zaterdag 31 december 2011

De laatste woorden van het jaar, de ogen van een kind

De laatste woorden van het oude jaar.Een oliebol, geknal op het schoolplein achter. Maar woorden zijn het niet het belangrijkste, het is de betekenis. De betekenis is hoop. We hebben meer hoop en meer liefde nodig. Meer hoop en meer liefde, met de ogen van een kind.

zaterdag 24 december 2011

Het kerstcadeautje

Het is lang lang geleden dat het gebeurde. Ik was nog maar een kleine jongen, toch wil ik het jullie vertellen, omdat het nu toch kerst is en in deze periode van het jaar ga je meer nadenken over alles wat er in je leven is gebeurd. Ach, ik ben nu al erg oud, zo oud dat mijn ogen deze letters nauwelijks meer kunnen zien en mijn hand beeft bij het bewegen over het papier. Het valt me zwaar om te beginnen met dit merkwaardige verhaal dat begint bij mijn ouders, mijn hardwerkende ouders die een boerderij runden en die werden geteisterd door het lot, maar het geloof in het goede nooit verloren. Mijn jeugd was gelukkig, laat ik daar mee beginnen. Ik speelde vrolijk met mijn broertje Henk op de boerderij. Zomers dartelden we door de weilanden en ’s winters schaatsten we op de eindeloze sloten en vaarten. Henk was mijn op- een- na jongste broer – ik was de oudste- en tegelijk was hij mijn grootste vriend. We waren thuis met vier jongens. Ik, Bas, Wim, Henk en Jan. Een vrolijk gezelschap. Maar op een dag kwam ik thuis van het hooien en zocht naar Henk. Hij was niet op zijn kamer, waar hij meestal op zijn gitaar zat te tokkelen. Hij was er niet. Plotseling stond vader achter me. Hij keek me ernstig aan en zei: ‘Ik weet niet hoe ik ’t moet zeggen..’ Ik voelde direct dat het niet goed was. ‘Henk heeft een ongeluk gehad vanmorgen..’ We zwegen allebei. Ik wist dat Henk er niet meer was. ‘Is hij..?’vroeg ik desondanks met een prop in mijn keel. Vader knikte en voor het eerst in mijn leven zag ik een traan in zijn ooghoek. ‘Ja,’snikte hij. Ik had niet de moed op dat moment te vragen wat er was gebeurd. Ik ging zitten op mijn bed en huilde. Ik huilde een winter lang, een voorjaar, een zomer en een najaar en toen was het bijna kerst. Toen we aan tafel zaten, zei ons moeder: ‘Morgen gaan we naar de begraafplaats voor een bezoek aan het graf van Henk. Wie van jullie wil er mee?’ De jongens riepen door elkaar dat ze naar voetbal moesten en geen tijd hadden. Ik besloot wel mee te gaan, voor de meest gedenkwaardige, fascinerende tocht uit mijn leven. Die ochtend, toen ik opstond, hing ereen vreemde, betoverende oranje gloed in de lucht. Ik ging even buiten staan en keek omhoog. Ik had nog nooit zo’n veelbelovende kleur aan de hemel gezien. ‘Er kan wat sneeuw vallen,’ zei mijn vader toen hij me zag kijken. ‘Ga je mee?’ We stapten in de rode Ford en mijn moeder zei: ‘Wil jij straks deze kaars aansteken op het graf?’ Ze gaf me een kaars en een aansteker. Ik stak het spul in mijn broekzak. We reden weg en het was stil in de auto. De radio speelde stemmige muziek. Het landschap werd landelijker. Onze broer was bijgezet in het familiegraf, toch wel een flink stuk rijden van ons huis. De begraafplaats lag midden op het platteland naast een kerkje. En toen vielen de eerste vlokjes sneeuw. Ze spatten uiteen op de voorruit en werden weggeslingerd door de ruitenwissers. Met mijn ogen volgde ik de beweging. De hemel was nu niet licht oranje meer, maar eerder tegen het rode aan. ‘Oei, oei!’ zuchtte mijn moeder. ‘Is er iets?’vroeg mijn vader vanachter zijn stuur. ‘Die lucht papa, dat voorspelt niet veel goeds!’ ‘Ach, dat valt wel mee,’ trachtte hij haar te kalmeren. Ik was het met mijn moeder eens. Het werd nog donkerder om ons heen.Een kwartier later ging het harder en harder sneeuwen.De vlokken bedekten nu de helft van de voorruit. ‘Stoppen Jan,’ maande mijn moeder. ‘Dit is te gevaarlijk.’ ‘O ja, waarom moet jij je hier mee bemoeien? Rij soms?’ ‘Stop nou asjeblieft schat..’ ‘Maar, we zijn er bijna..’ En zo kibbelden ze verder en nam mijn vader ongemerkt een verkeerde afslag. De sneeuw bedekte nu de gehele auto en we stopten. ‘Waar zijn we?’vroeg mijn moeder. Mijn vader mompelde wat. Hij wist het niet. Ik duwde de rechterdeur open. ‘Doe die deur dicht Sander,’ riep mijn moeder boos. ‘Ik ga kijken waar ze zijn,’ riep ik. ‘Je blijft hier!’ donderde mijn vader, maar ik stond al buiten. Ik zag dat de auto al voor het grootste deel was ingesneeuwd. Ik moest snel hulp zien te vinden! In die tijd hadden we nog geen mobiele telefoon, dus je moest of een telefooncel vinden of bij iemand aanbellen voor hulp. Ik stond in een niemandsland, totaal verlaten in het witte landschap. De sneeuw kwam onderhand tot aan mijn middel. Ik besloot zoveel mogelijk recht uit te lopen om zo later de auto terug te kunnen vinden. Ik liep en liep alsmaar door. Ik zag niemand. Mijn handen raakten bevroren. De sneeuw plakte in mijn haren, in mijn wenkbrauwen, in mijn neus.Ik stond even stil. Ik was uitgeput. Ik ging zitten. ‘Niet gaan zitten Sander,’ zei een stem. Ik keek op en zag een gestalte. ‘Niet gaan zitten,’herhaalde hij. ‘Loop tien passen naar links en red dat leven, alleen jij kunt dat..’ Mijn mond viel open. Ik was zo geschrokken van de stem, dat ik niet goed keek. Toch wist ik meteen dat het de stem van mijn overleden broer was. ‘Henk!’riep ik zo hard als ik kon. ‘Henk, ben jij daar?’ Een donkere gestalte verdween in de stuivende sneeuw. ‘Henk!’gilde ik nog een keer, maar er kwam geen antwoord. Ik zette tien passen naar links en stootte ergens tegen aan. Met mijn ijskoude handen voelde ik voorzichtig en het leek op een lichaam dat daar lag. Het was klein, heel klein. Ik voelde een neus, en een oortje, dit moest van een kind zijn, een heel klein kind! Ik pakte het op en hield het in mijn armen. Zo strompelde ik enige minuten en hijgde even uit. Ik hoorde een geluid achter me. Iemand pakte me bij mijn schouder, hard. Ik schudde me los. Dit was geen vriendelijke greep. Het moet een enorme man zijn geweest, die daar voor me stond, wijdbeens, want in een flits dacht ik aan deze aanvaller te ontkomen door tussen zijn benen door te duiken. Ik struikelde maar hield het kindje nog steeds vast. De man gromde. ‘Hier blijven!’ Het klonk verschrikkelijk dreigend. Ik holde door de sneeuw. ‘Hier met mijn kind!’riep de reus. Ik liep tegen iets aan. Het leek wel een deur. Er was een klink. Ik opende de deur en stormde binnen. Ik legde het kind neer en sloot de deur. Ik hoorde het zware lijf aan de andere kant tegen het hout rammen. Ik was in een donkere ruimte. Ik stak de kaars aan die ik van mij moeder had gekregen. Ik was in een kerk.Het was er doodstil, op de afschuwelijke kreten van het monster na. Vlakbij het altaar stond een kerststal met daarin Jozef en Maria. Ik legde het kindje naast het kindeke Jezus in het stro van de kribbe. Het opende even zijn ogen en keek me aan. Even kwam de gedachte bij me op dat het monster haar ergens gestolen had en onderweg had verloren. Ik hoorde hem niet meer schreeuwen, maar er was wel een geluid aan de linkerkant vlakbij het orgel. Het was het geluid van brekend glas, het beest was bezig door het raam te klimmen! Het had zijn linkerarm er al door en ik zag nu ook de gigantische kop af en toe voor het raam verschijnen. Ik doorzag zijn bedoeling en vluchtte in de richting van de biechthokjes en blies de kaars uit. Het was nu aardedonker. Ik struikelde over iets. Ik nam het ding mee, het was zwaar en van metaal. Ik ging een biechthokje binnen. Ik hoorde enorme zware voetstappen langs het hokje komen. Ik voelde nog eens aan het apparaat. Het was een brandblusser. Plotseling werd het hokje opgetild en weggeworpen. Ik smakte neer,rolde eruit en voelde twee handen mijn kuiten grijpen. Ik trapte naar achteren en glipte weg. ‘Mijn kind, terug!’ riep de aanvaller. Ik vond de blusser terug en drukte uit wanhoop op een knop. Ik had nog nooit zoiets gedaan. Een wolk schuim raakte de man in het gezicht en hij brulde het uit. Hij rende achter me aan en ik kreeg een ingeving. Ik strompelde op de tast naar de kribbe en had geluk hem te vinden.De echte baby lag te slapen. Naast hem lag de nep baby ongeveer even zo groot. Ik pakte het kindeke Jezus en riep dapper: ‘Als je weggaat vertel ik jou waar je kind is!’ Hij verstond het niet, ik moest iets anders bedenken. Ik pakte het kindeke, rende naar de deur, trok die open en voelde zijn adem in mijn nek. Het was angstaanjagend. Buiten huilde de sneeuwstorm. We rolden over elkaar. Ik voelde zijn handen op mijn keel. Ik drukte het kerstkind tegen zijn borst. Omdat hij niets zag vanwege het bluspoeder meende hij nu toch het kind terug te hebben. Hij drukte het tegen zich aan en was dolblij me te zien. Hij liet me los en rende weg met de jezus. Ik ging naar binnen, sloot de deur en hoopte dat iemand me zou redden voor hij het bedrog had opgemerkt. Ik draaide me om en zag dat de kaarsen weer brandden. Ook het kapot gebroken raam was hersteld. Het kindje lag te kraaien in zijn kribje. Er was een diepe rust. Ik stond onder een groot houten kruisbeeld. ‘Sander,’zei een stem van boven, van het balkon. ‘Aanvaard dit kind. Je zal een gelukkig mens zijn.’ ‘Wie bent u?’ riep ik omhoog, maar het bleef stil. ‘Wie bent u en van wie is dat kind? Ik snap het al: dat kind is gestolen van zijn ouders door dat monster. Maar daarna vind ik dat het moet worden teruggegeven.’ Het bleef stil. ‘Bent u daar nog?’ Ik nam de trap naar het balkon, maar er was niemand. Voor het orgel stonden twee grote, bruine sandalen. Ik liep terug , voorzichtig, nam het kind op en opende de deur. Buiten scheen de zon, er was geen sneeuw meer te zien. Ik stapte vooruit en net toen ik nog geen twee meter had gelopen brandde de kerk achter mij.Ik zag een huizenhoge gloed van vuur. De vlammen reikten tot aan de hemel. Vol ontzetting rende ik verder. Het land lag er zonnig bij, zonder een vlokje sneeuw. De auto met mijn ouders kon niet ver weg zijn. Bij een hekje stond een monnik, met een kaal hoofd, op blote voeten. Hij staarde me lang aan. ‘Daar bent u weer,’zei ik. Het was dezelfde man uit de kerk, gokte ik. ‘Je hebt gelijk,’ zei de man. ‘Ik ben de man uit de kerk. Geeft u mij het kind, dan breng ik het terug naar zijn ouders.’ Ik voelde er niet veel voor de baby zomaar af te staan. ‘Dus u weet wie de ouders zijn,’zei ik stevig. De man lachte, hij had geen tanden. ‘Jij zegt het,’zei hij droog. ‘Ik geef u het kind niet,’zei ik vastbesloten. ‘Ik neem hem mee.’ Ik liep weg en hij riep: ‘Ga dan, maar weet dan dat u een grote schok zult krijgen..!’ Ik luisterde niet meer. Het kindje begon te huilen. Ik zag een auto, maar het was een andere auto, deze was geel, die van ons was donkerrood. Er zaten twee mensen in, maar dat waren niet mijn ouders! Ze keken me dankbaar aan. ‘Ons kindje!’ riepen ze. ‘Je hebt ons kindje gered!’ Ze pakten mijn handen en wilden de baby pakken. ‘Nee,’zei ik. ‘Hoe weet ik of jullie de ouders zijn?’ De man keek de vrouw aan. ‘Dan rijden we nu naar jouw ouders.’ ‘O!’ ‘Ze zijn opgenomen in het ziekenhuis’ ‘Met bevriezingsverschijnselen,’ zei de vrouw. ‘Echt waar?’ Ik keek naar hun gezichten en ze leken eerlijk. Ik stapte over mijn aarzeling heen. ‘Nou, laten we dan maar snel gaan!’ De vrouw nam de baby uit mijn armen en gaf haar een fles met melk. ‘Ze moet drinken,’voegde ze er aan toe. Het kindje dronk gulzig, logisch. We reden door het land. De man begon te vertellen. ‘We hebben dit kind verleden jaar geadopteerd. En het ging heel goed. Maar twee dagen geleden gebeurde er iets verschrikkelijks: ons lieve kind werd midden in de nacht uit haar wiegje gestolen door een inbreker. We waren helemaal in paniek, dat begrijp je..’ ‘We hebben de politie gebeld,’huilde de vrouw. ‘En die zijn gaan zoeken, maar ze vonden haar niet..’ De man remde voor een rood licht. Hij zuchtte en zei: ‘ Maar vanmorgen werden we gebeld door een moeilijk sprekende man, die ons vertelde waar ons kind zou zijn..’ We kwamen aan bij het ziekenhuis. We liepen door naar een verpleegafdeling. Eindelijk! Daar lagen mijn vader en moeder! Ik rende op ze af en kon mijn tranen niet meer binnen houden. We knuffelden elkaar. ‘Jongen!’riep mijn moeder steeds. ‘Lieverd!’ We snikten wat af. Toen ontdekte ze de baby. Haar mond bleef wagenwijd openstaan alsof ze een grote hap lucht wilde nemen. ‘Is er iets?’ vroeg ik bezorgd. Ze wees met een vinger naar de twee mensen met de baby die achter me stonden. Mijn moeder begon heel hard te huilen. ‘We hebben je wat uit te leggen Sander,’ kuchtte mijn vader. ‘We wilden niet dat jullie het zouden weten,’ bekende moeder. ‘Het was zo pijnlijk vanwege jullie overleden broer..’ Toen pas viel het kwartje bij me. Dit kindje was van mijn ouders! Dit was mijn zus! Ik hapte naar adem en hield me vast aan het bed. ‘Gaat het wel goed met jou jongen?’ vroeg de zuster bezorgd. ..’ ‘Jawel, jawel..’ stamelde ik. ‘Dus we besloten daarom Iris te laten adopteren ..’ De twee adoptie ouders bleven nog steeds op afstand. ‘Bas, Wim en Jan weten hier niks van en nu jij het weet zullen we ze dat ook maar vertellen..’ ‘Doe maar niet,’schudde ik met mijn hoofd. ‘We brengen je naar huis,’ zeiden de adoptie ouders. We reden naar huis. In mijn hoofd gonsde het. Hoe was het mogelijk dat we er niets van gemerkt hadden? Ik werd afgezet bij het hek. Mijn oom Jan begeleidde mij naar binnen. ‘Toestand met je ouders,’ mopperde hij. ‘Wie waren die lui eigenlijk?’ ‘Mensen die ons hebben geholpen toen we vastzaten in de sneeuw,’ jokte ik. “Er is hier vlakbij ons huis een onbekende man gevonden,’ zei mijn andere oom Dorus tegen Jan. ‘Hij was morsdood en weet je wat het rare was: hij had een plastic pop in zijn armen. Waarschijnlijk is hij doodgevroren.’ ‘Die dingen gebeuren,’ zuchtte oom Jan. ‘Kom jongen,’ spoorde hij me aan. “Je gaat naar bed, het is tijd.’ En nu mijn levenseinde nadert doe ik daarom deze bekentenis in een envelop, zodat mijn broers weten dat ze een zus hebben. Ah, daar ben je dan mijn broer. Ja Henk, ik ga zo met je mee, ga even zitten. Ze vinden de envelop wel. Hee, je bent niet alleen. Je hebt een man bij je. Ik ken hem, het is die monnik die mij bij de pleegouders bracht. Hij was een goed mens, dat zeker. Gaan we nu samen wandelen? Henk, je bent nog niet veel veranderd jongen. Wat is het licht in deze tunnel. En wat een prachtige muziek. Heb je je gitaar bij je?

