zondag 30 augustus 2015

De meeste mensen moeten morgen naar het werk, zondagavondbloep


De meeste mensen morgen weer naar het werk.
Dit weekend hebben ze in het reuzenrad gedraaid, met uitzicht over de daken van de oude stad.
En gefietst, door de brede duinen, op een elektrieke fiets, bijna in file, zo druk.
Of ze hebben een spannend voetbaltoernooi afgewerkt en gewonnen.
Misschien waren ze wel de scheidsrechter.
Of ze hebben de dagen doorgebracht met een flinke bobbel in de broek omdat ze alvast wat viagratabletjes hadden genomen voor een spannende avond met een veel te jonge vriendin, die uiteindelijk afzegde door middel van een vaag sms-je. Sorry.
Of ze hebben geluisterd naar het bloepbloep vanuit de vijver van de buurman en zich afgevraagd of dat grote gevaarlijke vissen zijn die zo bloepbloep kunnen bloepbloepen.
Of ze zijn misschien naar een loepzuiver concert geweest, uitgevoerd door hun dochter op gitaar, of viool. En ze zijn trots als een pauw.
Wellicht zijn ze met een vliegtuig van een vriend over hun ouderlijk huis gevlogen om een hartelijke luchtgroet te brengen.
Of ze hebben eindelijk gezoend met die Saab dealer, die ze altijd al zo lang wilden zoenen en zijn ze erachter gekomen dat hij niet kan kissen en dat het een afknapper was.
Of ze hebben rondgewandeld in hun nieuwe, lege huis in de stad waar ze nooit meer weg willen, waar ze zich geaard voelen.
Of misschien zijn ze gaan stappen en hebben ze in een bruine kroeg vol lelijke oude mannetjes zo verschrikkelijk gelachen als ze in de afgelopen dertig jaar niet meer hebben gedaan. Met pijn in de buik liep de zondag af, het werd al vroeger donker.
Of, nou ja, de meeste mensen moeten gewoon weer naar het werk.  
En u?

Reacties kun je altijd sturen naar: sber01@hotmail.com, doen!





zaterdag 29 augustus 2015

In gesprek met Els (53) in een koffiehuis in de Jan van Galenstraat, Amsterdam


Onderstaande tekst is samengesteld uit belevenissen van verschillende mensen
met sociaal-psychiatrische problematiek, in Amsterdam. Els is een fictief persoon.
Ik wil hiermee mijn bewondering uitdrukken voor de wijze waarop velen van deze
mensen zich door het leven slaan. En gekte is ook nog wel een taboe waar veel onnodige angst voor is. In de dagelijkse files gedragen mensen zich gekker. 


Els (53): ‘Nou, ik leef nog, ik geniet van elluke dag. Maar ik wil wel wat te lullen hebben, want anders komen de muren op me af. Ik mag geen katten meer hebben. Ik kan ze niet verzorgen, met die rug van mijn, een puinhoop. Ja, ik werk ook, sociale werkplaats, maar lopende band doe ik niet meer. Bekijk het maar, ik wil best wat door voor deze kollere maatschappij, maar dat niet, over mijn lijk. Mijn hulpverlener weet ervan, Guus, je mag hem bellen. Ja, ik ben gek geworden, ik kom er vooruit goser, er zijn er niet veel die dat doen, maar hee, het werd me allemaal te veel. Toen heb ik al mijn Beatles platen in een emmer onder water gezet, dat zei de stem, dat ik dat moest doen. Hoe kwam het? Teveel sores aan mijn kop. Mijn man dreef jaren geleden in de Amstel, zelfmoord. Geen geld, hij had niks en ik had ook niks. En ik vertrouw nooit iemand. Nooit. Komt door mijn vader. Heb al mijn botten gebroken en mijn kinderziel. Ik zweer het je, ik ging van pleeggezin naar pleeggezin. School werd niks. Ik hing liever buiten. Dus toen mijn man gestorreven was kwam dat allemaal weer boven. En begonnen de verslavingen. Riet weet er alles van, mijn buurvrouw en mijn beste vriendin. Die verslavingen, de gekste dingen. Bijvoorbeeld linker damesschoenen. Groene kleur. En herenondergoed, van de waslijnen gejat. En toen dat over was: fietsbellen. ’s Nachts schroefde ik ze van de fietsen bij het Vondelpark. Toen kwam er een dokter voor mijn zieltje. Die man zei: ‘Mevrouwtje, jij hebt alle ziektebeelden uit mijn handboek, ik zweer het. Je bent manisch depressief schizo borderline, alles. Ik gaf hem gelijk. En ik zei: ‘En wat nou?’ Ik kan zo niet doorgaan. Hij gaf me een pil, die heb ik door de plee getrokken. Stom, heel stom. Want ik nam een blowtje van iemand, het was maar een klein trekje, een rooie lieb, en het ging mis. Ik zag overal pallummbomen op straat wuiven, duizenden pallumbomen, met van die kokusnoten. En toen ging ik naar huis en toen ik bovenaan de trap stond, hoorde ik een stem. De stem zei dat ik de Beatles moest verdrinken. Zonde. Ik draaide alle waterkranen open en het gas. Toen werden de buren bang, belden de politie. De stem zei: je hebt het warm, ga naar je balkon, afkoelen, alles uit. Ik trok al mijn kleren uit en stond naakt op het balkon. Ik schreeuwde, van angst natuurlijk. Vreselijk. De buren zijn nog bang voor me. Ik kreeg zo’n mooie witte jas en ik werd afgevoerd. Nee, dat laatste weet ik niet meer. Zo gaat dat als je je niet gedraagt. Nu gedraag ik me heel netjes schat, ik neem mijn tabletje op tijd, maar wat het is: dat tabletje dat legt je lam, je wordt suf als een konijn en als je me niet kent begrijp je niet waarom ik praat als een Japanse naaktslak. Wat een rotzooi niet, mijn leven. Een teringzooi. Ga je dit nou opschrijven al die ellende? En wie moeten dat dan lezen, mensen hebben toch ook genoeg sores aan hun harses. Ik lees ook veel hoor, ik zit elke week wel in de bieb. Ik lees nu veel van Agatta Keristie. Maar ik word wel snel moe. Ik neem nog een bakkie, het leven is klote, hee? Daarom moet je nu even genieten van dit koppie en vergeten wat ik gezegd heb. Ik zou wel weer eens willen dansen, maar dat is allemaal ’s avonds en om een uur of acht vallen mijn ogen dicht. Ik ben eigenlijk gehendikept, maar ik wil niet seiken als een oud wijf. Kom, neem nog een koekie schat, het ken je laatste wel wezen.’


