dinsdag 8 april 2014
Deze heb ik al eens geplaatst, nog maar een keer vanwege de actualiteit.
Het verzorgingshuis moet dicht.
Aan de deur van het verzorgingshuis hangt een briefje: ‘we benne gesloten’. Op het parkeerpleintje is het een drukte van belang van rollators en zoemende scooters. Sinds gisteren staan de ouderen op straat. Het hing al een tijdje in de lucht, wisten ze. En maandagmorgen werd er door de directie een bijeenkomst gehouden. Eerst sprak er een mijnheer met een Mickey Mouse stropdas. Deze man hield een moeilijk verhaal met daarin woorden als: het 7 s model, upscalen, top down benadering, levellen, niemand begreep er iets van. Sommigen zetten zelfs hun gehoorsysteem uit. Daarna kwam de directeur. Met een snik in zijn stem kondigde hij aan dat het over was met het verzorgen van ouderen. Zo was hem medegedeeld door een ambtenaar uit Den Haag. Die ambtenaar had gezegd: ‘De tijd van pappen en nat houden is voorbij, ouderen moeten zichzelf leren redden..’ Na de speech was ereen afscheidslunch. Voor de laatste maal mocht men de maaltijd samen gebruiken. Het huis had gekozen voor een simpele broodmand met een glaasje melk. Het beleg ontbrak. Ook het bestek was al verkocht aan een glibberige zilverhandelaar. Een oudere gelovige, met een bevende stem nam het woord. “Hoewel wij hier niet langer welkom zijn in deze herberg, zal de Here ons leiden naar grazige weiden.” Toen sloegen allen een kruisje en begaf men zich naar de uitgang. Daar stond al een aannemer de pui op te meten. Hij had een klusje voor een nieuwe Etos, zo zei hij. Het huis bood daartoe een prima gelegenheid. Hij kwam ook het pand verzegelen. Toen brak er paniek uit. Er zou een heer zich verstopt hebben op de toiletten. Dit bleek niet het geval. De verstekeling was op de kast gaan liggen, maar werd toch in de kraag gevat. Op die kast bleek eveneens het geraamte te liggen van een reeds lang verdwenen activiteitenbegeleidster. In het aquarium van de dwarsligger vond men twee valse gebitten, deze werden voor de zekerheid meegenomen, hoewel de eigenaars onbekend waren. Toen begon de uittocht, niet nadat er lang gezocht was door de directeur naar de toegangssleutel. Deze bleek ingeslikt te zijn door de heer Jaarsma. Nadat een reserve sleutel voorgoed de deuren dichtgedaan had, kon de exodus der bejaarde medemens beginnen. Eerst wandelde men zonder naar links of naar rechts te kijken de straat over, waarbij diverse slachtoffers vielen. De stoet, een optocht van zeker 800 bewoners, trof een andere stoet ontheemden, uit een ander verzorgingsoord, en zo trokken zij verder naar het beloofde land. Het werden er meer en meer. Zij waren niet meer te stoppen, plasten in plantsoenen en voortuinen, tegen gevels en broekspijpen. Zij blokkeerden met hun rollatoren snelwegen en winkelcentra. Zij namen mee wat zij onderweg vonden: tassen, portemonnees, fietsen, loslopende honden, een paar stoute kinderen en zelfs een papegaai die op een stokje voor een dierenwinkel zat. Omdat de optocht der zorgbehoevenden niet meer te stoppen viel, besloot de regering Rutte deze mensen een boot aan te bieden. Zij kenden een man die een tweede Ark van Noah zelf had getimmerd en deze moest zijn schuit inleveren. Hierop werden de ouderen gehuisvest en op kosten van de staat met behulp van een sleepboot naar de middellandse zee gesleept. Daar genieten zij nu, van ons belastinggeld, van het zonnetje. Vragen van kritischeTweede Kamer leden, dat hierdoor de beoogde bezuinigingen ongedaan zijn gemaakt, werden door de Staten Generaal driftig weggehamerd. ‘ Zij moeten daar nu wel voor zichzelf zorgen,’ luidde het verweer. Anonieme bronnen melden dat Sint Nicolaas, gevestigd in het naburige Madrid, hen wil sponsoren.
donderdag 3 april 2014
Treilerstraat explosie
Ja, die explosie hebben wij gehoord afgelopen dinsdagnacht, we zitten, of beter liggen er niet ver vandaan.