zaterdag 17 december 2011

Andre Kuipers: woensdag de lucht in.

Andre Kuipers was een gewoon jongetje, maar hij had al vroeg een aparte droom: hij wilde astronaut worden. Die droom kwam uit. Na heel hard werken en heel hard hopen mocht hij een aantal jaren geleden de ruimte in. Dat duurde een paar dagen. Nu gaat onze Andre voor vijf maanden naar de ruimte. Voor diegenen die het nog niet weten: boven ons hoofd, op ongeveer 400 kilometer boven de aarde, cirkelt het ISS, het internationale space centrum. Daar verblijven wetenschappers en zij doen er proeven die op aarde niet kunnen vanwege de zwaartekracht. Andre gaat daar heen, met een Russische raket en hij is al maanden daar voor aan het oefenen. Je kunt het lezen op zijn blog. Behalve proeven doen zijn de drie astronauten ook zelf onderwerp van studie. In de ruimte gaan de botten achteruit en daarom moet Andre twee uur per dag op de home trainer. Het is een apart leven daarboven, maar ja, als we naar Mars willen (en dat willen we) dan moeten we wel weten hoe we gezond kunnen blijven. De reis naar Mars duurt maar liefst negen maanden. En de geest staat ook onder druk: er is geen dag en geen nacht, geen lente, geen winter, er is niks dan ijzige kou en stilte, om gek van te worden. Het is een vijandige wereld. Vanuit dat besef is Andre zich ook gaan inzetten voor het Wereld Natuur Fonds. Om de aarde zit maar een dunne schil met de gassen die we nodig hebben om te kunnen leven . Ook dun is de laag die ons beschermt tegen de levensgevaarlijke kosmische straling. De aarde is kwetsbaar. Onze unieke blauwe planeet. De terugtocht naar de aarde lijkt me het spannendste gedeelte: met een gigantische snelheid knalt de capsule door de dampkring. Als het goed is gaat de parachute uit en ploft het ding op de Russische steppe. De astronauten blijven zitten tot de Russen ze komen bevrijden. Ze worden uit de soyoez gehesen (want lopen gaat niet meer) en in een soort tank geschoven. Over enige jaren hebben de Amerikanen ook weer een raket en die laten ze in zee ploffen. Lijkt me ook niet prettig. Maar goed, een beetje astronaut is eigenlijk nergens bang voor. Overigens is het geen hotel daarboven. De astronauten/wetenschappers hebben een heel druk programma dat nauwgezet moet worden afgewerkt. Er is weinig vrije tijd. Slapen is ook lastig, want dat gebeurt natuurlijk zwevend dus het kan gebeuren dat je ergens anders wakker wordt. Poepen moet worden geoefend, want het kan niet zo zijn dat de defecatie door het station gaat zweven. Er zit onder de pot een camera zodat de astronaut kan zien of hij goed mikt. Aan alles is gedacht. Nu is weer bijna zover. Het aftellen is begonnen. Het vertrek staat in Rusland bol van de rituelen, zo is er een bezoekje aan de slaapkamer van Joeri Gagarin (verongelukte astronaut) en wordt er een symbolisch plasje tegen de bus gedaan die de astronauten naar de raket rijdt. Het wordt spannend. Andre is de tweede Nederlander ooit die de ruimte ingaat. We leven met je mee Andre!

woensdag 14 december 2011

Vondeling

Het was die avond al vroeg donker, ja, het was december maar dat hield hem niet zo bezig, want hij had geen tijd voor flauwekul. Bijna iedere avond werkte hij lang over, ondanks het geklaag van zijn vrouw en het commentaar van de chef: "Pas je wel goed op jezelf?" "Ik pas uitstekend op mezelf.." zei hij dan. "Geen probleem." Natuurlijk was hij nooit een dag ziek, deze bikkel administrateur van de stalen rolluiken fabriek. Maar deze avond is hij wat onzeker en hij begrijpt niet waarom. Hij zit wel vaker op kantoor in de totale verlatenheid van zwarte beeldschermen, zwijgende telefoons en regen die tegen de oude ruiten van dit wereldbe- roemde concern slaat. O, hij werkt hier al zo lang. Hij kent iedereen en iedereen kent hem. Iedereen roemt ook zijn no-nonse mentaliteit en zijn altijd klaarstaan. Maar de laatste tijd dringt het besef tot hem door dat hij zijn familie een beetje heeft verwaarloosd.. Hij gaat even kijken of er nog koffie is bij de receptie. Daar maakt hij een praatje met de bewaker en drinkt wat. Gezellig toch wel. Hij loopt wat moeizaam terug naar zijn bureau want de laatste tijd gaat het allemaal niet zo vlot meer. Maar zijn gehoor is nog goed. Een vreemd geluid wordt daarom door hem opgemerkt vanuit de montage hal. Het is klagerig hoog en doordringend, of er een kat ligt te piepen. Maar een kat is het laatste wat je hier kan verwachten. Is het dan een van de machines? Dan moet hij dat rapporteren! Hij daalt een stalen trap af en wandelt tussen de werkloze stalen rollen door, manshoog zijn ze, indrukwekkend en een zeer goed product. Hij is er trots op! Nieuwsgierig bekijkt hij wat documenten die liggen te slingeren. 'Akkoord bevonden, 24-12,' staat er op. Met een schok dringt het tot hem door dat het kerstavond is! Nooit aangedacht! Daar is het gepiep weer. Hij legt de documenten netjes terug en in zijn geest breekt een zweterige verwarring uit. Misschien de spanningen van de laatste tijd. Zijn dochter gaat trouwen, met een man die hij mag, maar hij vraagt zich af of dat wel goed gaat en dan die huwelijksdag.. hoe zal dat allemaal gaan? En hij moet ook een speech houden, maar hij durft niet, het is zijn terrein niet. Hij voelt zijn hart bonzen. Hij neemt zich voor het wat rustiger aan te gaan doen, hij is ook geen achttien meer, al kan hij dat nog weleens voorwenden bij de secretaresses van de afdeling verkoop. Dan trekt hij zijn buik in en probeert met verende tred te lopen. Waarom eigenlijk? Hij hijgt uit tegen een rol en kijkt wanhopig om zich heen. Het gepiep wordt nu harder, het is aan de rechterkant. Daar moet het zijn. Het zit laag, achter een container met afval. Hij klimt erop, scheurt zijn broek en graaft wat rommel weg. Ze zullen hem voor gek verklaren, maar hij moet dit oplossen, misschien is het een brand of een bom! Zijn stropdas werpt hij weg. Nog een hoop troep zeg, opzij, productieafval, plastic ver- pakkingsmateriaal. Iets grijzigs trekt zijn aandacht. Ach, nee toch! Hoe kan dat nou? Voorzichtig haalt hij het tevoorschijn en stopt het in zijn jaszak. Hij kijkt nog een keer of niemand het ziet. Snel beent hij naar zijn bureau en ruimt alles op. Hij voelt zich moe maar ook gelukkig vanwege de vondst. Het piept in zijn jaszak. Snel glijdt hij langs de portier, groet nog een keer en stapt in de auto. Het landschap trekt voorbij in het duister. De autoruiten weerspiegelen adem van kinderen en familieleden ook die er niet meer zijn. Hun stemmen galmen over de asfaltstrepen. Hij kan horen wat ze zeggen, de verwijten er nooit voor hen te zijn. Even wordt het hem te veel. Hij parkeert de auto langs de kant. Zijn hand tast naar het zachte voorwerp. 'Het moet anders,' zucht hij verbitterd. Hij geeft een flinke hoeveelheid gas en rijdt het duister van zijn eigen gedachten uit. Thuis brandt gelukkig nog licht. Hij parkeert onder de carport en gaat het huis binnen. Zijn vrouw kijkt hem rustig aan, maar hij ziet wel enig verwijt. Zijn hand verdwijnt in de grote jaszak en tast en zet het op tafel. 'Sorry..' mompelt hij. 'Ik dacht.. ik kan hem toch niet daar laten liggen.. ' Het katje kwispelt met haar staartje. Ze likt de hand van de mevrouw. Haar kleine zwarte ogen kijken verbaasd om zich heen. 'Ze zou de afvaloven in gaan.. ik dacht ik neem haar mee..' zegt hij verontschuldigend. Buiten begint het zacht te sneeuwen. Terwijl zijn vrouw het beestje wat melk geeft mompelt hij: "Het is een teken.. misschien moet ik minder hard gaan werken.."

zondag 11 december 2011

De mensenbakker

In Orania woonde eens een befaamde mensenbakker. Hij was daarvoor bevoegd en had een diploma van de koninklijke vereniging van mensenbakkers. Het diploma hing aan de wand en hij was er trots op. De bakker floot tijdens zijn werk. Hij rolde het deeg (het beste deeg) voor de oren, de ogen, de romp en de benen. Als ze goed gekneed zijn stopt hij ze in een oven en kijkt of het goed gaat. Uiteraard is het hele proces top secret. Vooral in mei moet de mensenbakker hard werken, dan is het topdrukte! Gelukkig heeft hij een kindersprint, een ooievaar op een brommer, in dienst. Maar vandaag belde er een deftige mevrouw die zei: "Ik wil dat u nÙ voor mij een prinsesje bakt. " "Nee mevrouw," antwoordde hij. " Dat gaat niet. Een kind is een kind, tijdens het bakken bepaalt alleen Ons Lieve Heer wat het wordt.." "Ik geloof niet in God, ik geloof in Allah.." "Goed Allah, Hij bepaalt wat het wordt.." "En daar kunt u niets aan veranderen!" "Nee, daar kan ik niets aan veranderen!" "Wat een slechte bakker bent u dan.." "Nee mevrouw u begrijpt het niet.." "Ik begrijp het heel goed, u bent gewoon slecht, ik dien een klacht in.." "Okee, okee, wacht even, "zei hij. "Ik zal het proberen, maar ik kan niets garanderen.." "Goed, dan verwacht ik de baby morgenochtend voor 6.00 h.." "Ik doe mijn best.." "Ik lever haar gewicht in goud.." "Afgesproken!" Die nacht werkte de mensenbakker hard door. Hij had drie stuks in de oven dus dat goud moest voor hem zijn, wat zou hij daar een prachtige nieuwe oven voor kunnen kopen! Hij keek eens naar het rijzende baksel achter het raam en probeerde te zien of het al mooie meiden werden. Hij scheen met een lamp naar binnen en zag het al: drie jongetjes! Verdorie! Hij opende de klep, haalde de kinderen eruit en stampte ze wreed in elkaar! Meiden wilde hij! Hij vloekte en begon opnieuw te kneden. Maar na een uur bakken: alweer drie jongens! "Verdorie! Ik wil meiden!" riep hij heel hard. "Het lukt altijd, waarom dan nu niet?" De hele nacht herhaalde alles zich, tot hij besloot het dan maar zo te laten. Om half zes overhandigde hij het kersverse jongetje aan de ooievaar. Hij was uitgeput en dacht: "Ach, misschien zijn ze van gedachte veranderd!" De ooievaar vloog weg met het joch in zijn bek en kwam een uur later terug met het goud. "Hoe is dat mogelijk?" vroeg de mensenbakker. "Ze namen het gewoon aan," zei de ooievaar." Geen probleem, hier zijn de papieren." De bakker zag het en begreep er niks van, maar ja, ze hadden ondertekend dus zat het wel goed voor zijn gevoel. De volgende dag kocht hij een nieuwe oven. Hij schoof de oude opzij en hoorde iets rammelen. Nieuwsgierig keek hij in het oude apparaat, waarin zoveel kinderen waren gerezen. Daar zag hij iets liggen: een piemeltje! Er af gevallen tijdens het bakproces! Hij pakte het op en zag de ooievaar hoofdschuddend toekijken. "Zulke dingen gebeuren wel eens tijdens het bakproces .." mompelde hij. "Waarschijnlijk een haarscheurtje." De ooievaar schudde met zijn kop. "Je hebt ze belazerd," zei hij. "Ik neem ontslag." En hij klapwiekte weg. "Hee wacht even!" riep de mensenbakker.

