dinsdag 16 december 2008

De danser en de ui

"Bah !" zei de danser Alexandrof. "Bah ! Vieze zwerver! Blijf met je vieze vingers van mijn ui !" Hij zweefde door de lucht, draaide een pirouette, en viel bovenop zijn voortanden.Woedend beende hij naar de hongerige zwerver en schold die vreselijk uit. "Dweil ..!" riep hij. "Vuilnisemmerdeksel ! Olifantenreet !" Jullie moeten weten dat Alexandrof, de twintigjarige Russische danser, voor zijn inspiratie, afhankelijk was van de lucht van de ui. Professor Liloekov, hoogleraar danskunde aan de universiteit van Wladiwostok, had het uitgerekend: met een ui op de dansvloer, springt de danser dertig centimeter hoger, gemiddeld, dan zonder. Door de ui, wordt de luchtweerstand kleiner. Proberen jullie dat ook maar eens thuis !
Nu moeten jullie ook weten dat het land van de danser in oorlog was
met het naburig gelegen land. Omdat al het geld naar de soldaten ging
had iedereen in het land honger. De zwerver die door het raam was geklommen, had ook honger. Begerig keek hij naar de ui, die in het midden van de dansvloer lag ! "Geef mij een hap van de ui, danser! " smeekte hij. "Nee," zei de danser, staande op één been. " Nee, ga toch ergens anders heen, ik moet dansen..." Verslagen droop de zwerver af. " Waarom heb ik geen mooie fee ? " dacht hij en hij viel op de grond. Hij was verzwakt, ziek en vermoeid. Iedereen stapte over hem heen. Zij hadden het ook moeilijk ! Het was ijskoud en donker. Een koets bleef staan bij de man op de grond. "Wat is dat ? " schreeuwde de passagier naar de koetsier op het bok. " Er ligt iemand voor de wielen mijnheer.." "Leg hem opzij.." "Goed mijnheer.." De koetsier stapte af en sjorde aan het lichaam. Hij draaide hem om en in de lantaarnlichten was het paarsbevroren gezicht van de zwerver te zien. Zijn ogen waren open, hij was dood... Nu schrok de passagier heel erg, want hij was de danser op weg naar een voorstelling en dit, dit, deze man, deze dode zwerver...dat was zijn broer ! " Doorzoek zijn zakken ! " riep hij hard.
De koetsier voelde in de kleding. Hij vond een brief en een medaillon en gaf deze aan de danser. Die gaf de opdracht snel door te rijden. In de koets las hij snel de brief door. Een brief die aan hem gericht was ! " Beste Alexandrof, ik schenk je deze medaillon met alle liefde. Ooit behoorde zij aan onze moeder zaliger, nu schenk ik haar aan jou. Zij is niets waard, maar brengt wel altijd geluk. Ik schenk het geluk aan jou. Succes, danser !" Tranen biggelden over de wangen van Alexandrof en zij bevroren en glinsterden in het schaarse licht. Hij had zijn broer vermoord ! Hoe had hij zo wreed kunnen zijn hem niets te geven en weg te sturen ?
Maar de koets stopte voor de schouwburg. Daar stond een geweldige menigte liefhebbers van zijn danskunst. Zij juichten hem toe, honger of niet. Alexandrof was zijn broer al snel weer vergeten ! En hij danste die avond de sterren van de hemel, het applaus was overdonderend ! Gretig nam hij alle bloemen in ontvangst. Ook de lange weg naar huis, dacht hij geen moment aan de onfortuinlijke, maar hartelijke broeder. De man die zijn geluk wegschonk aan zijn broer en van honger stierf ! Door diens egoïsme en blindheid ! Doodmoe plofte de danser in bed.
De volgende morgen kleedde hij zich opgewekt aan en liep naar de keuken. Daar stonden de manden als altijd, gevuld, met aardappels en uien, door de mooie fee. Maar ditmaal was de mand met uien niet gevuld ! Boos riep hij de meid en de kok, maar die zeiden: "Nou maar u hep tog nog die aarappels.." Maar hij ontsloeg ze op staande voet. Zonder al teveel protest gingen ze. Hij at een aardappel en deed zijn danskunst. Maar zonder de snijdende lucht van de ui, presteerde hij niet veel meer dan de gemiddelde amateur.Toch, hij was trots en vertrouwde op zijn kunne !
Maar..die avond ging het fout in de schouwburg ! Zijn sprongen waren niet hoger dan vijf centimeter en het publiek lachte hem uit ! Het floot, het stampte op de grond en tot slot moest de direkteur eraan te pas komen. "Dames en ..heren.." stamelde hij. " Onze danser Alexandrof is niet helemaal lekker vanavond..het spijt ons...! " Maar het publiek was woedend en eiste zijn dure geld terug ! Alexandrof hoorde alles en vluchtte door de achteruitgang, de eenzame, koude nacht in.Waar was de koets ? Hij riep, maar begreep spoedig dat de koetsier hem had verlaten. De tocht naar huis was te lang. De danser bevroor en stierf. Hij stierf op dezelfde plek als zijn broer. Een boze fee kwam zijn geest ophalen. Ze pakte zijn hand en samen vlogen ze naar het rijk van de boze. Daar moest hij, als straf voor zijn gewetenloosheid, eeuwig dansen voor een slecht publiek, dat hem voortdurend uitfloot.
Op zijn dode hart werd de medaillon gevonden door een klein meisje. "Arme Alexandrof," snikte ze. Ze kuste zijn dode lippen en hing de medaillon om haar hals. "Wat is dat ?" vroeg haar broertje. " Dat is een medaillon, " zei ze. "Hij brengt geluk. ...maar alleen als je heel lief bent voor iedereen..." " Nou dat moet ik dan nog zien bij jou, " lachte haar broer.Veel later werd zij een wereldberoemde danseres. Met uien ? Nee hoor, geheel zonder. " Wat een onzin," zei ze, en nam het daverende applaus in ontvangst.

