zaterdag 29 september 2007

Joke

Joke, seasons in the sun

‘ we had joy, we had fun, we had seasons in the sun,
but the wine and the song like the seasons have all gone..’ *

Op een dag staren mijn zus en ik naar een advertentie in de krant. Het staat er toch echt: Joke
is overleden. Ik heb haar, meen ik, enige tijd geleden nog gezien in het lokale winkelcentrum, ze was toen met haar man. Hoe is dat nu mogelijk? We besluiten een kaart te sturen, maar een antwoord op haar mysterieuze overlijden blijft uit. Pas in de zomer van 2007, ontdek ik op het internet het levensverhaal en betreurenswaardige einde van onze vriendin. Ik stuur een bericht en spreek iets later met Henny, haar moeder. Henny vraagt mij mijn herinneringen op papier te zetten. Ik besluit dat te doen en juist omdat ik bezig ben met een terugblik op de jeugd, plaats ik het in het kader van jong zijn,
vrij zijn, van alles willen ontdekken en de ontdekking van de kwetsbaarheid van het leven.

Mijn zus en ik konden haar adres niet vinden. Niet zo vreemd in onze Berkel familie, we zijn geen van allen spoorzoekers. We zochten in de nieuwbouwwijk van Heerhugowaard en het was ijskoud die dag. We waren jong, begin twintig, en we deden veel samen. Zo hadden we, in 1988, in een recreatie team gezeten ergens in het winderige, hoge land rond Petten. Met zo’n team vermaakten we vakantiegangers en boden een luisterend oor voor de gekwelde reizigersziel.
Het was er heel gezellig in onze houten kampbarak met nauwelijks voorzieningen.
Er was geen tv, een oude radio, versleten banken en bedden die piepten en kraakten omdat ze vooroorlogs waren.
In ons team zat ook Joke. En met Joke konden we het goed vinden. Ze had hetzelfde gevoel voor humor. Tot op de dag van vandaag citeren we onze meligheden van die tijd. ‘Wááárom dan niet..? Dááárom niet..’ zegt een buitenstaander niets, een simpel zinnetje. En Joke was, net als wij, overal voor in. Voor een karaoke avond zochten we een Meat Loaf, geen nood, Joke propte een kussen onder haar hemd en was de eeuwige vetzak uit het liedje ‘Paradise
by the dashboardlight..’ En zocht je iemand om een stukje in de poppenkast mee te improviseren? Geen nood, Joke speelde wel mee. Ook op het stokoude orgeltje kon ze redelijk uit de voeten. En ik kijk nog weleens naar de foto’s, daar liggen we opeen, buiten op het gras, met z’n allen. Zo vrolijk en onbezonnen, avonden praten en rondhangen. In een boek dat ik bij het afscheid kreeg, ‘op goede voet met de bomen’**, schreef ze: ‘Uitleg van jouw muziek boekenkritiek, poppenkastimprovisatie, een erg fijne relatie! Het waren 2 leuke weken..’ [gedateerd: 29 juli 1988 ]
Maar Joke was wel snel moe, viel ons op. Haar suikerziekte hield haar in de greep. Ik zag haar bezig met de prikspullen en ik zag haar rekenen. Op een avond had ze plots het suikergehalte niet in bedwang. Ze zat erg ‘hoog’ zei ze en ze begreep niet waarom. Tot bleek dat ze van de wijn gesnoept had.
Soms viel het me op dat ze mij erg doordringend aan kon kijken en ik had het gevoel dat ze verder was in haar ontwikkeling als ik. Ik wist niet hoe dat kwam, want als je jong bent, zie je eerder het vrolijke behangetje van iemand, dan het venster, dat uitzicht biedt op een grijs landschap met bomen vol ziekte en zeer, en doffe eenzaamheid.
