IJmuiden: Sleepbootfilm
Mijn vader sleept me mee naar het kleine cafĆ© aan de haven. Het bestaat echt. IJmuiden. Bonkige, oudroestige mannen met gouden oorbellen zuipen er hectoliters bier en verslinden er kisten haring. Ook ’s avonds laat en ’s morgens en daarna gulpen ze weer bier. Ik heb het zelf gezien. Mijn vader liet me de inspiratiebron van Vader Abraham zien. Daar zijn de mensen gelijk en tevree. En inderdaad de mensen zijn daar erg gelijk. En tevree. Het zijn kerels die boeren en winden laten en door de film heen toeteren als de boeien naast de pier. En niemand die dat een probleem vindt. Ik kom voor een film in dat cafĆ©. Een film over sleepboten. Het is een fascinerende film in zwart-wit, in het Duits, zonder ondertiteling, maar niemand die dat een probleem vindt. Welnee, auf das Meer iedereen gleich. Pis je over de reling, flikker je in het zoute nat, maakt de zee dan niet uit of je Duitser of Hollander bent. De zee verzwelgt je zoals jij je haring altijd binnenslokt. Bij de staart. De film is een grote lofzang op de helden van de kabels en de lieren en de stoom uit hun schoorsteen. Zij roken hun sjekkie in het nog warme bed van hun maat, ze roken hun sjekkie bij de kok, het belangrijkste personage na God, ze roken hun sjekkie bij het broodje jam en ze roken hun sjekkie in het holst van de nacht als er een boortoren achter de kont van hun ijzeren doodskist hangt te slingeren. Ze zijn trots op hun no cure-no pay en hun sjekkie. Ze lachen en ze glunderen, deze sjorrende tabaksfabrieken. Op het dek heerst een ijzeren discipline, hard als het staal van hun lijnen, maar niet dat zij daar onder lijden. Integendeel, het leven is als schuim in een storm en soms verdwijnt er wel eens een Arie met het afgaand getijde. Pech? Nee, erger is het als tijdens de tombola, na de pauze, blijkt dat je nummer steeds maar niet uit die verdomde hoed komt. Heb je een duit neergelegd dan is het wel de bedoeling dat je er iets voor terug krijgt. Een molen voor je werphengel, een visstoeltje, een zakmes, het maakt niet uit, maar je hebt er recht op. Je loert nog eens naar je buurman. Hij heeft godgloeiende al drie gewonnen dobbers onder zijn stoel liggen.
Een klein mannetje met bolle makrelenogen en een scheve pet zegt me dat hij dagelijks nog 7 haringen naar binnen laat glijden. Het kleine cafĆ© aan de haven, ik heb geconsteerd: het bestaat echt. Deze is wel een mannenversie. Dat is het manco aan het liedje. Want vrouwen gaan zo’n cafĆ© niet binnen. De zee en alle sentimenten zijn voor mannen die thuis heeeel ziek zijn, als ze een griepje hebben.
Sjoerd, in de haven van IJmuiden
25-2-2016