woensdag 31 december 2014

De vrouw uit de Oekraine, de vrouw die door haar dak viel.

Op zo'n honderd meter afstand van mij, werd een granaat ontstoken. Ik stond bij de schutting en voelde de lucht trillen. En de grond. Mijn oren deden pijn van de klap. Thijs vroeg wat er was. Hij stond met de tuinslang in zijn hand, want hij was van mening dat de planten dorst hadden. Ook maakte hij zich zorgen over het vogelbadje waarvan het water vies was. Ik deed zogenaamd wat water over de planten en maakte me een beetje zorgen over het afweergeschut op het schoolplein.
Die zorgen zijn nog niet verdwenen. Ik ben benieuwd of de school er morgen nog staat. Misschien zijn de ramen weggesmolten of ligt het klimrek driehonderd meter verder. Of zit er een honderdvijftig meter diepe krater in het voetbalveld. Hoe is het nu in het land? Er hangt een kruitdamp van 25 miljoen boven die een extra bescherming vormt tegen straling uit het heelal. Nadeel is wel dat de warmte die we produceren nog slechter weg kan en we volgende kerst in onze zwembroek aan het strand kunnen vieren. Dan mijmeren we over de Elfstedentocht en de allerlaatste winters die we ons kunnen herinneren. Mijn zoon weet niet eens hoe ijs eruit ziet. Ik moet het hem proberen uit te leggen. Kijk, het is hard, koud en doorzichtig en je kunt erop schaatsen. O, is dat net zoiets als die mannen in die rare pakken doen waar jij weleens naar kijkt? Ze hebben een clownspak aan papa en ze kijken er heel ernstig bij. Of ze naar een kerk gaan. Ja, vroeger hadden ze nog tegenstanders, maar die doen niet meer mee. Ze willen nu alle medailles, ze rijden eigenlijk alleen nog tegen zichzelf.
Hoe is het nu in het land? De schaatsers drinken zich vol, het eremetaal, de gouden plakken bungelen boven hun bed, naast het nachtlampje. De voetballers dan, daar zijn we ook dol op. Die dromen verder van mooie doelpunten. Een schot als een illegaal stuk vuurwerk.  Ik hoor sirenes buiten. Ik schrijf dit in bed. Morgen moet mijn geliefde weer vroeg voor de zieke mensen zorgen, dus zo is het het beste. Een wild feest is leuk, maar dan wel met zijn twee. Niet overal is de jaarwisseling even gezellig. Ik zag op de televisie dit jaar veel narigheid, maar een film is me bijgebleven. Een oude vrouw uit de Oekraine, arm, en vermoeid, zag deze zomer een vrouw dwars door haar dak vallen en onder een bed verdwijnen. Het was een slachtoffer van de ramp met vlucht MH17. Ze sprak erover in een steenkoude kamer, wolkjes kwamen uit haar mond. Ze kon het niet loslaten, zei ze. Die vrouw die door haar dak viel. Ze wilde de nabestaanden spreken, leren kennen. Weten wie de vrouw geweest was. Als je zo kunt spreken ben je voor mij de held van het jaar. Wat een schat.
Het laatste uur is bezig. Nog drie kwartier en het jaar is geschiedenis. We zullen er anders naar kijken dan toen het bezig was. We weten wel dat de wereld liefde nodig heeft, veel liefde. En vrouwen als die oude dame uit de Oekraine die positief bleef ondanks de rampen die ze moet doorstaan.  
Hoe is het nu in het land? Hier en daar liggen wat handen en ogen in de goot, de drank spoelt als een vloedgolf langs de dijken, in Groningen beeft het altijd wel dus daar merken ze het niet. De ME bewerkt stoute achterwerken met een lat en op de televisie ginnegapt bekend Nederland.
 .  

Wat wil het land in het nieuwe jaar? Gaan we staken, gaan we kraken of gaan we er iets van maken als de dampen zijn opgetrokken? Wat gaan we thuis, op het werk, in de wereld doen? Worden we andere mensen? Ik weet het niet, buiten spatten de vuurpijlen al uit elkaar. Prachtig, ik kan niet anders zeggen. Ik vond een foto van mijn oude speelgoedbus, die doe ik bij dit stukje. Omdat uren, maanden, dagen, jaren als een schaduw voorbij vliegen.


vrijdag 26 december 2014

Geef me de polder Tweede Kerstdag 11 uur, Oudorp




Ik heb een hele lange schaduw vandaag. De zon staat heel laag. De molen van Aggie Fluitman draait niet, want er is geen zuchtje wind. Op het erf scharrelen kippen. Het is wel koud, op de bruggetjes en de sloten ligt een voorzichtig laagje ijs. De ganzen gakken, de wandelaars met kind maken een heerlijke wandeling in de frisse lucht. Het is een prachtige Tweede Kerstdag. En ik ren door de polder. Voorzichtig op de brug, over de keien. Voor de grap over de resten van kasteel de Nieuwburg hollen. Oei, wat moet het vroeger koud geweest zijn als je burchtheer was. En het liep ook nog slecht af toen Zwarte Pier – nee, niet zwarte Piet, zwarte Pier op de thee kwam met een zwaard van een paar meter. Maar wat is het licht mooi in onze moerasdelta, tintelend, doorzichtig blauw. Ik moet ook niet gaan rennen, maar heel langzaam gaan wandelen en genieten. Het voordeel van deze afwijking is wel dat je je heel vrolijk gaat voelen en opgefrist. Ik groet iedereen met een opgewekt humeur. Even niet letten op die zware benen, bij thuiskomst. 

donderdag 25 december 2014

Eenzame kerst



Het beestje past amper in het huisje. Een cavia, naar ik begrijp heet zij Snoozle. Maar zij is wel alleen met de kerst en nu voer ik haar een wortel. Rotstreek van je baasje, mijn buurman, om je alleen te laten. Je bent een pluizig wezen en je knort van genoegen om het groenvoer. Je wil niet dat ik je aai, o nee, veels te eng.
Ik stap de deur van de buren uit en bij mijn eigen voordeur zit een roodwitte viervoeter. Het meelooppoesje, hebben wij hem gedoopt, omdat hij ons soms van de winkel naar huis achtervolgt. Ben je er weer? begin ik, ga maar naar je baasje. Eenmaal binnen, in de keuken, ontdek ik dat hij door  het  keukenraam naar me staart en miauwt. Ook Thijs heeft het gezien. Nou vooruit, mopper ik. Hij krijgt wat brokjes en hij mag even in het halletje. Ik open de deur en opgewonden neemt de eenzame bezit van de jodiumvrije stukjes en van de kinderwagen. Lekker plekje. (Ik heb al eens met de Stichting Zwerfdier gebeld en daar kenden ze onze vriend, hij heeft een baasje hoor, mijnheer.)
We zitten aan ons kerstdiner, een stapel pannenkoeken met stroop, als we Spike, de hond van de andere buren, horen huilen als een lonely wulf. Hij slaat tegen de verwarmingsbuis met zijn staart en beleeft een moeilijke avond.
Onze eigen kat Sissie krijgt van mij een extra knuffel, maar daar heeft ze geen zin in. Ik open de voordeur en zet onze koppige vriend buiten. Met tegenzin trippelt hij weg. Eikel, hoor ik hem fluisteren. Ik ga André Hazes opzetten, zeg ik tegen Anja. Even later schalt via YouTube Eenzame kerst  door het huis. Voor alle achtergelaten dieren, roep ik. En vooruit, ook voor alle verlaten mensen.
https://www.youtube.com/watch?v=-6QmBtFmSPQ
      


