maandag 7 november 2022

Stresskip



Buiten is het behoorlijk vies weer. Regen en wind en de wolken hangen laag. Vooral dat laatste geeft de wereld een sombere toon, hoewel dat natuurlijk niet echt zo is. De natuur gaat slapen, maar dat wil niet zeggen dat wij onze stemming daar van af moeten laten hangen. Toch doen we dat wel. Dat is niet goed, we moeten meer meegaan in het ritme van de seizoenen en genieten van de introverte kant van dit jaargetijde. Het is een naar binnen gerichte maand, ook letterlijk.

Ondertussen zit ik hier met om mijn arm een band, waaraan een kastje. Dat kastje meet mijn bloeddruk, maar liefst drie keer in het uur. Na twintig minuten blaast de band zich op en volgt er een piepje. Ik mag dan niet bewegen. Mijn bloeddruk was te hoog. Kwam dit door drukmakerij, erfelijkheid of was het toch het zogenaamde wittejasseneffect? Dat je bloeddruk stijgt, zodra je een arts ziet? En waarom dan? De dokter is een zeer vriendelijke man, niks mis mee. Ik ben wel benieuwd naar de uitslagen. Vanmorgen heeft de assistente het apparaat omgedaan. Het is nu wel even wennen. Als je beweegt tijdens het meten, krijg je een 'error'.

Ben ik een stresskip? Binnenkort zal de dokter hier een oordeel over vellen. Ja, u bent een stresskip. Ik hoop dat hij zegt dat ik zeker twee, drie maanden niet mag werken, echt absoluut niet doen. 'Kunt u dat ook even opschrijven dokter? En hier ondertekenen?' Dank u, dank u. Dan kan ik de komende tijd werken aan mijn innerlijk, want het is herfst dokter, de tijd dat ik naar mijn geestelijke interieur ga kijken. 

zondag 6 november 2022

De portemonnee

 

 


Daar lag de portefeuille. Niemand zag hem, behalve ik. Op een bankje, op het perron, ongemerkt uit een diepe broekzak gegleden. Er was geen mens bij in de buurt. Er was ook geen mens wanhopig aan het rondzoeken. Voorzichtig pakte ik het van het bankje. Als daar nu een bundel briefjes van duizend in zouden zitten, dan zou ik het laten liggen, besloot ik snel, want dan is het de beurs van iemand in duistere zaken.

Voorzichtig opende ik het leer. Daarbinnen was geen geld, alleen een paar munten. Wel had de eigenaar zo ongeveer alle persoonlijke pasjes voor banken en verzekeringen er in gestopt. Het zou gaan om een man, een foto toonde mij een portret van een oudere heer. Hij keek me vriendelijk aan met die blik die ouderen soms kunnen hebben van: goed, ik moet op de foto, maar daarvoor ga ik niet mijn haar kammen. De man werkte voor een groentehandel. Er was een pas bij voor een zakelijke rekening. Ook zijn rijbewijs was 
toegevoegd. De eigenaar moest, als hij het verlies nu ontdekt had, zich niet bijzonder prettig voelen, want hoewel je nooit een bijzondere band met je plastic geld zult opbouwen, voel je je toch ernstig beperkt. Dat zijn die momenten dat je wilde dat er geen digitale wereld bestond en geen creditcards. Ik belde met de politie en vertelde over de vondst. Tot mijn verbazing zei een vriendelijke stem dat ik de zaken moest overdragen aan de gemeente. Dat schoot dus ook niet op. Ik voelde medelijden 
met de groentehandelaar. Waarschijnlijk probeerde hij nu zijn passen te blokkeren, maar ik weet uit ervaring hoeveel moeite ouderen hebben met digitale geldzaken. Ik toetste de naam van de man in de googlezoekmachine. Er verscheen een artikel over een knoestige groentehandelaar die in de coronatijd was ontslagen en nu voor zichzelf was begonnen. Geen twijfel mogelijk: het was dezelfde persoon. Een telefoonnummer was niet te vinden en ik vermoed dat de man als een van de laatste Nederlanders geen smartphone heeft. Thuis zocht ik verder in de krochten van het web en vond toch nog een Facebookadres. Na een melding werd er gereageerd door de dochter van de man. Ja, vader was zijn portemonnee kwijtgeraakt ergens in de stad. Later die avond stond hij aan de deur. Hij was zoals ik hem had verwacht: onverzettelijk en misschien had hij niet een gemakkelijke jeugd gehad. Moest hij al jong langs de deuren met appels en peren, waarbij het niet uitmaakte of het keiharde regende of krakend vroor. Hij stak een eeltige hand naar me uit om me te bedanken. Hij zei dat hij niet snel opgaf toen ik hem vroeg naar het ontslag. Hij maakte een opgeluchte indruk. ‘Ik had anders niet goed geslapen vannacht,’ zei hij. Hij liet zien hoeveel geld hij in zijn broekzak had. Allemaal flappen. ‘Dat was een geluk,’ lachte hij. Ik sloot de deur en vroeg me af wat de man naar een treinstation had gebracht. Was hij gaan winkelen met zijn vrouw? Moest er een nieuwe broek of trui gekocht worden? In gedachten zie ik het echtpaar zitten op dat bankje. De trein komt eraan, ze moeten snel zijn. Maar opstaan gaat niet meer zo soepel, slijtage in de heup. Ze stappen in, de portemonnee blijft achter. En thuis merkt hij het verlies. Het kan iedereen overkomen. De laptop waar ik nu op tik, heb ik ook eens laten staan op station Bloemendaal. Ik had hem net een uurtje. Hij werd gevonden en keurig bewaard. Nee, de wereld is zo slecht nog niet. Echt niet. En nu ga ik het vindersloon, een doosje  Milkachocolaatjes gekocht bij een tankstation, opeten.