Twee droge knallen. We horen wel vaker knallen, van buiten, soms vanonder de dekens.
Wie doet zoiets?
Ik weet het niet. Maar vanmiddag kwam tot onze verbazing uit de lucht een helikopter zakken. Obama?
Nee, de politie. Ze landden bijna in onze achtertuin. Er waren kleuters aan het spelen, het was link.
En natuurlijk een vreselijke herrie en mijn haarstukje is weggewaaid.
Is er een verband met de explosie? Wat doet een helikopter op een kinderspeelplaats? Was de tank leeg?
De weg kwijt misschien?
Allemaal raadsels. We houden jullie op de hoogte.
zondag 23 maart 2014
De Nucleaire Top, Obama in Amsterdam, 24 maart 2014
Barack maakt nog een Wordfeud. Hij ligt in het kraakheldere bed ergens achter onze Hollandse duinen, vlakbij de zee. Hij hoopt even dat die Dutch people die dikes goed onder controle hebben, want dat is zo’n beetje het enige waar zijn veiligheidsagenten niet op zijn voorbereid. Sommigen hebben niet eens een zwemdiploma. Michelle naast hem bladert in een Nederlands blad. Linda staat erop. Ze kijkt hoeveel keer ze er zelf in genoemd wordt, maar ze snapt die taal niet. Ergens lijkt het wel op haar Engels, maar toch ook weer niet. En wat betekent het woord: oliebol? Het heeft iets met de jaarwisseling te maken, het is al een oud blad dat ze in de kast vond. Barack maakte er nog een grap over of er geen raar poeder opzat. Zij vroeg of dat iets met die oliebol te maken had, want op de foto stond een bruin ding met wit spul erop. Nee honey, zei hij plagend, van de security mogen we niet zomaar een blaadje openslaan. O, sorry, zei ze en ze legde Linda opzij. Het begon te regenen, de druppels tikten tegen de hotelramen. Barack deed zijn ogen dicht. Morgen stond zijn bezoek aan het museum met de famous Nightwatch gepland. Het was wel even zeuren geweest en de oudste adviseur had even geslikt. Wilde the president nu echt per se, voor de top, nog even naar the rijksmuseum? Wist mijnheer the president wat dat zou betekenen voor de stad? Hij rekende het snel voor op een Witte Huis servet: driehonderd scherpschutters op de daken, wegafzettingen, een goeie plek voor de helikopter en dan niet te vergeten al die uren werk om het hele gebied uit te kammen, elk prullenbakje, elke hondendrol moest worden bekeken. En hij wist uit ervaring: Emsterdem dat is damn veel dogshit. Iedere dutch heeft drie dogs en die shit a lot.
Werk, mijnheer de president, zei hij dus benauwd, uw wens betekent werk, veel werk. En wat zei Barack toen hij zijn bezwaren had geuit? Yes, we can, zei hij. Yes, we can... yes, you can, bedoelde hij. Maar het was niet uit zijn hoofd te praten geweest. Barack glimlachte nog een keer op zijn kussen. Hij zou genieten morgen. Hij zou in volle glorie de pracht van de kunstwerken tot zich nemen, al was het maar vijf kwartier. Waar denk je aan Barack? Michelle zag zijn glimlach.
Niets schatje, zei hij droog. Maar ondertussen zag hij zich het museum stiekem verlaten en rechtsaf de fietstunnel uitgaan. De weg oversteken en dan naar the Leidseplein, genieten van een dutch beer en zo’n vreemd stukje cheese met groene vloeistof. Daarna nog een crocket of zoiets, erg raar ding, maar wel lekker. En dan met Miche langs de canals slieren in het voorjaarszonnetje. Fuck the Nuclear Summit. Dat was zijn droom, Emsterdam, Emsterdem, prevelt hij. Je kunt overal naar toe als mister president, maar er is maar een Emsterdem, een Emsterdem om al je zintuigen te plezieren, om alles te doen waar je in Washington hooguit over mag denken en zelfs dat niet eens. Emsterdem, yes. Gaat het goed met je Bar? kroelt Michelle. En hij zucht diep. Weet je Miche, mompelt hij. Ik ben de grote leider van de westerse wereld, maar ik leef in een onderwatertank, met een luikje waaruit ik mag kijken.
Maar dat wilde je toch schatje, je was toch gek op de power?
Ja, kreunde hij.
Laten we dan het lichtje uitdoen.
Dat mogen we niet zelf doen, schatje.
Mogen we nog wel kussen?
Nee, ook niet.
Ik doe het toch en ik ga je kietelen...
Nee, niet doen, niet doen, hahahaha...
Een stem klonk uit het duister: alles goed mister President?
O yes! yes! riep hij naar de geheim agent, die buiten op het balkon in een bak met geraniums zat verstopt.
Het licht werd uitgedaan. Ze waren alleen in het donker. Ze hoorden de zee ruisen. Hij dacht: zal ik toch maar een plasje gaan doen voor de zekerheid? Hij scharrelde het bed uit en toen hij terugkwam sliep Miche al. Hij legde zijn hoofd neer en doezelde over Emsterdem.
Ik kom terug, prevelde, one day I’ll be back in Emsterdem.
zondag 2 maart 2014
Moord in theater Carre
De natte wind druilt langs de rode ramen van het Oudekerksplein. Ik ben op weg met mijn geliefde naar een avond in het theater, Carré, daar gaat een moord gebeuren en de Cock,
met C- O- C- K, gaat het oplossen. Ik heb van het Parool €50 gekregen als dank voor het nemen van een abonnement. We stoppen even bij de schuilkerk Onze Lieve Heer op Zolder. Misschien is het een idee naar binnen te gaan en van de verborgen pracht te genieten. Mijn echtgenote kent de kerk niet en voor mij is het ook al lang geleden. Ik opper de gedachte en zij vindt het direct leuk. We trippelen voorzichtig over de smalle 17e eeuwse trappetjes en verbazen ons over de zolder, waar de katholieke parochie bij elkaar kwam en niet eens in het geheim, maar wel uit het zicht. Dit was het befaamde gedoogbeleid van de stad, en nergens ter wereld zou dit mogelijk zijn geweest: een kerk van een verboden religieuze beweging in een woonhuis van een koopman. Vierhonderd jaar later heeft dit beleid nog een vervolg in het roken van cannabis, weliswaar verboden, maar als je dat binnen doet, uit het zicht, dan is het goed. Het is overigens wel verboden een normale sigaret in een kroeg op te steken. De reden is niet idealistisch, maar pragmatisch: geld moet hoe dan ook rollen en die koopman, ja, dat was een hele rijke en invloedrijke koopman die handelde in belastingen. Ik kijk uit het raam en zie de torens van de Nicolaaskerk, een vreemd bouwsel met een oosterse sfeer. De hele stad is eigenlijk een samenraapsel van alle windstreken. Amsterdam, die oude stad is gebouwd op palen, palen van verdraagzaamheid. We slenteren over de walletjes, er hangen Ajax supporters uit de kroegen, ze zingen als vanouds en hijsen hun biertje. Drommen toeristen versperren de smalle straten, de boeken van Baantjer ademen de sfeer van het grachtenwater, de jeugd op de bruggen, verliefd, voor altijd verliefd. We kijken even bij Polare, de boekhandel die even open is. Het is er rustig, het restaurant is dicht, en de toiletjuffrouw is ook weg, dat was in mijn herinnering een mijnheer. De schappen zijn ook leger. In café de Schutter hangen de theezakjes nog altijd aan het plafond en zo zal het studentencafé ook worden nagebouwd in het Amsterdams historisch: met de theezakjes aan het plafond, met een kat die met lieve ogen naar de forel op je bord kijkt, met de gammele bruine tafeltjes en die schrale lucht van ongewassen jeugd en doodgeslagen bier. En op de achtergrond een lied dat net niet kan. Dit keer is het van Veldhuis en Kemper en het gaat over een man die het haar van zijn kont wil scheren, voor zijn geliefde. Twee keurige studentes een tafel verder, staken hun gesprek en kijken elkaar aan.
De avond is nat als we langs de Amstel schuifelen. Maar Carré is groot, mooi en de rode tapijten zijn goed gestofzuigd. Het stuk begint direct met een lichaam dat naar beneden komt bungelen.We zitten op het balkon en een mijnheer naast me krijgt een acute aanval van hoogtevrees zodat hij naar beneden moet worden geholpen. Ondertussen gaat het onderzoek naar de moord door. Wij zijn de getuigen en mogen niet naar huis. De Cock wordt goed gespeeld door Peter Tuinman en zijn jonge collega Vledder is weer even onbeholpen als altijd. Voor we het weten staan we weer buiten, want alles wat leuk is, gaat nu eenmaal heel snel. We schuifelen terug langs de Amstel en spreken over het stuk en dat we allebei toch weer de verkeerde dader hadden en dat het zielig was voor Rene Froger dat hij geen liedje kon komen zingen, omdat hij ziek was. Dat had onze Amsterdamse trip helemaal compleet gemaakt. Nu moesten we het doen met een geluidsopname. Het was nog mooier geweest om af te zakken in de beroemde bruine kroegen van de stad, maar dat is voor de volgende keer. Ik ben met mijn Anja eens zo’n kroeg binnengestapt. Het heette ‘Het Schuimpje’. ‘Jongens, een stelletje!’ riep een verloren zoon vanachter de bar. ‘Muziek!’ Een te blonde dame startte een stuk van Frank Sinatra. Een man kwam op me af en zei: ‘Hoe lang ben je al met ‘r? Jongen, geloof me, na twee jaar is de lol er wel af. Biertje?’
zaterdag 8 februari 2014
Bonsai en de Olympische strijd
Ik heb helemaal geen verstand van Bonsai boompjes, maar Anja had er een voor me gekocht in het tuincentrum. Hij ziet eruit als een normale boom, maar dan heel klein. We hebben een plekje voor hem gezocht en hij staat nu in de keuken naast de kabouter op zijn schommel. Die kabouter heeft een muts tot ver over zijn ogen, dus hoe moet zo’n mannetje nou eikeltjes zoeken en zijn tuintje aanharken? Hoe dan ook, mensen houden van miniatuur bomen en ieniemienie boswezens. Hoe kleiner, hoe beter. Je weet dat ik zomaar maar wegklets over de dingen in het huis, want zo kom ik wel tot de kern. Het is dan ook rustig in huis, de kleine man droomt over Elmo en zijn mama is bezig met de overdracht van de patiënten. Prinses Sissie snort op schoot en zet haar nagels in mijn vel. Buiten kan ik de wind horen en de regen tikt tegen het raam. Waar is de sneeuw dit jaar? Waar is de winter? Ik moet er nu naar kijken op de televisie. Verplicht. Er schaatsen Nederlanders voor een Olympische medaille. Het hele land is daarmee bezig, een vreemde koorts die ophoudt bij de landsgrens. Net over die grens ligt er geen duif wakker van. En dat zegt iets over ons, over wat wij Nederlanders belangrijk vinden. Het is folklore, het is cultuur en uiteindelijk als je naar een schaatswedstrijd kijkt wordt het soms toch wel spannend. Voor de introductie van de schaatshallen was het nog mooier. In Den Haag stak eens een harde wind op en de kanonnen werden uit de bocht geblazen. In Inzell kwam ineens een sneeuwstorm opzetten en alleen de echte helden kwamen nog levend onder het ijs vandaan. Ik herinner me dat goed, omdat het zo puur was. De winnaar was een Drentse postbode, een man zonder sponsors, zonder praatjes, met een vierkante kin. Niets aan gelogen. Voetballen is ook pas mooi in de modder, een bal die in een plasje blijft liggen, gebroken voortanden en gescheurde shirts. Dat plasje is ook echt gebeurd, een speler zag de bal liggen en schopte het leder in de touwen. Hoe kom ik hierop? O ja, ik zag die Bonsai boom staan, een gecultiveerde boom en ik vertel net dat ik eigenlijk helemaal niet hou van cultiveren. Maar ik ga me zo wel scheren, dat wordt weer tijd, ik begin op Jezus van Nazareth te lijken. Daarna wassen en tandenpoetsen en met de deostick aan de gang. En zo pas ik dan uiteindelijk keurig bij de Bonsai. Geknipt en geschoren. De kabouter ziet het niet, die heeft de muts over zijn ogen. En Thijs zal zijn handje langs mijn wang bewegen. ‘Papa niet bah, papa niet bah,’ zal hij zeggen.
donderdag 30 januari 2014
UPC bericht van dhr de Leijer en antwoord van Sjoerd van Berkel
Geachte heer Leijer,
U hebt mij onderstaand bericht gezonden en ik heb besloten het op het internet te plaatsen en dan met commentaar erbij. U vraagt immers ook niet aan mij wat ik er van vind. Ik schat in dat UPC het niet prettig vindt als klanten hen bespreken op de sociale media. Ik weet dat u zelfs snuffelaars in dienst heeft om de reacties te peilen. Nou, beste snuffelaars, ik wil hierbij laten weten dat het natuurlijk heel raar is om een klant een verhoging van zijn abo te melden en dan daarachter de mededeling te doen dat er aan de diensten niets verandert, veranderde er maar iets aan de diensten, dan was de verhoging misschien nog te begrijpen. Iets verder lees ik dat de naam van het abo is gewijzigd. Dus daar is die €1.08 op gebaseerd? Ik stel deze vraag in het openbaar, want ik ga u niet bellen. Ik weet bijna zeker dat dat een duur gesprek gaat worden vanwege de wachttijd. En het antwoord zal zeker zo mistig zijn als de verdere communicatie met de ongelukkige klant, die hoopte door het digitale tijdperk nog gemakkelijker en luier te kunnen leven. Vergeet het maar, een waanidee! Maar toch jammer van die €1.08, die had ik beter aan die mevrouw met die straatkrant kunnen geven die vandaag stond te klappertanden bij de ingang van de Albert Heijn. En dan hier onder uw brief mijnheer de Leijer. Aan hoeveel mensen heeft u dit product gezonden, als ik vragen mag? En waarom weet u niet of ik een mijnheer of een mevrouw ben. U weet toch alles van me? U plaatst cookies en dan ziet u toch dat ik iedere week op autopagina's zit, pagina's over anabolen en kickboksen. Ik ben een man mijnheer de Leijer, een man. Ik hoop dat dit de laatste keer mag zijn dat ik u een dergelijke brief heb gestuurd. Bestaat u eigenlijk wel mijnheer de Leijer, bestaat UPC eigenlijk wel? Wat doet uw bedrijf eigenlijk? U heeft een server en een paar draadjes en zelfs die zitten los. Mijnheer de Leijer, ga weg met uw handel en maak die verhoging ongedaan. Het is beschamend. Met vriendelijke groet, de heer (let op!) de heer van Berkel.
Informatie over uw abonnement
Geachte heer, mevrouw van Berkel,
U heeft digitale televisie, internet en telefonie van UPC. Per 1 maart 2014 gelden er nieuwe tarieven voor uw diensten van UPC.
Uw abonnementsprijs wordt met € 1,08 per maand verhoogd. Aan uw diensten verandert niets, wel verandert de naam van uw abonnement. Deze wijzigingen vindt u terug op uw factuur van maart.
We hopen dat u veel plezier en gemak beleeft aan de diensten van UPC en zullen er alles aan doen om u tot volle tevredenheid van dienst te zijn.
Heeft u vragen , wilt u advies over wat er nog meer mogelijk is of wilt u het abonnement beëindigen? Dan kunt u ons voor 1 maart bellen op 020 775 71 04. Of kijk voor meer informatie op uw persoonlijke pagina.
Met vriendelijke groet,
UPC Nederland
Dirk de Leijer
Directeur Klantenservice
zaterdag 4 januari 2014
Leonie van Boer zoekt vrouw
In mijn bierglas, een echte pul, vond ik een paar stukken van een sinaasappel, een banaan en een kiwi. Ik had zojuist de houten ooievaar tussen de struiken geplant en een kolfapparaat gehaald. Ze keek me aan en zei: ‘Die is voor jou en daarna moet je maar naar bed gaan!’ Het klonk als mijn moeder vroeger, zorgzaam, maar toch met een strenge ondertoon. Ik knikte als een schooljongen en wist dat zij de controle in huis had overgenomen: Leonie, de kraamzuster van de Kraamvogel. Toen ik de deur voor het eerst voor haar opende, klopte het beeld niet wat ik in gedachten had van een kraamverzorgster. Ik geloofde in het cliche van een zorgzame moeke met worstelaarsarmen en drie onderkinnen. Maar zo was Leonie niet. Ze was heel slank, met lange blonde lokken. Meer iemand voor de televisie, een echte knappe dame, een schoonheid. Natuurlijk kon ze niet tippen aan mijn net bevallen prinses, maar ze had een opmerkelijk uiterlijk en haar innerlijk leek me ook niet verkeerd. Ik vroeg haar dan ook of ze al verkering had. ‘Nee,’ zei ze zuinig. ‘Ik ben de juiste nog niet tegengekomen.’
Het klonk wel of er dagelijks een stoet aanbidders onder haar balkon stond.
Nu zijn we een paar jaar verder en wij zijn een heel saai stel dat ’s avonds zelfs naar Boer zoekt Vrouw kijkt. Een programma waarin een boer kennismaakt met een aantal vrouwen dat nog nooit een koe heeft gezien. Een programma dat voortkabbelt, maar dat soms kan exploderen en daar zit iedereen natuurlijk op te wachten. Die ene boer die ruzie krijgt met al zijn logeetjes, of die ene boer die stiekem al vrijt met een van de kandidates. Sensatie. Afgelopen zondag keken we weer met een half oog naar BZV, de rechterhersenhelft al uitgeschakeld, toen plotseling in mijn brein ergens iets klingelde toen ik bij boer Jos, in Frankrijk, een blonde dame over tepelkloven bij koeien hoorde praten. ‘Dat hebben vrouwen ook,’ zei ze droog en de twee andere meisjes lachten niet eens. Later zaten ze met zijn drietjes op de schommel terwijl Jos stront aan het scheppen was. Weer viel me de blonde vrouw op. Ik zei tegen mijn liefste: ‘Spoel eens terug.’ En ja hoor: de blondine kwam in beeld met daaronder: Leonie. Ze reed motor en ze was verpleegkundige. Het kon niet missen: het was onze Leonie, de kraamvogel engel! We waren haar nog niet vergeten, zo goed als ze haar werk had gedaan, alsof ze al dertig jaar ervaring had, maar dat kon niet, want ze was toen nog geen twintig lentes. Wat zoekt zo’n meisje in zo’n programma? Ze kan op iedere straathoek een man vinden, maar ja, misschien niet haar prins. Deze zondag gaat het spannend worden, want gaat deze kloeke Jos Leonie naar huis sturen of mag ze nog even op de boerderij blijven? Het is nog een groot geheim, maar wij zien het wel zitten. Haar Frans zal niet zo denderend zijn, maar dat van die Jos ook niet en als je maar weet wat een koe is in het Frans.
Abonneren op:
Posts (Atom)