woensdag 17 december 2014

A real friend, een echte vriend

Zij heeft er een en nu heeft hij er ook eentje. Een pietje. Een lief pietje.
Heb jij ook een pietje? Jij denkt aan een kanarie?
Nee, dat bedoel ik niet, ik bedoel die springende mannetjes, en ze leven over al hoor, bij jou, in het gewone Amsterdam, maar ook in het deftige Den Haag. En er was eens een jongetje, Arend Jan, die het heel leuk vond er een te hebben. Hij speelde eens met een ander jongetje en zomaar ineens had hij het pietje. Maar dit jochie was de zoon van een hele deftige mijnheer en een hele voorname freule.
En toen ze aan tafel zaten met andere deftige mensen zei het brutale kereltje: ‘Mama, mag ik mijn pietje laten zien? ’
‘Een kanarie ?’ vroeg tante Petronella.
‘Kind, jij hebt toch geen kanarie!’ riep de moeder.
‘Nee, maar wel een pietje,’ zei het knaapje en hij opende het luciferdoosje
en daar sprong het over de tafel, in de soepterrine.
‘Een pietje!’ riep de vader, Jozuas. ‘Ik haal mijn jachtgeweer en ik schiet hem dood!’
‘Nee vader, doe dat niet!’ riep de moeder. ‘Dat kan niet, daar is hij veels te klein voor. . vang hem Jozuas!’ en ze gilde en ze sprong op de tafel. Ook tante Petronella gilde.
Toen kwam vader Jozuas met een heel groot geweer aanzetten.
Het pietje dreef rond in de soep en trachtte eruit te komen.
Vader Jozuas richtte en schoot op de terrine.
De soep regende over de tafel en de vermicelli kleefde aan de gasten. Het pietje schudde de soep uit zijn oogjes en maakte zich klaar voor een sprong naar de vrijheid. Hij zag dat het een behoorlijke puinhoop was geworden, maar hij voelde zich niet schuldig. Hij trachtte slechts hieraan te ontkomen.
Het beste was te doen of hij dood was. Hij bleef dus stil liggen, met de pootjes in de lucht. In de kamer hing een dichte mist van kruitdamp.
“Hij is dood! Ik heb hem geraakt!’ riep vader Jozuas triomfantelijk.
‘Hoe is het mogelijk!’ riep moeder. ‘Normaal zou je nog een olifant
missen op een meter afstand, liefste, ik ben heel trots op je!’ En ze klom van de tafel. Arend Jan streelde met zijn vinger over het lijfje van het pietje. ‘Arme stakker!’ huilde hij. ‘Het spijt me voor jou, ik zal je een mooie begrafenis geven, dat heb je als goeie vriend verdiend..’ Niemand besteedde aandacht aan Arend Jan. Moeder en de dames begonnen hun jurken schoon te poetsen en Jozuas en oom Wilhelmus schepten op over de jacht.
Toen stond het pietje voorzichtig op. Arend Jan’s mond viel open. Hij pakte het pietje op tussen zijn vingers en liep ermee naar buiten. Daar sprong het een eind weg. En het leek of het zeggen wilde: ‘Bedankt vriendje!’
Arend Jan zwaaide. ‘Arend Jan!’ riep zijn moeder. ‘ Kom je aan tafel!’
‘Ja moeder!’ riep hij terwijl het pietje verdween.
Maar toen hij binnenkwam zei hij: ‘Ik heb geen vriend!’ Iedereen zweeg,
‘Wil je een paard, Arend Jan?’ vroeg oom Wilhelmus. ‘Ik zal bij je neef Jacobus een paard voor je regelen. Als je die maar niet in de soep laat springen… ha ha ha ha ha ha ha ! ’ En ze lachten allemaal heel gemeen.
Arend Jan werd heel boos en liep kwaad de kamer uit. Hij snikte op zijn bed, omdat hij zijn vriend kwijt was. Hij viel in slaap en droomde van Pietjes die in een circus werkten. De een wierp messen, de ander hing aan de trapeze. Het publiek lachte en klapte. Dat publiek hoefde niet te betalen bij een kassa, maar ze moesten wel hun arm aanbieden, zodat de pietjes een klein beetje bloed konden tappen. Het deed geen zeer, het was niet erg en goedkoop, want de mensen hoefden verder niets te betalen voor het pietjescircus.
Arend Jan schoot wakker. Hij lag met kleren nog aan op bed. Het raam stond open. Het was stil in huis. Hij hoorde iets zoemen rond zijn hoofd.
Hij zwaaide en het beestje landde op zijn hand. Het keek hem schuin aan
en zei: ‘Ik ben Mosko de mug. Wie ben jij? Als je een vriend zoekt, ik wil
best je vriend zijn..’ Arend Jan zei: ‘Ik ben Arend Jan. Ik ben een beetje
raar , want ik hou van dieren waar de meeste mensen bang voor zijn..’
De mug klapte in zijn muggenpootjes. ‘Bravo!’ riep hij. “Een echte dierenvriend!’ Hij danste door de kamer en vloog naar het venster.
‘Het is goed Arend Jan. Wat ze er ook van zeggen. Ga nu maar lekker verder slapen.’ Arend Jan ging tevreden liggen. Eindelijk iemand die hem begreep. Maar de volgende morgen, toen hij wakker werd, voelde hij jeuk aan zijn hand. Hij keek en zag een rode bult. Hij wist dat zijn nieuwe vriend wat bloed van hem had meegenomen. Hij vond het niet erg. Aan een vriend moet je wat kunnen geven…toch?