maandag 17 oktober 2022

Zoekt u een nieuwe woning?



Ik zocht een nieuwe woning en sprak een makelaar. De man, hij had guitig roze puntpantoffelschoenen, nam me mee naar een tiny house. Nou, het was echt een klein huis. Aan de rand van het bos gelegen, heel mooi omzoomd door berkenbomen. Het was twintig centimeter hoog, wit gepleisterd en het had een hoed bovenop. Het was gewoon een paddenstoel. Ik stond naast een dure makelaar bij een paddenstoel. Ik schaamde me rot. De man zei: ‘Dit is geen grap, deze paddenstoel staat al een tijdje te koop, u bent de eerste bezichtiger. Ik zal u even het interieur laten zien.’ Hij bukte en probeerde de sleutel, een heel klein sleuteltje, in de steel te stoppen. ‘Verkeerde sleutel,’ sprak hij verontschuldigend. Hij nam zijn telefoon en belde met het kantoor. Ik wilde wegrennen, dit was heel beschamend. ‘De eigenaar is een ieniemienie,’ zei de man. Hij was rond de veertig, droeg een klein rond brilletje en hij leek me een gladde aal. Iemand die zijn moeder nog zou kunnen verkopen. ‘Misschien ziet hij af van de verkoop.’

‘Een ieniemienie, u bedoelt een kabouter?’

‘Dat woord mogen we niet meer gebruiken, dat is niet woke mijnheer. Een kabouter heet voortaan een ieniemienie, veel minder stigmatiserend.’ Ik werd ongeduldig. Ik stapte in mijn SUV, een Porsche Cayenne, en spoot weg. Ik sneed onderweg wat bestuurders af, negeerde twee rode verkeerslichten en kwam opgefokt thuis. Mijn zoontje van vier zat aan tafel, in zijn kinderstoel. Ik vertelde mijn vrouw over de vreemde ervaring in het bos. ‘Weet je wat?’ vroeg ze zonder diep erop in te gaan, ‘ga morgen met Stijn naar die paddenstoel. Dat vindt hij vast heel leuk.’

Ik knikte stom. Zo’n kind gelooft nog in kabouters, eh, ieniemienies.

De volgende dag, zaterdag, gingen we terug naar de paddenstoel. Ik vond hem gemakkelijk terug. Een originele inktzwam. ‘De makelaar wilde me deze paddenstoel verkopen, ‘ zei ik zacht.