     

Ik draag voor uit eigen werk

Ik draag voor uit eigen werk, waarschijnlijk op een boomstam, naast het kruithuisje in Alkmaar.
Komt dat zien.

donderdag 27 augustus 2015

Met de auto naar school, de veiligheid van de kinderen



Ze brachten hun kinderen naar de school omdat het zo regende. Met bakken kwamen de pijpestelen uit de loodzware wolken. Alleen weer om papa de hond uit te laten.
Maar vanmiddag om 12 uur, toen de school uitging voor de pauze, ging het verkeer in de bochtige straat niet zo soepel als ze hadden gehoopt.
Een buurman wilde zijn voertuig, komend vanaf de straat, linksaf zijn erf oprijden. Maar een vader had zijn auto dwars op de parkeerplaats voor de woning geparkeerd. De buurman had door kunnen rijden, maar koos ervoor te blijven staan. Achter hem ontstond een lange, boze, toeterende file. De blokkerende man ging ondertussen rustig de parapluutjes in de kofferbak doen en de kinderen vastzetten in de auto.
Een andere wagen, maakte een inhaalmanoeuvre over de stoep, vlak langs een boom. Ik zag dit gebeuren, hij reed vrij hard in mijn beleving. Hij gleed achter buurman’s auto langs en schampte de voorkant van een roodwitte Mini. Daarna reed hij door. Zielig voor de onderbetaalde verpleegkundige die erin reed en die altijd netjes verderop parkeert. Op een website schrijft zij dat zij haar auto minder belangrijk vindt dan de veiligheid van de kinderen op de straat. Dat ben ik met haar eens.
Ouders van dit natte land, wees geduldig, tel tot tien en realiseer je hoe gevaarlijk het is zo dichtbij een school te rijden.
Ik schrijf dit stukje speciaal voor de veiligheid van de kinderen. Ik moet er niet aan denken dat er eentje voor mijn deur wordt aangereden en gewond raakt, terwijl dat helemaal niet nodig is.     

dinsdag 25 augustus 2015

Het traphekje

Uit een van mijn opschrijfboekjes, een losse dagboekaantekening:

Het traphekje 8 augustus 2014

Uiteindelijk zit het traphekje dan toch boven aan de trap, vast aan de muur. Scheef, maar ja, die muur is ook scheef. Ik heb de waterpas er tegen aan gehouden en de groene bel wilde niet in het midden blijven.
Ik wilde zo’n ding omdat Thijs een nieuw bedje heeft en nu niet kan vallen,  mocht hij besluiten te gaan slaapwandelen. Mijn zus had daar veel last van vroeger. Stond ze midden in de nacht op de drempel van mijn slaapkamer en zei: ‘Sorry, de koekjes zijn uitverkocht’  en dan ging ze weer naar haar bed en wist de volgende morgen niets meer van dit voorval. Zelf ben ik eens wakker geschrokken omdat ik dacht dat ereen vrouw mijn slaapkamer binnenwandelde. Ik zag alleen haar silhouet. Dat kun je hebben in een toestand tussen waken en slapen. Meestal tegen de ochtend.

Het traphekje zit nog steeds in de muur, scheef, en Thijs speelt er toegangspoortje mee. Hij gaat er eerst door en dan moet ik ereen denkbeeldig muntje in doen en dan pas doet hij hem open.   

maandag 24 augustus 2015

Gezellig samen op vakantie naar Spanje



Ze zegt: ‘Dat is Juan,’ en ze wijst. In de eindeloos blauwe zee drijft als een stuk wrakhout een gebruinde Spanjaard. ‘En ik ga vanavond naar hem toe, naar zijn appartement.’ Hij hoort de woorden wel en weet dat ze misplaatst zijn. Hij weet dat hij alleen is. Ze zijn hier aan de kust met zijn twee, maar dat is slechts een getal, een symbool dat de lading niet dekt. Hij is hier om al haar koffers de Spaanse heuvelen op te sjouwen en haar gezelschap te houden. Ze zegt dat hij geen enkele moeite doet haar te veroveren. Maar waarom zou hij dat willen? Ze noemt hem een drol en hij vindt haar een spook waarvan de witte omtrekken steeds duidelijker worden. Hij is hier met een boze geest die hem sart, het is niet anders. Een vakantie is het niet, het is werk. En nu dan Juan. Hij zwaait, zij zwaait nog eens terug. Hij legt zijn hoofd op het zand en sluit zijn ogen. ‘Goed,’ zeggen zijn lippen. Zijn brein bedenkt ondertussen een eigen plan voor de avond. Zelf ergens slingers op gaan hangen.
Hij slentert door het dronken dorp waarin echt geen enkele Engelsman niet comateus bezopen is. Ze brullen als zeeleeuwen op een zandplaat en de Spanjaarden, de originelen, zijn vertrokken. Wat resteert zijn een paar tandeloze, magere  vissers die voornamelijk futloze inktvissen vangen, omdat de vis met wintersport is. Hij wandelt langs het strand, niet eens een mooi strand. Veel kiezels, de Nederlandse stranden zijn veel mooier. Alleen het klimaat is beter, heerlijk als je de kans krijgt er zorgeloos van te genieten. Hij werpt een steen in de zee en sleept zich de heuvel op, door het donker, naar het appartement. Een luxe ding.  Op het balkon staat zijn sirene te wapperen met haar handen. Jammer, hij had op dat balkon een heerlijke frisse sangria willen drinken, alleen. ‘Kom gauw boven!’ jammert ze. Dat gaat hij  nou net niet doen. Zo langzaam mogelijk sloft hij omhoog. ‘Hij is me achternagekomen,’ kakelt ze, ‘en eerst was hij, hij deed de deur van zijn huis open, en toen was hij naakt, hij wilde meteen. Dus toen zei ik: dikke doei, ik ga naar mijn casa, weg, weg, en toen schoot hij een slip aan en rende achter me aan. Hij zuchtte. Het verhaal klonk net zo ongeloofwaardig als het hele vissersdorp zonder vissers en zonder vis.
‘En nu staat hij daar!’
‘Waar?’
‘Onder het balkon!’
Nee. Hij krijgt wilde visioenen. De man onder het balkon is zwaar beledigd en heeft zijn dubbelloops meegenomen, of nee, zo’n kalasjnikov waarmee terroristen winkelcentra en scholen mee platschieten, of hij gaat brand stichten. Of zijn crimbovrienden bellen. Ze gaan hem dood maken, dat is zeker. Hij gaat eraan met haring en uitjes. Hij tuurt voorzichtig over de rand van het balkon en daar ziet hij de man. Die staat te bellen. Hij is groot, en heel sterk. Precies wat zijn vriendin nodig heeft. Zij moet over de knie worden gelegd en dan een nacht aan de rochas van de playas worden vastgebonden. Er moeten haaien rond haar ballonkuiten zwemmen en als ze eindelijk bevrijd is moet ze op het strand zingen voor een kolonie ladderzatte, roodverbrande Britten.
Het wordt stil in de nacht. Onder het balkon staat de Romeo niet meer.
En hij wil naar huis. Naar Egmond sur mer. Met een meisje hand in hand langs de branding lopen. En gelukkig zijn, shit, gelukkig zijn.    