donderdag 8 december 2011

Troost

Waar vind je beter troost dan op dat speciale dakpannetje, naast dat bijzondere gootje, vrij uitzicht hebbende over de straten, glimmende in het donker ? Nee, het is maar een zaligheid van korte duur, indien je verplicht onder een reeds gedode boom, moet soezen en moet doen alsof het avontuur uit je aderen is geweken. Je bent nu eenmaal geboren te klauteren, te pikken, streken uit te halen. Juist deze frivoliteiten stemmen de mensen tot tevredenheid en een extra stukje vlees is dan ook snel verkregen. Het is een droevige bijkomstigheid te merken dat men er alles aandoet je binnen de grenzen van de versierde huiskamer te houden. Maar, wacht maar! Je hebt een doordringende, stekende en tegelijkertijd dwingende melodie in huis om zelfs de meest dove eigenaren te doen bewegen, de deur te openen. Maar daar ga je dan toch uiteindelijk, zwiepende met je staart en opgelucht dat alle honden hun kerstdiner liggen te herkauwen. In de verte hoor je een klok en het stoort je, dat andere wezens dan jij, nota bene lopende op hun achterpoten, zulke harde geluiden mogen maken. Je plekje is vanavond niet bezet, maar even verderop, naast de schoorsteen, zit wel een rooie. “Ik ben alleen,” klaagt hij. “Zal ik je vacht likken?" vraag ik en direct besef ik de onbeschaamdheid van mijn vraag. Ik krijg gelukkig geen klap, maar evenmin een antwoord. “Ik leef op straat," zeurt de rooie verder. “Niemand houdt van me.” Zenuwachtig was ik mijn staart. Ik voel me genegeerd, omdat ik verwend en dik en lui ben en hij vaal en mager, ziek en oud. “ Ga met me mee,” probeer ik, maar dat weigert hij. “Ik haal het nieuwe jaar niet.” Ik sluip naar hem toe en vlei me tegen hem aan, mijn staart streelt zijn kromme rug, mijn gesnor zijn pijnlijke ziel. Daarna neem ik afscheid en hij bedankt mij met een spinnend geluid. Sneller dan ooit ren ik terug naar mijn warme thuisbasis en jammer dat het een lieve lust is. Zij kriebelen mij, achter mijn oren en het is maar goed dat zij niet beseffen wat er op hun dak gebeurt. Zij zouden, daaronder gezeten, misschien niet eens in staat zijn, elkaar troost te bieden. vrijdag 22-11-96

woensdag 7 december 2011

Golf

Ik ben een golf, ik ben geboren op een strand, vlakbij een eiland,op een mooie zomerochtend. Ik heb niets te doen, ik hoef alleen maar te rollen, en dat is alles. Ik ben een golf, maar met mij, zwemmen alle vissen mee, en spelen dolfijnen op mijn rug. Soms spelen zelfs kinderen mee. Ik ben een golf, wat kan ik anders zijn, ik heb niets te doen, dan heen en weer te wiegen. Ik ben geboren op een strand vlakbij een eiland, in de zee, ook schepen deinen graag mee, op het geweld, dat ik graag maak. Ik ben een golf en dat is alles. Sjoerd 2001

maandag 21 november 2011

Hakan

Hakan is vanmorgen al weer vroeg op. Vlak na het morgengebed, dat over de straten en daken van de stad galmt. Niemand vindt dat vreemd, iedereen is er aan gewend. Hij wast zijn oude gezicht dat gevuld is met plooien en rimpels en kijkt in de spiegel. Zijn ogen staan vol zorgen, vindt hij. ‘Ai, ai, ai!’ zucht hij en hij haalt een kam door zijn grijze haar. Hij gaat naar de keuken en smeert een broodje met jam. Dan nog even tandenpoetsen, jasje aan en naar buiten. De vogels fluiten boven het verkeer. Het is mooi weer. Het is in Istanboel eigenlijk altijd wel mooi weer. Hij loopt naar het plein aan de rivier en geniet van het uitzicht. Even een moment, dan moet hij weer aan Aise denken. Hij is gek op haar, zijn lieve kleindochter. De dokters behandelen haar, maar ze weten niet of ze beter wordt. Hakan, de oude man voelt zich erg verdrietig. Ze is zo lief met haar grote, bruine ogen en dat kuiltje in haar kin. Waarom moest zij nou ziek worden? Soms wil hij wel schreeuwen, zo boos is hij over dit onrecht. Hakan heeft het adres van een bijzondere dokter in zijn zak. Het is een dokter die zegt op afstand iemand te kunnen genezen. Hij klopt op de deur van de dokter. ‘Binnen!’ roept iemand. Hakan kan de man niet zien. Die heeft zich verstopt achter een gordijn. Hakan weet dat zijn zoon, de vader van Aise, niet wil dat hij naar zo’n geheimzinnige dokter gaat, daarom vindt hij het spannend. ‘Foto?’vraagt de man. Hij overhandigt zonder iets te zeggen de foto. De man pakt het aan en steekt een vlammetje aan, achter een geurpotje. Hij spreekt zwaar en vermoeid: ‘Als de wonderganzen overgaan, roep dan Aises naam heel hard, heel hard! Ze zullen schrikken, afbuigen en over haar huis vliegen, vannacht nog. Haast u, u heeft niet veel tijd meer..’ Hij overhandigde een enveloppe. ‘Deze envelop geeft u aan Abdel Kemal, groentenhandelaar. Hij zal u een gezegende tas geven die u bij u moet houden als de ganzen overgaan. Ga daarna direct naar het ziekenhuis en laat u niet afschepen door de portier. Ga nu snel en betaal me..’ Hakan overhandigde zijn laatste geld dat hij bezat en vertrok. Hij liep snel door naar de groentenhandelaar. ‘Hee Hakan,’ riep Abdul. ‘Tijd niet gezien. Wat kom je halen?’ ‘Spreek niet zo hard,’ zei Hakan zacht. ‘Ik moet je deze envelop geven.’ ‘Ik kan niet lezen,’lachte Abdul. “Nee hoor, dat is een grapje…’ ‘Goed, geef maar..’ Abdul pakte de envelop. Hij las en lachte. ‘Een netje wondersinaasappelen.. ha..ha.. ? Hee Hakan…jij bent leuk man!’ ‘Ssstt!’ siste Hakan. ‘Ze zijn gezegend op afstand..’ ‘O, nou, wat ze ook zijn..ze zijn errug lekker! Dus neem ze!’ Hij gaf de tas en lachte nogmaals. ‘Fijne dag, Hakan …ha..ha…ouwe gek!’ Hakan pakte de tas, keek om zich heen en schaamde zich een beetje. Maar baatte het niet, dan schaadde het ook niet. De avond kwam, het werd nacht. De sterren flonkerden boven Istanbul, de oude stad. Het was een zwoele, mooie nacht. De oude man stond naast zijn huis en zag iets bewegen.. een vlucht ganzen trok over..het was een wonderschoon gezicht, hun ranke lijven als silhouetten tegen de maan. Hun vleugels bewogen langzaam en sierlijk. Hakan riep heel hard: ‘Aise! Aise! Aise!’ De vogels schrokken erg van het geschreeuw en draaiden naar het westen, de richting van waaruit ze kwamen. De oude man haastte zich naar het ziekenhuis, met zijn speciale tas. Zijn kleine lieveling lag daar op de tiende verdieping, aan slangen en monitoren. Hakan keek omhoog naar het enorme gebouw, op de tiende brandde geen licht. Hij ging het gebouw binnen. ‘Goeienavond mijnheer,’ zei de portier. ‘U kunt niet verder. Het spreekuur is van tien tot twaalf ’s morgens en van vijf tot half acht ’s avonds. Mag ik u vriendelijk verzoeken morgen terug te komen?’ ‘Morgen is te laat,’mompelde Hakan, de oude man. ‘Ik moet haar zien.’ ‘Als u niet weggaat, laat ik u weghalen,’zei de man streng. ‘Mijn hart is gebroken,’ zuchtte Hakan en hij legde het zakje met de sinaasappels in het hoekje van de hal, naast de rechterdeur. Hij liep naar buiten en bleef achter een zuil staan. Hij zag de portier naar de tas lopen en nieuwsgierig kijken. Zachtjes deed hij de linkerdeur open en liep achter de man langs naar de liften. In zijn zak zat gelukkig nog een wondersinaasappel. De lift kwam. Hij pelde de vrucht alvast af en stapte op de tiende verdieping naar buiten. De lichten waren gedoofd. In de gang waren vele kamers, daar achter sliepen de zieke mensen. Hij kwam bij de deur van Aises’ kamer. Er stonden twee verpleegsters in en twee dokters. Hij hoorde hun stemmen, ze praatten zacht, maar wel ongerust. ‘We moeten iets doen,’ zei de ene dokter, die de kleinste was. ‘Anders is er een kans dat ze de morgen niet haalt..’ ‘Maar wat?’zuchtte de langste dokter. ‘Alle testen waren goed en toch gaat ze achteruit..’ Hakan schrok hier wel van. Hij zag zijn kleine meisje, waar hij zo van hield. Ze lag met haar arm aan een slang. Naast haar bed stond een machine met knoppen te bliepen. ‘Het arme kind,’zei de zuster. ‘Zo mager en zo ziek. En kijk eens hoe bleek ze is..’ ‘Ik ga professor Muhramed bellen,’ zei de kleinste dokter. ‘Als iemand het weet is hij het..’ De zusters en dokters vertrokken en Hakan sloop naar binnen. Hij wist nog niet dat de portier hem gezien had en achter hem aan zat.. Hakan kwam dichter bij het bed. Hij aaide zijn kleindochter en een dikke traan drupte over zijn wangen. ‘Hallo Aise,’ huilde hij. ‘Zeg iets kleine..’Maar Aise zei niets en lag roerloos. Hakan pakte de stukjes sinaasappel en opende haar mondje. ‘Je moet dit eten Aise,’snikte hij. ‘Het is van de wonderdokter.’ Hij schoof het fruit erin en ze deed haar mond dicht. Even wachtte ze, toen slikte ze. ‘Het zijn wondersinaasappels, ze zijn gezegend door Allah..’ Nog een keer deed hij haar een stukje in haar mond en nog een keer ..tot de sinaasappel op was. Toen stormde de portier binnen. ‘Eruit!’riep de man. ‘Ik ga mee,’zei Hakan zacht. ‘Ik ga mee!’ ‘Dag liefste,’huilde hij en streek over haar wang. Zij opende haar ogen.Hakan werd meegenomen en het ziekenhuis uitgesmeten. Hij zat aan het water van de rivier, die daar al duizenden jaren stroomt. Bij het opgaan van de zon zag hij de wonderganzen weer over zijn hoofd vliegen. ‘Ach wonderganzen,’mopperde hij. ‘Ik ben bedrogen en Aise mijn lieve Aise is dood, o Allah, Allah, heb vrede met haar ziel.’ Hij sjokte naar huis en keek in de spiegel. Hij dutte in op de bank. Plots werd er aan de deur gebeld. Hij schrok wakker. Het was zijn zoon, Aises vader. Hakan hield zijn adem in, en wachtte op de mededeling dat ze heen was gegaan. Maar de zoon Ibrahim, pakte hem beet bij de schouders, drukte zich tegen hem aan en snikte: ‘Het gaat beter, het gaat beter met Aise, er is een wonder gebeurd, Allah, Allah is groot!’ Ze renden naar het ziekenhuis en voor de kamer van Aise was het een drukte van belang. Er waren allemaal dokters en leerlingdokters die het wonder wilden zien met eigen ogen. Hakan ontdekte de beroemde kinderdokter Muhramed. Hij hield een stukje schil van een sinaasappel in zijn hand en liet dit zien aan de leerlingdokters. ‘Een stukje van de wondersinaasappel,’dacht Hakan.
De professor nam de zoon van Hakan apart. ‘Uw dochter eh..heeft een ernstig gebrek ..laat ik het zo zeggen…ze heeft te weinig vitamientjes gehad…daar is ze zo ziek van geworden..’ ‘Hoe kan dat nou?’ Ibrahim krabde op zijn achterhoofd. ‘Vitamine C,’ zei de dokter. ‘Dat we dat niet eerder snapten..’ ‘Vitamine C?’ ‘Jazeker en de ziekte die je daar van krijgt noemen wij scheurbuik..’ ‘O..bah.. en hoe heeft u dat ontdekt?’ ‘Er lag een stukje sinaasappelschil op haar nachtkastje, toen kwam ik op dat idee, ze was namelijk al aardig opgeknapt dus ze moet er wat van gegeten hebben … ‘Hoe is het mogelijk..’ haar vader zuchtte. Hij zag Hakan naar hem zwaaien, die ging weg. Hakan liep rechtstreeks naar de wonderdokter. ‘Kom binnen!’zei de man. ‘Wat kom je doen?’ ‘Ik kom je bedanken,’ zei Hakan opgelucht. ‘Voor de wondersinaasappelen..ze hebben geholpen… ze is beter..’ ‘Allah zegene u,’zei de wonderdokter. ‘Ga nu, ze wacht op u..’ Hakan wandelde naar huis. Aan de overkant van de rivier zag hij Aise. Ze zwaaide naar hem. De ganzen kwamen een laatste keer over, Aise wandelde over het water. Ze was bijna bij hem. ‘Opa, opa!’riep ze. ‘Kijk, ik kan over water rennen!’ Hakan zag het en riep: ‘Kom in mijn armen!’ Ze sprong en hij knuffelde haar. ‘Opa, gaan we weer wandelen langs de rivier?’ ‘Ja lieverd..’ ‘En krijg ik dan een snoepje?’ ‘Nee lieverd, je krijgt een sinaasappel..’ ‘Bah opa, ik lust geen sinaasappel..’ zei ze en ze trok een vies gezicht.