‘Bouter!’ wees mijn zoon.

‘Een kabouter. Zie je een kabouter?’ kirde mijn vrouw. We lagen met ons drietjes op de natte bosgrond, met onze neuzen tussen de bruine bladeren. Het kriebelde. En het rook vies en schimmelig.

‘Bouter!’ riep mijn zoon weer.

De blaadjes op de grond bewogen een moment. Door de struiken ging een langzame ritseling. Ik zag een donker oog dat naar me keek.

‘Een kabouter!’ juichte mijn vrouw en ze klapte in haar handen, want ze is een heel spontaan type.

‘Ja, wat mooi, wat leuk!’ fluisterde ik. ‘En wat een mooi huis heeft hij, zo’n huis wil ik ook wel.’

‘Ik kan het voor u ontwerpen,’ zei een stem achter ons. Ik draaide me om. Het was een man van middelbare leeftijd, in een grijze jas, met een grijze das die mooi kleurde bij zijn grijze haar. Hij had een neus zo groot als een komkommer en daaraan hing een druppel.

‘Ik ben Henk de Boer,’ zei hij plechtig, ‘architect, hier is mijn kaartje.’

Ik nam het kaartje aan en bedankte. Hij lachte naar Stijn. ‘Ik zie de kabouters hier soms een ogenblik, vooral als ik ’s avonds de hond uitlaat. Maar ze rennen dan weg, want kabouters houden niet van honden. We moeten ze maar met rust laten, vind je niet?’

Even leek het of de paddenstoel oplichtte. Of iemand daarbinnen het licht aandeed. Heel merkwaardig.

‘Ze steken een kaars aan,’ zei mijn vrouw.

‘Kom Stijn,’ zei ik. ‘We gaan pannenkoeken eten.’

‘Zijn kabouters dol op,’ zei de grijze druipneus.

We stapten in de auto en ik startte. Ik keek voorzichtig in mijn binnenspiegel. Ik kon de paddenstoel zien. Het leek of er rook uitkwam. Ik zag een klein bollig figuurtje ernaast staan. Een diertje, een muis? Een poot of een armpje zwaaide naar me. Op het kopje zat een rode driehoek, een puntmuts?

Ik begon te beven van narigheid. Dit moest dan mijn eerste burn-out zijn. Altijd gedacht dat het mij niet zou gebeuren, maar het gaat heel sluipend en dan komt het en zie je elfen en heksen en ieniemienies. Ik werd misselijk.

Ik stapte uit en zei tegen mijn vrouw: ‘Rij jij asjeblieft.’

‘Gaat het goed met je?’ vroeg ze bezorgd.

‘Nee,’ beaamde ik fel. ‘Ik zal een afspraak met Henk – dat is onze huisarts- maken.’

Ik stapte in aan de rechterkant. Vera startte opnieuw, maar de auto hikte slechts. Benzine genoeg, dus ik stapte wederom uit en liep om de wagen heen. Aan de uitlaat ontdekte ik een ballonnetje dat de auto verhinderde te starten. Ik trok het eraf, vloekte, schopte tegen de achterband en riep: ‘Wie doet nu zoiets? Schoft!’ Ik dacht onmiddellijk aan de druipsteengrotarchitect, maar die zag ik nergens meer.

Vanuit de bosjes kwam een hoog piepend, schuddebuikend gegiechel.

‘Bouter!’ riep mijn zoon. ‘Bouter!’

Ik schoot in de auto en vertrouwde het niet meer. Wij zijn bekende personality’s en dit was natuurlijk een grap van de paparazzi. Zo meteen zou er een reusachtige camera op ons worden gericht en morgen waren we voer voor de juiceroddelhaaien.   

‘Wegwezen!’ riep ik tegen mijn vrouw. Ze zette de auto in zijn achteruit en de carrosserie vouwde zich zoals een handschoen om een hand, volledig en trefzeker om de stam van een eeuwenoude eik.


zondag 9 oktober 2022

8 oktober 2022 Rock around the clock tonight!




De optocht die op deze dag werd georganiseerd door het Alkmaars Ontzet Comité, ging door de stad onder een vrolijk blauwe hemel. De grijze wolken daarbij werden veroorzaakt door protesterende mensen op de grond.