   

zondag 23 augustus 2015

Vannacht gedroomd

Vannacht gedroomd: ik opende de kofferbak van mijn auto en er lagen honderden briefjes van duizend euro. Wat moet ik ermee doen? vroeg ik me af.

zaterdag 22 augustus 2015

IKEA of de Zweedse gehaktballetjes



Last van bescheidenheid heeft het IKEA bedrijf niet. Van 10 kilometer afstand is de geelblauwe Zweedse, trotse reus te zien. Een grote doos met golvende platen, zonder ramen. Is dat Zweeds? Een gebouw zonder ramen?
Stap door de bescheiden draaideur naar binnen en volg de pijlen. Ik moet eerlijk zeggen: ik ben nog nooit ergens in een IKEA geweest, mijn meubilair werd door de westenwinden altijd keurig versleten afgeleverd.
Direct na een aantal meter valt de onderzoeker op dat er niet gekozen is voor het less is more principe; een toonzaal met hier en daar een kastje, een Herman Brood erboven en een spiegel voor het ruimtelijk effect.
IKEA heeft de ruimtes volledig volgeplempt met keukens, banken, tafels, stoelen en kindvriendelijke stapelbedden, zodat je door de Billies – voorzien van uitsluitend boeken met Zweedse titels- het Zweedse bos niet meer ziet. Daarom scharrelen er hier en daar vriendelijke medewerkers die het verschijnsel IKEA gekte herkennen en tegen wie je mag gillen. Uit het raam springen, zoals ik al zei, gaat niet.
Ook valt mij op dat de spullen degelijk zijn, maar niet zo degelijk dat ze een leven lang meegaan. Dat wil IKEA niet, want dan kom je niet snel genoeg terug.
Ja, de functionaliteit van de meubeltjes gaat boven de esthetiek, de schoonheid. Er zijn hier geen meubels die je echt mooi zou kunnen noemen.
Maar moet een keuken mooi zijn? Nee, in een keuken moet je kunnen koken. En een bank? Nee, een bank moet goed zitten. Een bank mag best lelijk zijn. Toch zou ik hem dan niet kopen, ik wil wel een toonbare, sjieke bank, die mooi past bij de haarkleur van mijn vrouw.
En dan de Zweedse gehaktballetjes. Ze zijn weer terug van weggeweest nadat bleek dat  het paard van de IKEA bedrijfsleider uit Boedapest erin was verwerkt. Het beestje was 25 jaar en dan is het tijd om afscheid te nemen en verwerkt te worden in de bedrijfskantine. Zo stond het nu eenmaal in de arbeidsovereenkomst.
Maar hoe dan ook, het Zweedse woord voor gehaktbal, dat prijkt boven de slagerijafdeling. Het is een prachtig woord. Kottbulle, of iets dergelijks. Daarvan gaat het beslist lekkerder smaken. Maar ik heb ze niet kunnen testen. Weet iemand hoe ze smaken, laat het me weten.
Wel was de taart hemels. Maar wat voor taart het was weet ik niet, want er was nergens een beschrijving bij. Ik vermoed dat de paarden nu in de taart worden verwerkt. Als de meubels van de firma net zo lekker als de taart waren, dan wilde ik wel vaker naar IKEA.  
Mijn Thijs van vier spekte de beurs van IKEA vandaag met een speelgoedkassa en een afwasborstel. Echt rijk zijn ze dus weer niet van mij geworden en ik wilde hun gehaktbal ook al niet.
Voor de buitendeur stond een serie roodplastic stoeltjes. Ze zagen er hip en trendy uit, echt iets voor mij. Maar ze zaten totaal niet.
Conclusie: een meubel kan er glossy uitzien en beroerd zitten, of een beroerd uiterlijk hebben en toch comfortabel zijn. De combinatie mooi, duurzaam en prettig zitten is heel zeldzaam.
Ik ben de eigenaar van een mooie bank die ook nog heel lekker zit. Mijn probleem is dat ik  geen tijd heb om erop plaats te nemen. Ik ben altijd in beweging. Zoals vandaag naar IKEA in Spaarnwoude, geelblauwe schoenendoos met vriendelijke mensen.      


vrijdag 21 augustus 2015

Schilderwerk Sjoerd van Berkel op: www.sjoerdvanberkel.nl

 
Een meisje getekend met pastel
 
Dit zijn mijn eerste schilderwerken, gemaakt zo rond 1997. Meer werk is te zien op: www.sjoerdvanberkel.nl
 
 
 
                                            Vogels in de herfst
 
 
 