Op een dag, een aantal maanden (?) na het recrea gebeuren, kwam ik haar tegen in een winkel. Ik was verbaasd dat ik haar daar tegen kwam. Ze zei dat ze op het Arkplein woonde en of ik zin had eens langs te komen? Ik zei: ‘Goed..’ en ik ging bij haar op visite. De woning, net ingericht, was gezellig. Rode gordijnen, een hamster, een orgel, en boeken en cd’s op tafel. Ja, ze las veel en draaide Herman van Veen. Ze kon eindeloos over muziek en boeken praten. Het boeide haar hoelang mensen konden doen over het schrijven van het liedje: ‘Je bent een liegbeest, een jokkebrok..’***
Ze schreef ook veel dikke brieven, die vol stonden met waar ik toen helemaal geen verstand van had: werkproblemen op haar school. Het loog er niet om, begreep ik. Ik schreef ook brieven terug met mijn dingetjes. Ik was toen uit de studie Nederlands geraakt en ik zocht teleurgesteld een nieuw doel. Soms kon ik de slaap niet vatten en maakte ik een wandeling over straat, in de avond. Ik nam dan een brief mee en deed die in haar bus. Ik wist dat ze het zou lezen en er over na zou denken en dat was fijn. Maar wat haar ervaringen aan ging: ik voelde me wat machteloos, met mijn geringe levenservaring. Ze was een lichamelijk zieke vrouw en ook nog geestelijk in de knoei, overspannen. Ik bood mijn gehoor aan en dat was genoeg. Zij was overigens ook een goede luisteraar en ze onthield alles wat je zei. Ik heb ook een keer een gitaar meegenomen en wat gezongen, je kon Joke geen groter plezier doen. Nou ja, ze hield ook erg van Italië, ik heb een ansichtkaart van haar bewaard van het Lago Magiore.
Onschuldige woorden: ‘ Hoi..hoe staan de zaken? Hier is het prachtig, zoals je ook wel op deze kaart kunt zien. Inmiddels hebben we al heel wat steden gezien en nu zitten we bij het Lago di Trasimento om even uit te rusten. Morgen rijden we naar het Gardameer, waar vandaan we nog naar een aantal steden gaan. Een heerlijke vakantie dus..’ [ gedateerd: 25 juli 1992 ]
Maar ze gaf haar strijd niet op, ze was een vechtersbaas. Ze vocht zich een weg uit de onderwijsjungle, naar het bibliotheekwezen. Dat onderwijs moet een diepe deceptie zijn geweest, bedenk ik me nu, ze werkte nog maar net eigenlijk.
Eens was ik bij haar, ze lag op de bank, ze was zo moe, ik schrok er van. Ze had zelfs geen puf meer iets uit de lade te pakken. Dat deed ik dan voor haar, maar toen ik het niet snel kon vinden, raakte ze geërgerd. Dat was de eerste keer dat ik dacht: het gaat echt helemaal niet goed met haar.
Weer enige tijd later werd ze geopereerd, omdat ze bij de dokter was geweest wegens een dikke buik. De dokter vroeg: ‘Heeft u de laatste tijd nog gevrijt..?’ Waarop ze antwoordde: ‘Mmm vijf jaar geleden dokter… is dat een probleem..?’ Ze kon af en toe heel droog uit de hoek komen. Wat me opviel is dat ze heel luchtig deed over die operatie, het klonk niet helemaal geloofwaardig. Ja, ze had een lange snede, maar nee hoor, zag je helemaal niks van..
Toch, met haar zieke lijf slaagde ze er ook nog in te trouwen, in vol ornaat.
Na zovele jaren zie ik mijn zus en ik, weer voor haar deur staan, eindelijk hadden we haar gevonden. Ze doet open, wat opvalt is haar rustige gestalte, de krullen, die hele donkere ogen en die mond met die bijzondere lach, als van een clowntje. Binnen tikken alle klokken tegelijk, herinneren we ons.
Ze heeft dapper gestreden. Tegen de wereld, tegen een onwillig lichaam, dat haar in de steek liet.
Als ik dezelfde moed zou hebben…en toevallig gaat de zon onder terwijl ik dit schrijf en hoor ik buiten kinderen spelen. Ik denk er aan hoe een leven voorbijgaat en wat ik schreef over mijn vader toen hij 65 werd: laten we zuinig zijn op elkaar en van elkaar genieten, want het gaat zo snel voorbij, veel sneller dan je wilt, like seasons in the sun…
En we zullen haar nooit vergeten.

