Kleine Linda komt vandaag niet op school. Ze heeft hooikoorts. Dat is geen echte koorts, maar een aller-gie. Als het voorjaar wordt en er komen veel pluisjes van bloemen in de lucht, dan wordt zij ziek. Ze hoest en proest en ze heeft rooie ogen als een konijn. Daarom moet Linda binnen blijven, terwijl het juist heel mooi weer is.
De meester van de klas heeft Saskia aangewezen om school schriftjes met rekenopgaves naar haar te brengen, zodat ze niet teveel achter raakt.
Maar Saskia is nou niet bepaald een goeie vriendin van Linda. Ze heeft haar veel geplaagd met haar lichtbruine huid. Ze heeft zelfs een keer: "Pinda!"geroepen. Dat was niet aardig van Saskia. Maar nu heeft de meester zomaar iemand aangewezen.
Saskia heet er niet veel zin in de spullen binnen te gaan brengen. Ze belt aan en wil het liefst de schriften naar binnen gooien en wegrennen. Maar de moeder van Linda doet de deur open en zegt: “Nou, wat aardig zeg, dat jij het huiswerk wil brengen, wil je niet even binnenkomen?”
De moeder van Linda is helemaal niet gekleurd, valt Saskia op. Ze kan moeilijk
‘nee’ zeggen. Dat is wel heel onbeleefd!
Ze stapt met tegenzin binnen en volgt de moeder. “Wil je thee?” vraagt ze.
“Is goed mevrouw,” zegt ze beleefd en ze houdt haar jas aan. Ze kijkt om haar heen.
Ze stapt met tegenzin binnen en volgt de moeder. “Wil je thee?” vraagt ze.
“Is goed mevrouw,” zegt ze beleefd en ze houdt haar jas aan. Ze kijkt om haar heen.
Overal foto’s van vreemde, verre landen. En houten beelden, bidprentjes en een oude piano. Waar is Linda? In de kamer is ze niet.
Diverse klokken slaan tegelijk vier uur. Dan komt Linda binnen. Ze draagt een dustertje over haar smalle schouders. Ze hoest, ze is mager, en haar gezichtje is ingevallen. Haar ogen zijn dik en rood en aan haar neus hangt een druppel. Saskia schrikt er van. Het is erger dan ze had gedacht, nou ja, net goed, stomme Linda.
‘Fijn dat je mijn schriften komt brengen,” zegt ze. Saskia zegt niets, ze wil het liefste onder de tafel kruipen. Wat een rotgezicht! Dat zij altijd de rotklusjes moet doen! Ze zegt bot: “Nou weet je, er zijn mensen die zieliger zijn dan jij hoor. Eigenlijk had je ze zelf maar moeten halen, maar goed, zeg, ik moet gaan..!” Ze schiet omhoog en per ongeluk valt het kopje thee
om, het hete water glijdt over Linda’s hand.
‘Sorry hoor!’ lacht Saskia vals en ze dribbelt naar de deur.
Dan is ze weg.
‘Wat een naar kind!’ zucht moeder.
‘O!’ roept Linda terwijl ze haar hand onder de koudwater kraan houdt.
‘Kijk daar! Ze is haar tas vergeten!’
Mama ziet het nu ook. Aan de stoel hangt een stoffen tasje. Ze pakt het
en kijkt wat er in zit. Een blocnootje, een paar boeken uit de bibliotheek,
en een dagboekalbum.
‘Een dagboek!’ roept moeder.
‘Daar mag je niet in lezen!’ protesteert Linda. ‘Dat is geheim!’ Moeder
luistert niet naar Linda’s bezwaren. Ze wordt stil en haar ogen gaan vol
verbazing over de bladzijden.
Ze leest hardop voor: ‘Ik wil zo graag weten wie je bent mama..voelen aan
je haar, ruiken aan je oren, bij je zijn, je hart horen kloppen, o, ik hou zo van je, aan de andere kant, ik heb ook de pest aan je..waarom heb je me in de steek gelaten? Gewoon weggegooid als een ouwe pop.. en wat weet ik nu van je.. je heet Linda, zeggen ze, je bent geboren op 12 mei 1962, in Djakarta en je hebt een lichtbruine huid, en dat begrijp ik niet, want ik ben blond en heb blauwe ogen..’
‘Haar moeder heet Linda!’ roept Linda.
‘En ze heeft Saskia weggegeven aan mensen uit een rijk land,” zucht moeder. Ze bekijkt een fotootje van een jonge Indische vrouw, die in het album is geplakt. De vrouw zit op een bruine scooter.
‘Dus.. dus…’ huilt Linda. ‘Daarom doet ze zo rot tegen me..omdat ik ook Linda heet en een kleurtje heb..’ ‘Ja,’ zegt mama. ‘Zoiets. Ik ga haar nu bellen, dat ze haar tas kan komen
halen..’ Een kwartier later staat Saskia weer voor de deur. Ze kijkt nog steeds
boos. Linda zegt dapper: ‘Ik moet je iets bekennen… we hebben in je dagboek
gelezen..’
Saskia loopt rood aan van kwaadheid. De ellendelingen! Ze wil de tas uit moeders hand rukken, maar die heeft in de andere hand een foto.
‘Ken je deze vrouw?’ zegt ze rustig.
Saskia bekijkt de foto snel, ze wil alleen maar weg, zo snel mogelijk.
‘Dit is Linda’s echte moeder!’ zegt mama triomfantelijk.
Saskia krijgt ogen als schoteltjes. Dat is dezelfde vrouw als die in haar album
zit geplakt, alleen zit ze nu op een witte scooter!