zondag 13 november 2011

Schilderen

Ik ben nog steeds aan het schilderen, weliswaar al tijden geen eigen expo meer gehad, maar hoe zou dat komen na verhuizing, huwelijk en geboorte in twee jaar tijd. Er staan nog werken op zolder niet afgemaakt. Ook een portret met mijn nicht en met mijn zoon en met Anja en nog veel meer. Ik schrijf ook nog steeds, ik heb verhalen gemaakt en ben bezig aan een kinderboek. Maar zulke activiteiten kun je vergelijken met meditatie of zen, je hebt er rust voor nodig. Rust in je hoofd. www.sjoerdvanberkel.nl www.vacuum-art.nl

zaterdag 12 november 2011

Bioscoop in Alkmaar

De gemeente blijft maar door zeuren over die nieuwe bioscoop. Hoe veel ontelbare malen ben ik niet in Alkmaar naar de bioscoop geweest en dat ik vrijwel de enige was? Het leeft niet hier, alleen in het weekend loopt het. Door de week komt er gewoon geen hond. Levendigheid bevorderen, wat ik toejuich, begint bij aan te sluiten wat de bevolking wil en niet wat investeerders willen. Het is in deze stad heel moeilijk mensen uit hun luie stoel te krijgen op zomaar een avond. Ja, met 30 april of 5 mei dan lukt dat wel. Maar regulier is het moeilijk. Daar komt nog bij dat uitgaan niet goedkoop is. Eigenlijk is dit net zo'n gek plan als het Lucebert centrum. Beste overheid, vraag voor je met geld smijt wat de verschillende doelgroepen willen en weeg dat zorgvuldig af. Misschien wil men wel net zo'n soort centrum als de Fabriek in Zaandam. Daar kan film gedraaid worden, maar het is ook een kroeg. Meer iets in de trant van Provadja.

woensdag 9 november 2011

Luister naar je hart

Stilte. Geen woorden. Bezinning. Alweer 4,5,6,7 woorden teveel, nee, 8.

dinsdag 8 november 2011

Centraal Station Amsterdam 7.30 uur

Je moet op tijd opzij springen als je 's morgens het Centraal Station van Amsterdam uitgaat. Er staat namelijk een mijnheer met een wagen en een slang en die is niet te beroerd je schoenen een extra poetsbeurt te geven. Onverstoord gaat hij zijn gang. Als je de uitgang aan de oostkant neemt kom je op een heel smal stuk waar de rennende loonslaafjes je tegemoet komen met een daverende vaart. En ze zijn niet te stuiten, het doet denken aan een kudde op hol geslagen bizons. Links staan de taxi chauffeurs op klanten te wachten, ze zijn dan nog wel relaxed. Later op de dag zit er meer spanning op en staan er stadswachten om heen. Of dat helpt weet ik niet. De concurrentie is moordend. Bij het station horen ook de verworpenen der aarde. Een man valt me steeds op. Hij ziet eruit als een filosoof met lange, witte haren en een brilletje. Vlak naast de taxi's staat het grootste fietsenkerkhof ter wereld. Menige toerist blijft staan, pakt zijn telefoon en legt het vast. De gemeente is daar bezig met stickers de wees fietsen een waarschuwing te geven. Nog even en je wordt meegenomen. De veegwagen krijgt ruzie met een bierwagen. 's Morgens worden de cafeetjes in de buurt volgetankt door middel van een slang. De bestuuders stappen uit en er wordt stevige taal uitgewisseld. Bij het stoplicht staat regelmatig een van de bekendste advocaten van het land. Hij heeft een scherp gesneden gezicht en een onberispelijk kostuum. Ik weet niet hoe hij heet, maar herken zijn gezicht. Dan komt het gevaarlijkste punt van de oversteek: een zebrapad dat door fietsers en brommers niet als zodanig wordt erkend en herkend. Al mijn collega's kennen dit punt. Verhoogde waakzaamheid is geboden! Meestal zijn het toeristen op de fiets, het grootste gevaar van de stad. De meeste buitenlanders kunnen niet fietsen en slingeren zich vast in de tramrails. Ik passeer het Leger des Heils. Er staat iemand te wachten. Het is een vreemd uitgedoste man op rollerskates. In de Spuistraat zijn de schoonmakers bezig de kamers van de dames schoon te maken. De nacht zit erop. Het zijn kille kamertjes zo in het ochtendlicht, niks geen erotiek. Boven het raam van een van die dames staat 'hoer' met een pijl erbij. Op de invalidenparkeerplaats staat een jaguar, zou je niet verwachten. 's Middags staat hier ook een oudere dame voor de deur te roken. Altijd. Wat ze doet weet ik niet. Ik zie een van de dames de kapsalon in schieten. Hij is nog niet open, maar ze mag binnen. Tussen alle bordelen wonen ook gewoon mensen en er boven ook. Die mix is wel uniek. Het is een beeld van een grote stad, die ondanks dat wel overzichtelijk en gemoedelijk overkomt. Een toeriste sprong op me af en riep: 'You look so happy!' Misschien had ze van de paddo's gesnoept of kwam ze net uit de scientology? Amsterdam, die grote stad is gebouwd op palen en als die stad eens ommeviel wie zou dat dan betalen?

maandag 7 november 2011

Rembrandt, de heilige familie Nieuwe Kerk Amsterdam

Ssttt...Thijsje slaapt! Ik moet nog steeds denken aan het schilderij van Rembrandt dat nog een paar dagen in de Nieuwe Kerk, Amsterdam hangt. Want daarop slaapt ook een kindje, Jezus. Het schilderij heet 'de heilige familie' en daar begint het vreemde al mee. Op het schilderij is namelijk niets van heiligheid te bekennen, of het moeten de engelen zijn die linksboven in het vertrek zweven. Maar dat zijn niet de hoofdrolspelers, Jozef, Maria en Jezus. Om te beginnen bij Maria: zij is afgebeeld terwijl ze naar het kindje in het wiegje kijkt. Het is overduidelijk een wiegje, geen kribbe. Maria ziet er uit als een kloeke, lieve moeder, een beetje rond, maar heel erg gewoon. Ze is vol lieve belangstelling voor het kind. Dat kind daar is iets mee aan de hand. Omstanders rond het schilderij keken er met verbazing naar. Het hoofdje van het kind is dat van een bejaarde, dat is tamelijk gek. Nog gekker is het dat Jozef in dit serene tafereel hout staat te hakken. Kan hij dat niet buiten doen? Rembrandt had duidelijk geen behoefte om van de heilige familie buitenaardse mensen te maken. Het moesten mensen zijn zoals u en ik. Een timmerman en zijn jonge vrouw met hun pasgeboren kindje. Mijn verklaring voor het bejaarde kindje is dan ook de slechte toestand van babies en pasgeborenen in de 17e eeuw. Velen overleefden hun eerste week niet. Rembrandt heeft nogal ruw weergegeven hoe de werkelijkheid was. Vader hakte hout waar iedereen bij was, ook de baby. Ik vraag me af of het doek in die tijd dan ook verkocht is aan iemand. Al te realistisch is soms niet goed voor de verkoop. Rembrandt kon daar heel koppig in zijn. Ik herinner me een ets met daarop een bijbels tafereel en een hond die zit te kakken. Maar door het perspectief zie je eerst de hond en dan de rest. HIj moest soms tekst en uitleg komen geven aan de kerk. Verder is het een prachtig schilderij met een hele mooie, zachte lichtval op Maria. Ga eens kijken nu het er nog hangt, de entree van de Nieuwe Kerk is 5 euro.

zondag 6 november 2011

'Poep!'

'Poep!' riep de medewerkster van de natuurwinkel in mijn richting. Eerst dacht ik nog dat ze het over natuurlijke mest had, het zou niet raar zijn in zo'n natuurlijke productenwinkel, echter dit op deze manier duidelijk maken zou wel een vreemde manier van reclame maken zijn. 'Poep!' riep ze nogmaals en ze wees naar de kinderwagen. Ze moest een goeie neus hebben dat ze kon ruiken wat Thijsje had gedaan. Ze kwam op ons af en wees op de banden. Ik zag daar eigenlijk niets, er zaten wel blaadjes aangeplakt. Nou zij wel dus. Ze doodde me met een blik en pakte plastic om de banden te reinigen. 'Het is wat modder!' stamelde ik. 'Het is poep!' riep ze nogmaals. Thijsje probeerde haar nu ook te kalmeren door een allerliefste brede glimlach van oor tot oor naar haar te zenden, maar zelfs dat kon haar vermurwen. Wij waren boeven en verdienden dat ze ons met een rot ei uit de biologische ren konden bekogelen, of met een tomaat zonder insecticide. We kochten nog wel een natuurlijk papje dat door een collega zakelijk en streng werd afgerekend. Als ze kinderen heeft dan is ze zo'n moeder die de hele dag loopt te zwabberen en te mopperen dat ze met hun baggerpoten op de Chesterfield staan te springen. Thijs is blij dat ie bij ons woont, zegt ie. Mama dweilt weleens fanatiek met de Hara, maar ze gaat er daarna makkelijker mee om.

woensdag 2 november 2011

Waaggebouw Alkmaar op sloopnominatie

In Alkmaar zal het oude Ringerscomplex gesloopt gaan worden, zo heeft de stadsregering besloten. Maar zo slecht is dat gebouw helemaal niet, wat betreft de toestand, dus er zou heel goed iets als de Westergasfabriek Amsterdam kunnen plaatsvinden, zoiets heeft een enorm positieve uitstraling. Echter, Alkmaar wil laten zien van de boerenkinkels te zijn, dus die hebben alleen behoefte aan een saaie, dooie stad. Dus wil een criticus, genaamd de Wondebijter, nog het volgende hierover kwijt: ‘Omdat onze 19e- eeuwse burgervader Bruijnooge besloten heeft dat het Ringers complex gesloopt kan worden, wat moet je met zo’n oud pand, weg ermee, opent dit ook nieuwe perspectieven voor andere panden. Zo ligt er bij onze eerste ambtenaar ook een plan om het Waaggebouw te slopen. Wat moet je met zo’n oud pand, weg ermee. Het staat alleen maar in de weg bij de kaasmarkt. Als we het onding neerhalen kunnen we daar eindelijk die autobussen kwijt met die hijgende Japanese. Kijk, oude gebouwen het is leuk, maar je verdient er geen snikkel mee. En van dit Waaggebouw kunnen we de voorgevel wel laten staan, eventueel. En die werklozen van de Stichting Zwerfdier, de Achterdam en het Medisch Centrum Alkmaar kunnen daar eventueel gaan werken in een nieuw te bouwen parkeergarage en of bioscoop. We kunnen daarna meteen de A9 ook doortrekken naar het centrum, dan is dat ook eens goed bereikbaar. Er moeten wel wat huizen weg op de Kennemerstraatweg, maar so what, je moet er wat voor over hebben. Ik denk dat we volgende week al met de sloopkogel naar de Waag moeten gaan, hoe eerder hoe beter, in tijden van crisis. De stad verdient een grondige reorganisatie in planologisch opzicht. Dat bolwerk kan ook best wat horeca op, zou het heel goed doen. En een casino bij het kruithuisje. Prachtige plek. En je hebt ook het Victoriepark, nou doe dat beeld maar weg, want daar komt een serie gokhallen, mensen willen nu eenmaal gokken, dus geef ze dan ook hun gokpaleizen. Schaf tegelijk ook dat 8 oktober gedoe af, kost alleen maar geld en het is folklore. Net zoiets als die Ringers chocolade fabriek. Koop je niks voor. En hoe lang is dat nu al geleden? Moeten we dat nou nog herdenken? Wat een flauwekul. Alleen dan kan Alkmaar overleven als we gaan lijken op een no nonsense stad, met no nonsense mensen die niet nadenken, maar werken en werken en geld uitgeven en hun kop houden als de burgemeester aan het woord is.’ Het laatste doet weer denken aan de goeie ouwe Roomse tijden.

dinsdag 1 november 2011

Andre Kuipers goes to space 21 dec 2011

Binnenkort, op 21 december 2011 gaat onze Hollandse Andre, Andre Kuipers, met een Russische raket de lucht in. Ik ben eens gaan lezen hierover en het is heel boeiend. Andre is onze enige astronaut. Allereerst: hoe word je in vredesnaam astronaut? Ja, dat is een kwestie van volhouden of heel veel geld hebben. Je kunt namelijk bij de luchtvaartorganisatie een kaartje kopen om als gast met de raket mee te gaan. Schrik niet: het kost maar 23 miljoen euro. Er zijn er een paar die dit gedaan hebben. Voor diegenen die dit niet op de bank hebben: het is van belang tegenwoordig een goede (natuur)wetenschappelijke carriere te hebben gemaakt. Waren de eerste astronauten vooral cowboys op veel te snelle vliegtuigen, tegenwoordig doen astronauten proeven in de ruimte,experimenteerdrift is dus een vereiste. Okee, je bent wetenschapper en je wilt letterlijk omhoog. Dan solliciteer je bijvoorbeeld bij de ESA, de europese space association. Je doet dan werk op de aardse grond. Dit heeft Andre ook gedaan. Zo nu en dan komt ereen vacature voor astronaut. Je moet best wel een superman/vrouw zijn om door de selectie te komen. Vooral je wilskracht en stalen zenuwen zijn van belang. Als je wordt geselecteerd neem je voorlopig afscheid van je familie want je gaat keihard aan het werk. Omdat de Russen de enigen met een ruimte raket zijn ga je naar Rusland om Russisch te leren. Je wordt geplaatst in een godvergeten oord ergens ver in de taiga zodat je wel studeren moet. Dit oord heet sterrenstad, maar veel sterren zul je niet zien. Je gaat daar oefenen en nog eens oefenen in de raket, met de raket op de raket en in de raket. Gelukkig ga je ook nog weleens naar Amerika waar je met ruimtepak en al in een zwembad wordt gegooid om de gewichtsloosheid te oefenen. Er is eigenlijk geen methode op aarde om dat te oefenen, behalve met een vliegtuig in een boog naar beneden en in sommige toestellen op de efteling. Alleen de Russen weten dat laatste niet. Ook oefent Andre weleens in Noordwijk bij het hoofdkwartier van de ESA, voornamelijk om de proeven voor te bereiden. Andre houdt ook een weblog bij over zijn bijzondere leven in space. Een leven dat me erg boeiend lijkt, maar ook erg zwaar. Je moet er wel alles voor op zij zetten. Volgende keer meer over de trip naar boven, naar het ISS, het internationale space centrum op 400 kilometer boven de aarde. Wat doen die lui daar? In ieder geval: wij leven met Andre, na Wubbo de tweede Hollander in de ruimte. Hoe is het daar zonder kaas en groene weides en mistige ochtenden? Ik had het me niet gerealiseerd: in de ruimte is geen temperatuur, er is namelijk geen lucht, dus geen warmte en geen kou. Hoe dan ook: we zijn trots op onze Andre en we wachten met spanning af.