Sjoerd van Berkel
september 2007
geschreven op verzoek van Henny Grol


* Seasons in the sun - Rod McKuen en Jacques Brel
** Op goed voet met de bomen - Hans Bouma Evelyne Dessens Uitgeverij JH Kok Kampen 1987
*** Je bent een liegbeest.. een liedje van Willem Wilmink

zondag 9 september 2007

Papa

Lieve Papa, Vader, Pa, Opa,
Speech bij het 65e verjaardagsfeest van onze vader Johan

Als je thuis was konden we je spoor volgen: op tafel een gummilat, een opschrijfboekje, handboeien, stukje krijt, een fluit, een donkere stropdas.
En je nam vaak een beschuitje met kaas, na de werkzaamheden. Wij, de kleine potjes, vingen dan geluiden op van de woeste avonturen die je die dag waren overkomen en die je aan onze moeder vertelde. Zij luisterde geduldig naar alles, gaf wat commentaar, knikte en was de ideale therapeut voor na het harde politie leven, de mannenwereld waarin gevoelens, zeker in die tijd, moeilijk bespreekbaar waren. Soms vond je mensen hangende aan een touw, half dood uit een auto, of van hun motorfiets gewipt, in een boom. Je trof mensen aan die elkaar met een bijl achter na zaten, van de pier waren gespoeld en zelfs van onze twaalf hoogflat waren gesprongen. In jouw loopbaan zag je weinig branden, wel veel zelfmoordleed. Je had overigens wel veel interesse in branden, maar meestal was je bij een mooie fik op vakantie.
Zeker gingen we op vakantie. Wat herinneren wij ons hiervan? Allereerst togen we naar Drenthe. Met een geleende tent van onze tante werd het kamperen. Jij had ervaring vanuit de diensttijd, vandaar dat in jouw auto ook nog diverse blikken en beschuiten waren (daar zijn ze weer) voor het geval de oorlog uit zou breken en er gevochten diende te worden. Daarnaast had jij in jouw auto een soort schep om een schuttersputje mee te graven. Het was een omklapbaar, legergroen geval. Hoe dan ook, het ding was nodig, want er moest een greppel om de tent gegraven worden, vanwege de overvloedige regenval. Terwijl ons moeder in de tent zat te klappertanden, met drie truien over elkaar aan getrokken, stond jij buiten de noodzakelijke afwatering te spitten. Wij vermaakten ons wel in de modder en mijn zus, jouw dochter, heeft dit spitten en baggeren nooit willen verlaten en is daarom amateurarcheoloog geworden.
Vanwege de noodtoestand werd er zo nu en dan naar Emmeloord gereden waar jouw schoonmoeder het gehavende gezelschap opkalefaterde en de kleding zodanig werd gewassen dat zij er weer uitzag als kleding.
Onderweg naar Frankrijk gebeurde het een keer dat we een lekke band kregen,
het reservewiel lag uiteraard onder in de kofferbak. Alle zooi eruit, maar ja, het moest er ook weer in..uiteindelijk hebben we achterin de reis vervolgd met een emmer en een bal op schoot.
Voor ons was je een goeie vader. Je las graag een verhaaltje voor bij het slapen gaan en viel dan zelf vaak in slaap voor het einde van het verhaal daar was.
Voor het eten had je ook altijd een voorgebede, maar die heb ik nog nooit kunnen verstaan er zit iets in met ‘vader’ of zo, maar het is denk een groot geheim. In die tijd aten we ook nog geen liflafjes, herinner ik mij. Het waren eenvoudige maaltijden, met een bescheiden hoeveelheid vlees. Bij rooie kool hoorden twee gehaktballen die door jou tot vier gehaktballen werden gesneden. Je bent een van de besten in gehaktballen maken, bij jou wordt het een stevige platte bal. De frituurpan was ook jouw afdeling, daar bemoeide ons moeder zich niet mee. En wat voor de gehaktballen gold, gold ook voor de karbonades: op tafel kwamen twee karbonades die door jou op maat werden gesneden.

Zo nu en dan veranderde er ook wel wat in het interieur van de flat. Aan de linkerkant was een groot wandmeubel waarin plaats voor boeken, glazen en een televisie. De kleur was oorspronkelijk, meen ik, bruin, maar jij schilderde het wit en later zwart. Je vrouw, ons moeder, deed de keukenkastjes in een soort okergeel, zodat ons appartement in een museum voor moderne kunst had kunnen staan. En zoals ik nu begrijp waarom mijn zusje aan archeologie doet, begrijp ik nu ook waarom ik zelf graag schilder. Het was een bonte toestand geworden.
Maar we hadden altijd schik met elkaar, als moeder op haar knietjes achter de cavia aanzat, die achter diezelfde kast was gekropen en daar de draden doorknaagde. Of toen ik een verjaardagsfeestje gaf en de kinderen speelden met de politiepetten die ze zeker ergens gevonden hadden. Ja, je had een grote verzameling.
Je was geen nachtdienst liefhebber en je sliep licht overdag. Omdat jouw slaapkamer toegang gaf tot het balkonnetje, waar de was diende te worden opgehangen, klom ons ma, met de wasmand, door het raam naar buiten. Wij moesten ook stiller zijn, dat viel niet mee. We waren klein behuisd. Emke had een hoogslaper en eens is ze eruit getjoekeld. Wij erop af. Ze bleek achter een gordijn te liggen, maar mankeerde niks.
Ik herinner me ook nog dat zij en mam allebei ziek waren en dat je poogde vanaf je werkstation telefonisch contact met de zieke thuisbasis te krijgen, maar dat de telefoon, door de patiënt, niet werd opgenomen. Wat een toestand. Jouw ouders kwamen redderen, maar konden de chaos niet bestrijden, want ze werden zelf ziek.
Je had gelukkig zo een hoop lieve mensen om je heen. Boven ons woonde een collega met een vrouw en twee dochtertjes, daar ging je mee om en je had een stel vrienden in Zaandam met twee kindertjes en op de dansles ontmoette je ook nieuwe vrienden. Ik zie je nog een Spaanse wals oefenen midden in de huiskamer. Ik geloof dat je een molentje moest maken, maar er zat wat roest in de wieken. Mijn moeder klaagde over je ritmiek, ik kan het niet beoordelen.
Je hield ook veel van vissen, zeker om ze op te eten, maar ook om ze te vangen. Je nam ons mee op de visvangst op de Noordzee en daar mochten wij een echte werphengel vasthouden!
Op een dag brak de dag van de verhuizing aan, het ging dan toch gebeuren. Veel dozen waren nog niet ingepakt, opa moest nog een lamp van de muur halen, terwijl de vrachtauto al voor de deur stond. Deze auto bleef in het Alkmaarse zand steken en kon met veel moeite worden losgewrikt. Toen kwam de ramp met het bedspiraal: hoe er ook gepast en gemeten werd: het ding ging de kersverse nieuwbouwwoning niet binnen en bleef voor altijd buiten, zodat je genoodzaakt was op een luchtbed te slapen. De kosten van dit nieuwe huis wogen zwaar. De vakantie werd opgeschort en de verjaarsartikelen beperkten zich tot een plantengieter en andere aardigheden.