Mijnheer Oplawaai in de tram




Mijnheer Oplawaai hoorde zijn mobiele telefoon afgaan. Er klonk een riedeltje Stockhausen, zeg maar ‘krak-boem-tuut muziek’. Mijnheer Oplawaai hield van zulke muziek. De mensen in de tram,om hem heen, keken verstoord. “Dag lieverd,” zei hij. “Vergeet je de kaassaus voor de bloemkool niet ?”
Mijnheer Oplawaai wist dat het belachelijk was, maar hij was nu eenmaal een smulpaap.Hij voelde zich gelukkig met zijn werk op de redactie van de R. Dan nam hij minder tot zich. Twee oudere mensen kibbelden over een zitplaats. “Het sop is de bloemkool niet waard,” dacht mijnheer Oplawaai.

Snippers van de afgelopen tijd (3)


15-12-2008


Bijna kerst. Hier en daar een kerstboom in de huiskamer, al dan niet een echte.
Het feest van het licht wordt gevierd in het donkerste deel van het jaar. Wat zie ik, kantoorpiefje, nu nog voor licht in december? Tussen de middag hol ik de toren uit, naast het Centraal en voel hoe heerlijk het daglicht is en tegelijk besef ik dat kunstlicht mijn ogen moe maakt. Maar ja, ze kunnen moeilijk mijn bureau naar buiten schuiven.
Ik hou dat beeldschermwerk maar een paar uur vol op een dag, en dat is normaal.
Zeg maar vier en een half uur scherm en de rest afhandeling van de post, overleg, enzovoort. Na die vier uur zijn je ogen moe en willen ze dicht. Probleem is onze oorsprong: ogen zijn gemaakt om op een redelijke afstand te zien. Ogen zijn niet gemaakt voor dichtbij, ook niet om een krant, of de bijbel te lezen.
Ik kijk uit het raam van de trein naar een prachtig avondlandschap, met een rode zon en mistbanken boven het weiland. Her en der wat schapen, en nu nog de wijzen uit het oosten. Streperige wolken aan de hemel.
Ook mijn hand voelt wat vermoeid van de muis. De tachograaf op mijn werk houdt mijn muisgedrag bij. Op een drukke dag kan het aantal klikjes rond de 3500 bedragen!
Hoewel kantoorpiefke zijn dus fysisch niet zwaar is, zijn er toch lichaamsdelen die moe worden. Ook een deel van het brein heeft het wel gehad, na een dag.