Vulkaan in Guatemala

woensdag 19 augustus 2015

Suzanna


Hij werd wakker naast zijn vrouw en riep: ‘Suzanna, ik hou van jou!’
Maar zijn vrouw heette Marijke, dr. Marijke de Boer, befaamd biologe,
gespecialiseerd in slangen en spinnen, en ze hoorde wat hij riep en was
erg boos.
Eerst was hij bang dat zij haar collectie in huis levende slangen en
spinnen op hem los zou laten, maar dat deed ze niet. Ze wilde niet meer
met hem praten, maar doorzocht zijn telefoons, agenda’s, computers en
ontdekte een Suzanna, een dametje van 85, die hij geholpen had met
verhuizen.     
Een vriend van hem, met wie hij de toestand besprak in de kroeg, had
een briljant idee. ‘Maar het kost wel veel geld,’ fluisterde hij, ‘ik moet ze
wat schuiven,’ snap je. Ze schudden handen en de volgende week reed
hij naar Schiphol. De beambte herkende hem aan de blauw geverfde
snor.  ‘De doos staat bij de E-pier met de S van Suzanna erop,’ zei hij,
‘ga nu snel.’  Even verderop vond hij achter een prullenbak de doos met
zijn bijzondere inhoud.
Hij reed tevreden weg. Thuis verstopte hij de spullen in de schuur. De
volgende dag was Marijke jarig. Ze werd 40. Zijn hond Lobbes, een
kolossale kruising tussen een Sint-Bernard en een Labrador, zong
kwijlend mee met het verjaardagslied. Daarna was het moment van het
cadeau geven. Hij plaatste de doos voorzichtig op de tafel. Marijke keek
verbaasd naar het kerstinpakpapier, maar ach, dacht ze, het zal vast
goed bedoeld zijn. Hartje zomer. Sail Amsterdam vlak bij de deur. Onder
het papier kwam een glazen bak tevoorschijn.
‘Dit is Suzanna,’ zei hij glimmend van trots. ‘O,’ zei zij, ’wat een schatje.’
Zij keek ademloos naar de illegaal het land ingesmokkelde
rozeteenvogelspin. Een tien centimeter groot, grijsbruin beestje met
acht dikke harige poten, met haakjes eraan om zich vast te klemmen.  
‘O, wat lief van je,’ kirde Marijke, ‘sorry, nu begreep ik waarom je
Suzanne riep in je slaap, o, wat is ze mooi.’
Hij zette een muis neer op de grond en Suzanna kroop nieuwsgierig
naderbij om dat beestje eens te gaan besnuffelen. De muis merkte nog
niets.
‘Wat een lieverd, die avicularia metallica, ‘ sprak Marijke ontroerd en op
dat moment kwam Lobbes binnen. Stom, hij had de deur dicht moeten
laten. Want Lobbes was zeer paniekerig voor muizen, niet voor spinnen.
Als hij een muis waarnam dan begon hij rare sprongen te maken, te
blaffen en alsmaar rond te draaien, van angst. Soms poepte hij, gewoon
van schrik. Nu schrok hij dan ook heel erg toen hij de muis zag.
Misschien dacht hij dat de muis hem op zou gaan vreten, want hij blafte,
hij poepte en maakte een fatale sprong. Zijn 65 kilo’s kwamen vijf
centimeters van de grond, zijn poten draaiden opzij en hij leek zo op
een Russische balletdanser, klaar voor het applaus.
Als in een vertraagde film zagen de man en Marijke de buik van de canis
familiaris op Suzanna landen. Er was even een korte klak, zoals het
geluid van een deur die dichtwaait in het slot, door een zomers briesje.  
‘Ga weg rothond!’ gilde Marijke en ze schopte in de lucht zoals een
voetballer een bal op de pantoffel wil nemen voor het winnende
doelpunt.  Lobbes veerde op, gleed weg, en een dure vaas viel in
peperdure, niet meer te repareren stukjes.
Ze staarden met open mond naar de lieve rozeteenvogelspin, die zo plat
was dat het leek of er zojuist de intercity Den-Helder- Maastricht
overheen gereden was.
‘Nee!’ riep zij.
‘Nee!’ riep hij woedend.
‘Dood!’ riep zij.
‘Als een pier!’ riep zij.
En de muis glipte de kamer uit en lachte breed.
Daarna hebben zij Suzanna plechtig begraven in hun tuin op het
spinnenkerkhofje, naast de pruimenboom. Dat kerkhofje was ooit zijn
idee geweest. Ze hadden nu ook een slangenkerkhof, naast de hibiscus.
‘Je hebt onze relatie gered vriendje,’ snikte Marijke. ‘Hoe kon ik zo
jaloers zijn om te denken dat hij naar een andere vrouw zou kijken.’
En hij, de man, wist plotseling weer wie Suzanna echt was: dat meisje
dat hij laatst bij de koffieautomaat had gesproken, toffe stagiaire. Hij zou

haar eens mee uit vragen, als Marijke weer eens in de jungle rondhing. 

dinsdag 18 augustus 2015

Bibliotheek 2.0 in een buitenwijk

Onze bibliotheek is een kleine bibliotheek op een tochtige hoek naast een winderig winkelcentrum. Ik kom er graag, vanwege de literatuur, de reisverhalen, fotoboeken en waargebeurde stories. Maar de laatste tijd merk ik dat de bieb verandert. Boeken worden verkocht of gaan naar de versnipperaar. De rekken worden leger. Zelfs grote schrijvers als Hemingway zijn niet gemakkelijk meer te vinden. Daarvoor moet je in de computer kijken en het boek ergens bestellen.
Nu is een grote verbouwing bezig naar bibliotheek 2.0, het moet een nieuw mediacentrum worden. Nou ja, zo is het, de tijd gaat door, niet alles zal hetzelfde blijven.
Maar zelf, in mijn hart, verlang ik naar een stoffige, saaie bibliotheek, met een zure bibliothecaresse, en eindeloze, eindeloze rijen boeken, metershoog, verborgen voor het daglicht. Boeken die ruiken naar oud en beduimeld, naar okselzweet, geheimen en avonturen. Een bibliotheek waar je een dag kunt verdwalen en je verbazen over de ijver en de nauwgezetheid waarmee de zalen zijn opgezet en bijgehouden.
Maar ik heb er vrede mee dat het allemaal verandert, zo gaat dat nu eenmaal, we schrijven ook niet meer met een ganzenveer. En daarnaast zullen verhalen altijd blijven bestaan. Zolang er mensen zijn.
Misschien kan ik een mooi verhaal schrijven over de bibliotheek die ik zojuist beschreef.