Je had in die tijd al aardig wat gedaan in het politiewezen: van agent was je rechercheur geworden en je speurde zelfs naar een oorlogsmisdadiger. Ik zie nog voor me dat je in een keurige colbert naar het werk ging en een lange regenjas had. Die jas is geen grap. Maar binnen het korps werd er weer geschoven en tot onze verbazing verscheen je even later weer in het oude politiekostuum. Nou ja, dachten we, het kan verkeren.
Wij moesten het in Alkmaar stellen zonder havens, boten en visserij. Het was een andere wereld. We gingen naar grotere scholen, en werden zelf groot.
Er kwamen studies, banen en als een van ons twee er weer eens genoeg van had, speurde jij de kranten na en sneed, gewapend met een schaar, de vacature eruit.
Want als je iets kon doen voor ons, dan deed je het ook. Dan werd ereen lamp aan de muur gevloekt, of je kwam binnen stormen met een of ander object. Het kon ook gebeuren dat ik bij thuiskomst ontdekte dat er een tafel in de tuin stond die ik er niet in had gezet. Je deed en doet dit soort zaken nog steeds zonder veel omhaal en snel. Het wil ook nog weleens gebeuren dat ik nog niet aangekleed ben en dat je dan al voor de deur staat, hetgeen je kwijt moet, levert en weer wegrent. Bij een moeilijke kwestie woel je dan door je haar, zucht eens diep en fluit een of ander wijsje.
Met jou op stap is ook leuk, je bent voor altijd jong gebleven, ergens, en oneindig nieuwsgierig naar alles, naar bodemvondsten, vliegtuigen, boten, vogels. Je had ook wel mooie dromen over groene mannetjes die uit de ruimte
kwamen. Prachtig.
Toen we je vergezelden naar de dokter was je niet jezelf. In de tram zei je weinig. We gingen het ziekenhuis door. Ik had een plattegrond bij me, gekregen van een aardige collega. Mam en ik gingen mee naar boven en toen kwamen ze je halen. Op het nachtkastje bleven je bril en je horloge liggen en voor mij was het even van: nu nemen ze onze vader mee, hij is even niet van de familie, maar van de wittejassenwetenschap. We moesten beneden wachten, uren en uren. Dan gaan je gedachten uit naar datgene wat ik daarnet allemaal heb beschreven, een leven komt voorbij dat je hebt gedeeld. We hebben samen gezeild met een jacht en het schijnt dat jij eens boven het dek stond in de klaterende regen, terwijl ik droog lag te snurken beneden. Ik geloof nog steeds niet dat het waar is. Zo’n ziekte wijst je op de kwetsbaarheid van het leven en hoe zuinig je op elkaar moet zijn en moet leven in het positieve. Het is allemaal heel kort dat je bij elkaar bent, het vliegt aan je voorbij en daarom is het goed om af en toe eens feest te vieren, hoeft niet perse bij een verjaardag, maar dat kan een aanleiding zijn…toch?
Dus we nemen er nog eentje, op wat ons verbindt, op het goeie, op het geluk, op het leven van vandaag. Sinds je de politie burelen niet meer bezoekt, heb ik de indruk dat je rustiger geworden bent, los van die politie is de wereld toch een opgefokte toestand. Ik heb het idee dat je binnen de nieuwe situatie je draai weer hebt gevonden. Je hebt net je zolder opgeruimd, dus je kan er voorlopig weer even tegen.
Dus op je gezondheid! Daar ga je!

Tekst uitgesproken op 8 september 2007 tijdens het verjaardagsfeest van onze vader Johan, in boerderij de Zwaan, te Langedijk.
Sjoerd van Berkel

maandag 3 september 2007

Voor de kleinsten



Goliath

In de 17e eeuw waren doolhoven erg popi. In een van de doolhoven te Amsterdam stond een reusachtige pop waarvan de ogen door een mechaniek konden bewegen, toen het doolhof was verloederd verdween de reus naar een opslag om later te worden neergezet in een restaurant naast het historisch museum Amsterdam. Daar staat ie dan en ik bedacht er een verhaaltje bij.