dinsdag 16 december 2014

Je moet niks


Nee, echt, je moet niks. Je zegt tegen jezelf dat je gezellig moet zijn met de feestdagen, maar dat hoeft helemaal niet. Je mag best boos kijken omdat je doodmoe bent van een jaar zonder succes solliciteren of van een jaar mantelzorgen – zonder dankjewel van de gemantelzorgde- of van een jaar draven op een ziekenhuisafdeling tegen een minimumbeloning. Dat mag, sterker nog, je mag ook best iets kapot maken van boosheid. Met een schaar in het kerstkleed figuurtjes knippen of een Blokker wijnglas tegen de muur kapot gooien. Misschien wil je wel in de kerstboom springen en de ballen laten rinkelen of misschien wil je wel die kerst CD van BZN of Gerard Joling in het broodrooster doen. Dat mag, het moet niet. Met kerst moet niks. Dat heeft het kerstkind zelf gezegd. Alleen het geloof in het goede telt. De kerstkaarten kunnen mooi vliegeren op de wind, en wat nou naar een kerstdiner? Jij mag naar het strand. Jij mag daar al je kleren uitdoen en in de zee duiken, onder de sterren. En daarna, als je hardlopend thuisgekomen bent, bak je een pannenkoek met stroop. Nee, echt, je moet niks. Je mag zomerhits opzetten en dromen van de boulevard van Copacabana in plaats van arrensleetjes in de sneeuw die in ons land binnen de kortste keren veranderd is in prutterige bagger die je schoenen insijpelt. En zeg maar tegen je familie dat je wat moeite hebt met de donkere dagen, dat je een daglichtlamp gebruikt om je lichaam en geest te verlichten, ze zullen het dan wel begrijpen. En zeg maar niet dat ik het gezegd heb, want je moet niets. Je moet poepen.    


vrijdag 21 november 2014

Deze bewuste automaat, gelegen bij de Alkmaarder Hout, weigerde na het afrekenen een bonnetje uit te spugen, ja, en wat ga je dan doen? Ik heb de auto gewoon laten staan en afwachten maar. Toen ik terugkwam zat er geen bon onder de ruitenwisser, maar het had zomaar gekund. Geen wereldschokkend verhaal, maar wel een van: wat zou u doen?

vrijdag 14 november 2014

A picture of a painting: Remake Riviera, 2014



A new painting I've made. With the sunny side of life. It was an old painting from the fifties I believe,

Dit schilderij heb ik onlangs gemaakt over een oud schilderij heen.

If you want to see more please look on: www.sjoerdvan berkel.nl



zondag 9 november 2014

Eerebegraafplaats Bloemendaal laatste Expoge herdenking, Nederlandse vereniging ex-politieke gevangenen

Eerebegraafplaats Bloemendaal/Overveen, de laatste Expoge herdenking 11 mei 2014 Na de oorlog ontstond de Nederlandse Vereniging van ex-politieke gevangenen uit de bezettingstijd. Elk jaar herdachten zij gevallen verzetsmensen op de Eere- begraafplaats Bloemendaal/Overveen. Vanwege de hoge leeftijd was de laatste herdenking op 11 mei 2014. Ik was daarbij, vanwege mijn zwager die namens het Nationale Reserveleger, de plechtigheid mede vormgaf. Ik schreef in mijn schrift: ‘Harde wind. Regen. Eerebegraafplaats Bloemendaal. We gaan een kop koffie drinken. De regen gaat harder stromen. Voor de deur van het etablissement huppelt een vos. De leden van de B-Compagnie rijden naar de ingang van de begraafplaats. Het is een krappe parkeerplaats. Er stappen heel oude mensen uit de wagens, voorzien van rollators. Met rolstoelen, over het smalle pad, gaat het gezelschap omhoog. Voorop lopen de militairen, zonder paraplu en zonder regenjas. Ook de burgemeester van Bloemendaal loopt ertussen. Ketting om de nek. Boven, op de begraafplaats, zijn de stenen hoogst ongelukkig. Het zijn keitjes en ze worden spekglad bij deze regen. Als we boven zijn zie ik dat de grafstenen een halve meter lager liggen dan waar wij staan. Het is een soort bak met graven. Er worden toespraken gehouden en gedichten voorgedragen en kransen gelegd. Die kransen komen van stichtingen als het Oranje Hotel of de Geuzenpenning. Dit is de laatste keer. Een oude man zit eenzaam onder een paraplu. De stoelen naast hem, een stuk of zeven, zijn leeg, de makkers zijn heengegaan. Ik groet de rustplaats van Hannie Schaft, de enige vrouw in dit gezelschap van omgebrachte verzetsmensen. Er liggen verlepte bloemen naast, van 4 mei nog, denk ik. De regen, al dagen lang, is onbarmhartig. Waar is het graf van de IJmuidenaar Jan Bonekamp? Boven de bak torent een urn uit met as van onbekende strijders. Van Zandvoort komen racegeluiden aangewaaid. Leven gaat gewoon door. Weer of geen weer. De militairen leggen de 19 kransen bij verschillende graven en salueren. Ze worden almaar natter en natter. Naast de klok staat een militair de taptoe te blazen. Hij raakt de muzikale weg kwijt, ik denk dat er water in zijn toeter is gevallen. Het gaat nog steeds harder en harder regenen. Toch fluiten de vogels. Sommige fluiten zelfs heel mooi'. Sjoerd 11 mei 2014

dinsdag 14 oktober 2014

De keldermuizen van de Nieuwezijdsvoorburgwal

Het gebouw heeft een hele diepe kelder met ontelbare kabels die over de donkere vloeren kronkelen en dwars door plafonds gaan. Wie weet waar ze uitkomen. De kelder heeft gangen en nissen als een echt spookhuis. En muizen, veel muizen. De muizenman komt regelmatig met allerlei duistere spullen om ze aan het schrikken te maken. Ze trappen daar allang niet meer in. “Effe een krabbeltje hier,’ wees hij mij, ‘o enne, niet om het een of het ander, maarre, er lag een tassie bij de muizen. Dan weet je het. Een tassie, enne, ik heb hem laten liggen, want ik kom daar niet an, maar dan weet je dat het er legt. Ik legde mijn dingetjes neer en toen voelde ik wat. Me lampie erop geschenen, zomaar een tas. Vreemde plek voor een tas, het is maar dat je het weet, nou, ik ga weer, tot kijk!’ Hij vertrok en mijn collega en ik werden langzaam nieuwsgierig. Een tas in die krochten waar nooit iemand komt. Dat is wel heel vreemd. Om daar te komen moet je wel durven. We daalden af en namen ook een lantaarntje mee. Misschien lag er een gebeente naast. We kwamen op de plek. Het is er echt niet gezellig. Er stond een fiets van een onbekende. Het voertuig van een dader? De lichtbundel gleed door de alkoof. Inderdaad lag daar een tas. Een bruine tas, zonder bloedsporen eraan. We keken en vonden tot onze verbazing een rijbewijs, een paspoort, autosleutels van een Audi,verzekeringspapieren, een spiegeltje en een haakje. Het werd ons duidelijk dat dit de tas van een tandarts moest zijn. Maar wat deed het ding in de kelder? Iemand wist deze plek, die heel moeilijk te bereiken is. Ook al vanwege een buitendeur die alleen door de huurders kan worden geopend. De portemonnee was weg, waarschijnlijk werd de tandendokter beroofd. Maar waarom zaten die interessante papieren er dan nog in? Die zijn ook wel wat waard. De dader had het ook in de gracht kunnen gooien. Makkelijk zat. En waarom ging de tandarts eigenlijk met alle papieren die een mens kan hebben op stap? We contacten de dokter, maar hij reageerde niet. Ook al zo raar. Toen hebben we de spullen maar naar het politiebureau gebracht. Alleen de muizen weten wat wij niet weten, maar zij gaan lekker niks zeggen. 2012

maandag 18 augustus 2014

Rudi Carrell, und wenn Sie in Holland Urlaub haben gehen sie einmal nach Rudi Carrell, in sein Geburtsplatz Alkmaar

Ich wusste es nicht, aber wir haben ein Platz fur Rudi Carrell. Es ist an die Strasse Heul in Alkmaar. Ich fand es schon (guck mal das Photo). grusse aus Holland, Alkmaar.

vrijdag 15 augustus 2014

De Appelpoester, bundel Sjoerd en Paddy Eline

Samen met de kunstenares Paddy Eline, heb ik een bundel met sprookjes voor kinderen gemaakt.Deze prachtige bundel, in low- budget formaat is bij mij te bestellen. Ik ben er trots op.

vrijdag 8 augustus 2014

23 juli 2014 Dag van Nationale Rouw Ramp met Malaysian Airways.