maandag 17 augustus 2015

Regen, regen, een vrolijk liedje in het Midden-Oosten

Regen, regen, het houdt vandaag niet op. We blijven drijven in de nattigheid. Vandaag ben ik toch op de fiets naar de stad gereden. De wifi heeft het thuis begeven en nu heb ik een ander kastje gekocht. Bij binnenkomst in de winkel eerst maar even met een doek de bril gepoetst en de haren gedroogd, want water en stroom, dat gaat niet goed.
Pas ook op met losse eindjes van je stroomdraden. Als daar een poetsdoek overheen gaat kan je een prik krijgen. Ik heb daar ervaring mee.
Wanneer stoppen de buien? Dit lijkt wel herfst.
Mag ik  klagen over regen? Ja, ik ben een Hollander. In het Midden-Oosten bestaan vrolijke liedjes over regen die komt na zonneschijn. Zoiets als; Zoek de regen op, die is zo fijn, want een beetje regenval die moet er zijn, in de woestijn.

zondag 16 augustus 2015

Fontanabad Nieuweschans, augustus 2015



In Nieuweschans, vlakbij de Duitse grens, ligt een thermaalbad. Het water in dit bad is gevuld met allerlei mineralen, onder andere magnesium, chloor, natrium. Het zou heilzaam zijn hierin te baden. Men neemt een bad gedurende een half uur, waarna men vijf uur rust neemt.

Het is aardedonker, hier in en om het hotel Fontana in Nieuweschans. Ik gluur tussen de gordijnen. Stikdonker. Maar in de verte wel dat gerommel, een diep geluid uit de aarde, alsof een colonne vrachtwagens over een brug rijdt. Maar nee, dit zijn geen vrachtwagens, daar is het geluid te diep voor.  Is dit het geluid van de gasboring?
Ik stort in het hotelbed en worstel even met het bedlampje. Ik doe mijn ogen dicht en dobber weer in het mineraalwater. Het is 36 graden, het proeft zout en het ruikt licht naar chloor, maar niet zoals in een zwembad. Het water draagt je ook meer dan in een normaal bad. Je kunt bijna blijven drijven. Een half uur mag je spetteren, dan doe je je badjas aan en ga je verder in het ontspanningsoord. Overal zie je die badjassen. Het park heet daarom het badjassenpark. De jassen hangen in de hangmatten en maken een wandeling over het blotevoetenpad. Een pijnlijke expeditie dat pad, met stenen, modder en leem. Je voeten worden er sterker van. Ik voel onder de dekens. Zijn ze sterker geworden? Wel moe. Ik val niet direct in slaap. Ik ben weer terug in de stoomcabine. Vandaag kwam er meloenstoom uit de pijp, in het midden van de ruimte. Ik wilde iets zeggen tegen Anja over de bruine tegelmotiefjes aan de muur, precies ons behang in de flat, veertig jaar geleden, maar ik mocht niks zeggen. Iemand riep heel hard: sssssssssssssssssssssttttttttttttttttttttt!  Alsof we in een tempel waren.
Zou dat gerommel met Lenin te maken hebben? Zijn standbeeld, een meter of vijf hoog, staat in het park, achterin tussen de bomen. Zijn jas waait van zijn gat en hij, de grote leider, wijst ergens heen. Niemand weet waarheen. Hij is hier terecht gekomen, zo lezen we op een bordje, omdat de streek Oldamt communistisch is. Wel, dan is er iets voor te zeggen om de thermaalbaden gratis ter beschikking te stellen aan de mensheid. Misschien dat Lenin daarover bromt.
Probeer te ontspannen, daarvoor ben je hier. Bij het ontbijt zaten we  naast twee lange, Duitse vrouwen, jong, blond en succesvol. Maar hoe dan ook, ze keken niet ontspannen, alsof hun verkering in tweevoud voorbij was. Maar sommige mensen kijken altijd zo, ook als ze vrolijk zijn. Bij de uitstalling met broodjes wordt door twee medewerkers luid gesproken over een verstekeling in het Fontanascheepshotel. De persoon 
is betrapt op het slapen in een kamer zonder daarbij het bed beslapen te hebben.
Ik hoop dat mijn zoon ook goed slaapt bij opa en oma. Vanavond heb ik voor het eerst in mijn leven in badjas in een restaurant gegeten. De ober droeg nog wel een normaal pak. Hij rekent af via een blauwe band die je om je pols draagt, want er is niemand die met zijn portefeuille gaat badderen. Op weg terug naar de kamer stond er plotseling, buiten, naast een boom, een man, of een vrouw, dat kon ik niet goed zien, in een Pinocchio kostuum naar me te lachen. Ik zie een lange neus verdwijnen achter een boom.
Nu ben ik wel klaar om naar dromenland te gaan. Daarin stoomt het, is het water heet en krijg je een perzikenhuid. Maar er zijn geen Lenins, alleen mensen die vrij en blij, alleen gehuld in een badjas, van zon, water en rust genieten. En in dat land hoef je daarvoor niet te betalen.            

              