Er was eens een reus, een grote reus van steen, die bij een restaurant stond in het grote Amsterdam. Niemand wist zich meer te herinneren hoe die reus daar was gekomen. Op een dag stond hij er gewoon en alle serveersters en de obers liepen er gewoon om heen. Soms stapte iemand wel eens op zijn teen, maar dat voelde hij niet, want hij was van steen. Er was wel eens een reiziger uit een ver land die riep: "Kijk eens wat een mooi beeld!" En mooi was hij hoor, echt waar. Hij droeg een prachtig harnas om zijn brede borst en op zijn enorme kop droeg hij een prachtige, gouden helm met een schitterende veer. In zijn linkerhand droeg hij een angstaanjagend zwaard, waar je zo iemand mee door midden zou kunnen klieven, maar ja, dat gebeurde natuurlijk niet. En zijn naam was Goliath, naar de bekende reus uit de Bijbel, dat boek ken je vast wel. Op een dag zat er een klein brutaal jongetje in het restaurant dat zich verveelde. Het jongetje speelde met een elastiekje en een suikerklontje dat hij op tafel gevonden had. "Niet doen Dennis!" riep zijn vader. "Niet met elastiekjes schieten.." Hij stootte zijn vrouw aan en zei: "Wat een held hè, die kleine van jou.." "Pardon," zei zij, "Hij is ook van jou!" Kleine Dennis luisterde natuurlijk niet, maar ging vrolijk verder. Hij pakte een nieuw suikerklontje en mikte op het hoofd van de reus. En schoot...Het suikerklontje trof het voorhoofd van Goliath. "Au!" riep hij bulderend hard en iedereen in het restaurant legde zijn bestek neer en keek verbaasd om. "Au!" brulde de reus en wreef over zijn voorhoofd. Iedereen hield de adem in. "Aha!" riep hij, terwijl hij Dennis in de gaten kreeg. "Aha! Jij hebt mij geraakt!" Hij wankelde wat op zijn torenhoge benen en stapte voorzichtig van de sokkel. Toen brak er een grote paniek uit. Alle mensen begonnen te roepen en te gillen en klommen over elkaar heen naar de uitgang. Ook de ouders van Dennis grepen de kleine bij zijn haren en maakten zich uit de voeten. Gelukkig was Goliath door al die eeuwen staan niet zo snel meer van lijf en leden. Dus toen hij eindelijk ook buiten stond was er geen mens meer te bekennen. Voorzichtig begon hij sneller te lopen, op zoek naar de dader. Daar zag hij het rode jasje van het jongetje weer! Hij stampte door de winkelstraat en de grond trilde, dat kun je begrijpen! Toen kwam hij bij een groot paleis. Dennis en zijn ouders verstopten zich achter een pilaar en de reus begon van woede aan het gebouw te schudden.Plots hoorde hij een stem. "Wat moet dat?" riep iemand. Goliath keek op het dak en daar stond een oude man, met een grote bal op zijn rug. "Wie bent u?" vroeg Goliath. "Ik ben Atlas," zuchtte de oude. "Ik tors de wereld op mijn schouders.." "Dat lijkt me zwaar," sprak Goliath. "Maar dan ik.. ik sta al drie eeuwen in de hal van een restaurant, ik heb hele zere voeten en een pijnlijke rug van het staan.." "Watje.." zei Atlas. "Hee, hee, hee.. " sputterde Goliath. "Een beetje respect.." "Loop heen met je respect. De duiven poepen op mij. Pff..respect.." Toen zag Goliath de wereld die door Atlas werd gedragen. Het was een prachtige, blauwe bol. "Geef mij die eens!" zei hij en hij vergat totaal waarom hij was gaan rennen. "Asjeblieft," zei Atlas en hij duwde de wereld in de handen van de reus. "Lekker balletje," zei Goliath en hij stuiterde ermee op het plein. Hij ving de bal, zwaaide met zijn machtige arm en wierp de wereld in de richting van het treinstation. "Mijn bal! Wat doe je nu!" riep Atlas boos en stompte Goliath. Nu, dat moet je natuurlijk nooit doen. Goliath pakte zijn zwaard maar toen hij de oude man wilde slaan, merkte hij dat hij totaal geen kracht meer had, van al dat jarenlange stilstaan! Hij probeerde het op te tillen, maar het lukte niet, o, o, wat erg voor een reus van zijn formaat! De grijsaard keek naar beneden en zag heel veel volk staan dat het gevecht gade sloeg. Hij zag de brandweer en de politie en het leger en ook de burgemeester die riep: "Hier spreekt de burgemeester, blijf gewoon staan, dan doen we jullie niets..!" Helaas was Goliath behalve slap, ook heel erg doof geworden, van al die tijd. Daarom kon hij de burgemeester niet goed horen. Ondertussen gleed de grijsaard via de regenpijp naar beneden, want hij wilde zijn bol terughalen. Niemand had hem in de gaten, want iedereen lette op Goliath. Toen kwam de eigenaar van het restaurant naar de burgemeester. "Burgemeester!" riep hij. "Dat is mijn reus, ik ben zijn baas, wilt u astublieft niet op hem schieten!" Uit het publiek maakte een aardig meisje zich los. Zij heette Marieke,en was de dochter van de burgemeester. "Papa!" riep zij. "Niet schieten, dat is gewoon een aardige reus. Ik ken hem van een restaurant. "Kindje! Blijf hier!" riep de burgemeester. Maar zij holde al weg achter de reus aan en schreeuwde: "Goliath! Niet rennen! Ze gaan op je schieten!" Maar Goliath hoorde niets. Zij wist op zijn enorme linkersandaal te klimmen en werd meegesleept. Zo vlogen ze door de winkelstraat en trilde de stad op haar grondvesten, terwijl ze achterna werden gezeten door een leger politie-agenten. Maar Goliath rende steeds harder en harder en zag daardoor de draadjes van de tram niet. Je kent ze wel, als je boven de tram kijkt, zie je draadjes en daar loopt stroom door zodat de tram kan rijden. Nou, Goliath zag die draadjes niet en struikelde.. Hij probeerde zijn evenwicht nog te bewaren, maar het machtige lijf was niet meer rechtop te houden.. met een schreeuw viel hij boven op het station! Ook Marieke vloog een stukje door de lucht en landde bovenop de wereldbol. Ze klauterde er snel af en hinkte naar Goliath, maar die had zijn ogen dicht gedaan voor altijd. Marieke streelde over zijn enorme hoofd en zei met een traan in haar ogen: "Och arme reus.. arme reus.." Ook Atlas stond erbij met de bal op zijn rug en had een traan in zijn ogen. "Sorry ouwe," mompelde hij. "Het was niet zo bedoeld .." En nu staat Goliath weer waar hij altijd stond. In hetzelfde restaurant onbewegelijk als altijd. Soms gaat Marieke er wel eens eten en ze denkt soms dat hij naar haar kijkt en glimlacht.