De wereld heeft onze liefde nodig, de wereld heeft liefde nodig. Je kunt op deze wereld in de handen van bebaarde rebellen vallen en gegijzeld worden en ook nog onthoofd. Als je geluk hebt wordt je onthoofding niet met trots op Youtube gezet. Je kunt... ik wil verder schrijven, iets slims zeggen over de Dag van Nationale Rouw, maar mijn Thijs van drie is op zijn knietje gevallen en daarvoor moet het wereldleed wijken. Er is nu een drama in tien bedrijven gaande, dus je kunt, dat iemand je vliegtuig in stukken schiet, iemand je kantoor binnenvliegt of een bom in je tas doet, je kunt dat, je kunt dat allemaal meemaken. Maar wij, wij moeten veel meer protesteren tegen de leiders van deze wereld. Naast het herdenken is dat voor mij, ja Thijs, wat wil, koekje? Is dat voor mij, god, wat ben ik moe na een dag met het mannetje, is dat voor mij het belangrijkste, mondige burgers moeten zich verzamelen en wacht even, Thijs, niet aan de computer komen, wat heb ik nou gezegd? Eh, ik ben de draad kwijt. O ja, vandaag is de Dag van Nationale Rouw. Ik beleefde dat het beste op de fiets met Thijs. We gingen mama ophalen in het ziekenhuis, waar ze werkt. Ik had hem verteld dat de klokken zouden gaan luiden en hij kon niet wachten tot het zover was. ‘Dong, dong?’ vroeg hij steeds. ‘Dong, dong?’ In de hal van het ziekenhuis bleven de mensen plotseling staan, als waren ze bevroren. Een meisje met een verband, een man achter een rollator, een mevrouw met een infuuspaal. Niemand zei iets. Wat gaan we doen met die stilte? dacht ik. ‘Mama warten?’ vroeg Thijs veels te luid, terwijl hij bij me op schoot zat. ‘Ssstt Thijs,’ gebood ik, ‘even stil zijn.’ Hij bleef stil en wreef over zijn pijnlijke knie waarop hij vanmiddag was gevallen, tijdens het voetballen op het schoolpleintje. Met veel moeite had ik daar een pleister met een aapje op gekregen. Plotseling bewoog iedereen weer. Mama kwam eraan met een andere verpleegster en die maakte een grapje over de pleister op de knie. Ik schoof de draaideur door en dacht heldhaftige dingen, wij moeten, wij moeten ons verzamelen en een wereldwijde grote mond opzetten, stille tochten organiseren van Amsterdam tot aan Tel Aviv en de parlementsgebouwen op deze planeet bestoken met vriendelijke e-mails. De mensheid, jong en oud, man en vrouw, moet aan de kleine, agressieve elite laten weten dat het nu genoeg is. Wij, de niet-machtigen, zijn in getal groter dan de machtigen. De wereld heeft dringend onze liefde nodig. Er is maar een aarde om op te wonen en om ons huis is het donker en we draaien hard in de ijzige kou en de schil die ons beschermt is maar twintig kilometer hoog. Zo is mijn dag van Nationale Rouw er ook een van Persoonlijke Opstand, al weet ik niet hoe ik mijn wereldwijde beweging in gang moet zetten. Mijn wereldwijde beweging maakt zich gereed om zijn tanden te gaan poetsen. En een laatste kaars aan te steken voor de nabestaanden en de nabestaanden van de oorlogslachtoffers van gisteren, vandaag en waarschijnlijk ook morgen.

vrijdag 18 juli 2014

Zomer over het lage land donderdag 17-7-2014 15.00 uur

De lucht is blauw en warm en sluierwolken hangen over het groene, natte land. Een boer maakt rollen van gras, voor de zwartwitte koetjes. Een bootje vaart langs de rietpluimen. De weg slingert zich lager dan het water door de polder en rechts is een golfbaan, maar niemand golft vandaag. Op het strand van Bergen aan Zee is het deze donderdag rustig. Een vlaai jongeren hangt slungelig, in veel te grote broeken, in het zand. De zee is nog koud. Ik zie hoofden, net boven de waterspiegel, en naast hen een boot van de reddingsbrigade. Ze praten. Twee meiden met maar weinig stof om het lichaam, spelen met een batje en een bal. Ik zie nu pas het windmolenpark aan de horizon. Het valt nauwelijks op. Ik draai me om en zwaai naar Anja en Thijs. Ik neem, in het gietertje, zeewater voor hem mee. We graven een tunnel en eten een chipje. Ondertussen verkleuren we van melkpakwit naar roestbruinoranje. Twee straaljagers scheren laag over de golven. Wat een weer, geniet ervan. Voor je het weet logeer je weer maanden in je wollen onderbroek en zie je eruit als een aangespoeld stuk zeewier. Zo is ons leven op 52 graden NB. In die lange, donkere maanden hoop je hierop, terwijl een straaltje uit je neus loopt en je al weken hoest als een auto die de APK niet zal halen. En als je pech hebt kan het hier ook nog eens heel hard gaan vriezen, zo hard dat je oren er zowat afbreken. Ik zie Thijs en mama bij de waterlijn. Ze zwaaien naar twee speedboten. Alles is hier vrede. We fietsen met de wind in onze haren en racen van de duintop gevaarlijk hard naar beneden. Post scriptum: Als we thuiskomen en aan het badderen zijn, ontploft het vliegtuig boven Oekraine

Malasyan Airways 17 juli 2014

De schok in ons land is groot. Een vliegtuig vol onschuldigen werd gisteren uit de lucht geschoten. En waarom? Niemand die het weet. Het lijkt erop dat iemand een ander vliegtuig wilde hebben en zich vergiste. Maar vergissing of niet, het blijft een afschuwelijke daad. Hier en daar zag ik een Nederlandse vlag halfstok hangen, maar ik zag niet veel treurige gezichten. Dat zegt in ons land niet veel, want de meeste mensen lopen niet met hun verdriet te koop. Voorlopig zijn er meer vragen dan antwoorden. Wie deed dit en waarom? Hoe gaan we hier verder mee? De rampplek is immers ver weg. Alle festiviteiten zijn afgelast, de Nijmeegse vierdaagse loopt wel, maar zonder muziek. En we wachten af. Minister-President Rutte gaat wat zeggen, maar wat kan hij zeggen? Ik vroeg me af of er een verband zou bestaan tussen de twee verloren toestellen van Malasyan. En ken ik iemand die in het toestel zat? Dat zou zomaar kunnen. Een lijst met namen hebben we nog niet gezien.