zondag 23 oktober 2011

Het verband tussen de gorilla's en het mobieltje

Vandaag is mijn trouwe museumstuk, mijn mobieltje heengegaan. Het was een ijzersterk exemplaar, zo eentje vind je er niet veel. Ijzige kou, regen, tientallen malen op de grond gekletterd: het deed hem niks. En omdat hij zo oud was, was ook geen enkele zakkenroller geinteresseerd. Ik wil ook weer een telefoon waar je mee kan bellen, maar zoiets bestaat niet meer. Met een telefoon kun je tegenwoordig ook eventueel bellen, maar dat is bijzaak. Ik ga nu mijn trouwe vriend opsturen naar een stichting die verbonden is met diergaarde Blijdorp. Dat zit zo: in elk mobieltje zit een stof die gewonnen wordt in het gebied waar de gorilla's wonen. Door nu de telefoons terug te sturen hoeft de stof niet meer gedolven te worden. Hergebruik houdt zo het leefgebied van de gorilla's in tact. Wie ook het adres wil van de stichting moet mij maar een mailtje sturen. Het is wel lekker rustig overigens zonder dat ding.

maandag 17 oktober 2011

Het was een prachtige dag gisteren. Geen wind, geen regen en een aardig oktober zonnetje. Ik liep goed in de halve marathon van Amsterdam, rustig aan. Ik wilde leuk aan de finish komen. Dat lukte ook aardig. Ik nam onderweg de tijd voor een drankje en op een gegeven moment een tabletje druivesuiker. Dat helpt ook heel erg. Ik ging over de finish in het Olympisch stadion in twee uur en 28 minuten wat niet bijzonder snel is, maar daar ben ik ook niet mee bezig geweest. Ik ben trots, want het is toch een grote afstand en ik heb alleen wat last in de bovenbenen. Het was heel gezellig, met vrolijke mensen langs de kant die ons zowat over de streep hebben getrokken. Dank daarvoor.

zaterdag 15 oktober 2011

Morgen is het zover. Dan loop ik de halve marathon van Amsterdam. Mijn startnummer is 23555. Als je dat nummer op de website van de Amterdam marathon invult kun je meer te weten komen over hoe het is gegaan. De starttijd is kwart voor twee. We starten voor het olympisch stadion en rennen dan over de stadionweg naar de amstel passeren oa de bijlmer bajes en hollen via oost weer terug naar het stadion. Ik ben nu wel een beetje zenuwachtig. Zal het allemaal goed gaan?

donderdag 13 oktober 2011

Papa heeft vandaag voor Thijs gezorgd. Mama was naar haar werk. Daar had ze een gesprek met de baas. Papa heeft aan Thijsje uitgelegd dat mama heeel boos was, omdat ze zelf aangeboden had met het oudjaar te werken. Toen had de baas haar ook maar meteen een kerstavond werken cadeau gegeven. Toen was mama heel boos. Ze huilde en riep dat ze postbode wilde worden, in plaats van voor de zieke mensjes te zorgen. Thijsje begreep het niet, maar was verder heel lief en liet papa zien hoe je twee sokken uittrekt en in je mondje stopt. En hoe je dit de hele dag kunt herhalen. Ook zo leuk om papa te zien worstelen met het aantrekken van die dingen. Heee, de hiel zit weer aan de voorkant. Hoe dan ook, papa ging een papje maken, met zoveel slokjes water, zoveel lepeltjes pap en zoveel druppeltjes melk. Daarnaast een plakkerige broodje met pindakaas. Papa houdt helemaal niet van pindakaas. Hij valt bijna flauw van de lucht. En het spul kleeft aan papa’s vingers en de lucht blijft nog drie weken hangen. Maar voor Thijsje heeft hij dat wel over. Toen het halve broodje was weggewerkt werd het tijd voor het papje. Ging er goed in, maar plotseling gingen Thijsjes ogen dicht en viel hij in slaap. Daar zat papa dan achter het papje. Het was een hazeslaapje. Papa ging te winkelen met zijn zoon. Thijs controleert daarbij of het personeel zijn werk goed doet en flirt ondertussen met het kassa meisje. Hij opent zijn mondje met de twee tandjes en hij lacht van oor tot oor en dan smelt zij gewoonlijk. Op papa wordt niet meer gelet, bestaat gewoon niet meer. Papa heeft ook handigheid gekregen in Thijs aankleden. Soms ontdekt papa dat het drukknopje ineens een schuifknoopje is. Thijs ligt natuurlijk helemaal stil. Hij vindt het ook leuk papa te zien modderen met zijn broekje. Zitten er ineens twee beentjes in een pijp. Wat een lol. Hij schatert. Zeker als dit om half zes ’s morgens gebeurt als Thijs naar zijn oppasmoeder Monique gaat. Dan is papa blij. Slaapdronken frunnikt hij aan de luier. Het gebeurt ook wel dat papa als Thijs in zijn maxi cosi zit ineens een lucht gewaar wordt die op die van het platteland gelijkt. Zijn geweten knarst: ‘Zo kun je hem niet afleveren, dat is niet lief!’ Dus Thijs weer uitgepeld en het flatsie schoongemaakt. Van de geur draait papa’s maag zich bijna om, in alle vroegte, Thijsje heeft er geen last van. Papa moet toch zelf ook weleens? Ja, maar papa trekt dat door en dit gaat in een zakje. Papa kan nog wat bijleren. Sta je met Thijs bij de commode, kom je erachter dat zijn toetenpoetsdoekje in de badkamer ligt. Ja, en hij kan al goed omrollen, dus met een beetje pech rolt hij naar beneden als je hem loslaat. We gaan ook regelmatig wandelen. Dan komen we soms de vader van Tristan tegen, die twee weken jonger is. Papa van Tristan heeft dan ook een papa dag. We kijken in elkaars wagen, vergelijken wie er groter is en stellen vragen. ‘Heeft ie al tandjes, hoe slaapt ie, wat eet ie?’ Onlangs kwam ik de papa van Tristan weer tegen en toen was hij wat gestressed. Tristan had die middag nog weinig geslapen. Ik ken dat, heel herkenbaar. Dan kan het ’s avonds feest worden. Advies als je dan tv wil kijken: pagina 888 van teletekst levert de ondertitels voor als je in het gebrul van je kleine zit. De kracht daarvan verbaast me elke keer weer. Het is of we ons hoofd in de motor van een 747 stoppen. Sstt…Thijs slaapt op mijn schoot. Hij is in badje geweest en gaat zo fris in zijn bedje en doorslapen, heeft hij beloofd. Papa gaat zondag aan de halve marathon van Amsterdam meedoen. Hij heeft dat Thijs uitgelegd. Papa zit op kantoor en wil geen vette, dikke, uitgezakte frietzak worden. Daarom loopt papa zich te pletter en hopelijk haalt hij de finish voor de bezemwagen. Thijs gaat er van uit dat papa, zijn held, binnenkomt voor de eerste Keniaanse prof loper. En ik spreek hem niet tegen.

maandag 10 oktober 2011

Gisteren nog een laatste hardloop rondje gemaakt. Het gaat helemaal goed komen as zondag. Het weer is ook goed en het wordt gezellig bij de halve marathon van Amsterdam. Ik ken de buurt rond het Olympisch stadion ook goed, ik heb er 5 jaar gewerkt. Ik heb ook een tactiek, ik wil rustig aan beginnen. en me niet mee laten slepen.

zondag 9 oktober 2011

Halve marathon Amsterdam de wondersloffen

Volgende week zondag dan is er de halve marathon van Amsterdam en ik doe daar aan mee. Het is 21 kilometer lopen dus het is een aardig stukje, maar ja ik ben er al weken voor in trainingskamp. Ik heb ook nieuwe wondersloffen en hierop gaat het zeker lukken. Nu ga ik Thijs even troosten.

zondag 25 september 2011

Het eerste tandje

Het was een drukke periode. Thijs kreeg een tandje en daarna koorts en vlekjes. Maar het ging snel voorbij en hij was gelukkig weer de oude. Hij ziet er heel schattig uit als hij lacht met die ene tand! Ik heb een softwarepakket aangeschaft waarmee ik nu tegen de computer kan praten en die maakt er dan tekst van. Dat scheelt tijd, tenminste als onze kleine niet huilt want daar kan de software niet tegen. De computer gaat dan rare woorden maken.

vrijdag 29 juli 2011

Nog wat over het zeilstukje

Ik wilde nog wat over het vorige zeilstukje er aanplakken, maar dat wilde de kompjoetur niet.
Het stukje is geen journalistiek, maar een dichterlijke impressie.
Het was een bewogen en vooral natte tocht. Toen we bij Engeland aankwamen gingen de hemelsluizen open. Mijn vader, die me gevraagd had mee te gaan, stond toen net aan het roer en ik stond binnen. Daar herinnert hij me nog regelmatig aan. Hier en daar was het een knobbelig zeetje. De tocht was een idee van een stel politie agenten die de boot huurden plus de stoere schipper erbij. Dat was een aardige stoere kerel van weinig woorden. Nou ja, soms kwam hij los als de tocht voorbij was en er een stoere borrel gedronken werd. Aan boord werd geen limonade gedronken, maar vuurwater.
Ik weet ook nog dat we 's morgens gebakken eieren met spek kregen. Goed tegen de zeeziekte, waar ik geen last van had. In Engeland zaten we 's avonds om elf uur nog aan de patat, ook niet echt gezond.
Maar leuk was het wel, die bonkige mannensfeer met bonkige mannengrappen.
We roken op de terugweg ook niet zo fris meer. Later ben ik nog een paar keer naar Engeland, Frankrijk en Noorwegen gevaren. Toen moest ik stoppen, want het geld was op. Zeilen is immers heel langzaam voor heel veel geld nergens naar toe varen.
Iedere vierkante millimeter aan het schip kost goud. Iets later werd het ook voor de schipper te duur en werd het ding verkocht.
Nu hebben we dus een koffer met mooie herinneringen aan de zee, die geeft en neemt.

De Noordzee bij nacht, zeilreis met een jacht

De Noordzee bij nacht. Het stuurwiel in je handen. Moeite om te blijven staan en het kompas op 250 graden voor te houden. Schuim smakt over de boeg. Zo nu en dan kilt het zeil als het uit de wind valt. Het zicht is slecht, een meter of honderd. Vanuit de mist doemen monsters met containers op en je vraagt je af of ze het toplicht dat in de mast heen en weer zwaait zullen waarnemen.
De voorkant van het licht is groen en de achterkant is wit, maar we zijn klein, heel klein op deze grote plas.

Aan stuurboord een nog iets kleinere zeilboot, voor anker. Met de kop rustend in de zuidwestenwind.
De stilte is groot op zee, alleen het klapperen van het zeil en de dreunen van de golven tegen de polyesterwanden veroorzaken afwisseling in de geluidloosheid.
Zo nu en dan komen uit de boordruimte geluiden van de communicatie-apparatuur: piepjes en stemmen, maar ik heb geen tijd om te luisteren, want het schip, Freedom, hangt schuin, zo ongeveer 15 graden, dus kost het veel moeite te blijven staan. En zelfs een plasje plegen is bij deze helling niet aan te bevelen.

De schipper, Maarten, ligt op de bank in de kajuitruimte en slaapt, maar staat bij de geringste afwijking naast je. Hij slaapt met de oren gespitst.
De mannen om mij heen turen zonder iets te zeggen over de golven. Iedereen is onder de indruk van de eenzaamheid op het water. Af en toe wijst er iemand naar een lichtje in de verte. Wat kan dat zijn ? Een vroege visser misschien ? De mannen zijn aan de wal politieagent in IJmuiden.
Wij zijn allemaal een beetje huiverig voor vissersboten, omdat hun koers vaker wisselt dan die van andere schepen.

De P&O ferry passeert. Reusachtige gedaante, met misschien een enkele slapeloze of dronkaard op het dek. De maan schittert prachtig op het wateroppervlak en even wordt het zicht daardoor beter. Gelukkig maar dat het kompas verlicht is. Nu begint het te regenen. Het schip wordt een moment opgetild door een grote golf, ik stuiter omhoog, klamp me vast aan het wiel, besluit even te gaan zitten om de verkrampte benen enige rust te geven. Het is drie uur in de morgen. Er is geen land te zien, er is geen spoor van de bewoonde wereld met al zijn problemen.

Uitgeput klim ik na de aflossing van de wacht in de piepkleine kooi van het vooronder.Ik pel alle kledingstukken van het lijf en stort mijn hoofd vlak naast het kleine raam, dat gelijk is
aan de waterspiegel. Ik word nat van een luik boven mij dat niet goed dicht is, maar ik kan het bij deze stand van het schip onmogelijk dichtdoen. Dan maar nat. Ik val in slaap en herinner mij niets meer.

Als ik wakker word, schrik ik nogmaals van een golf die recht op mij afkomt en tegen het
boordvenster beukt. Waar ben ik ? Lig ik in zee? Godzijdank binnen. De morgen is grijs en de horizon niet te zien. Geklots is vredig.

Ik stoot mijn hoofd bij het opstaan, ik val om en tracht mijn regenbroek te vinden. Die ligt in het wc-tje naast het potje, waaruit zeewater gutst omdat iemand vergeten heeft de handels naar beneden te drukken. Terwijl ik me aan de deurknop vastgrijp vraag ik me af waarom mensen gaan zeezeilen en of parachute springen en of bergbeklimmen.
Het is de strijd tegen de elementen die mensen in gang zet. Het is een test in overleven, die ons van de veilige huis en haard verdrijft. Naar de zee. Dat monster dat schudt en trekt aan het schip om het te kunnen verzwelgen en waarvoor geen enkele oceaanstomer veilig is. Ook het land is niet veilig voor het water dat achter de pieren loert om toe te kunnen slaan.

Eindelijk weer een spoor van land. Duinenrijen. Een pier. Dit moet Scheveningen zijn. Dat is het ook. Rechts Den Haag, met een aantal veel te hoge gebouwen. Links Katwijk en helemaal rechts, bijna uit beeld, de Maasvlakte.

Een deining veroorzaakt door het schip van Rijkswaterstaat. Aan de horizon, over de rechterschouder, het nieuwste schip van de marine, de Rotterdam, varende badkuip, van 125 meter, geschikt om mariniers en -landingsvaartuigen uit de buik te persen. De haven, de zeilen strijken. Het schip mag rusten, en wij ook.