Sjoerd van Berkel 2007

vrijdag 24 augustus 2007

De oogkleppen



Gisteren was ik te gast op een boerderij. Ik stond bij een paardenwei. De paarden verdrongen zich voor een aai over hun zachte neus. Ik voelde hun adem uit de neusgaten komen. Het waren lieve dieren. Plots prikte ik met mijn vinger tegen het schrikdraad. Een kleine schok bracht me terug naar Spaarnwoude, daar gingen we vroeger weleens heen in het weekend. Ik was nog klein. Ik speelde in het zand. Plots vloog ereen schaduw over me heen. Het is een angstig moment, ik zie het nog. Ik heb geluk, de paardenhoeven hebben me niet geraakt, het paard heeft ondanks zijn angst, op het laatste moment, een sprong gemaakt. Mijn vader is achter het paard en de eigenaar aangerend. Toch ben ik van dieren en van paarden gaan houden. Je had natuurlijk Arendsoog met zijn paard en Lucky Luke met de trouwe Jolly Jumper en o...Sint Nicolaas kwam ook te paard, op een wit paard en daarmee reed hij over het dak van onze twaalf hoog flat. Nee, paarden waren nog zo slecht niet. Buiten Spaarnwoude kwamen we ook in Drenthe en voerden daar appeltjes aan de vierbenigen, want een paard heeft benen, dat weet je, geen poten. We gingen daar ook wel erop uit met een huifkar, dat beest hoefde niet gemend te worden, ontdekten mijn ouders, hij wist zelf de weg. Sterker nog: hij wou niet anders. Je hoefde niet naar links te willen als het rechts was. Ik heb me laten vertellen dat er eens een bekend Frans auteur overleden was en dat men toen zijn paard een rondje liet maken. Het dier stopte voor de adressen van diverse dames ja ja..postuum door de mand gevallen. Om terug te komen op gisteren: ik was te gast bij Klaas. Klaas woont even tijdelijk in een caravan op het erf van een boerderij in afwachting van een woning. Klaas is een beste vent en hij weet ook alles van paarden. Hij is een natuurmens en hij heeft een slede hond en een tipi, dat is een indianentent. De tent staat zo ongeveer naast de caravan. Hij kan mooi vertellen over zijn avonturen. In zijn jeugd deed hij eens mee aan een verkleedfeest. Hij ging als vrouw. Maar omdat zijn vader niet wilde dat hij zo over straat zou gaan, bood hij hem aan met de auto te brengen. Een paar dagen later vroeg iemand aan zijn pa wie toch die nieuwe liefde was die ze naast hem hadden zien zitten. Dat zijn mooie verhalen. De afgelopen tijd zat het hem tegen, kampte hij met zijn gezondheid, dat gaat nu weer beter. De boerderij waar ik was is ook speciaal bedoeld voor mensen om bij te komen, de boer en de boerin hebben hem, het predicaat 'zorgboerderij' gegeven. Over het erf scharrelen kippen, pauwen en er zijn geiten en koeien.De boerin zit naast de manege aan een paardenstel te poetsen. Het zijn de oogkleppen. Filosoof als ik ben denk ik in mezelf: het kan niet missen dat ik deze vrouw opnieuw tegenkom en dat met oogkleppen in haar handen. Ik moet maar eens goed na gaan denken over hoe ik leef. Ik zeg haar ook dat ik haar al eens eerder gesproken heb en ze onderzoekt me nauwkeurig. Intelligente ogen meten me vanachter een klein rond brilletje. Ik vertel dat ik toch wat paardenvrees heb, maar wel van paarden hou. Ze geeft me een visitekaartje. Zeker, een inleidend ritje op een paard is mogelijk, tegen vergoeding uiteraard. En haar paarden zijn lieve, sociale dieren. Ik hoor van Klaas dat ze ze pas verkoopt als ze zeker is van een goede verzorging door de nieuwe eigenaar. Op het erf zijn we haar dochter tegengekomen. Ze is een vrolijke, opgewekte meid, net terug van een reis naar Zuid-Afrika. Boerendochters van nu trekken de wereld in en blijven niet wachten op het erf. Deze hoeve is een nieuw soort boerderij, met inkomsten van dieren, kinderen die het moeilijk hebben en overspannen stedelingen. Misschien moet ik zelf ook maar eens een keer zo'n caravan huren, om na te denken. Een ding weet ik zeker: in een volgend leven wil ik boer worden, zonder oogkleppen.

