerste Traffic lane maar er zijn bijna geen schepen.
We spreken uiteraard weer over vrouwen over miscommunicatie en helemaal geen commu-
nicatie.

Maandag 24-7.

9.30 Toen ik nog sliep is de motor uitgezet. Met het grootzeil en de fok gaan we nu hard
voor de wind. Dit is het echte zeilen, we worden bijna vooruitgeblazen en je voelt
de trekkracht, wat het gebeuren zo leuk maakt. Ook Gerard, de witgoedtransporteur
uit Den Haag is zichtbaar opgelucht. Hij wilde al heel lang zeilen, maar het kwam
er niet van en nu had zijn vrouw een advertentie gezien en was het dan zover. Maar
ja, de windstilte en de mist zaten in de weg. Maar deze maandag is prachtig. De
zeilen bollen en we varen ‘plat voor het laken’. Omdat we de stroom ook nog mee
hebben varen we bij Ijmuiden op een gegeven moment 9,5 mijl per uur ! (GPS)
14.00 h. Daarstraks werden we aangevallen door een enorme hekgolf van een
vissersboot . Gerard the killer werd uit zijn kooi geslingerd en mijn kont is
nat.Bah. Robert dacht dat we op een zandbank waren gelopen.
De avond verloopt voorspoedig met golven van 2 meter hoog, voor de wind
varende. Het zeil krijgt een rifje. Dat betekent dat het zeiloppervlak wordt
teruggenomen. We varen om een regenbui heen, door van de kust af te varen.
Goed zichtbaar zijn Petten, de Hondsbossche zeewering, Egmond,Ijmuiden
en bij nacht uiteindelijk: Scheveningen. Een boog met licht en een turbulente
havingmonding. Aan weerszijden van de monding een toren met links een
rood en rechts een groen licht. De deining is heftig en het risico bestaat op
de strekdam te glijden. Vlakbij de haveningang horen we mensen roepen.
Het is familie van Gerard, waarschijnlijk heel blij dat hij heelhuids terug is.
Als we naar de ligplaats varen blijkt die bezet te zijn (later biedt de haven-
meester hiervoor zijn excuus aan). We draaien een rondje en meren even
verderop aan tegen de Minerva. Het gevolg is wel dat Gerards familie de haven
door moeten jakkeren op zoek naar hun dappere vader.
We zitten (of hangen) nog wat na met Robert en zijn vriendin die het uiteraard
over de eenzame verjaardag hebben.Ik geloof niet dat ze er van wakker lag.
Ze heeft wel twee uur in de haven moeten wachten op onze binnenkomst.
Dinsdagmorgen.25-7 10.00 h.
Behalve Jos is er niemand meer. We drinken een kop koffie in de snackbar
en zeggen weinig.
Ik was liever met iedereen teruggegaan, want nu staan wij hier alleen in een
verlaten haven bij een verlaten boot. Het waait zacht. Mooi weer voor een
lekker zeiltochtje.



***

In deze tekst ontbreken de oorspronkelijke tekeningen.
Catelijne blijkt bij navraag een ver familielid van mij te zijn.
Dezelfde dag dat wij de boot hebben afgemeerd, is deze in de verhuur gedaan door Duitsers en niet meer teruggebracht. Maanden later is de boot 'gestript' teruggevonden. Tussen Robert en
Maarten is een juridische strijd ontbrand, waarvan ik de afloop niet weet.