dinsdag 11 augustus 2015

Louis van Gaal contracteert Van Berkel


Louis van Gaal belde me vorige maand. Hij bood me een contract aan om te komen voetballen bij Manchester United.
-      -Ik heb een geniaal idee, zei hij, dat komt omdat ik geniaal ben.
-      -Wat is dat dan? Vroeg ik.
-      -Het is een groot geheim, dus je mag het aan niemand vertellen.
-      -Ok.
-      -Jij komt bij mij voetballen. Je gaat het veld in en dan ga je langzaam naar de goal toe. Op 1 meter en 31 centimeter van het doel blijf je staan. En niemand let op jou, want hunnie kennen jou niet. Dus wat gebeurt er?
-      -Ja?
-      -Dus wat gebeurt er dan Van Berkel?
-      -Eh..
-      -Ze dekken je niet. Maar wij zijn slim. Zij zijn slim, maar wij zijn slimmer en zeker ik. Want jij krijgt die bal van Berkel en die ga jij erin schoppen. Hoeft niet hard, maar wel zuiver. Geniaal niet?
-      -Ja.
-      -Luister: de tegenstander gaat totaal niet op jou letten, dat is simpel as a cookie. Doe je mee? Je krijgt uiteraard geld.
-      -Ik doe mee.
Ik kocht twee voetbalschoenen en meldde me voor de eerste wedstrijd tegen Southampton. Na de eerste helft werd het tijd voor het geheime wapen. Ik moest aan de zijlijn komen en mijnheer van Gaal gaf aanwijzingen. -Luister van Berkel, zei hij, die rooie, dat zijn wij en die man in het zwart, die klootzak, dat is de scheidsrechter, die is altijd tegen ons. Listen, jij gaat bij de goal staan, je krijgt de bal van Memphis en dan schiet  je, right. Alleen ogen dicht en schieten!  
Ik deed wat hij zei. Ging bij de goal staan. Niemand lette op me, of ik ook een scheidsrechter was, of een doelpaal, of een hoekvlag. Ik stond daar maar naar het gras te luisteren. De stand was nul tegen nul. Toen rolde de bal plotseling naar me toe. Het was een witte bal met zwarte vakjes. Er was nog steeds niemand om me heen. Ik zag nu de keeper. Hij had een grote wrat op zijn neus. Ik zette mijn voet tegen het leder en gaf een punter. De bal sloeg gloeiend van de hitte in de touwen.
Het stadion ontplofte van blijdschap. Iedereen vierde feest. Op het scorebord verscheen mijn naam in megakoeieletters, zo groot dat heel Manchester het kon lezen. GOAL VAN BERKEL!!  
En dat was niet de laatste keer. De wrat moest nog zeker vier keer vissen van die poeiers die ik losliet. Het was heerlijk doelpunten te maken. Had ik veel eerder moeten doen.
De volgende wedstrijd tegen Arsenal ging het weer hetzelfde. De coach van de tegenstander verklaarde mijn doelpunten als absolute missers van de tegenstander en ik was niet de moeite waard de verdedigers daarop te attenderen.
Dus roste ik er ook die wedstrijd weer vijf binnen. Ik kreeg de bal steeds van die Memphis, ook een Nederlandse jongen. Vreemde voornaam, hij had ook Wladiwostok of Appingedam kunnen heten. Maar hij speelde me precies aan, op 1 meter en 31 centimeter van de goal. Ik leerde in deze wedstrijd ook bijzondere gebaren te maken na een doelpunt. Ik deed de pijl en boog, de babywieg, de zuigreflex en de luchtgitaar en de wat - hoor - ik – nu met een hand als een schelp aan mijn oor. Ik probeerde ook de spagaat, maar toen scheurde ik uit mijn broekje. Daarvoor kreeg ik een boete van de Engelse Football Association.
Ook de wedstrijden hierna mikte ik 20 keer loepzuiver en werd topscorer. Ik kreeg uitnodigingen voor Britse talkshows. Ik nam daarin graag plaats. The miracle werd ik genoemd. Collegavoetballers noemden me de Bomber, de Blikopener, het Scheermes en de Guillotine. Ik weet niet waarom. Mijnheer van Gaal keek tevreden. -De tactiek werkt, zei hij na de training, die ik nooit hoefde bij te wonen. Je bent beter dan die eikel van Persie. Die schopt echt geen deuk in a packet of butter. Je krijgt je geld als ik hem heb verkocht. Inderdaad verscheen Robin die week niet en kreeg ik enkele miljoenen bijgestort op mijn account. Best leuk, dat voetballen.
Toen veranderde ereen hoop. Tegenstanders kregen me nu eindelijk in de gaten en doken op me zoals dat gebeurt in de rugbycompetitie. Meestal lag ereen heel elftal boven op me, zodat ik na de match moest worden uitgedeukt door Larry, de fysio. Een man met harde handen en een gedeukte ziel. ‘So now your nose is not in your arse anymore,’ sprak hij grimmig. Gelukkig voor het elftal kon Memphis wel scoren omdat de rest in de knoop van de scrimmage lag.
Op een dag in december. Mijnheer van Gaal liet me bij hem komen. Hij zat achter een eeenorm eikenhouten bureau. Overal hingen en stonden foto’s van Truus, zijn echtgenote. Hij zag me kijken. – Zij bedenkt alle tactische foefjes, sprak hij bewonderend. – Dacht je dat ik dat deed? Nee, zij is het genie in de familie, maar niet verder vertellen, dat is alweer ons geheim.
-      Maar we gaan de cup winnen, dankzij  jou kerel. 48 jaar en dan zo goed, jammer dat we afscheid moeten nemen. Het geheim is uitgewerkt.
   Ik knikte. Toen ik bij de deur stond, vroeg hij:
-     - Wat doe je eigenlijk in het dagelijks leven?
-      -Ik geef lessen Nederlands.
-     - Mm, ik zoek nog iemand die me Engelse les wil geven, ik heb het gevoel dat ik weleens uitgelachen word.
-      -Dag mijnheer van Gaal.
-      -Dag van Berkel.
Toen ik de deur uitstapte kwam ik een bekend gezicht tegen.      
  

-      -Heeee, zei ik, ben jij niet Johan Cruijff?
-      -Nee, zei hij, ik ben Jasper Cillessen, doelman van AJAX, ik kom hier voetballen. Maar dat is nog geheim. Ik heb net de hele Nederlandse pers wijs gemaakt dat ik hier niet kom voetballen en dat ik  mijnheer van Gaal niet gesproken heb. Dat klopt ook.
-     - Ja?
-      -Ja, ik heb met hem ge-appt, dus ik heb hem niet gesproken.

De wonderlijke wereld van de voetballerij, vol mysteries, rare mensen en donkere geheimen. Dat dacht ik toen ik thuis in  mijn nieuwe Noordwijkse villa zat, met achter het raam, de rode Ferrari. Ik kan helemaal niet voetballen, dacht ik. Ik kan er helemaal niks van.
Ik moet dit gedroomd hebben.  



       

zondag 9 augustus 2015

Rogbewoner Oceanium dient klacht in


Een bezoek aan Diergaarde Blijdorp Rotterdam met de familie, bij zonnig weer op zaterdag 8 augustus 2015.

Het mooiste aan diergaarde Blijdorp Rotterdam is het Oceanium, een aquarium van ongekende afmetingen. De vissen, schildpadden en haaien  zwemmen naast je, met je mee, en boven je hoofd. Je wordt er zowat duizelig van.
Maar deze tunnel van water is een ervaring om nooit te vergeten. Tenzij je gaat diepzeeduiken, dan wen je eraan, zoals alles op den duur gewoon wordt.

Een rog, een platte, driehoekige vis met een venijnige angel, bleef boven me hangen en opende zijn mond. Het was alsof het beest iets zeggen wilde. Dat was natuurlijk onzin. Een rog en ik hebben elkaar niet veel te zeggen. Wel vinden we elkaar heel vreemd: ik hem met zijn bluppende bek en zwiepende staart en hij mij met die neus, die bril erop, die achterlijke regenboogkleurenpet, die blanke benen in dat krappe korte broekje, en dan dat fototoestel op die welvarende buik.