vrijdag 11 juli 2014

Luka, de zoon van Arjan Robben

Hoe oud zal Luka zijn? Hij lag huilend in de armen van zijn moeder. Zijn vader, Arjan Robben, had net de halve finale verloren. Luka huilde omdat papa een held is en niet mag verliezen. Nooit. Maar Luka, jouw vader is voor mij een echte held. Hij heeft op alle grasvelden diepe sporen achtergelaten tijdens het verbreken van de wereldrecords hardlopen op voetbalschoenen. Hij heeft weken bivak gehad in vliegtuigen, bussen en hotels met nog andere zwetende mannen en mijnheer van Gaal. Het was alsof hij weken in een lift opgesloten zat met op prestatie gefocuste gekken. Hij heeft duizenden kilometers gevlogen en gevoetbald in stadions die fungeerden als microwave en vele malen heeft hij met zijn schoten een gat in het net gebrand. Hij heeft de wereldpers gehaald door te verklaren dat de coach, die keurige mijnheer van Gaal, een gouden piemel zou hebben. Jouw vader Luka, is een held, een hero. Er zijn zelfs Braziliaanse journalisten op zoek gegaan naar de geboortegrond van jouw papa. Ze konden het niet vinden, zelfs niet op Google Earth, zo klein is het dorp. Met behulp van een archeoloog kon de plaats worden opgespoord en daar vonden ze een versteende onderwijzer die zei dat hij jouw vader een leuk ventje vond. Hij kon zich al die kapotgeschoten ramen en bloemperken niet herinneren. Maar het belangrijkste is Luka, dat je vader en zijn team een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten; Dat is veel belangrijker dan dat stukje blik dat de FIFA de wereldbeker durft te noemen. Het is een prul, een lelijk ding, waarvoor op Marktplaats geen plek is. En wereldkampioen worden dat is ook niet zo heel bijzonder, want dat vergeet iedereen. Ik heb mezelf de vraag gesteld: wie was WK kampioen in 2002? Ik weet het niet en vraag het op straat, niemand weet het, Luka. Alleen Johan Cruijff weet het. Maar iedereen weet straks nog wel hoe jouw vader de plaggen uit die dure Braziliaanse grasmat ramde, alsof hij op een tweedehandsbrommer zat. De tegenstanders roken de benzinedamp die uit zijn viertaktbenen kwam. En we herinneren ons ook nog die sierlijke duiken, de een nog mooier dan de andere, deze zullen door balletchoreografen worden overgenomen. Je vader werd tenslotte omringd door onvergetelijke medespelers. Er was een speler die een doelpunt maakte alsof hij van een rots sprong om te gaan skydiven. Er was een blonde Hercules bij die als een mug over het veld zwermde en zowel spits, verdediger, als doelpaal wilde zijn. Er was een kledingkast tussen de lijnen die de Argentijn Messi al de bal had afgepakt voor deze het zelf wist. En dan was er de coach, een man die zelfs bij veertig graden, een kostuum draagt met een stropdas en gepoetste schoenen. We zullen je vader en zijn voetbalvrienden nooit vergeten Luka. En: als jij op voetbal zit, wil jij dan een keer die beker voor ons winnen? De Duitsers hebben er zoveel, ze weten niet meer waar ze ze moeten laten. Ik hoop dat jouw tranen, net als de mijne, opgedroogd zijn en dat je trots kunt zijn op jouw papa, de man met de onvergetelijke strijdlust en doelpunten.

zaterdag 19 april 2014

Thee over de laptop

Ik heb in een ongewild experiment gisteren een bak thee over deze laptop geworpen. Daarna pruttelde hij, ging op zwart en wilde vanmorgen nog niet wakker worden. Maar nu, deze middag, is hij kennelijk opgedroogd van binnen en doet het weer. Maar, wat wilde ik zeggen: don't try this at home.

dinsdag 8 april 2014

Deze heb ik al eens geplaatst, nog maar een keer vanwege de actualiteit. Het verzorgingshuis moet dicht. Aan de deur van het verzorgingshuis hangt een briefje: ‘we benne gesloten’. Op het parkeerpleintje is het een drukte van belang van rollators en zoemende scooters. Sinds gisteren staan de ouderen op straat. Het hing al een tijdje in de lucht, wisten ze. En maandagmorgen werd er door de directie een bijeenkomst gehouden. Eerst sprak er een mijnheer met een Mickey Mouse stropdas. Deze man hield een moeilijk verhaal met daarin woorden als: het 7 s model, upscalen, top down benadering, levellen, niemand begreep er iets van. Sommigen zetten zelfs hun gehoorsysteem uit. Daarna kwam de directeur. Met een snik in zijn stem kondigde hij aan dat het over was met het verzorgen van ouderen. Zo was hem medegedeeld door een ambtenaar uit Den Haag. Die ambtenaar had gezegd: ‘De tijd van pappen en nat houden is voorbij, ouderen moeten zichzelf leren redden..’ Na de speech was ereen afscheidslunch. Voor de laatste maal mocht men de maaltijd samen gebruiken. Het huis had gekozen voor een simpele broodmand met een glaasje melk. Het beleg ontbrak. Ook het bestek was al verkocht aan een glibberige zilverhandelaar. Een oudere gelovige, met een bevende stem nam het woord. “Hoewel wij hier niet langer welkom zijn in deze herberg, zal de Here ons leiden naar grazige weiden.” Toen sloegen allen een kruisje en begaf men zich naar de uitgang. Daar stond al een aannemer de pui op te meten. Hij had een klusje voor een nieuwe Etos, zo zei hij. Het huis bood daartoe een prima gelegenheid. Hij kwam ook het pand verzegelen. Toen brak er paniek uit. Er zou een heer zich verstopt hebben op de toiletten. Dit bleek niet het geval. De verstekeling was op de kast gaan liggen, maar werd toch in de kraag gevat. Op die kast bleek eveneens het geraamte te liggen van een reeds lang verdwenen activiteitenbegeleidster. In het aquarium van de dwarsligger vond men twee valse gebitten, deze werden voor de zekerheid meegenomen, hoewel de eigenaars onbekend waren. Toen begon de uittocht, niet nadat er lang gezocht was door de directeur naar de toegangssleutel. Deze bleek ingeslikt te zijn door de heer Jaarsma. Nadat een reserve sleutel voorgoed de deuren dichtgedaan had, kon de exodus der bejaarde medemens beginnen. Eerst wandelde men zonder naar links of naar rechts te kijken de straat over, waarbij diverse slachtoffers vielen. De stoet, een optocht van zeker 800 bewoners, trof een andere stoet ontheemden, uit een ander verzorgingsoord, en zo trokken zij verder naar het beloofde land. Het werden er meer en meer. Zij waren niet meer te stoppen, plasten in plantsoenen en voortuinen, tegen gevels en broekspijpen. Zij blokkeerden met hun rollatoren snelwegen en winkelcentra. Zij namen mee wat zij onderweg vonden: tassen, portemonnees, fietsen, loslopende honden, een paar stoute kinderen en zelfs een papegaai die op een stokje voor een dierenwinkel zat. Omdat de optocht der zorgbehoevenden niet meer te stoppen viel, besloot de regering Rutte deze mensen een boot aan te bieden. Zij kenden een man die een tweede Ark van Noah zelf had getimmerd en deze moest zijn schuit inleveren. Hierop werden de ouderen gehuisvest en op kosten van de staat met behulp van een sleepboot naar de middellandse zee gesleept. Daar genieten zij nu, van ons belastinggeld, van het zonnetje. Vragen van kritischeTweede Kamer leden, dat hierdoor de beoogde bezuinigingen ongedaan zijn gemaakt, werden door de Staten Generaal driftig weggehamerd. ‘ Zij moeten daar nu wel voor zichzelf zorgen,’ luidde het verweer. Anonieme bronnen melden dat Sint Nicolaas, gevestigd in het naburige Madrid, hen wil sponsoren.