Hoe werkt dat nu eigenlijk zo’n optocht? Wel, je krijgt een uitnodiging voor een verkleedpartij in de draf -en renbaan. De deelnemers scharrelen door elkaar als kippen in een pluimveehal. Mannen, vrouwen, kinderen, de optocht is democratisch verdeeld over de gemeente. De blauwe kaart die ik in handen krijg, moet aantonen dat ik recht op een pak, een pruik en een consumptie heb.

Als ik de kaart overhandig aan een medewerkster krijg ik een tasje met de kleding er in aangereikt. Ik weet dat ik iets met het thema kermis ga doen, maar de kleding die ik vind, zegt me niet heel veel. Een gelig truitje, een donkere broek en een te krap wit jasje.

Eenmaal onwennig aangekleed terug in de hal, blijkt mijn pak redelijk onopvallend in vergelijking met dat van de onderwijzeres T. Zij draagt een metaalkleurig, intergalactisch uniform. Ook zie ik Vincent van Gogh scharrelen en een mevrouw met een lampenkap op haar hoofd. Neptunes zwemt rond en er is voor de liefhebbers van geheimen van de oceanen een waarachtig prachtige zeemeermin.

De rij voor de schmink is lang, maar ik er hoef daar niet bij. Ik ben zo al knap genoeg zeker. Ik krijg wel een donkere pruik aangemeten. Ik maak me even zorgen over de wind. Het waait een aardig eindje buiten. Onder een stoel waar ik in ben geploft en van waaruit ik het gewemel bekijk, liggen op een kleedje twee zeer lief kijkende en grote poedels. Het baasje, een mevrouw, heeft ze allebei aan een band en aait ze. Ze zegt dat ze mee gaan lopen.   

Uiteindelijk dribbelt het fantasierijke gezelschap naar buiten, naar de wagens op de renbaan. Onze wagen heeft botsauto’s en een draaimolentje. De kinderen en enkele dames klimmen erop. Mijn rol is een deel van het publiek te zijn en me te gedragen als kermisklant uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Ik vergezel twee heren, een vader en zoon, die slepen met een tafeltje met blikken erop. Voor het ballengooien. Hartstikke leuk, maar ze zullen hem mee moeten slepen, dwars door de stad. De blikken zijn goed vastgeschroefd en ook de stoffen ballen zitten aan een touwtje. Dat scheelt zoeken.

Achter ons loopt een mijnheer in een kermispak met de kop van Jut. Maar hij heeft wel wieltjes. Overigens doen de ballentent en de slag met de hamer het nog uitstekend bij het publiek. Ook in de 21e eeuw succes verzekerd met een stel blikken en een balletje!

Naast ons probeert onderwijzeres I. door middel van een glazen bol de toekomst van mensen te voorspellen. Het gaat haar goed af, zal blijken. In ons kielzog rijdt mijn trouwautochauffeur in zijn lichtblauwe Thunderbird uit 1959. Hij herkent me niet meer. De man heeft een indrukwekkende slee meegenomen die één op een emmer rijdt. In zijn auto heeft hij maar liefst drie zoetgekleurde prinsessen.

De rest van de kermishuishouding danst achter de wagen. We worden muzikaal begeleid door een wagentje waaruit rock-and-roll muziek galmt. Het repertoire van de dj bestaat uit een aantal nummers. Ik hoor Elvis, Bill Haley en Chuck Berry. Go Johnny go!

Ondertussen wachten we tussen en bij de wagens, want er zijn berichten dat de optocht wordt gefrustreerd door wappers van een waporganisatie. De wappen waren eerst tegen coronamaatregelen, nu zijn ze tegen alles. Ik vind het prima dat je overal tegen bent, maar niet nu. Je blokkeert nu vele praalwagens en duizenden enthousiaste toeschouwers moeten wachten. Dit evenement is zeer populair. Alleen Sinterklaas overtreft dat, geen artiest benadert de aantrekkingskracht van de goedheiligman uit Spanje.