‘Je kan niet zwemmen, stuk zeewier,’ lacht hij tandeloos. ‘Dat kan ik wel monster,’ playback ik terug, ‘ik heb een A en een B-diploma, stomme rog.’

We kijken elkaar aan,
‘Nee hoor, grapje,’ liplees ik, ‘ik vind je best aardig. Hoe vind  je mij?’
Ik maak een foto van hem, met behulp van flitslicht. Hij zwemt verblind weg om zijn beklag hierover te gaan doen bij de directie van Blijdorp.  Want ook dierentuinbewoners gaan mee in de emancipatie van verdrukte minderheden. Maar hoe kan ik nou weten dat zulke wezens ogen hebben? Heb je toch niks aan in het donker?



 Diergaarde Blijdorp:

 Blijdorplaan 8, 3041 JG Rotterdam
 0900 1857 

vrijdag 7 augustus 2015

Venus mesjes

Ik stap de DA drogisterij binnen en vraag of er ook korting is op de scheermesjes. 
-Nee, zegt de verkoopster.
-Ik heb wel Venus mesjes in de korting voor u. 
Ze wijst op de ladyshaves in de gladroze verpakking.
- Hij scheert zijn benen niet, lacht mijn geliefde en ze klopt op mijn gestaaldeperfectieherenkuiten. 
Ik vraag me af of ik niet echt een snor, en een baard van tien dagen moet laten staan.
Zie ik er uit als een dame?

donderdag 6 augustus 2015

Zandvoort 5 augustus 14 uur: meisje vermist, ik was aanwezig.

Zandvoort, 5 augustus  14 uur: meisje vermist in zee. Ik was aanwezig, maar waarom heb ik niets gemerkt van de reddingsactie?

Waarschijnlijk omdat we rond die tijd van het strand zijn gegaan en richting IJmuiden zijn gelopen.
Richting racecircuit.
Ik vond de stroming wel sterk. Het was eb, de wind zuidwest, grote brekers op het strand. Toen we bij het strand kwamen hebben we eerst nog de waarschuwingsborden gelezen. Tegenwoordig staat erop wat je moet doen bij aflandige stromingen. Laat je meevoeren met de stroom tot deze minder wordt in kracht, raak niet in paniek want je kunt wel 1 km meegevoerd worden.

Ik meen wel de traumahelikopter gehoord te hebben. Triest, weer een slachtoffer en het is helemaal niet nodig. Gewoon tot je middel gaan en niet verder.

Op het strand heb ik een gele vlag gezien aan de paal.

Wat goed van die mensen dat ze een keten hebben gemaakt. Ik had ook meegedaan als ik dat gezien had. Ik had wel ergens een voorgevoel. Het was best een ruwe zee en dan met een afgaand getij.

Spijtig. Duikers van de politie zijn nu aan het zoeken.

dinsdag 4 augustus 2015

Rembrandt van Rijn, in gesprek met een tijdreiziger.

Interview met Rembrandt van Rijn   30 september 1669

Het is al een tijdje mogelijk, maar nog geheim: tijdreizen. Ik heb een tijdreis gemaakt naar de 17e eeuw. Vandaag heb ik een gesprek met Rembrandt van Rijn, meesterschilder. Op het moment van mijn tijdreis heeft hij nog vijf dagen te leven.  

Eindelijk heb ik hem gevonden, op een bovenkamer aan de Rozengracht in Amsterdam. Hij deed zelf open, nadat ik op de deur had geklopt. Een dienstbode heeft hij niet. Hij kijkt me knipperend aan, ik ben een tijdreiziger, ik zie er anders uit. We gaan een houten trap op en dan een kamer binnen. De kamer is vrij leeg. Er staat een bed, een tafel en op die tafel ligt een stevige bijbel. In de hoek staat een schildersezel, met daarop een leeg doek. Het raam staat open, de vieze lucht van de gracht waait af en toe binnen. Hij neemt zonder iets te zeggen plaats achter een tafel. Hij is gekleed in een linnen hemd, een linnen broek en hij loopt blootsvoets. Zijn haar is ongekamd, zit woest. Hier zit een oude man, met veel groeven op zijn gezicht, na een stormachtig leven.
Hij gebaart me te gaan zitten. Ik kijk hem aan en tracht me een beeld van hem te vormen. Van zijn karakter, want niemand weet hoe de grote meester echt is geweest. Nu oogt hij klein, gemoedelijk, toegankelijk, je zou bijna vergeten dat je tegenover de grootste schilder van de wereld zit. Hij schenkt een glas bier en ik stel de eerste vraag:

Hoe is in uw ogen nu de opinie van de mensen over uw werk?

-         Wel, de mensen ze zijn me vergeten. (hij heeft een zangerig Leids accent) Maar ge moet weten: het interesseert me geen moer. Ik heb altijd geschilderd zoals ik dat wilde. En dat doe ik nog. Elke dag. Al komt er niemand meer kijken, het zij zo.

Maar u was de beroemdste man van de hele stad, dat moet toch pijn doen?

-         Nee, dat doet geen pijn, pijn is iets heel anders, als mensen dat zeggen weten ze niet wat pijn is. Pijn is het verliezen van je geliefde, van je kind, van je hond desnoods, dat is pijn. (Spreidt zijn armen). Pijn gaat door tot aan de hemel, daar kom je niet zomaar vanaf. En spijt is ook pijn. Ik heb veel spijt gehad, bittere spijt.


Doelt u nu op uw relatie met Geertje?

-         Ik ga haar naam niet noemen, maar inderdaad, zij heeft mij het meeste pijn gedaan, ik ben door het diepste van de hel gegaan en heb verkeerde dingen gedaan. Ik had haar niet mogen laten opsluiten, het was mijn domme ijdelheid. Daarna ben ik nooit meer dezelfde man geweest.

    Wat voor man bent u geweest, wij tijdreizigers kennen u van de vele  zelfportretten, maar wie ben u echt?

-         Da’s een goeie. Ik weet het namelijk zelf ook niet. Daarom maakte ik die portretten. Wie ben ik? Ik ben joviaal, hou heel veel van mensen, maar heb ook donkere kanten ontdekt. Ijdelheid, zucht naar geld, alles heb ik onderzocht, maar ik weet het nu wel.