donderdag 3 april 2014

Treilerstraat explosie

Ja, die explosie hebben wij gehoord afgelopen dinsdagnacht, we zitten, of beter liggen er niet ver vandaan. Twee droge knallen. We horen wel vaker knallen, van buiten, soms vanonder de dekens. Wie doet zoiets? Ik weet het niet. Maar vanmiddag kwam tot onze verbazing uit de lucht een helikopter zakken. Obama? Nee, de politie. Ze landden bijna in onze achtertuin. Er waren kleuters aan het spelen, het was link. En natuurlijk een vreselijke herrie en mijn haarstukje is weggewaaid. Is er een verband met de explosie? Wat doet een helikopter op een kinderspeelplaats? Was de tank leeg? De weg kwijt misschien? Allemaal raadsels. We houden jullie op de hoogte.

zondag 23 maart 2014

De Nucleaire Top, Obama in Amsterdam, 24 maart 2014

Barack maakt nog een Wordfeud. Hij ligt in het kraakheldere bed ergens achter onze Hollandse duinen, vlakbij de zee. Hij hoopt even dat die Dutch people die dikes goed onder controle hebben, want dat is zo’n beetje het enige waar zijn veiligheidsagenten niet op zijn voorbereid. Sommigen hebben niet eens een zwemdiploma. Michelle naast hem bladert in een Nederlands blad. Linda staat erop. Ze kijkt hoeveel keer ze er zelf in genoemd wordt, maar ze snapt die taal niet. Ergens lijkt het wel op haar Engels, maar toch ook weer niet. En wat betekent het woord: oliebol? Het heeft iets met de jaarwisseling te maken, het is al een oud blad dat ze in de kast vond. Barack maakte er nog een grap over of er geen raar poeder opzat. Zij vroeg of dat iets met die oliebol te maken had, want op de foto stond een bruin ding met wit spul erop. Nee honey, zei hij plagend, van de security mogen we niet zomaar een blaadje openslaan. O, sorry, zei ze en ze legde Linda opzij. Het begon te regenen, de druppels tikten tegen de hotelramen. Barack deed zijn ogen dicht. Morgen stond zijn bezoek aan het museum met de famous Nightwatch gepland. Het was wel even zeuren geweest en de oudste adviseur had even geslikt. Wilde the president nu echt per se, voor de top, nog even naar the rijksmuseum? Wist mijnheer the president wat dat zou betekenen voor de stad? Hij rekende het snel voor op een Witte Huis servet: driehonderd scherpschutters op de daken, wegafzettingen, een goeie plek voor de helikopter en dan niet te vergeten al die uren werk om het hele gebied uit te kammen, elk prullenbakje, elke hondendrol moest worden bekeken. En hij wist uit ervaring: Emsterdem dat is damn veel dogshit. Iedere dutch heeft drie dogs en die shit a lot. Werk, mijnheer de president, zei hij dus benauwd, uw wens betekent werk, veel werk. En wat zei Barack toen hij zijn bezwaren had geuit? Yes, we can, zei hij. Yes, we can... yes, you can, bedoelde hij. Maar het was niet uit zijn hoofd te praten geweest. Barack glimlachte nog een keer op zijn kussen. Hij zou genieten morgen. Hij zou in volle glorie de pracht van de kunstwerken tot zich nemen, al was het maar vijf kwartier. Waar denk je aan Barack? Michelle zag zijn glimlach. Niets schatje, zei hij droog. Maar ondertussen zag hij zich het museum stiekem verlaten en rechtsaf de fietstunnel uitgaan. De weg oversteken en dan naar the Leidseplein, genieten van een dutch beer en zo’n vreemd stukje cheese met groene vloeistof. Daarna nog een crocket of zoiets, erg raar ding, maar wel lekker. En dan met Miche langs de canals slieren in het voorjaarszonnetje. Fuck the Nuclear Summit. Dat was zijn droom, Emsterdam, Emsterdem, prevelt hij. Je kunt overal naar toe als mister president, maar er is maar een Emsterdem, een Emsterdem om al je zintuigen te plezieren, om alles te doen waar je in Washington hooguit over mag denken en zelfs dat niet eens. Emsterdem, yes. Gaat het goed met je Bar? kroelt Michelle. En hij zucht diep. Weet je Miche, mompelt hij. Ik ben de grote leider van de westerse wereld, maar ik leef in een onderwatertank, met een luikje waaruit ik mag kijken. Maar dat wilde je toch schatje, je was toch gek op de power? Ja, kreunde hij. Laten we dan het lichtje uitdoen. Dat mogen we niet zelf doen, schatje. Mogen we nog wel kussen? Nee, ook niet. Ik doe het toch en ik ga je kietelen... Nee, niet doen, niet doen, hahahaha... Een stem klonk uit het duister: alles goed mister President? O yes! yes! riep hij naar de geheim agent, die buiten op het balkon in een bak met geraniums zat verstopt. Het licht werd uitgedaan. Ze waren alleen in het donker. Ze hoorden de zee ruisen. Hij dacht: zal ik toch maar een plasje gaan doen voor de zekerheid? Hij scharrelde het bed uit en toen hij terugkwam sliep Miche al. Hij legde zijn hoofd neer en doezelde over Emsterdem. Ik kom terug, prevelde, one day I’ll be back in Emsterdem.