Sjoerd 24-8-2007

zaterdag 18 augustus 2007

De vogel in de pijp

De vogel in de pijp

Vanmorgen beetje stress gehad. Ik werd wakker van vreemd geluid. Het kwam van de zolder. Uit een pijp die van het dak naar de zolder loopt, maar niet meer wordt gebruikt. Een loze pijp zeg maar. Aan het gekrabbel te horen moest het een vogel zijn. Nee he..het gekrabbel hield aan. Ik heb geprobeerd de pijp open te krijgen, maar er zat veel tape omheen. Ik herinner me nog dat hij werd doorgezaagd om een andere ventilatie te kunnen aanleggen. Met een stanleymes de tape, zeer plakkerig, verwijderd. Toen hoorde ik ineens niks meer..gestorven van de stress dacht ik. Gereedschapskist weer dicht gedaan toen het gekrabbel weer begon, het ging het hele huis door. Mijn kat overstuur. Mijn zwager gebeld. Hij zegt dat ding kan gewoon open. Dus met een hamer een schroevedraaier het onderstuk losgewrikt. De kattenvervoer mand er onder gehouden. En ja hoor..door een spleet zag ik haar zitten: een jonge vlaamse gaai, onmiskenbaar, brede kop, maar nog niet met die kleur. Nou, doorgewrikt en ploef..daar viel ze uit de pijp en ontsnapte..het huis in..ik er achter aan met die mand. Op de trap had ik haar te pakken. Ze schreeuwde het uit, een krijs door merg en been. Hup, in de mand en het deksel dicht. Pfft..ik zuchtte diep. Ik kreeg de zenuwen van dat geluid in die pijp. Ik dacht zelfs op een moment van: ging je maar dood. Maar nee hoor, ze zag er erg goed uit, sterk en jong. Dat had nog dagen kunnen duren.
Het beest buiten losgelaten en ze vloog direct weg. De vrijheid in.
Nou, nu nog even de pijp weer dichtmaken.
Ik zit nu aan een kopje koffie en ik moest denken aan het parkietje van een vriendin. Op een zondag begon het beestje amechtig te hijgen, het was een rotgezicht. Mijn vriendin zei: “Ik bel een dokter..ik kan het niet aanzien..” Ze belde een arts en haar vader die met de auto voor kwam rijden. Het eerste wat hij zei toen hij binnenkwam was: “Hier is operatie Piet Parkiet..”
Dat vond de dochter niet zo leuk. Hoe dan ook, het beestje werd in een doosje gedaan en het gezelschap reed naar een kliniek. Maar in de wachtkamer viel het beestje om. Pootjes in de lucht. “O..”zei mijn vriendin. Het was heel sneu voor haar. Met een vinger streelde ze het borstje.
En de dag vliegt, fladdert, baddert, kwettert, schettert verder.

zaterdag 18 augustus

woensdag 15 augustus 2007

Deja vu

Deja vu


Dat ken je wel, je komt weer iets tegen uit je verleden. Ik kwam iets tegen, het kwam hard aan. Ik verliet het steegje bij mijn ouders en een klein, blond kereltje op een fietsje boorde zich niets ontziend in mijn linkerbeen. Ik slaakte een godslasterende kreet, maar liet het ventje verder gaan. Ik vond hem zo lijken op mij, uit het verleden. Ik was ook weleens een woesteling. Ik heb diverse broeken gescheurd, tanden gebroken, dus ik heb geen recht van spreken tegen dit joch. Ik heb er wel veel last van gehad. Onder het korstje begon het te broeden en het korstje diende verwijderd te worden. Pleister erop en niet zeuren. Pijnlijker werd mijn deja vu toen op mijn werk een consultant binnenstapte die vroeger collega was op een afdeling van het meest vreselijke bedrijf aller tijden. Ik ga de naam hier niet noemen vanwege de agressiviteit der medewerkers. Hoe dan ook, het korstje op mijn ziel ging open en er kwam nog wat prut uit. Beteuterd schudde ik de consultant de hand. Ja, alles ging goed, zei ik, met jou ook? Ja, met hem ging ook alles goed. Gisteren ging ik bij Bea langs om even bij te praten. In de huiskamer zaten wat familieleden met een papiertje op hun voorhoofd geplakt, het spelletje Wie ben ik? te spelen. Ik kreeg ook zo'n papiertje en ik bleek uiteindelijk koningin Beatrix te zijn. Altijd handig wat op de bank te hebben staan. Maar om terug te komen op de rode draad van dit stukje: ook dit kende ik van vroeger, we deden dit soort spelletjes wel vaak. Ken je Ik ga op reis en ik neem mee..? Of komt het omdat je ouder wordt? Dat je dan meer herkent? Ik zit vandaag thuis, nogal vermoeid van de laatste werkontwikkelingen. Het is winderig, maar niet koud. Er ligt wat rommel, boeken, foto's. In de straat een brommer, spelende kinderen.Ondanks mijn pijnlijke hoofd voel ik me erg gelukkig. Het is hier heerlijk. Leven is goed zo. De ramen moeten wel gelapt worden, eens een keertje. Felix belde dat hij zijn fietstocht heeft gestaakt, omdat hij na een dag al ondragelijke zadelpijn had. In de metro pakten gisteren twee onbekende handen mij vast bij mijn middel, het ging zacht. Ik probeerde natuurlijk te ontdekken wie dit mocht zijn, maar in de drukte zag ik niks. O, nog een deja vu: op het perron ontdekte ik een meisje dat ik nog eens getroost had tijdens een moeizame tocht naar huize arbeidsvreugd. Ze zag mij ook, maar schrok en keek de andere kant uit. Deja vu's zijn dus niet altijd makkelijk of aangenaam. Op de televisie zie ik AJAX de voetbalclub aanrommelen, het is niet om aan te zien. Ze noemen zich de godenzonen, maar volgens mij zijn zij de enigen die dat nog geloven. Wat een saaie, saaie boel. En inderdaad: ook een deja vu.