  Vertel.

-         Ik ben een kind van God, dat staat in dit boek. Maar zo ben ik ook echt: ik ben een kwajongen, een duivelse kwajongen, zelfs nu ik oud ben. Ik ben nooit veel ouder dan een jaar of tien geworden. En dat is ook mijn probleem: ik ben niet volwassen, niet zoals u denkt dat een bekwame kunstenaar zou moeten zijn.

  Ik weet niet hoe een bekwame kunstenaar zou moeten zijn.

-         Een kunstenaar die alle kwasten goed kan gebruiken, die alles weet van portretten maken en opbouwen, is nog geen goed kunstenaar. Daarvoor heeft hij de allerhoogste nodig, hij moet in contact staan met boven, begrijpt ge? Alleen kinderen en gekken hebben dat. Daarom bewonder ik die ook zo. En ik ben zowel kind als gek.

 Maar men heeft u nooit opgesloten.

-         Het kwam ze niet uit waarde vriend, men pronkte met mijn veren en ik was verblind, ik zag dat niet. De halve stad maakte gebruik van mijn naam en roem. Volksstammen stonden voor mijn deur om een glimp van me op te vangen. Eigenlijk heb ik dat nooit gezocht. Ik wilde schilderen, dat was het enige dat ik wilde. Schilderen, schilderen.

 En etsen maken.

-         Ik heb er veel te weinig gemaakt. Al die zakelijke beslommeringen, al die snuiters in mijn atelier, mijn leerlingen. Heeft u een idee hoe druk ik het gehad heb in die jaren?


  Nee.

-         Eindeloos is het werk van een grote meester, eindeloos overleggen, leerlingen begeleiden, klanten werven, klanten tevreden stellen, verf inkopen. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat en ik deed het allemaal.

 Niemand zei stop.

-         Nee, ik ging door en ook Saskia hield me niet tegen. Ik heb nooit iemand ontmoet die me durfde te zeggen dat ik op weg was naar de afgrond.

(Er valt een stilte in de kamer. Hij lijkt na te denken. Een arm houdt hij op  zijn rug. Loopt naar het raam, een klein mannetje is het eigenlijk. Wat gaat er in hem om?)

De vraag is of u dan geluisterd zou hebben.

-         Misschien niet, ik was een ongelovige die danste om het gouden kalf, om zijn eigen vette gouden kalf. En niemand hield me tegen, en zo kwam het dat..maar eigenlijk was dat failliet gaan een zegen.

Dat meent u niet.

-         Ik meen het wel. Ik leef nu weer in vrede. Ik zwerf als een dwaas door de velden en maak tekeningen, dat is wat ik het liefste doe: zwerven als een gek door gods velden. Kijken naar de lucht en de wolken. Een landschap schilderen.

(zijn ogen glinsteren als hij over schilderen spreekt, maar als dat voorbij is, worden ze weer dof en teruggetrokken)

U heeft nauwelijks een landschap geschilderd. Spijt?

-         Toch, ja, toch. Ik had dat anders willen doen als ik nu jong was, maar dat is anders gegaan he?

Even over de Nachtwacht: als ik u zo beluister dan was het schilderen daarvan niet een groot plezier.   


-         Het was grootspraak. Plotseling riep mijn grote bek dat ik zo’n werk zou kunnen maken. Mijn hart heeft het zowat begeven tijdens het maken. De kosten rezen de pan uit. En ik worstelde met de bezieling. Iedere avond bad ik tot god, op mijn knietjes zo voor mijn bed, dat het werk een ziel zou krijgen. Geen portret van zomaar wat kerels met vaandels en vlaggen, maar een portret van mensen waarvan ge in de ziel kunt kijken, dat ge denkt: ai, dat is een goeie kerel, daar wil ik een biertje mee drinken en van die ander: oei, dat is een rotte kies. Ik ben goed geholpen tijdens het schilderen door mijn leerlingen, maar zij blijven leerlingen en dragen niet de verantwoordelijkheid voor alles.

Vertelt u eens over het licht in uw schilderijen. U bent de meester in het clair- obscure.

   - Ik een meester? Ik kan wat andere schilders ook kunnen. Luister, iedereen in dit vak weet wat licht en donker is. Wij hoeven ze dat niet te vertellen. U kunt het ook. Wacht tot het donker is, pak een kaars en kijk. U hoeft slechts te kijken. Licht is er omdat wij het zien. We hoeven niets te fantaseren. En de zon komt ook altijd maar van ene kant. Zo simpel is dat. Schilderen is behalve dat ook schilderen voor de liefde. Liefde voor het leven dat je gekregen hebt, zomaar. Ik denk dat de mensen dat bedoelen. Ze zien bij mij misschien meer liefde voor de mensen en liefde voor god. (hij fluistert nu)      


Bent u bang voor de dood?

-         Ik ben niet bang voor de dood, want ik ga terug naar waar ik vandaan gekomen ben. Ik heb een heleboel geleerd, ik heb getuigd van het meesterwerk van de aarde en dat is het. Het is goed. Ik leef nog wel even door voor mijn dochter en mijn kleinkind. Zij zijn mijn alles.


Ik kijk op mijn horloge. Ik moet terug naar mijn eigen tijd. ‘Ik moet gaan,’ zeg ik. ‘Ik wil u bedanken voor uw tijd. ‘
Hij knikt en stopt een pijpje. Hij, Rembrandt, blijft een raadsel. Zo’n gewone man, heel gesloten. Ik denk dat ik in tien gesprekken nog niet veel verder zou komen. Maar ik ben tevreden met wat ik heb meegekregen.

-         Ge kunt het beste niet meer over mij praten, ik ben niet belangrijk. Mijn werk, ja, daar kunt u misschien wat aan beleven. Maar ik, ik ben zo moe en zo stoffig, daar wordt niemand vrolijk van. Dus ga uw weg, ga terug naar de Bloemgracht, langs mijn atelier en vandaar terug naar uw eigen tijden. Waar dat ook moge zijn. Het ga u goed. Ga met god.

Ik verlaat het pand en wandel langs de Rozengracht naar de Bloemgracht en ga mijn eigen tijd in. Ik heb zijn verhaal opgeschreven, hoewel hij er geen voorstander van is.