De fles wordt geopend. Als ik op de wal sta, schommelt alles en kan ik nauwelijks
nog normaal lopen. Ik voel me ook niet helemaal lekker: walziek, denk ik.

September 1998

woensdag 6 juli 2011

Koffie, choco en sex verslaving

Papa heeft een kopje koffie voor zichzelf gezet. Met de hand en een filtertje. Bij ons hing in de keuken vroeger een apparaat om bonen te malen. Dat was beter voor het behoud van de smaak. Het ding maakte een prachtig kabaal, heerlijk. Het leek of ereen bromfiets aan de muur hing. De kleine man ligt aangekleed naast me op zijn speelkleed, maar volgens mij is hij nog bezig wakker te worden. Hij gaapt nog wat, kijkt om zich heen, maar heeft niet veel interesse in zijn speeltjes, die boven hem hangen. O ja: over papa's koffie verslaving. Ik heb een tijd terug besloten mijn koffie gebruik terug te dringen. Ik las wel iets over anti oxidanten en dat het gebruik toch heel goed zou zijn tegen hart en vaatziekten en kanker. Maar ja, dat zeggen alle verslaafden van hun eigen middel. Een borreltje per dag zou goed zijn voor de zuivering van het bloed. Bleef het maar bij een borreltje. Rokers beweren dat ze rustig worden van hun rokertje. Nou echt niet, de bloeddruk gaat omhoog en de schildklier wordt geprikkeld. Stoppen met roken kan de schildklierwerking verstoren. Dan zijn er nog mensen verslaafd aan chocolade en zelfs aan seks. Van het eerste kun je veels te dik worden en van het laatste ook, maar dat is de natuur. De seksverslaafde kan wel sociale schade aanrichten door ongeacht met wie het bed in te duiken. Het klinkt grappiger dan het is. De vrouw van Martin Bril (schrijver die is overleden) heeft toegegeven er problemen mee te hebben gehad. De man had een niet te stuiten drang.
Maar terug naar de koffie: het is gewoon een drug en dat gebabbel over die anti oxidanten die goed zouden zijn, laat ik achter me. Het gaat wel goed met me, zonder die koffie. Wel fantaseer ik erover nu en dan. Vooral tijdens hardlopen. Maar dan fantaseer ik ook over gevulde koeken en taart. Het zogenaam gezond zijn, roept gedachten in me boven. Een heerlijke zak patat met foute mayonaise. De liefde bedrijven.
Op de achtergrond heb ik Baby Beethoven opstaan. Beethoven voor de allerkleinsten. Het is heel erg leuk. Je kan hem youtuben (nieuw werkwoord?) Beethoven dronk waarschijnlijk geen koffie. Hij gebruikte andere dingen om inspiratie te krijgen en die had hij nodig, want hij kreeg erg veel opdrachten. Soms draaide hij uit wanhoop het papier met noten om, zodat er nieuwe noten stonden. Maar helaas raakte hij ook verslaafd aan drank. Hij had uiteindelijk ernstige leverschade.
Mozart was bang dat zijn sex verslaving zou leiden tot een geslachtsziekte. Hij beperkte zich daarom tot zijn eigen vrouw. Dit staat te lezen in de brieven die hij schreef. Schubert bezocht op advies van een vriend een betaalde dame om wat af te stomen, maar dat werd zijn ondergang. Ze hadden beter koffie kunnen nemen. Het is slecht voor de geslachtsdrift. Op een bepaalde site staat dat je 10 koppen koffie moet gebruiken en dat het werkt als afrodisiacum, maar dat is onzin. Na die tien koppen sta je letterlijk stijf, maar te stijf om nog iets te kunnen.
Het mannetje naast me is in slaap gevallen op zijn speelkleedje. Hij heeft gisteren een drukke dag gehad. De dokter heeft naar zijn heupjes gekeken en ze APK goed gekeurd. Hij draagt nu wel twee luiers over elkaar.
Gisteren reed ik langs een groot schoolgebouw. De deuren stonden open. Daarbinnen was de diploma uitreiking aan de gang. Mijn eigen diploma uitreiking ging niet zo goed, het is lang geleden. Het werd gebracht door de school als een kortstondige handeling, geen toeters en bellen. Alsof het een boekenpakket was. Daarvan uitgaande begreep ik niet dat het de bedoeling was mijn ouders uit te nodigen. Ik herinner me dat ik vrolijk thuiskwam met het papiertje en dit in de lucht hield. 'Maar jongen,' zeiden ze. 'Hoe kom je daar aan?' Ik zei dat het was uitgereikt, maar inderdaad zonder toeters en bellen. Het ging heel zakelijk. Nou, daar hadden ze toch bij willen zijn. Foutje. Ik hoop dat de jongelui iets goeds gaan doen met dat diploma. Ik zou ze adviseren eerst een jaar te gaan werken en nog een jaar op reis te gaan, verre landen bezoeken, groter en sterker worden. Niet meteen naar het volgende instituut hollen. Eerst een beetje mens worden. Of meedoen in een project in Verweggistan. Er is zoveel meer als cijferlijsten. Zoveel te zien, zoveel te leren.
Max Havelaar koffiebonen plukken.
Op het schoolplein joelen kinderen, het weer is matig, bewolkte hemel. We gaan zo wandelen.
En de koffie is inmiddels oud en koud.

zondag 26 juni 2011

Dienstkeuring 1985



Op een-en-dertig mei 1985, één dag na mijn achttiende verjaardag diende ik
te verschijnen op de kazerne op de Sarphatistraat, Amsterdam, voor de toenmalige dienstkeuring. Ik kreeg daar voor een briefje van het gemeentebestuur.
Ik verscheen dan ook, hoewel enigszins te laat. Men verzocht mij vertoornd
achter aan te sluiten en te wachten op mijn nummer. Iedereen kreeg een nummer en was het ook. We moesten meelopen met een sergeant die onze jassen in beslag nam en in een kluis opborg. Het was een hele warme dag, dus je kon best zonder jas.
Hoe dan ook, de krijgsmacht stuurde mij en de andere jongemannen van het
ene kastje naar het andere muurtje. Strookje plassen hoorde daar bij. Er stond
een stoere man wijdbeens voor het toilet die een strookje uitdeelde en niets
zei. Ik vroeg wat de bedoeling was. Hij knikte alleen met zijn hoofd. Boven
zijn vierkante kop hing een bord, waarop stond het strookje te bewateren
en aan hem te overhandigen.
Hierna gingen we naar de morse test. Daarbij kreeg je vreemde piepjes en geluiden te horen die je moest terugbrengen naar het gewone dagelijkse alfabet. Uiteraard kwam ik hierbij niet verder dan de eerste ronde. Gruwelijke verhalen deden zich de ronde over het bezoekje aan de dokter. Dit was volgens de overlevering een afgekeurde hospik met een Vietnam verleden die in de jungle had geleerd om te overleven. We wachtten op een rij tot we aan de beurt waren bij deze maniak.
Ondertussen was er tijd genoeg om de gebeden der stervenden door te nemen.
De man zou zonder kijken een stompe naald in de ader planten, zoals hij gewoon
was op het slagveld.
Met knikkende en klapperende ledematen ging ik naar binnen. De spuit lag inderdaad op tafel. Het was geen kleine spuit, het was een gigantisch apparaat uit de 18e eeuw.
Hij nam de vragenlijst door omtrent de ziektes. Ik had ingevuld dat ik weleens verkouden was, want het leek me vreemd om helemaal niets in te vullen. 'Veel verkouden mijn zoon?' vroeg hij. Achter iedere zin sprak hij mij aan met 'mijn zoon', dat klonk wel vriendelijk. Toen de vragenlijst klaar was verwachtte ik dat nu het ogenblik aangebroken was waarop het bloed zou gaan vloeien. Ik zag het
al onder de deur door lekken.
Maar hij deed niets, gaf me een hand en ik kon vertrekken.
Hierna meldde ik me opgelucht bij het meetgedeelte. Iedere soldaat krijgt een
uniform op zijn lengte. Het mannetje dat al die lange kerels moest meten was
ongeveer 1 meter 50 en Indisch. Om te kunnen meten sprong hij driftig op
een kistje en er weer af.
Na alle kamertjes en hokjes te hebben doorlopen hoorde ik mijn nummer dat
telkens werd omgeroepen. Het nummer werd opgedragen de kazerne te verlaten.
Toen begon het afwachten. Een aantal weken later kreeg ik op maandag een
brief uit Kerkrade, dat ik was ingelijfd bij de Landmacht, daar ik goed
was bevonden. Die nacht droomde ik over het leger, ik zag me al tijgeren, in
tanks rondscheuren en de vijand verrassen.
De volgende dag bracht de post wederom een brief van het leger. Jee, dacht ik,
ik word nu al opgeroepen. Met trillende handen opende ik de brief. Welke kazerne zou het worden? Meestal eentje ver weg. Ik las de regels vliegensvlug en tot mijn stomme verbazing werd me daarin medegedeeld dat ik niet zou worden opgeroepen omdat ik uitgeloot was! Ik zou minder goed indeelbaar zijn! Teveel jongens in het bouwjaar 1967. Ik vond het toch wel jammer, nu kon ik nooit meepraten over al die mooie dienstverhalen, nooit leren schieten. Maar ja, je gaat geen beroep aantekenen tegen zo'n beslissing omdat je nieuwsgierig bent na het horen van alle verhalen.
Tijdens het eenmalige bezoek aan de kazerne heb ik wel ergens mijn dossier
gezien. Om mijn gewicht stond een rode krul en een vraagteken. Ik woog toen
niet zoveel, ongeveer 60 kilo. Welke verklaring er is voor mijn minder goed indeelbaar zijn, weet ik nu nog steeds niet. Goed gekeurd en toch niet indeelbaar, dat is leger logica.
Jammer toch dat ik verder niks over het leger kan vertellen.



zondag 19 juni 2011

Poepbroekje

Ik zou hier iets heel intelligents en messcherps etaleren, maar Thijs heeft een poepbroekje. Daar vliegt de inspiratie met de schone luier de deur uit. Snel,
wat een lucht.

woensdag 8 juni 2011

komkommertijd

Komkommertijd. Eerst betekende dat een onbezorgde tijd, een tijd in de zomer dat er niets gebeurd. Heel raar is dat. Of er in die periode geen oorlogen worden gevoerd, dictators lieve opa's zijn geworden en vulkanen voor twee maanden zwijgen.
Maar nu is komkommertijd een heel ander begrip geworden. De komkommer de bruine rat onder de groentes, overbrenger van een enge ziekte. Een tijd geleden bepaalde de Europese unie dat komkommers niet meer krom mochten zijn. Ik denk om de begripsverwarring met de banaan te voorkomen. Hoe dan ook, sinds die tijd ligt er geen kromme komkommer meer in de winkel. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat de kk er zwakker van is geworden. Zou kunnen. Er wordt volop gerommeld en gefrankensteind met groentes.
Appels groeien aan boompjes van 20 centimeter en er wordt gewerkt aan een aardbei met een schil erom heen als die van een kokosnoot, de kookaardbei. Ook zal het mogelijk zijn bij de groentenboer een netje sinaasappels te kopen die je rustig 100 jaar kunt bewaren, als een goede wijn. Die zijn ergens biologisch gemummificeerd en zullen tegen die tijd ook te gebruiken zijn op defensieterreinen (indien die er dan nog zijn.)
Hoe dan ook, ik at toch al geen komkommer. Vraag af waar deze zijn naam vandaan heeft.Strange. Op de televisie naast me, wordt een vrijgezelle kerel achterna gezeten door maar liefst vier bronstige vrouwen. De man lacht een beetje, flirt hier en daar, zoent eens wat en maakt die dames gek. Ze weten toch wel dat het een man is en geen
komkommer? Ik zou tegen ze willen zeggen: deze man lacht nog te breed, hij moet tandenknarsend over dat eiland fietsen omdat de meiden onbereikbaar zijn. Deze vrouwen zijn helemaal niet onbereikbaar maar veel te gretig en dat maakt deze luie uitgekookte vent nog luier en uitgekookter. Straf die kerel, zwijg hem dood, verstop jezelf een dag,kom niet opdagen op de afspraak, dat krijgen we hele mooie televisie denk ik.
Vandaag op Thijs gepast, nu slaapt hij even tot de volgende fles. In deze korte periodes kan ik net iets doen voor mezelf. Zo'n stukje als deze bij elkaar rommelen,in de sfeer van de komkommertijd.

zaterdag 4 juni 2011

Paul Gabriel de laatste

Paul Gabriel was de laatste die het Hollandse landschap zag en schilderde zoals het eeuwenlang was geweest, nadat de polders in de 17e eeuw waren gemaakt. Op zijn schilderijen staan al schoorstenen en spoorwegen, hij vond nu eenmaal dat hij moest laten zien hoe het was. Dus schilderde hij ook kapotte molens, ik denk niet dat dat een commercieel goed idee was.. Maar okee, wie was hij?
Stel je even voor. We staan bij Kortenhoef in de polder. Het is juli 1880. Er komt een koetsje aan. Dat kan alleen in de zomer, want 's winters zijn de wegen in Holland bijna onbegaanbaar, ook al omdat het afgraven van het laagveen (voor de energie van de oprukkende industrie), enorme wateroverlast veroorzaakt.
De koets stopt. Er komt een dikke Vlaamse dame uit, die een krukje draagt en een parasol en een picknick mand.Daarna een jongeman met een schildersezel en een koffertje en daarna een ouder parmantige heer met een sikje en een hoed. Ook hij heeft een koffer in de hand en gaat voorop. Ze zoeken een plek. De jongeman en de dame maken grote gebaren naar de senior. Het is duidelijk: deze man is aan de dove kant. Het gezelschap gaat zitten. Mevrouw Gabriel zoekt een plek in de schaduw.
De heer pakt een kist en plakt een doek aan de binnenkant van die kist. Vlug schildert hij de oude molens. De boeren in de streek kennen hem al langer, hij komt hier vaker.Ze schudden hun hoofd.Die molens vinden ze obstakels die weg gaan hebben ze gehoord. Er komen elektrieke gemalen, een stuk beter. Dat deze man die achterlijke dingen wil schilderen, nou ja, hij gaat z'n gang maar. Gabriel schildert ze en als hij ze schildert doet hij dat als een wiskundige. Alles klopt als een bus in het vlak en uiteindelijk is dat ook weer wat aan de stijve kant, denkt zijn leerling Tholen, maar hij zegt het niet hardop. Hij kan beter opschieten met mevrouw Gabriel, een gezette gezellige tante, Gabriel zelf is te hardvochtig en bitter. Hij heeft ondanks al zijn deelnames in kunstcommisies en deftige gezelschappen nooit veel waardering gekregen. De eer ging naar Mauve en Mesdag. Tholen bijt op het hout van zijn kwast. Is dit wel de goeie weg? Goed, hij leert het nodige, maar het verkoopt niet. Kijk, Mauve schildert wat de mensen willen zien: een boerderijtje lieflijk aan een beekje met een paar koetjes. Zijn leraar schilderde dat in zijn jeugd ook, maar hij stopte er mee. Hij had niks met die koetjes. Het verhaal gaat dat hij koetjes liet schilderen door Mauve en daarvoor betaalde. Stofferen noemden ze dat.
Hij wil eigenlijk niet meer en hij vermoedt dat de leraar ook niet meer wil. Maar die moet wel, waar moet hij anders van leven? Van een andere leerling hoorde hij dat Gabriel depressief is geweest en er mee wilde stoppen, maar dat is al lang geleden.
Mevrouw denkt aan de tijden die veranderd zijn. Lang woonden ze in Brussel, maar nu zijn ze verhuisd naar Den Haag. Ze voelt zich daar weleens eenzaam, Nederlanders zijn zo anders als Belgen, maar ja, voor haar schilderende knorrepot heeft ze alles over. Ze zou wel graag zien dat hij meer plezier in zijn werk had. Hoewel, de kleuren zijn wel mooier als die van de anderen van de Haagse School, sommige critici vinden het te druk.
Het trio blijft een tijd aan de sloot en stapt dan weer in de koets. Ze weten niet dat ene Vincent Willem van Gogh net begonnen is in zijn eentje definitief de oude kunst door te strepen. Het is maar goed dat ze dat niet weten, ze zouden nooit meer zijn gaan schilderen naar de natuur.

