maandag 30 januari 2012

Ja hoor, de horror winter is dan begonnen. Hij heeft zich eerst teruggehouden en slaat nu verschrikkelijk toe: sneeuw voor de deur. En dat is nog maar het begin. Binnenkort ligt de sneeuw twee meter voor de deur, en jagen de vlokkenstormen snoeihard over de straat. Het is twintig graden onder nul en het maatschappelijk leven komt plat te liggen. Iedereen zit binnen en praat alleen maar over de sneeuw. De crisis is vergeten, vanuit onze iglo's zullen de komende twee maanden moeten zien te overleven. Het is alleen nog maar donker en we eten de aardappelresten die we normaal met gemak hadden weggekieperd. Ja, het wordt een gezellige tijd met eindeloos monopoly spelen (kopen we toch nog eens een huis)en mens-erger-je -niet, want eerst stoppen de tv zenders en daarna ploft het internet. Mmm..en het is ook nog eens 2012 het jaar waarin volgens de Maya's de wereld vergaat. Niemand had verwacht dat het met ijs zou gaan gebeuren. Alleen in Friesland zijn ze blij, want daar kunnen ze iedere veertien dagen een elfstedentocht houden. Ja, iet gaet oan. Geweldig.

woensdag 25 januari 2012

Het muisje

Anja vertelde me toen ik thuis kwam dat ze in de tuin had gewerkt. Ik deed mijn jas uit en zij roerde enthousiast in de pan. Onze kleine man wipte wild op zijn hobbelpaard. De trots waarmee ze het zei maakte me aan het lachen. Ik zei: ‘Wat is er gebeurd dat je in deze tijd van het jaar in de tuin gaat werken?’ Mama werkt het liefste helemaal nooit in het groen omdat zij vroeger thuis gras moest steken voor de tweehonderd konijnen, het onkruid moest wieden tussen de drie hectare boontjes en de vijfduizend kippen moest voeren. Zij was een assepoester- in- het- groen. Zij heeft een post- tuin- trauma van heb ik jou daar. Ik tilde de kleine van zijn paard en hij kraaide van plezier. ‘Heb jij ook meegeholpen?’ vroeg ik. ‘Stoere kerel’ ‘Ta, ta! ’brabbelde hij bevestigend. ‘Ik heb het onkruid eruit gestoken,’ zei zijn moeder trots. ‘Ga maar kijken.’ ‘Het is donker schat,’mompelde ik. ‘Er is niks van te zien.’ Ze pakte haar telefoon en liet een foto zien van de tuin. Het zag er netjes uit. Ze wees op een grijze vlek. ‘En daar zat een muis,’ zei ze droog. ‘Zo groot,’ haar vingers maakten een lucifersdoosje. ‘Hoe zag hij eruit?’ vroeg ik met een toon van de allergrootste muizenkenner. ‘Bruin,’ zei ze beslist. “Maar het was geen rat, het was een muis.’ Ik tilde onze spruit in zijn kinderstoeltje en dacht ondertussen aan de muis. De muis was natuurlijk een exemplaar van de huismuis. Dat beestje kan niet in de winter buiten. Nou ja, winter, het is gewoon voorjaar in de winter of winter in het voorjaar. Mama vertelde ondertussen dat zij en Thijs de wilde dieren in het grote gevaarlijke park hadden gevoerd. Thijs lachte en mama lachte. Ik maakte me zorgen over de muis die met zijn familie ook aan tafel zat, maar misschien wel onder mijn dak. Dat zei ik maar niet. Ik gaf de kleine een hapje gepureerde bloemkool. ‘De muis woont vast in onze schuur,’ zei Anja. Ik knikte en hoopte het ook, maar als de muis een goeie makelaar heeft, weet hij dat mijn keuken en zolder veel meer comfort bieden. Hij weet nog niet van de tijgers Sjaak en Sissie die hem opwachten als hij meent te gaan verhuizen. Ik denk dat ik hun bakjes met kattenbrokjes minder ga vullen.