Snippers van de afgelopen tijd (2)



25 november


Slecht weer over het land. Sneeuw en ijs. In het afgelopen weekend kwamen daardoor tien mensen om het leven op de weg. Een goederenwagon met kalk geladen, ontspoorde. De schade bij dit kleine beetje winter, was groot. Wij weten dus niet goed meer hoe we met zulk weer om moeten gaan.
Anja was ziek verleden week. Dichte oogjes op haar verjaardag en een loopneus.
Virussen kijken niet op de kalender om lief voor je te zijn op je geboortedag.
Vandaag had ze last van haar verstandskies. Ze is afgelopen maandag in ons
lokale ziekenhuis aangenomen, da's beter nieuws.
Sjaak, de kater, ligt naast me te knorren. Hij geniet hoorbaar.
Ik heb vanavond, in het halfduister, tulpen in de grond gestopt. Je kunt die dingen
niet een tijdje op tafel laten liggen. Het was even lastig en modderig. Maar later,
later zullen we lente oogsten.

Snippers van de afgelopen tijd (1)


Vrijdag 7 -11-2008


Poes Minoes wil niet meer eten. Maar weet je, een poes moet eten, want ze gaat redelijk snel dood door leververvetting. Wij mensen kunnen best een tijdje zonder, maar een poes, leeuw en tijger niet.
Dus praten met poesie. En voeren. Met de ene hand het bekje open maken en met de andere het vlees erin schuiven. Zo nu en dan bijt ze op mijn vingers. Vla geven lukt ook gemakkelijk. Maar na het voederen zitten we allebei onder. Ik veeg haar befje schoon met een doekje.
Poes Minoes vlucht ook direct naar de oude, piepende stoel van opa, bij het raam.
Ze krijgt het lekkerste vlees en ook nog een eetlustopwekkende tablet. Die is het moeilijkste te geven. Ze doet of ze hem heeft ingeslikt, maar als ze iets verder is,
spuugt ze hem uit. Waarom poes niet wil eten, weet ik niet.
Langzaam is ze weer gaan eten. Een oude kat is ook een oude zorg, als een oud familielid, een vriend.