vrijdag 3 juni 2011

Een ongewone vraag over PJC Gabriel

Behalve dat ik nog steeds bezig ben een verhalenbundel samen te stellen, voor de jeugd, en aan een spannend jongensboek werk (ook al langer dan vandaag) ben ik bezig met mijn eigen Kunst en Kitsch. Dat zit zo: in een antiek winkeltje kocht ik een klein schilderij van een onbekende meester. Via internet kwam ik uit bij PJC Gabriel, een landschapschilder uit de 19e eeuw. Mijn schilderij behelst twee molens aan een vaart. Niet een opwindend tafereel, maar wel bijzonder omdat er weinig landschapsschilders zijn geweest die het landschap geschilderd hebben zoals het was. Meestal verzonnen ze ervan alles bij.Gabriel niet, die schilderde wat hij zag en hij verkocht daarom niet geweldig. Via de bieb Dordrecht kreeg ik een boek over hem waarin 80 schilderijen van de man staan. Gabriel schilderde 50 jaar lang tot zijn dood in 1903. De 80 schilderijen komen uit Nederlandse musea. De vraag is dus: waar
zijn Gabriels andere schilderijen gebleven? Ik heb hoogstwaarschijnlijk een olieverfschets in bezit waar na hier van een schilderij is gemaakt. Waar kan dat zijn? als hij 50 jaar heeft geschilderd, beroepsmatig, moeten er toch wel 800 werken door hem zijn gemaakt, maar in de musea zijn ze niet, en ook niet bij de antiquariaten. Waar zijn ze?

de zon en de planeten

Thijsje op schoot, dat tikt niet zo. Hij friemelt. Mama maakt een flesje. Onze dagen draaien om hem, hij is de zon en wij de planeten en zo is het geregeld in de biologie.Leuk is het wel, ik geniet er elke dag van. Samen wandelen, baby Mozart luisteren, samen vals zingen en samen in slaap vallen.
Nu en dan drijft ons zonnetje ons tot wanhoop omdat hij zijn eten ineens niet zo lekker meer vindt. Net of hij een zeer mondje heeft(krijgt hij tandjes?). Uiteindelijk accepteert hij wel de fles, maar het duurt even. Soms is hij weleens te moe en wenst hij toch niet te slapen. Ik wilde naar Barcelona versus Manchester kijken, maar de doelpunten heb ik gezien toen ze al lang al gemaakt waren en Messi (de doelpuntenmaker) in zijn bedje lag. Na een uur was Thijs weer gekalmeerd.
Zo nu en dan heb ik nog weleens een halve minuut over voor mezelf. Je kunt wel nagaan
hoe snel dit stukje gaat. Ik heb vandaag in tien minuten een schets gemaakt van Thijsje voor een schilderij. Na die tien minuten had hij een poepluier.
En die mensen die graag een kind willen zeg ik natuurlijk: vooral doen! (Maar ik zeg er niet bij dat je binnenkort nog maar 1 hobby over hebt ha, ha,ha!)

nb: ik was zelf ook gewaarschuwd maar ik heb gelukkig niet geluisterd

maandag 30 mei 2011

Verjaardag

De verjaardag gaat voorbij in grote stilte. Ik breng het even niet meer op na die lange stoet kraamvisite. Ik hoop niet dat iemand zich dit persoonlijk aantrekt. Het weer was prachtig, ik heb rustig in de achtertuin gezeten. Allemaal leuke mails gekregen, iedereen bedankt!

zaterdag 14 mei 2011

Minoes

Minoes is nu op een keurige manier gecremeerd. Ik zeg keurig omdat ik las wat er gebeurt met je troetel als je die niet zoals bij Minoes, naar een apart crematorium brengt of haar in je achtertuin begraaft. Dode dieren gaan naar een destructie bedrijf dat de dieren vermaalt tot meel. En jullie raden het al: dat meel is bedoeld voor de agrarische sector die het aan de varkens en de kippen voert. Op die manier eten we onze eigen huisdieren, indirect, op. De directeur van dat destructiebedrijf is trots op zijn vermaal fabriek. Hij zegt dat er weer pure energie uitkomt.
Gelukkig dus dat Minoes correct is behandeld en de as in een urn wordt gedaan.
Ik ben er nog steeds niet helemaal over heen, trouwens.

maandag 9 mei 2011

Afscheid van een huisdier (goede reis)

We nemen morgen afscheid van onze troetel Minoes, inmiddels 16 jaar oud.



Dag rakker,
dag kleine stakker,
zo ziek,
maar uniek,
je wil om te leven.
Nu is het voorbij,
voor jou en mij.

Goede reis, goede reis,
lieve schat,
goede reis,
rust nu maar uit van al je kattenkwaad,
trouwe kameraad.

Dag rakker,
dag kleine stakker,
zo klein,
maar fijn.
Felle tante,
het is voorbij,
voor jou en mij.

Goede reis,goede reis,
lieve schat,
goede reis,
naar het slagroom paradijs,
goede reis, goede reis.

dinsdag 3 mei 2011

Talens palet prijs



Ik doe mee met de Talens palet prijs. Dat houdt in: je moet wat schilderen naar aanleiding van het boek Caesarion van Tommy Wieringa. De vakkundige jury zal de werken beoordelen, maar ook het publiek mag zich erover uit laten. Dat kan op zaterdag 21 mei en zondag 22 mei in het oude stedelijk museum in de Doelenstraat 1
in Alkmaar. In dat gebouw moet Yxie komen, een cultureel centrum, maar tot op heden gebeurt er nyxie.
Zelf zal ik er ook zijn en ik wil proberen wat voor te gaan lezen uit dat boek.
Komt dat zien en zegt het voort!

maandag 25 april 2011

Een complexe wereld; de innerlijke stilte

Vrijheid is behalve emoties en angsten ook een kwestie van zuivere getallen en logica. In de hedendaagse debatten mis ik dat.
De debatten lijken zo rechtstreeks uit de kroeg te komen, waar mannen met een slok teveel op hun scheve wereldbeeld presenteren.
Het slachtoffer dat in het in alcoholistische gebral moet geloven is een gemiddelde Nederlander die zelf al had gemerkt dat zijn wereld(lees zijn straat) aangrijpend is veranderd. Soms vindt hij zijn autospiegels verbogen in de bosjes en zijn zoon, een krantenjongen, moet soms hardlopen omdat hij wordt achtervolgd door een bende gekleurde kereltjes.
Als hij 's avonds uitbuikt voor het journaal, ziet hij volksstammen demonstreren op pleinen waar hij nooit is geweest en misschien ook nooit zal komen. Er wordt een filmpje vertoond van een waanzinnige leider met een groen boekje. Hij kent het groene boekje, dat is van de spelling, dit is een ander boekje. De nieuwslezer heeft het over de Koran, maar dat kent hij ook niet. Hij heeft nog een vage herinnering aan de Bijbel, van de zondagschool. Jezus vond hij leuk, dat was nog eens een rebel.
Het is hem allemaal veels te ingewikkeld, hij verlangt naar de tijd dat zijn wereld nog te begrijpen viel. Een tijd van groene weilanden waarin koeien stonden te springen en de leraar nog het gevreesde gezag uitoefende.
Hij zakt achterover in zijn stoel, nog even en het is 4 mei. Hij begint langzamerhand in die stilte te geloven. Dat in zijn gekwelde innerlijk een stem te horen is die zal kunnen vertellen wat nu wel waar is en wat niet.
In de boom fluit een mereltje, hij glimlacht, zo heerlijk, behalve die bagger van de aardse tranendallen is het ook gewoon een prachtige lente.
Het gordijn beweegt zachtjes voor het open raam, een gele zonnestraal valt op de wijzers van de klok.

dinsdag 19 april 2011

Prachtige dag

Wat een prachtige dag!
Vreemd nieuws: John F Kennedy vermoord omdat hij meer wist van aliens die in de achtertuin van het Witte Huis zouden zijn geland. Er zit nog een gat in het grasveld, dat hebben ze zo maar gelaten. Een grap?
Ach, het is wel boeiend. En aliens hebben vast niet zulk mooi weer als wij op planeten met namen als FG098 At ( ik verzin maar wat).
Of misschien leven de aliens wel onder ons, zitten ze bij ons op kantoor of werken ze in het ziekenhuis. Mmm..ik zal eens opletten.

zondag 17 april 2011

Vandaag de lente

Wat een mooie dag vandaag. En zo'n dag houdt de kersverse papa wel bezig. Hij heeft het mannetje vannacht verschoond en de fles gegeven, zodat mama door kon slapen. Daarna heeft hij met opa en oma een kopje koffie gedronken en een Zeeuwse bolus gegeten.
's Avonds heeft papa geprobeerd nog wat van de vaderlandse eredivisie te volgen, maar zijn kereltje was te moe en huilde er door heen. Nu is hij weer getroost.
Hij doet het goed hoor, het is een lief mannetje.

dinsdag 5 april 2011

Eerste herinneringen mooie reacties

Er zijn een paar hele mooie reacties gekomen op de eerste herinnering. Opvallend is dat de reactie gevers hier en daar weten dat het niet helemaal klopt. Maar dat geeft ook niet. Het is leuk om te lezen en soms verrassend vanaf 2,5 jaar af al..Thijs is nu ook al aan het rondkijken...wat zal hij zich later herinneren?

maandag 4 april 2011

Wat weet je nog?

Wat weet je nog? Wat is je eerste herinnering? Ik moest eraan denken toen Anja een stukje voorlas aan kleine Thijs. Zoiets zal hij zich niet bewust herinneren, misschien wel onbewust. Een van mijn eerste herinneringen is dat ik bij mijn opa achter op de fiets zit en dat we naar zijn loodsboot rijden.
Gedachtes van zolang geleden kunnen vervormd zijn door bijvoorbeeld foto's of televisiebeelden. Ik heb een herinnering aan een landing op de maan. Theoretisch kan dat niet de landing van 1969 zijn, toen was ik twee, dus is het een van de latere Apollo's geweest.
Ik ben wel benieuwd naar wat anderen zich van hun allervroegste tijd voor de geest kunnen halen.

woensdag 30 maart 2011

bietjes

We dachten dat we rooie kool hadden gekocht, maar in het potje zaten bietjes. En zoals jullie weten ben ik heeel bijgelovig. Vroeger gebeurde er van alles als we bietjes aten.
Het was gewoon vragen om moeilijkheden. Maar het is nu 21 uur en er is nog niks gebeurd. We wachten het af.
Thijs heeft deze week een betoverende lach naar opa gezonden. Heerlijk.

donderdag 24 maart 2011

Oeps mijn rug!