De meeste kermisklanten om me heen maken zich zorgen over de geplande zuurkoolmaaltijd. Alle leden van de 8 oktobervereniging mogen aanschuiven in de Grote Kerk voor een pot zuurkool met worst gemaakt door de Alkmaarse slager Jeroen de Vries. Ik vraag me af hoe deze lokale slager drieduizend rookworsten weet te fabriceren. Eindelijk, na een uur wachten, de paarden worden nerveus, zet de stoet zich in beweging. Wij kunnen als de rij niet zo snel gaat, het tafeltje langs de kant parkeren en een paar kinderen met de ballen laten gooien. En uiteraard vinden ze dat erg leuk.

De wagen waar we achter zitten, moeten we wel in de gaten houden, anders lopen we de afstand niet meer in. Vlak voor we de Koorstraat in willen, is het weer raak met de demonstranten. We moeten weer wachten. Er wordt een groot beroep ons op geduld gedaan en dat van het publiek. Het is dan al een uur of vier. Na een eindeloze tijd hobbelen we weer verder. Ik heb wat ruimte om te dansen en te sjansen met het publiek. Tot we de Koorstraat in gaan. Het is ongelofelijk hoeveel mensen hier staan. We krijgen spontaan bier aangereikt.

Opnieuw staan we vast. Wachten. De man op de trekker is zelfs van zijn troon gedaald.

Er is een kind dat een bal werpt. Ik maak een paar dansmoves en hij danst mee. En zo dansen we enige minuten. Hij is echt nog maar twee turfjes hoog en zwaait met zijn armpjes als een volleerd danser. Het is een uniek moment, door de volkomen afwezigheid van enige verlegenheid bij het jongetje. In mijn rol kan ik dit ook wel doen. Een rol geeft ruimte die in een normale maatschappelijke context moeilijk zal worden geaccepteerd.  En de moeder filmt onze dansbewegingen. Het zal nu wel ergens op internet staan.    

We rijden verder en overvol zijn de massa’s aanwezig in eindeloze rijen. We passeren de leden van het organiserend comité. Zij zijn uiterst deftig gekleed in een zwart kostuum met rode sjaal, maar dat weerhoudt ze er niet van een bal op onze blikken te werpen.  

Ik kan in de verte de doedelzakkers zien lopen. Ze doedelzakken nog maar weinig, constateren we. De optocht wordt ook begeleid door een groep geuzen die liederen uit het geuzenliedboek zingt. Vive les gueux!  De trommels klinken dichtbij oorverdovend.

Maar dan loopt het ergens weer uit de hand en besluit de politie, wegens de demonstranten, de route te verleggen. In plaats van langs het verzorgingshuis Westerhout, waar ouderen al uren wachten op de stoet, lopen we terug via de Geestersingel. En daar is niemand meer. De terugtocht om half zes, is dan ook niet wat het had kunnen zijn. Een optocht zonder toeschouwers is geen optocht, dat is een artiest zonder publiek, een auto zonder wielen.     

Maar hoe dan ook, de terroristen in light formaat, hebben de optocht niet kunnen saboteren volgens plan, hooguit een beetje beïnvloeden. ik heb later begrepen dat het publiek ze heeft uitgejouwd en daarna met de rug naar ze toe is gaan staan.

En u vraagt me hoe de zuurkool was. Ik moet het antwoord daarop schuldig blijven, omdat ik geen lid ben van de 8 oktobervereniging. En alleen leden mogen aanschuiven. Maar ik kreeg toen ik thuis kwam ook een zeer goede maaltijd, want de liefde gaat nog altijd door de maag.   