zondag 2 maart 2014

Moord in theater Carre

De natte wind druilt langs de rode ramen van het Oudekerksplein. Ik ben op weg met mijn geliefde naar een avond in het theater, Carré, daar gaat een moord gebeuren en de Cock, met C- O- C- K, gaat het oplossen. Ik heb van het Parool €50 gekregen als dank voor het nemen van een abonnement. We stoppen even bij de schuilkerk Onze Lieve Heer op Zolder. Misschien is het een idee naar binnen te gaan en van de verborgen pracht te genieten. Mijn echtgenote kent de kerk niet en voor mij is het ook al lang geleden. Ik opper de gedachte en zij vindt het direct leuk. We trippelen voorzichtig over de smalle 17e eeuwse trappetjes en verbazen ons over de zolder, waar de katholieke parochie bij elkaar kwam en niet eens in het geheim, maar wel uit het zicht. Dit was het befaamde gedoogbeleid van de stad, en nergens ter wereld zou dit mogelijk zijn geweest: een kerk van een verboden religieuze beweging in een woonhuis van een koopman. Vierhonderd jaar later heeft dit beleid nog een vervolg in het roken van cannabis, weliswaar verboden, maar als je dat binnen doet, uit het zicht, dan is het goed. Het is overigens wel verboden een normale sigaret in een kroeg op te steken. De reden is niet idealistisch, maar pragmatisch: geld moet hoe dan ook rollen en die koopman, ja, dat was een hele rijke en invloedrijke koopman die handelde in belastingen. Ik kijk uit het raam en zie de torens van de Nicolaaskerk, een vreemd bouwsel met een oosterse sfeer. De hele stad is eigenlijk een samenraapsel van alle windstreken. Amsterdam, die oude stad is gebouwd op palen, palen van verdraagzaamheid. We slenteren over de walletjes, er hangen Ajax supporters uit de kroegen, ze zingen als vanouds en hijsen hun biertje. Drommen toeristen versperren de smalle straten, de boeken van Baantjer ademen de sfeer van het grachtenwater, de jeugd op de bruggen, verliefd, voor altijd verliefd. We kijken even bij Polare, de boekhandel die even open is. Het is er rustig, het restaurant is dicht, en de toiletjuffrouw is ook weg, dat was in mijn herinnering een mijnheer. De schappen zijn ook leger. In café de Schutter hangen de theezakjes nog altijd aan het plafond en zo zal het studentencafé ook worden nagebouwd in het Amsterdams historisch: met de theezakjes aan het plafond, met een kat die met lieve ogen naar de forel op je bord kijkt, met de gammele bruine tafeltjes en die schrale lucht van ongewassen jeugd en doodgeslagen bier. En op de achtergrond een lied dat net niet kan. Dit keer is het van Veldhuis en Kemper en het gaat over een man die het haar van zijn kont wil scheren, voor zijn geliefde. Twee keurige studentes een tafel verder, staken hun gesprek en kijken elkaar aan. De avond is nat als we langs de Amstel schuifelen. Maar Carré is groot, mooi en de rode tapijten zijn goed gestofzuigd. Het stuk begint direct met een lichaam dat naar beneden komt bungelen.We zitten op het balkon en een mijnheer naast me krijgt een acute aanval van hoogtevrees zodat hij naar beneden moet worden geholpen. Ondertussen gaat het onderzoek naar de moord door. Wij zijn de getuigen en mogen niet naar huis. De Cock wordt goed gespeeld door Peter Tuinman en zijn jonge collega Vledder is weer even onbeholpen als altijd. Voor we het weten staan we weer buiten, want alles wat leuk is, gaat nu eenmaal heel snel. We schuifelen terug langs de Amstel en spreken over het stuk en dat we allebei toch weer de verkeerde dader hadden en dat het zielig was voor Rene Froger dat hij geen liedje kon komen zingen, omdat hij ziek was. Dat had onze Amsterdamse trip helemaal compleet gemaakt. Nu moesten we het doen met een geluidsopname. Het was nog mooier geweest om af te zakken in de beroemde bruine kroegen van de stad, maar dat is voor de volgende keer. Ik ben met mijn Anja eens zo’n kroeg binnengestapt. Het heette ‘Het Schuimpje’. ‘Jongens, een stelletje!’ riep een verloren zoon vanachter de bar. ‘Muziek!’ Een te blonde dame startte een stuk van Frank Sinatra. Een man kwam op me af en zei: ‘Hoe lang ben je al met ‘r? Jongen, geloof me, na twee jaar is de lol er wel af. Biertje?’

zaterdag 8 februari 2014

Bonsai en de Olympische strijd

Ik heb helemaal geen verstand van Bonsai boompjes, maar Anja had er een voor me gekocht in het tuincentrum. Hij ziet eruit als een normale boom, maar dan heel klein. We hebben een plekje voor hem gezocht en hij staat nu in de keuken naast de kabouter op zijn schommel. Die kabouter heeft een muts tot ver over zijn ogen, dus hoe moet zo’n mannetje nou eikeltjes zoeken en zijn tuintje aanharken? Hoe dan ook, mensen houden van miniatuur bomen en ieniemienie boswezens. Hoe kleiner, hoe beter. Je weet dat ik zomaar maar wegklets over de dingen in het huis, want zo kom ik wel tot de kern. Het is dan ook rustig in huis, de kleine man droomt over Elmo en zijn mama is bezig met de overdracht van de patiënten. Prinses Sissie snort op schoot en zet haar nagels in mijn vel. Buiten kan ik de wind horen en de regen tikt tegen het raam. Waar is de sneeuw dit jaar? Waar is de winter? Ik moet er nu naar kijken op de televisie. Verplicht. Er schaatsen Nederlanders voor een Olympische medaille. Het hele land is daarmee bezig, een vreemde koorts die ophoudt bij de landsgrens. Net over die grens ligt er geen duif wakker van. En dat zegt iets over ons, over wat wij Nederlanders belangrijk vinden. Het is folklore, het is cultuur en uiteindelijk als je naar een schaatswedstrijd kijkt wordt het soms toch wel spannend. Voor de introductie van de schaatshallen was het nog mooier. In Den Haag stak eens een harde wind op en de kanonnen werden uit de bocht geblazen. In Inzell kwam ineens een sneeuwstorm opzetten en alleen de echte helden kwamen nog levend onder het ijs vandaan. Ik herinner me dat goed, omdat het zo puur was. De winnaar was een Drentse postbode, een man zonder sponsors, zonder praatjes, met een vierkante kin. Niets aan gelogen. Voetballen is ook pas mooi in de modder, een bal die in een plasje blijft liggen, gebroken voortanden en gescheurde shirts. Dat plasje is ook echt gebeurd, een speler zag de bal liggen en schopte het leder in de touwen. Hoe kom ik hierop? O ja, ik zag die Bonsai boom staan, een gecultiveerde boom en ik vertel net dat ik eigenlijk helemaal niet hou van cultiveren. Maar ik ga me zo wel scheren, dat wordt weer tijd, ik begin op Jezus van Nazareth te lijken. Daarna wassen en tandenpoetsen en met de deostick aan de gang. En zo pas ik dan uiteindelijk keurig bij de Bonsai. Geknipt en geschoren. De kabouter ziet het niet, die heeft de muts over zijn ogen. En Thijs zal zijn handje langs mijn wang bewegen. ‘Papa niet bah, papa niet bah,’ zal hij zeggen.