Vanmiddag, toen de zon scheen, heb ik het vogelhuisje van de schuur getild. Vorig jaar wilde er geen vogelein in broeden. Toen ik het huisje open had gemaakt, bleek waarom: er zat nog een compleet nestje in, met veertjes. Ik klopte het nestje eruit en deed het schoonmaakmiddel erin. Mijn plan was de tuinslang er op te zetten. Ik pakte de slang, bukte en het volgende moment schoot het in mijn rug. Sjoerdje loopt nu moeilijk. Anja heeft de SRL gelei erop gesmeerd en ze voegde er aan toe dat mijn achterkant lekker rood zou worden van de warmte. Ze gebruikte het woord 'baviaantje'. Ik zei dat baviaantjes alleen een rode achterkant hebben in periodes van ernstige vruchtbaarheid. Ik ben niet in die toestand, ik ben gewond, een slachtoffer van mijn natuurbeschermingsactiviteiten. Rotvogels, ik doe niks meer voor jullie.
Thijs slaapt lekker naast me in het reiswiegje. Ik hoor op het nieuws dat peuters vastroesten aan het scherm en toetsenbord. Peuters! Hoe kan dat nou???

woensdag 23 maart 2011

Het op-en-neer-dingetje

Jee, ik ben mijn normale ritme helemaal kwijt. Het is wel druk, maar dat is niet het probleem. Wij draaien nu als planeten om de zon Thijs. Hij is het stralende (meestal) middelpunt.
Gisteren hebben we oma's verjaardag gevierd. Oma was haar stem kwijt dus had opa alle gasten afgebeld, maar ja, hij moest wel van die zelfgebakken taarten af. Dat kwam dus goed uit. Het was stil op de verjaardag. Oma probeerde nog wat geluid eruit te persen, maar er kwam weinig. Ze moest van mij een warme sjaal omdoen, maar dat doet ze niet. We blijven lachen met oma. We waren hier in huis bezig de box van de kleine te monteren, maar we hadden een probleem met een stuk dat er niet tussen hoorde, dat deel hoorde bij de bodem. Oma merkte daarover op: 'Is dat wel het goeie op- en- neer- dingetje?'
We weten dus nu dat een box een op-en-neer-dingetje heeft.
Er vliegt nu een poesje langs mijn beeldscherm, zij heeft haar batravenuurtje ben ik bang. Ik moet sluiten, anders gebeuren er dingen.
Goed dat ik weer aan het bloggen ben, dat betekent dat ik het ritme weer enigszins terug heb.
Vanavond vloog ereen toets uit het toetsenbord, heel vreemd, ik denk dat het de spirits zijn. Het ligt nu onder de kast, mm lastig.

dinsdag 22 februari 2011

Vannacht sliepen we gewoon

Vannacht sliepen we gewoon met z'n allen. Uit het wiegje klonk af en toe een kreetje, meer niet. Het was heerlijk. Zo kan het dus ook. Vandaag verder geleerd in de baby verzorging. Zo'n broekje aan doen is toch nog een kunst met die wapperende beentjes.

zondag 20 februari 2011

borstvoeding

Helaas, de borstvoeding gestopt, het ging niet. Nou ja, van de fles wordt hij ook een grote jongen.
Zijn darmpjes komen ook op gang. Vannacht had hij krampjes en ging feestelijk tekeer.
Overdag heb je letterlijk geen kind aan hem en is hij een hele lieve, rustige baby.
Iemand van jullie een idee wat te doen tegen die krampaanvallen?

vrijdag 18 februari 2011

Des nachts

Kleine Thijs had geen zin om te slapen vannacht en schreeuwde de hele buurt bij elkaar. Maar als we hem tegen ons aanlegden dan viel hij in slaap. Op die manier slaap je zelf niet. Benieuwd hoe het heden avond zal gaan.

donderdag 17 februari 2011

Vandaag

Vandaag stond in het teken van borstvoeding. Ik wist niet dat er zoveel over te doen was. Hoe dan ook, ik ben naar de Kraamvogel gereden en heb een apparaat opgehaald waarmee gekolfd kan worden. Thijs heeft iets teveel gewicht verloren en krijgt nu naast kolfmelk ook wat kunstmelk.
Ik heb vanmorgen op internet naar Arsenal Barcelona zitten kijken. Even iets anders, 22 knettergekke mannen die achter een bal aanhollen en daar heel veel geld voor krijgen. Maar mooi was het wel, ongelofelijk.

woensdag 16 februari 2011

Bijkomen van alles

De rust lijkt weer een beetje terug in huize van Berkel. Thijsje slaapt en ik ben bezig met foto's die ik heb gemaakt tijdens en na de bevalling.

dinsdag 15 februari 2011

na de bevalling

Kleine Thijs is sinds gisteren thuis en doet het goed. Hij heeft wel even gehuild toen hij in zijn wiegje werd gelegd, maar verder is hij heel lief. Ook met Anja gaat alles heel goed, maar duidelijk is wel dat het heel heftig is geweest.De bevalling werd opgewekt en duurde daardoor maar een uur of drie (!?). Het was dus kort maar krachtig. Kleine Thijs kwam daarbij nog eens eerst met zijn hand naar buiten en beschadigde onderweg wat dingen. Maar toch jammer dat het allemaal niet thuis mocht gebeuren. Nou ja, de kleine is gezond en puntgaaf en ik ben ongelofelijk blij en trots!
Het leven is nu heerlijk chaotisch en een mensje van amper 50 centimeter heeft het op zijn kop gezet.

maandag 14 februari 2011

Geboren!

Vannacht, 14 februari om 1 minuut voor drie is onverwacht snel onze zoon Thijs geboren in het MCA Alkmaar. Thijsje woog bij de geboorte 3360 gram en was 50 centimeter schoon aan de haak.
We zijn uiteraard erg gelukkig met ons valentijnskind!
Moeder en kind maken het goed. En de kersverse vader ook.

maandag 7 februari 2011

Je leert wat bij

Zo, ik heb wat bijgeleerd de afgelopen tijd. Allerlei handboeken voor mannen met een ooievaar op komst doorgenomen en op cursus geweest. Maeconium, afnavelen,oestrogeen zwangerschapsstrepen. Je kan me alles vragen. Je gelooft het niet? Probeer het maar! Je hebt daar overigens nog twee, drie weken voor.
Ik weet ook alles van houten ooievaars, zou eerst een 3,5 meter hoog rubber exemplaar bestellen, maar dat vond de echte ooievaar niet goed.

maandag 31 januari 2011

pc plat

De afgelopen tijd begon onze electro troetel de pc steeds meer achteruit te gaan. De patient ging aan het infuus, maar het was te laat. Het apparaat ging plat. Toen brak het geruisloze tijdperk aan zonder connection met de gevreesde online wereld. Rustgevend was het wel. Nu zijn we weer in de lucht. Ik moet denken aan de tijd dat iedereen ineens een bakkie in huis had. 'Breakie breakie kom er eens uit..' dat was toen lachwekkend populair. Mijn pa had een bakkie in de auto, voor zijn werk, dus zo'n ding kwam er bij ons niet in. Wel luisterden we naar de honderden piratenzenders. 'Jongens we moeten er ff uit!' hoorde je dan. En dan wist je dat de politie aan de deur stond van de zender.

dinsdag 18 januari 2011

Geld en zo

In mijn mailbox 5 berichten dat ik een reis naar Turkije gewonnen heb, een auto, een loterij in de binnenlanden van Afrika, een volledig verzorgde cruise en een mogelijke hoofdprijs in de postcodeloterij. Waarom ga ik eigenlijk nog naar het werk met al deze gulle mensen? Ik heb zelfs eens tegen de postcodeloterij gezegd dat ze op moesten hoepelen omdat ik door al die weldoeners al hartstikke rijk was geworden. Toen belden ze me als wraak vijf keer per dag op mijn mobiel en dat gedurende vier weken.
De staatsloterij belde me ook eens en zei: - U kunt nu een miljoen winnen mijnheer de Berk.. Ik zei: - Ik wil helemaal geen miljoen, ik ben best gelukkig zo
- U bent niet goed bij uw hoofd!
- U bent niet goed wijs dat u een wildvreemde gaat bellen om hem een miljoen kado te doen.
Moedeloos hing hij op.
Ook heeft er eens een volslagen wildvreemde gek gebeld met de vraag of ik morgen 40000 gulden wilde verdienen, met een uurtje werken. Geen frisse koffie. Hij reageerde woedend op mijn afwijzing.
Ik liep vanmiddag in een miezerig regentje in de buurt van de Spuistraat. De raam dames keken me verveeld aan. -Kijken,kijken en niet kopen, dachten ze. Er waren ook hele oude vrouwen bij, echte omaatjes, en een Slavische ( we zagen een oud, kromgetrokken mannetje naar binnen gaan), een paar studentes en een handjevol waarvan je dacht: die zijn minderjarig en hoe bestaat het dat zomaar kan. Ik moest aan geld denken, want dat is de belangrijkste reden dat zij daar zitten en ik hier loop. De pauze van het werk gebruiken om een luchtje te scheppen.
Een schoonmaker bood me eens een nicht aan in Marokko voor een schijnhuwelijk. Hij deed daar niet moeilijk over. Ik deed wel moeilijk.
Ik stak de straat over en dacht: -geld, dat is niets dan rottigheid, maar het is wel makkelijk als je wat hebt.
Ik voelde aan mijn portemonnee, hij zat nog in mijn broekzak, dat weet je ook maar nooit in big city.

maandag 17 januari 2011

Baby news from Baby Berk

Hot News van Baby Berk.
Ik ben enthousiast aan het duikelen in mama's buik. Als papa zijn hand op de huid legt, dan voel ik dat en word ik zo blij! Nog even en ik mag het licht zien. Ik hoorde ze een paar dagen geleden praten over mijn jasje dat ik aan zal krijgen. Het wordt een uni sex jasje, want ze weten nog steeds niet wat ik ben. Ik ben benieuwd wat ze zullen roepen als ik ter wereld kom! Het jasje schijnt donkergrijs te zijn, mooi en stoer tegelijk. Ze hebben ook mijn badje opgehaald en als ik het zo hoor zijn ze klaar voor de lancering. Ik vertel ze nog maar niet wanneer ik van plan ben mijn veilige hol te verlaten. Dat moet ook een verrassing blijven.
Ik hoorde dat ik goed groei en ik moet binnenkort nog een keertje op de foto.
Zo, dit was even weer wat nieuws van mij, ik maak het goed en jullie horen snel weer van me! O ja: wie heeft er nog een box voor me zodat ik niet altijd in mijn wiegje hoef te liggen? Geef het antwoord maar aan mijn happy ouders, snap je?

Liefs van

BabyBerk

donderdag 13 januari 2011

Blogsoap When the sun will shine or not

Kijken of we ook een soap kunnen maken. We beginnen met een slechterik. Hij zit alleen op zijn kantoor op de 53 verdieping van een giga wolkenkrabber.
Hij heet Jurgen en is weer een slecht plan aan het bedenken. Dit keer heeft hij grond gekocht, die zwaar vervuild is en deze smeerboel wil hij doorverkopen. De deur zwaait open en Donn komt binnen. Het volgende gesprek ontrolt zich:

Jurgen: Wat bied je voor die 45 hectare?
Donn: Ik kan gaan tot 3 miljoen cash.
Jurgen: Donn, ik ken je al zo lang. Je bent getrouwd met mijn zuster. Haar derde huwelijk al weer. Wil je haar nu al weer ongelukkig maken, ventje?
Daan: Ik kan niet verder gaan, dan ga ik failliet en ik heb nu al de grond beloofd aan een investeringsmaatschappij en die heeft het al weer geregeld met een bouwgigant, dus nu wordt iedereen werkloos..
Jurgen: Allemaal jouw schuld slome schildpad (zelfgenoegzaam glimlachje) regel het, anders ga ik eens praten met mijn zuster, jouw vrouwtje (pakt mobiele telefoon)

We zien Donn vreselijk erg boos kijken en dat beeld bevriezen we even. We draaien nu naar zijn vrouw die met de tuinman in bed ligt.

Jolantha: Mmmm (alsof ze een ijsje eet) wat doe jij dat goed tuinmannetje..
Tuinman : Ja, ik weet wel hoe ik dat gras moet maaien
Jolantha: Ja, ja, ja, wat een stoere houthakker, maar nu moet je gaan Paulus de Boskabouter, want hij komt zo thuis.. (ze lachen onder de dekens)

We zien Donn aan komen rijden in zijn lease bak. Hij schampt het tuinhekje en als hij uitstapt trapt hij op de hark van de tuinman. Hij weet gelijk hoe laat het is en we zien hem zijn hand onder zijn jasje steken.

Nou, spannend tot dus ver niet waar? Mochten jullie ideetjes hebben dan kunnen die er in verwerkt worden. Ik hoor het wel!

dinsdag 11 januari 2011

Een gat in haar broek

De twee oude dametjes waren driftig in gesprek. Ze stonden naast me op het station.
'Nou ja, en dan mijn kleindochter Diana,' zei de ene.
'Da's toch een schat?' zei de ander met het rode hoedje.
'Ja,ja, dat is het niet,' zei de grootmoeder. 'Maar verleden week kwam ze logeren bij me,hartstikke leuk..'
'Gezellig..'
'Ja, maar ja, ze had haar broek over een stoel gehangen..'
'Is ze zo slordig, zeker van d'r moeder?'
'Ach, dat valt wel mee, maar ik zag dat ze allemaal gaten in haar broek had..'
'Je meent het, ja, ze kunnen ook niet meer naaien tegenwoordig..'
'Nee, maar ik dacht, oma regelt dat wel even, dus hup met die naald en draad, ik had er zo wat lapjes op gemaakt..'
'Wat ben je toch ook een..'
De oma zweeg, en ze keek sip en een beetje schuldig. 'Ik kon dat toch ook niet weten..ze wil nu niet meer met me praten..'
'Hoezo?' vroeg de rode hoed en ze keek naar de trein die aan kwam knarsen.
'Ze had die broek zo gekocht, dat is modern of zo..zo gaan ze over straat..'
'Je meent het,' zei het andere dametje met haar mond open.'Je meent het en daar betalen ze voor?'
'Ja, we leven in rare tijden..'
'Of wij worden oud..'
'Dat zal het zijn, heb jij de kaartjes?'
En ze stapten in de trein.

zondag 9 januari 2011

Het bakken van de pannenkoek

De simpelste dingen zijn toch nog het leukste, vaak. Het bakken van de pannenkoek, met een ‘n’ ertussen, is een vrolijke bezigheid. Het beslag kloppen met een vooroorlogse draaidinges, eitjes erdoor en dan een halve liter melk erbij.
Het chemische mengsel in de pan en wachten tot het dikker wordt. Snij de randjes voorzichtig eraf, anders krijg je het geval er niet uit. Dan komt het spannendste moment. Met een enkele, soepele polsbeweging de koek uit de pan wippen en dan weer op zijn rugje zien terug te krijgen. Mij lukt dat meestal niet, ik heb het ding eens van het plafond moeten schrapen en het is me zelfs eens gebeurd dat ik TROS Vermist hebben moeten bellen, want hij was weg en is nooit meer teruggevonden. Dus wat doe ik, ik hevel de koek over naar een andere pan waar ik ook een vuur onder heb. Het is even wennen, met twee pannen tegelijk, maar bij mij werkt dat.
Als het klaar is serveer je het met suiker of stroop of andere ouderwetse heerlijkheden.
Als je tegenwoordig door een supermarkt loopt, kom je duizenden producten tegen, waarvan je het bestaan nog niet kent. Het is of je door een jungle loopt met heerlijke vruchten. Mogelijkheden te over. En ik ben ook gek op Ravioli, pesto en andere erotische Mediterrane pasta troep.
Maar de pannenkoek blijft een ontroerend geluk, plat als een pannenkoek, plat als ons land, met plakkerige stroop als Haagse politiek.
We hielden vroeger wedstrijdje wie er het meeste op kon. Ik denk dat ik daarom hou van de pannenkoek, omdat het me terugbrengt naar de kinderfeestjes, waar je zo onbedaarlijk kon lachen tot je hikte en tot je misselijk werd van alweer zo’n stuk gebakken eenvoud op je bord.
Oei, ik moet nu rennen, anders brandt ie aan.
Hoe lust jij jouw pannenkoek?