‘Nee, dat is mijn moeder, hoe komen jullie aan die foto?’ Ze wil de foto
pakken, maar moeder legt haar hand op die van haar.
‘Snap je het dan niet domme Saskia, jullie, jij en Linda hebben dezelfde moeder.
Diverse klokken slaan tegelijk vier uur. Dan komt Linda binnen. Ze draagt een dustertje over haar smalle schouders. Ze hoest, ze is mager, en haar gezichtje is ingevallen. Haar ogen zijn dik en rood en aan haar neus hangt een druppel. Saskia schrikt er van. Het is erger dan ze had gedacht, nou ja, net goed, stomme Linda.
‘Fijn dat je mijn schriften komt brengen,” zegt ze. Saskia zegt niets, ze wil het liefste onder de tafel kruipen. Wat een rotgezicht! Dat zij altijd de rotklusjes moet doen! Ze zegt bot: “Nou weet je, er zijn mensen die zieliger zijn dan jij hoor. Eigenlijk had je ze zelf maar moeten halen, maar goed, zeg, ik moet gaan..!” Ze schiet omhoog en per ongeluk valt het kopje thee
om, het hete water glijdt over Linda’s hand.
‘Sorry hoor!’ lacht Saskia vals en ze dribbelt naar de deur.
Dan is ze weg.
‘Wat een naar kind!’ zucht moeder.
‘O!’ roept Linda terwijl ze haar hand onder de koudwater kraan houdt.
‘Kijk daar! Ze is haar tas vergeten!’
Mama ziet het nu ook. Aan de stoel hangt een stoffen tasje. Ze pakt het
en kijkt wat er in zit. Een blocnootje, een paar boeken uit de bibliotheek,
en een dagboekalbum.
‘Een dagboek!’ roept moeder.
‘Daar mag je niet in lezen!’ protesteert Linda. ‘Dat is geheim!’ Moeder
luistert niet naar Linda’s bezwaren. Ze wordt stil en haar ogen gaan vol
verbazing over de bladzijden.
Ze leest hardop voor: ‘Ik wil zo graag weten wie je bent mama..voelen aan
je haar, ruiken aan je oren, bij je zijn, je hart horen kloppen, o, ik hou zo van je, aan de andere kant, ik heb ook de pest aan je..waarom heb je me in de steek gelaten? Gewoon weggegooid als een ouwe pop.. en wat weet ik nu van je.. je heet Linda, zeggen ze, je bent geboren op 12 mei 1962, in Djakarta en je hebt een lichtbruine huid, en dat begrijp ik niet, want ik ben blond en heb blauwe ogen..’
‘Haar moeder heet Linda!’ roept Linda.
‘En ze heeft Saskia weggegeven aan mensen uit een rijk land,” zucht moeder. Ze bekijkt een fotootje van een jonge Indische vrouw, die in het album is geplakt. De vrouw zit op een bruine scooter.
‘Dus.. dus…’ huilt Linda. ‘Daarom doet ze zo rot tegen me..omdat ik ook Linda heet en een kleurtje heb..’ ‘Ja,’ zegt mama. ‘Zoiets. Ik ga haar nu bellen, dat ze haar tas kan komen
halen..’ Een kwartier later staat Saskia weer voor de deur. Ze kijkt nog steeds
boos. Linda zegt dapper: ‘Ik moet je iets bekennen… we hebben in je dagboek
gelezen..’
Saskia loopt rood aan van kwaadheid. De ellendelingen! Ze wil de tas uit moeders hand rukken, maar die heeft in de andere hand een foto.
‘Ken je deze vrouw?’ zegt ze rustig.
Saskia bekijkt de foto snel, ze wil alleen maar weg, zo snel mogelijk.
‘Dit is Linda’s echte moeder!’ zegt mama triomfantelijk.
Saskia krijgt ogen als schoteltjes. Dat is dezelfde vrouw als die in haar album
zit geplakt, alleen zit ze nu op een witte scooter!
‘Nee, dat is mijn moeder, hoe komen jullie aan die foto?’ Ze wil de foto
pakken, maar moeder legt haar hand op die van haar.
‘Snap je het dan niet domme Saskia, jullie, jij en Linda hebben dezelfde moeder.
Jullie zijn zusjes, halfzusjes! Geen twijfel over mogelijk!’
‘Ik heb bovendien nog een brief van jouw moeder, waarin ze schrijft over jouw vader,
‘Ik heb bovendien nog een brief van jouw moeder, waarin ze schrijft over jouw vader,
dat was een Nederlandse man, met blond haar en blauwe ogen!’
Saskia en Linda kijken elkaar aan en Linda’s rode ogen worden vochtig van tranen. Ze merken niet eens meer dat ze met z’n drietjes staan te janken op de stoep.
Twee jongens met een hond passeren.
‘Huilende meiden,’ zegt de een. ‘Ik kan er niet tegen.’
‘Ze zijn wel knap. Welke zou jij nemen, die lichte of die donkere?’
‘Allebei, als ze maar niet janken, kom op Kazan!’
Saskia en Linda kijken elkaar aan en Linda’s rode ogen worden vochtig van tranen. Ze merken niet eens meer dat ze met z’n drietjes staan te janken op de stoep.
Twee jongens met een hond passeren.
‘Huilende meiden,’ zegt de een. ‘Ik kan er niet tegen.’
‘Ze zijn wel knap. Welke zou jij nemen, die lichte of die donkere?’
‘Allebei, als ze maar niet janken, kom op Kazan!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten