zondag 18 december 2022

Mijn lievelingsdier: de orang oetan

 



Buiten is het ijzig koud en vooral gevaarlijk glad. Lopen op de stoepen is lastig en vermoeiend. Deze week stond ik ’s morgens om zeven uur, op het station. Het was aardedonker. De trein kwam niet, de kou trok door mijn botten omhoog. Maar ik was vastberaden op het werk te geraken en dat lukte.

En terwijl op het scherm tweeëntwintig mannen voorbij rennen, in de warmte van de woestijn, hangt in de jungle mijn lievelingsdier aan een tak. Het is een grote, oranje, harige aap: de orang oetan. Hij knabbelt wat op een vruchtje en pakt een groot blad van een boom. Het is tijd om zijn nest op te gaan maken. Met de bladeren vouwt hij zijn bed, hoog in het woud. Elke avond een andere plek.

De mensen kennen hem niet, omdat hij zo hoog leeft en zich in dat ondoordringbare bos verplaatst. Hij is weliswaar geen jaguar wat betreft snelheid, maar toch hebben weinig mensen hem gezien. Hij is een groot mysterie. De moeder doet er maar liefst zeven jaar over om haar kind te leren hoe het moet overleven.  Ze leert welke vruchten je kunt eten en welke niet. 

De mensen weten ook niet of en hoe hij contacten heeft met soortgenoten. Het is een eenzaam bestaan daar tussen de bladeren. Aangezien hij heel veel op ons lijkt, zou je veronderstellen dat hij zo nu en dan knuffelt met soortgenoten of berichten uitwisselt.

Hij kent geen kerst, geen mode, geen huwelijk. Hij heeft vrijwel niets nodig.

Eens nam ik me voor dit prachtige dier in het wild te gaan bekijken. Dat is mogelijk door een bezoek aan een opvangreservaat op het Aziatische eiland Sumatra. Maar net op het moment  dat ik genoeg had gespaard, kwam ik mijn geliefde tegen en besloot  ik met haar plannen te gaan maken en mijn eigen voornemens op een zijspoor  te zetten. Ik ben een mens en die volgen de loop van het leven nauwkeurig. 

Ik ben met haar wel in een dierentuin geweest, Apenheul, en daar heb ik een glimp van mijn oranje vrienden opgevangen. Ze zaten er rustig bij, op de grond, herinner ik mij. Ja, het was niet helemaal zoals het hoort. De orang hoort in de boom, alleen, altijd zoekend naar een lekker hapje. Een zoo geeft niet helemaal het juiste plaatje.

De fysieke afstand is ook groot. Gelukkig maar, een volwassen mannetje kan je gemakkelijk dooddrukken aan zijn machtige borst. Door die afstand kun je een bijzondere eigenschap van de orang niet goed waarnemen. Dat is zijn blik. Het wezen heeft een zachte, enigszins melancholische oogopslag, die tegelijk ook een grote mate van bewustzijn verraadt.

Deze mensaap wordt bedreigd door de bomenkap in het tropisch regenwoud. De homo sapiens, zijn naaste verwant, vernietigt zijn huis. Waarom? Voor de aanleg van oliepalmplantages. Oliepalm wordt overal ter wereld  door producenten in snoepjes en  koekjes gestopt.

We kunnen nog veel over dit dier leren en misschien ook van, want de mens vindt het moeilijk om alleen te leven in de stenen jungle. De mens voelt zich opgejaagd. De oerwoudbewoner kan ons duidelijker maken hoe je in je uppie  tevreden kunt zijn met wat de natuur je biedt.

Stel je een leven voor zonder tijd en zonder klok. En zonder tweeëntwintig mensenmannen  die als een dolle achter een bal aanrennen.  Zou jij dat kunnen?

zondag 11 december 2022

Bij de dokter



Ik kom zelden bij de dokter. Ik denk dat ik een echte zorgmijder ben. Ik denk net als vele andere mannen dat het vanzelf wel over gaat. Maar soms gaat het niet over. Je weet het: veel mannen van mijn leeftijd gaan druppelen. En uiteindelijk gaan we allemaal langs de huisarts.

Ik kom zelden bij de dokter. Toen de andere huisarts er nog was, stimuleerde dat mij niet. Die man kwam ’s morgens binnenrommelen, haren niet gekamd, jam achter de oren, om kwart over acht. Het spreekuur had om acht uur al moeten beginnen. Dan dook hij zijn hok in. Je hoorde een hoop lawaai en je wist dat hij wat kwijt was. Na nog vijf minuten mocht je binnenkomen. Slap handje bij de deur en dan vroeg hij: ‘Wat zijn de klachten? Hoe lang heb je dat al?’ Als je antwoord had gegeven keek hij je wazig aan en het leek dat hij wilde zeggen: wat denk je zelf dat je hebt? Veel vertrouwen in zijn kunde had ik niet.

Ik kom zelden bij de dokter. Echt gezellig is het er niet. Het zit in een goedkoop jaren zeventig pand en veel verbouwd is er niet. Alleen het bord boven de deur is gewijzigd. Een smalle tochtige gang en de assistentes zitten in een glazen cockpit. Dat doe je mensen toch niet aan? Toen ik voor de afspraak ging, stonden er twee Chinese mensen aan de balie die een afspraak wilden maken in het Chinees. De assistente kende nog geen Mandarijn. Dat krijgt ze er ook bij de hele dag: taalproblemen, dove mensen aan de telefoon, ongeruste mensen. Mensen die dreigen. Wat een baan.

Nou, dan zit je in de wachtkamer en daar zegt iedereen wel gedag, maar het lijkt veel op de tandartswachtruimte: er zit geen opera Pietje in de kamer die een vrolijk liedje gaat zingen. De gezichten staat op stand ‘u bent uitbehandeld’,  terwijl dat onzin is. De huisarts is geen dokter Mengele. De Nederlandse huisarts luistert naar u, tenminste, de man die ik nu heb, wel. Maar goed, de ruimte is wel kaal, met aan de muren wat folders tegen hoofdluis en schimmelvoeten. En een vergeelde poster tegen het roken.

Bij de huidige dokter voel ik me goed. Een kwieke mijnheer. Opgewekt kwam hij de wachtkamer in en zocht mijnheer van Berkel. Dat was ik. We gingen het hok binnen, ik vind het veel te klein. Hij, die aardige man, pakte zijn bloeddrukband en vouwde die om mijn arm. Ik had thuis eerst de druk laten meten door mijn vrouw. Het was eigenlijk een grap. Ik dacht: ik laat het eens meten. Nou, het was verkeerd: te hoog.

En de dokter luisterde en keek ook, net als mijn geliefde en constateerde hetzelfde: te hoog. Het zou wittejassenstress kunnen zijn. Mijn moeder heeft dat ook. Ze heeft al diverse bloeddrukmeters vernield. Gewoon uit elkaar geknald. Feitelijk had ze met zo’n druk niet meer levend kunnen zijn.

Toch ben ik geen echte zorgmijder, denk ik als ik mijn jasje van de kapstok haal. Ik heb meegedaan aan een onderzoek naar corona en ik heb  mijn darmkanalen laten inspecteren. En als ik ga druppen en nadruppen, zoals elke rijpere heer, ga ik opnieuw naar deze vriendelijke dokter die misschien zelf ook wel een vergrote prostaat heeft.

Ik kom zelden bij de dokter. Er zijn wel behandelingen die me afschrikken: het tuinslang slikken en het van onderen onderzoek, maar ook het gezellige als saucijzenbroodje in een buis geschoven worden. Je moet er even doorheen, zeggen ze. Toen ik een kleine jongen was, waren er nog strenge dokters, met weinig oog voor het cliëntje. Ze droegen een witte jas en ze hadden koude handen. En dus wilde ik bij zo iemand niet op de weegschaal. Het werd een lastig ogenblik voor de geneesheer. En voor mij, met tranen.

Ik kom zelden bij de dokter. Ik wandel en fiets veel en ik heb na de metingen besloten me anders op te gaan stellen. Geen drukte meer over de hindernissen in het leven. Het leven is nu eenmaal een parcours met plassen waar je over heen moet springen. Best leuk eigenlijk.

En iedere dag neem ik wat extra groenvoer. Een worteltje, een radijs, een tomaat. Misschien dat dat helpt de dokter nog minder te zien. Maar voor wie dit leest: heeft u een vreemde bobbel onder uw huid, een gekke vlek, een raar kuchje, of bloed op uw bolus, ga er mee naar de man streep vrouw die ervoor geleerd heeft. Aarzel niet!

  


zondag 4 december 2022

Het WK voetbal 2022


                                            Een tekening door Jelle Bouwhuis 

Het WK speelt in deze donkere dagen, maar buiten merk je daar weinig van. Geen vlaggetjes, geen getoeter, geen oranje vlaggen in de straat. Tenminste, niet in mijn straat. Dit doet me denken aan het WK van 1978. Ook toen, voor zover ik mij kan herinneren, zag je geen oranje op straat en niemand leek er echt mee bezig. Ik was toen elf, dus het is lang geleden, maar dat is wat ik me herinner. Op het schoolplein spraken de jongens erover. Dat was het. Tot ieders verbazing rolde het Nederlands elftal door de rondes tot aan de finale. Op een zondag was dan de allerlaatste wedstrijd. Ik keek die samen met mijn vader in onze flat. Buiten was het erg stil, maar nergens oranje, nergens wilde bijeenkomsten op pleinen. De negatieve berichten uit de dictatuur hadden hun werk gedaan, net zoals ze dat nu doen.

En wij keken naar die wedstrijd die in een grimmige sfeer in blauw en wit werd gespeeld. Steeds harder werden de overtredingen. Bloed kleefde aan de truitjes. Voor het Nederlands elftal was het onmogelijk daar te winnen. Dat is niet gebeurd en dat was ook niet gebeurd.

Tot in de 45e minuut het leer van de bal het aluminium van de linkerpaal raakte. Beneden ons op de eerste verdieping klonk gejuich en een bonk. Iemand viel van zijn stoel. Het eindsignaal klonk. de verlenging kwam,met twee Argentijnse doelpunten. De Nederlandse spelers vluchtten het stadion uit. Ze vreesden voor hun leven. En daarin hadden ze gelijk. De Argentijnse hysterie bereikte een kolkend hoogtepunt. Maar hier in Holland werden de gordijnen dichtgeschoven en er werd bijna niet meer over gesproken, behalve door voetballiefhebbers.

En nu dan dat kampioenschap in dat zandbakje met bazige mannetjes. Ik zie de vergelijking met 1978 en ik weet vrijwel zeker dat de titel al verkocht is en alles is geregeld. Die titel is namelijk voor ons. Olanda. Want dat is zo’n handig land voor de business, met een prachtige infrastructuur en ze doen altijd precies wat de sjeik wil. Argentinië, dat is zo ver weg en je doet er slecht zaken mee. En ze houden niet van eindeloos theedrinken, hebben ze geen geduld voor. Brazilië, hetzelfde en ze willen niks met dat regenwoud. Op die plek kun je duizend shoppingmalls aanleggen en honderd vliegvelden, maar dat willen ze niet. En dan Frankrijk: wil de geroofde kunst uit de Arabische wereld niet teruggeven. Nee, dan Olanda, met Amsterdam, waar je altijd een waterpijpje kunt smoken. En daarom gaat de cup naar Olanda. Messi weet het nog niet, maar hij gaat de wedstrijd niet winnen. Het is al geregeld in de bestuurskamer en in de kleedkamer. Zelfs de medailles zijn al gegraveerd.

Zondag 18 december krijgt Oranje in de allerlaatste minuut van de blessuretijd een penalty. De keeper is ook gefixt, die blijft gewoon tussen de palen staan. Doodstil. En daarna zal er een feest, een oranje knalfuif worden georganiseerd. Gesponsord door Qatar uiteraard.     


zondag 27 november 2022

De moord op Johnny Neslo (2009), dertien jaar later

 







In 2009, aan het eind van december, zat ik op de bank naast mijn aanstaande. Ik zou het volgend jaar met haar trouwen en er stond een verhuizing in het rooster. Op de televisie speelde het romantische programma All you need is love. Buiten sneeuwde het nog romantischer zachte vlokjes. Er waren in de straat knallen van vuurwerkbommen te horen. Dat zou die avond van groot belang blijken te zijn. Anja belde met haar oom Ben om hem te feliciteren met zijn verjaardag. Het werd rond de klok van tien. Ik keek uit het keukenraam en zag plotseling felblauwe lichten langs het keukenraam glijden. Ik  was nog niet uitgekeken, toen de voordeurbel schelde. Ik deed open en daar stond een man die nog het meest leek op een ambtenaar die nog twee jaar moet tot zijn pensioen. Hij had een oververmoeid gezicht. Hij droeg een kort, leren jack en hij vroeg of hij even binnen mocht komen. Hij vertelde dat hij van de politie was en of mij iets was 
opgevallen in de straat. Nee, zei ik, alleen de kat Sjaak deed wat raar vanavond. Hij was onrustig. De rechercheur zei dat er een man vermoord was in mijn straat. Johnny Neslo. Of ik hem kende?
  Nou, slechts van gezicht. Ik zag hem twee dagen geleden nog zitten in een stoel. Die stond vlakbij het raam. Hij keek me toen aan met een afwezige blik. Ik wist dat zijn vrouw een oppasbedrijfje had. Ik vroeg me weleens af of het niet druk was in dat kleine huisje met die vier kinderen en dan die oppaskinderen er nog bij. ‘Het gebeurde om een uur of negen,’ zei de man, terwijl hij mijn opmerkingen opschreef. ‘Met een pistool.’ Die knallen kon ik niet gehoord hebben, want er werd overal vuurwerk afgestoken. ‘Bedankt,’ zei de man en hij vertrok. De volgende morgen kregen we opnieuw bezoek van een rechercheur. Ook hij noteerde dezelfde opmerkingen met weinig enthousiasme. Toen we die dag de straat doorliepen lag er overal sneeuw. Het was huiveringwekkend langs de plek van de moord te lopen. In  de witte massa was door de politie met een soort paarse verf gespoten. We konden het schoenenspoor van de dader volgen over het bruggetje. Hij verdween voor altijd in het aangrenzende park.  Nu na dertien jaar is de moord vergeten en de moordenaar zal nooit meer worden gevonden. 

Waarschijnlijk was het drugsgerelateerd. Maar mij houdt het nog altijd bezig omdat het slachtoffer een vrouw had en vier kinderen. Wat is er met hen gebeurd? Hebben ze een nieuwe man en vader? Hoe ga je om met dat ene hartsverscheurende feit:  mijn vader, mijn man is vermoord. Heb je dan nog vertrouwen in andere mensen? En wat hield je vader voor je verborgen? Waar was hij mee bezig?  Toen ik na de moord een berichtje postte op mijn blogpagina kreeg ik een reactie van de vrouw van het slachtoffer, zij heette Manon en ik ben niet in staat geweest na te gaan of dit werkelijk de echtgenote was, of iemand anders, het internet kent immers vele vreemde snuiters. Ik heb de reactie toen niet openbaar gemaakt. Zij schreef mij een paar dagen na de gebeurtenis:

 

Hallo Sjoerd, Ik heb je blog gelezen en heb besloten om je te antwoorden. Ik ben Manon, de partner van John, de buurman die is neergeschoten. Ik kan niet onder woorden brengen hoe goed het mij en mijn kinderen doet om alle positieve reacties in de media te lezen. Het is namelijk veel makkelijker om iets naars over het hele gebeuren te zeggen. Ons gezin is op de dag voor oudjaar verwoest, kapot gemaakt door een verslagen onbekende, uit het niets, voor mijn deur.....ik ben mijn partner kwijt, mijn 4 kinderen hun vader. Wat het achterliggende verhaal ook mocht zijn, dat is de realiteit, de huidige stand van zaken. Dit kwam voor ons uit het niets, en het is vreselijk voor de hele buurt dat dit heeft plaatsgevonden. Ik wil je bedanken voor je positieve benadering. De beste wensen voor het nieuwe jaar..... Groetjes, Manon.

 

Ze zeggen dat de tijd alle wonden heelt en dat kan misschien zo zijn, maar die wond blijft altijd wel een kwetsbare plek. Onzichtbaar vanaf de buitenkant.  

En toen de sneeuw met de schoensporen was gesmolten en bij ons de verhuiswagen voor reed, verdwenen ook de gedachtes aan die donkere avond in december. En we doen altijd net of er niets is gebeurd. We delen ijspret bij de sloot, we spelen in het park als de zon schijnt, we gaan naar ons werk. We leven door, doodgewoon en we geven onze eerste kus.

 

 

 

zondag 20 november 2022

Het donker



Mijn huis grenst aan de achterkant aan een schoolplein. Deze avond horen we brommers ronken, schreeuwende jongens en gelach dat tegen de schoolmuren galmt. Ik kijk uit het zolderraam. Het plein is aardedonker, ernaast, langs het fietspad, zijn enige lampen geplaatst. Het fietspad komt uit bij een gymzaal waarin  kinderen turnen. Ook wordt er gekickbokst. Op een avond werd de deur er uitgeslagen. Ik belde braaf met de politie en ze kwamen zelfs even kijken. We zagen ze met zaklantaarns de omgeving afspeuren. Ik vroeg me af: wie wil er wat stelen uit een gymzaal? Heeft interesse in een paar oude basketballen?

Ik kijk uit het zolderraam. Er is geen maan. Ondanks het donker zie ik van boven schimmen vuurwerkbommen afsteken. Ik ben de verontruste burgerbuurman, gehuld in pyjama, die naar buiten gluurt. De pantoffelheld. In de struiken ritselt een kat. Ik zie twee ogen spiegelen. Pak de muis poesje.

Toen de nacht was geweken, trof ik naast het gymgebouwtje een volledig gesloopte milieuvriendelijke Go scooter. Zo’n scooter vind je op de trottoirs, zoals je paddenstoelen in het bos aantreft. Het verbaasde mij hoe vakkundig hij door het tuig uit elkaar was gehaald. Een paar kleine jongens speelden met wat plastic onderdelen. Ik herkende een spatbord. Ik moest bij dit beeld onwillekeurig denken aan gieren in de woestijn die de restjes van een dood beest verorberen. Naast het wrak rookte een kartonnen doos.  Ik merkte dat de vlammen steeds gulziger aan het karton likten en ik deed een stap naar achter. Vanuit de doos kwamen harde knallen: er zat vuurwerk in. Ik deed nog een stap naar achter.

Maar toch is dit alles zeldzaam in mijn keurige middenklassestraat.  O ja, met oud en nieuw wordt weleens een vuilnisbak opgeblazen, maar verder blijft het netjes. En de donkerte rond het plein is ook goed voor de vogeltjes en de egeltjes en eventueel ander dierlijk leven.

En voor mij is het ook goed, want de slaap slaapt het beste in het duister. Zeker, er zijn mensen die leven en werken nadat de zon is ondergegaan, maar dat is aan mij nu niet besteed. Mijn temperatuur zakt, de ogen worden moe. Het lichaam wil horizontaal liggen. Ik kijk naar mijn geliefde, ze ligt helemaal ingerold tussen de lakens. Alleen haar neus steekt nog onder de dekens uit.

En dan vertrekt mijn trein naar dromenland. Ik val en schrik wakker van een paar knallen. Of zijn het schoten uit een pistool? Misschien valt er nu iemand. We hebben dat werkelijk eens meegemaakt. In de volgende blog daarover meer.


maandag 14 november 2022

Een gezicht in steen Valkenburg


 Vreemd, ik was in Valkenburg en zag in het kasteel, een gezicht in steen.

 Teveel fantasie?  

zondag 13 november 2022

Een zware dag

Na een zware dag zat ik deze week naast mijn geliefde. Ook zij had een zware dag gehad. Ze werkt in het ziekenhuis, dus je kunt je daar iets bij voorstellen. Voor mij is zwaar eerder een mentale zaak.

Onze oogleden hingen laag boven de horizon. De afstandsbediening werd op het boze oog gericht. Wij kregen het NOS Journaal van acht uur. Een film vol ellende en menselijke ontberingen trok aan ons voorbij. Daarin zat de premier met het slechte geheugen met boeren aan tafel op een erf. De zon scheen, zijn lach was even breed als altijd. Hij zat in een luchtig overhemd. Misschien in het oosten? Bij ons scheen de zon niet.

Plotseling schoot er een Tour de France renner door het beeld. Was de Tour de France eenmalig verplaatst naar de herfst? Vreemd. De weerman dan. Een aardige man die weerman. Hij vertelde dat het dinsdag tweeëndertig graden zou gaan worden. Wat? Tweeëndertig graden? Hij zei er ook nog bij dat het droog bleef vandaag. Wat? Het was helemaal niet droog vandaag! Met een schok werden we klaarwakker: we zaten al een half uur lang naar een juli aflevering van het Journaal  te kijken, zoals lammetjes naar het gras in de wei! We hikten van het lachen en we beseften dat je rustig een editie van vijf maanden geleden kunt zien: de ellende is precies hetzelfde. Alleen het weer verandert.

Maar verder gaat het goed met ons hoor, maak je geen zorgen


.