zaterdag 11 augustus 2007

De kracht van het kleine: Bokito, de afstand

De kracht van het kleine: Bokito, de afstand

Bokito, de afstand

Bokito, de afstand

En je herkende de man met het geweer: het was de dierenarts. Je herkende hem direct aan die rooie snor en die waterige ogen। Je bent goed in gezichten herkennen. Je klemde je armen om je benen en je poepte zoals toen je moeder overleed, een lang bruin spoor, stinkend van angst.De knal verdoofde je oren. En toen ging je dromen, je schommelde in de vrije natuur en knabbelde op een selderijtje. Het was rustig tussen de brandnetels, hier kwamen die apen op twee poten nooit, de netels maakten korte metten met hun dunne pels en de hitte was ondraaglijk.Hier lachten zij niet. Hier zaten zij op een eiland, in hun rare, zelfgemaakte vachten. En jij stond aan de andere kant van de greppel en lachte ze uit. Net zoals ze jou uitlachten. En zij werden boos, net zoals jij boos werd. Maar jij werd boos omdat je wilde laten zien hoe goed en gevoelig je bent, geen wilde, zoals zij dat willen zien. En je lachte ze uit en je schreeuwde, gooide een banaan en erger nog: je keek een van hen recht in zijn ogen. De persoon sprong en viel boven op je॥maar jij zweefde weg en vond op een heuvel je moeder. "Zo zoon," zei ze. "Nu ben je wereldnieuws॥was dat nou nodig?" "Sorry moeder," snikte je. "Ik wist niet wat ik deed,ik deed het voor u! " "Spreek geen onzin !" smaalde ze. "Iedereen weet nu weer dat we woeste dieren zijn -en dat zijn we niet- dank zij jou.." En je huilde en vroeg vergeving en zij gaf een kus en je was weer terug op de wereld. Voor je lag een metershoge muur, gemaakt door die kleine naakte apen. Ze schreeuwden, ze joelden weer, en je had medelijden met ze, omdat ze, ondanks hun sloten en muren niet wilden begrijpen hoe klein de afstand tussen jou en hen werkelijk is.


Geschreven op 7 augustus 2007, de dag dat je weer in je buitenverbijf mocht.

Andre Hazes

Andre Hazes
zondag 22 juli 2007, 22:46


Gisteravond, in de open lucht, naar een film over de overleden Andre Hazes gekeken. Het was geen prettige film. De hoofdrolspeler en zijn vrouw en de mensen geven een beklemmend beeld van de laatste jaren van de volkszanger. Het is niet zozeer de tragiek van het eerste pilsje bij het ontbijt, of de ontploffingen vlak voor een grote show. Nee, het is de tragiek van mensen die vast zitten in zichzelf en daarmee geen kant uit kunnen. Er is geen redden meer aan. Lovende recensies in de krant? Het lijkt leuk voor een moment en daarna zinkt Andre weer peinzend achterover in zijn stoel.Hij leest geen krant, geen boek, we zien hem zelfs geen broodje eten. Maar ook Rachel, de echtgenote, kan niet meer blij worden van het krijgen van een auto. Haar gezichtje blijft star en onbewegelijk. De kinderen spelen er ongedwongen door heen en vormen een pijnlijke tegenstelling door hun enthousiasme voor papa's liedjes.'Ga je vanavond de vlieger zingen papa..?' Het ongeluk staat als lichtreclame op de voorhoofden en wat nog er aan te doen? En zoals Andre leven er velen en ik veroordeel ze niet, mij steekt de vraag hoe we mensen iets meer licht kunnen geven in hun donkere wereld.Ik denk dat de kinderen hem iets en ons kunnen leren. Voor wie vast zit in zijn stress, in zijn onvermogen, in zijn verslaving, in zijn gevoel van onmisbaar zijn, is het speelse van een kind misschien even een lichtpuntje. In theorie, ik weet het. Ik raad een ieder aan ergens altijd 18 te blijven.



Open gaan

paars bloeien

met achttien jaar gaan dromen stuifmeel mee met de kleinste wind

als je ze vangt hou ze dan vast zodat ze open gaan en eeuwig, eeuwig, eeuwig

als achttien blijven staan...



Ik heb verder geen hekel aan Andre Hazes, alleen zijn muziek zegt me verder niet zoveel..een kwestie van smaak..?