      

 

woensdag 24 augustus 2022

Expositie in wijkcentrum Mare Nostrum op zaterdag 10 september van 11 tot 17 uur

 


Deze poster heb ik gemaakt omdat ik op zaterdag 10 september aanwezig ben in Mare Nostrum. Daar kun je werk van me zien en met me spreken. Tot ziens! 

woensdag 10 augustus 2022

Eiffeltoren verroest

                                                     De roestbruine Eiffeltoren, eigen foto: juli 2022


Eindelijk kwamen we vorige week aan bij onze grote liefde: de Eiffeltoren.  Het was heftig heet, het asfalt beefde van de hitte en dreigde te gaan stromen. De oude, ijzeren dame rekte zich uit. Het was negendertig graden. Er liepen politiemannen om heen in zwarte pakken, met zwaar schiettuig. De toren zelf was omhuld door een glazen wand met een loket voor de kaartjes. Je kon niet meer even een van de poten aanraken, of  onder het gevaarte door rennen. In de kokende lucht stonden waterverkopers en ze deden goede zaken.  We liepen langs het glas van de manshoge schutting en beschouwden de achterkant van de tour. Goed te zien was dat deze bruin van kleur was. Niet grijs, maar bruin. Bruin van roest, in het Frans: la rouille. Het was zoals de schepper van de dame, Gustave Eiffel,  al eens had voorspeld:  de toren zal eens gaan roesten en:  “Verf is het essentiële ingrediënt om een metalen constructie te beschermen en de zorg waarmee dat gebeurt, is de enige garantie voor de levensduur”, ( G.Eiffel, La Tour de 300 mètres). En hoewel het verven wel gedaan werd, werd het niet met zorg gedaan.  Maar volgens mij is schilderen is niet het definitieve antwoord op het verval. Alles valt nu eenmaal uiteen in stof.Zelfs de sfinx van Gizeh  mist een neus ter grootte van een meter. En kijk naar de Amsterdamse kades: die brokkelen na 400 jaar ook uit elkaar als een nat biscuitje. Stof wordt tot stof. Daarom zijn de Franse bestuurders licht zenuwachtig geworden, want de toren is niet alleen maar een paar kilo ijzer, maar een echt symbool van pure Franse trots. New York kan zonder vrijheidsbeeld, Moskou zonder Rode Plein, maar Parijs en Frankrijk niet zonder la tour. De toren is versmolten met de cultuur, hoewel het eigenlijk een nietszeggend object is. Mooi en prachtig, maar een symbool? Waarvan dan? Maar goed, wie naast het metalen wonder staat kan niet anders  doen dan toegeven dat het een spectaculair bouwwerk is. Om dit mirakel te redden, zal ik nu zelf een brief schrijven aan de president van Frankrijk.

Ik schrijf daarin:

Palais de l’Élysée
55 rue du Faubourg-Saint-Honoré
75008 Paris, France

Monsieur Macron, zeer geachte president van Frankrijk,

Graag wil ik met u mijn zorgen delen over uw mooie Eiffeltoren. Het trotse symbool van de Franse natie. Ik heb geconstateerd en velen met mij, dat hij bruin is geworden door roest. Een onomkeerbaar proces waarbij het ijzer oxideert. La tour wordt zo heel langzaam opgenomen in de kringloop der natuur. Omdat schilderen helpt, maar klaarblijkelijk het oxidatieproces niet geheel stopt, stel ik voor de toren stap voor stap te ontmantelen en de weggehaalde delen te vervangen door kunststof. Kunststof roest niet, het is sterk en gemakkelijk te onderhouden. Deze kunststof maken we uit plastic afval dat we vinden in de Parijse straten en stegen en in de Seine en in de Atlantische Oceaan. De toren krijgt een nieuwe hergebruikbasis die de komende duizend jaar zal blijven bestaan. De ontmantelde delen kunnen een bestemming krijgen op een andere locatie, maar zij worden dan tentoongesteld worden in een zuurstofarme zaal, waarschijnlijk achter glas. Uiteraard zal de actie tot zeer veel controverses en hevige spanningen (mogelijk burgeroorlog) en uw aftreden leiden, maar die spanningen en uw aftocht zullen er ook zijn wanneer het grote publiek merkt dat de toren, door slecht onderhoud, een zeer gevaarlijk,  duivels object is geworden dat brokken ijzer spuugt. U heeft eigenlijk geen andere keuze dan in te gaan op mijn voorstel. Ik hoor graag van u wanneer wij tot een persoonlijk onderhoud zullen komen om tot daadkrachtige vervolgstappen over te kunnen gaan. Mijn kleine land is een meester in het bouwen van dijken, tunnels en bruggen, dus ook torens vormen voor ons niet een probleem, maar een prettige uitdaging.