donderdag 30 januari 2014

UPC bericht van dhr de Leijer en antwoord van Sjoerd van Berkel

Geachte heer Leijer, U hebt mij onderstaand bericht gezonden en ik heb besloten het op het internet te plaatsen en dan met commentaar erbij. U vraagt immers ook niet aan mij wat ik er van vind. Ik schat in dat UPC het niet prettig vindt als klanten hen bespreken op de sociale media. Ik weet dat u zelfs snuffelaars in dienst heeft om de reacties te peilen. Nou, beste snuffelaars, ik wil hierbij laten weten dat het natuurlijk heel raar is om een klant een verhoging van zijn abo te melden en dan daarachter de mededeling te doen dat er aan de diensten niets verandert, veranderde er maar iets aan de diensten, dan was de verhoging misschien nog te begrijpen. Iets verder lees ik dat de naam van het abo is gewijzigd. Dus daar is die €1.08 op gebaseerd? Ik stel deze vraag in het openbaar, want ik ga u niet bellen. Ik weet bijna zeker dat dat een duur gesprek gaat worden vanwege de wachttijd. En het antwoord zal zeker zo mistig zijn als de verdere communicatie met de ongelukkige klant, die hoopte door het digitale tijdperk nog gemakkelijker en luier te kunnen leven. Vergeet het maar, een waanidee! Maar toch jammer van die €1.08, die had ik beter aan die mevrouw met die straatkrant kunnen geven die vandaag stond te klappertanden bij de ingang van de Albert Heijn. En dan hier onder uw brief mijnheer de Leijer. Aan hoeveel mensen heeft u dit product gezonden, als ik vragen mag? En waarom weet u niet of ik een mijnheer of een mevrouw ben. U weet toch alles van me? U plaatst cookies en dan ziet u toch dat ik iedere week op autopagina's zit, pagina's over anabolen en kickboksen. Ik ben een man mijnheer de Leijer, een man. Ik hoop dat dit de laatste keer mag zijn dat ik u een dergelijke brief heb gestuurd. Bestaat u eigenlijk wel mijnheer de Leijer, bestaat UPC eigenlijk wel? Wat doet uw bedrijf eigenlijk? U heeft een server en een paar draadjes en zelfs die zitten los. Mijnheer de Leijer, ga weg met uw handel en maak die verhoging ongedaan. Het is beschamend. Met vriendelijke groet, de heer (let op!) de heer van Berkel. Informatie over uw abonnement Geachte heer, mevrouw van Berkel, U heeft digitale televisie, internet en telefonie van UPC. Per 1 maart 2014 gelden er nieuwe tarieven voor uw diensten van UPC. Uw abonnementsprijs wordt met € 1,08 per maand verhoogd. Aan uw diensten verandert niets, wel verandert de naam van uw abonnement. Deze wijzigingen vindt u terug op uw factuur van maart. We hopen dat u veel plezier en gemak beleeft aan de diensten van UPC en zullen er alles aan doen om u tot volle tevredenheid van dienst te zijn. Heeft u vragen , wilt u advies over wat er nog meer mogelijk is of wilt u het abonnement beëindigen? Dan kunt u ons voor 1 maart bellen op 020 775 71 04. Of kijk voor meer informatie op uw persoonlijke pagina. Met vriendelijke groet, UPC Nederland Dirk de Leijer Directeur Klantenservice

zaterdag 4 januari 2014

Leonie van Boer zoekt vrouw

In mijn bierglas, een echte pul, vond ik een paar stukken van een sinaasappel, een banaan en een kiwi. Ik had zojuist de houten ooievaar tussen de struiken geplant en een kolfapparaat gehaald. Ze keek me aan en zei: ‘Die is voor jou en daarna moet je maar naar bed gaan!’ Het klonk als mijn moeder vroeger, zorgzaam, maar toch met een strenge ondertoon. Ik knikte als een schooljongen en wist dat zij de controle in huis had overgenomen: Leonie, de kraamzuster van de Kraamvogel. Toen ik de deur voor het eerst voor haar opende, klopte het beeld niet wat ik in gedachten had van een kraamverzorgster. Ik geloofde in het cliche van een zorgzame moeke met worstelaarsarmen en drie onderkinnen. Maar zo was Leonie niet. Ze was heel slank, met lange blonde lokken. Meer iemand voor de televisie, een echte knappe dame, een schoonheid. Natuurlijk kon ze niet tippen aan mijn net bevallen prinses, maar ze had een opmerkelijk uiterlijk en haar innerlijk leek me ook niet verkeerd. Ik vroeg haar dan ook of ze al verkering had. ‘Nee,’ zei ze zuinig. ‘Ik ben de juiste nog niet tegengekomen.’ Het klonk wel of er dagelijks een stoet aanbidders onder haar balkon stond. Nu zijn we een paar jaar verder en wij zijn een heel saai stel dat ’s avonds zelfs naar Boer zoekt Vrouw kijkt. Een programma waarin een boer kennismaakt met een aantal vrouwen dat nog nooit een koe heeft gezien. Een programma dat voortkabbelt, maar dat soms kan exploderen en daar zit iedereen natuurlijk op te wachten. Die ene boer die ruzie krijgt met al zijn logeetjes, of die ene boer die stiekem al vrijt met een van de kandidates. Sensatie. Afgelopen zondag keken we weer met een half oog naar BZV, de rechterhersenhelft al uitgeschakeld, toen plotseling in mijn brein ergens iets klingelde toen ik bij boer Jos, in Frankrijk, een blonde dame over tepelkloven bij koeien hoorde praten. ‘Dat hebben vrouwen ook,’ zei ze droog en de twee andere meisjes lachten niet eens. Later zaten ze met zijn drietjes op de schommel terwijl Jos stront aan het scheppen was. Weer viel me de blonde vrouw op. Ik zei tegen mijn liefste: ‘Spoel eens terug.’ En ja hoor: de blondine kwam in beeld met daaronder: Leonie. Ze reed motor en ze was verpleegkundige. Het kon niet missen: het was onze Leonie, de kraamvogel engel! We waren haar nog niet vergeten, zo goed als ze haar werk had gedaan, alsof ze al dertig jaar ervaring had, maar dat kon niet, want ze was toen nog geen twintig lentes. Wat zoekt zo’n meisje in zo’n programma? Ze kan op iedere straathoek een man vinden, maar ja, misschien niet haar prins. Deze zondag gaat het spannend worden, want gaat deze kloeke Jos Leonie naar huis sturen of mag ze nog even op de boerderij blijven? Het is nog een groot geheim, maar wij zien het wel zitten. Haar Frans zal niet zo denderend zijn, maar dat van die Jos ook niet en als je maar weet wat een koe is in het Frans.