maandag 15 december 2008

Pietjes



Zij heeft er een en nu heeft hij er ook eentje. Een pietje. Een lief pietje.
Heb jij ook een pietje?
Jij denkt aan een kanarie?
Nee, dat bedoel ik niet, ik bedoel die springende mannetjes, en ze leven over al hoor, bij jou, in het gewone Amsterdam, maar ook in het deftige Den Haag. En er was eens een jongetje, Arend Jan, die het heel leuk vond er een te hebben. Hij speelde eens met een ander jongetje en zomaar ineens had hij het pietje. Maar dit jochie was de zoon van een hele deftige mijnheer en een hele voorname freule.
En toen ze aan tafel zaten met andere deftige mensen zei het brutale kereltje: ‘Mama, mag ik mijn pietje laten zien? ’
‘Een kanarie ?’ vroeg tante Petronella.
‘Kind, jij hebt toch geen kanarie!’ riep de moeder.
‘Nee, maar wel een pietje,’ zei het knaapje en hij opende het luciferdoosje
en daar sprong het over de tafel, in de soepterrine.
‘Een pietje!’ riep de vader, Jozuas. ‘Ik haal mijn jachtgeweer en ik schiet hem dood!’
‘Nee vader, doe dat niet!’ riep de moeder. ‘Dat kan niet, daar is hij veels te klein voor. . vang hem Jozuas!’ en ze gilde en ze sprong op de tafel. Ook tante Petronella gilde.
Toen kwam vader Jozuas met een heel groot geweer aanzetten.
Het pietje dreef rond in de soep en trachtte eruit te komen.
Vader Jozuas richtte en schoot op de terrine.
De soep regende over de tafel en de vermicelli kleefde aan de gasten. Het pietje schudde de soep uit zijn oogjes en maakte zich klaar voor een sprong naar de vrijheid. Hij zag dat het een behoorlijke puinhoop was geworden, maar hij voelde zich niet schuldig. Hij trachtte slechts hieraan te ontkomen.
Het beste was te doen of hij dood was. Hij bleef dus stil liggen, met de pootjes in de lucht. In de kamer hing een dichte mist van kruitdamp.
“Hij is dood! Ik heb hem geraakt!’ riep vader Jozuas triomfantelijk.
‘Hoe is het mogelijk!’ riep moeder. ‘Normaal zou je nog een olifant
missen op een meter afstand, liefste, ik ben heel trots op je!’ En ze klom van
de tafel. Arend Jan streelde met zijn vinger over het lijfje van het pietje. ‘Arme stakker!’ huilde hij. ‘Het spijt me voor jou, ik zal je een mooie begrafenis geven, dat heb je als goeie vriend verdiend..’ Niemand besteedde aandacht aan Arend Jan. Moeder en de dames begonnen hun jurken schoon te poetsen en Jozuas en oom Wilhelmus schepten op over de jacht.
Toen stond het pietje voorzichtig op. Arend Jan’s mond viel open. Hij pakte het pietje op tussen zijn vingers en liep ermee naar buiten. Daar sprong het een eind weg. En het leek of het zeggen wilde: ‘Bedankt vriendje!’
Arend Jan zwaaide. ‘Arend Jan!’ riep zijn moeder. ‘ Kom je aan tafel!’
‘Ja moeder!’ riep hij terwijl het pietje verdween.
Maar toen hij binnenkwam zei hij: ‘Ik heb geen vriend!’ Iedereen zweeg,
‘Wil je een paard, Arend Jan?’ vroeg oom Wilhelmus. ‘Ik zal bij je neef Jacobus een paard voor je regelen. Als je die maar niet in de soep laat springen… ha ha ha ha ha ha ha ! ’ En ze lachten allemaal heel gemeen.
Arend Jan werd heel boos en liep kwaad de kamer uit. Hij snikte op zijn bed, omdat hij zijn vriend kwijt was. Hij viel in slaap en droomde van Pietjes die in een circus werkten. De een wierp messen, de ander hing aan de trapeze. Het publiek lachte en klapte. Dat publiek hoefde niet te betalen bij een kassa, maar ze moesten wel hun arm aanbieden, zodat de pietjes een
klein beetje bloed konden tappen. Het deed geen zeer, het was niet erg en
goedkoop, want de mensen hoefden verder niets te betalen voor het pietjes
circus.
Arend Jan schoot wakker. Hij lag met kleren nog aan op bed. Het raam stond open. Het was stil in huis. Hij hoorde iets zoemen rond zijn hoofd.
Hij zwaaide en het beestje landde op zijn hand. Het keek hem schuin aan
en zei: ‘Ik ben Mosko de mug. Wie ben jij? Als je een vriend zoekt, ik wil
best je vriend zijn..’ Arend Jan zei: ‘Ik ben Arend Jan. Ik ben een beetje
raar , want ik hou van dieren waar de meeste mensen bang voor zijn..’
De mug klapte in zijn muggenpootjes. ‘Bravo!’ riep hij. “Een echte dierenvriend!’ Hij danste door de kamer en vloog naar het venster.
‘Het is goed Arend Jan. Wat ze er ook van zeggen. Ga nu maar lekker verder slapen.’ Arend Jan ging tevreden liggen. Eindelijk iemand die hem begreep.
Maar de volgende morgen, toen hij wakker werd, voelde hij jeuk aan zijn hand.
Hij keek en zag een rode bult. Hij wist dat zijn nieuwe vriend wat bloed van hem had meegenomen. Hij vond het niet erg. Aan een vriend moet je wat kunnen geven…toch?

woensdag 3 december 2008

Alkmaar Anders 2008


Op donderdagavond 11 december is er een presentatie van een bundel met 9 kunstwerken uit exposities in Atelier9en40. Er zal wat muziek zijn en gedichten.


Ik ga er zelf ook wat voordragen!

Tot ziens!