Met vriendelijke groeten,

S van Berkel, Les Pays-Bas

Telefon: 0316123456789

Nb: ik heb de burgemeester van Amsterdam, mevrouw F. Halsema, eveneens  een brief gestuurd over het vervaardigen van kades en bruggen, uit hergebruikt kunststof.  Zij heeft mij nog geen reactie gestuurd.

 

  

 

 


vrijdag 5 augustus 2022

De roodbuikschildpad

 

 





Er zijn niet veel mensen die hem of haar hebben gezien, maar ik zag hem wel, het was  gewoon toeval. De roodbuikschildpad in de Haagse Hofvijver. Hij lag roerloos in de zomerzon, tussen blaadjes, in het water. Ik stond deze week op de kade, vlakbij het Binnenhof en zag een klein geschubd donkerbruin wezentje. Kopje boven het water, aan het genieten van de zon.

Ik vroeg me af wie hem in de vijver heeft losgelaten, want van zo’n dier, hoe sloom ook, ga je toch houden. Je ziet hem kruipen, groeien, van zijn gras genieten, met zijn oogjes knipperen en ’s winters lekker slapen. En dan op een dag: in een zak, misschien wel in de nacht.  Zijn baas mompelde afscheidswoorden: ‘En daar ga je vriend, alleen in je nieuwe bad. Kijk daar heb je een eiland. Daar ga je.’

En ik denk: hij is niet de enige voor wie dit trieste lot geldt. Er worden honden aan bomen gebonden, konijnen gedumpt in parken en parkieten van het balkon geworpen. De schildpad heeft zich weten te redden, hij heeft de vijver tot zijn reservaat gemaakt, maar ik vind dat het niet hoort. Hij hoort beschermd te worden. Tegen mensen, ratten, vervuiling en kou. Goed, hij is een exoot, zoals dat heet. Een toerist zonder verblijfsvergunning. Toch: ook daar zorg je goed voor.

Maar ik heb een idee, want niet ver van het vijvertje, ligt het torentje en daarin werkt  minister-president Mark Rutte, de leider van de regering. Op internet zag ik dat de schildpad zelfs  ‘Mark’ wordt genoemd. Nou, minister-president, pak een rubberboot en vaar de vijver op. Vang de schildpad en neem hem mee naar je torentje. Geef hem een warme plek in je werkruimte. Word de eerste mp met een schildpad. Plaats hem in een terrarium en geef hem ook een aquarium. Praat tegen hem als een vriend. Toon hem aan de wereld: aan Joe, aan Zelenski, desnoods aan Poetin.

Mp, bescherm de dieren van de stad. Neem het op voor de schildpadden zonder baas, de konijnen zonder kinderen, de honden op de parkeerterreinen, de reigers bij de viskraam. Haal ze binnen en begin een Haagse dierentuin en bedenk: een mens is een primaat, een aap. Een naakte aap in een keurig pak.

Mijn laatste woorden: ook jij, minister-president,  kunt ooit worden gedumpt in een reservaat. Bijvoorbeeld in de Oostvaardersplassen. En de dumpers waarschuwen je: '



denk erom:  je bent een exoot, je mag je niet voortplanten!'

Maar goed, dat was je al niet van plan, las ik in een blad bij de kapper.

En nu zwemt roodbuikschildpad Mark zijn rondjes in de Haagse Hofvijver, als een mini-variant van het monster van Loch Ness. Hij knipoogt naar de toeristen, hij heft zijn kopje op. En als het kouder wordt, zwemt hij naar het eiland. Hij weet dat hij alleen is. Hij zal gaan slapen. Maar op een dag zou iemand nog een roodbuikschildpad in het water achter kunnen laten. En liggen er eieren op het eilandje en iemand zal op zijn Haags zeggen – ik kan dat niet nadoen-:  ‘Misschien moeten we die ooievaar vervangen door een schildpad, joh. Is wel een goed symbool voor Haagse politiek, want ga maar na: je ziet hem bijna nooit, duikt voortdurend onder water en ’s winters slaapt hij. En: hij kan zich noooooit iets herinneren!’