De strijkplank, 3 mei 2017
Gisteren werd ik wakker als een strijkplank. Mijn achterkant
had de souplesse van een bakstenen muurtje. Misschien kwam het door de hulp die
ik bood bij een verhuizing. Vooral het verplaatsen van de metersdikke
tafelpoten zal ik mij herinneren.
In bad dacht ik te midden van het schuim aan de medemens van wie het lichaam niet meer werkt. Ik heb een tante met een neus die niet meer wil ruiken en ik ken een man die zich verplaatst op een hightech metalen been. Lastig leven.
Ook, onzichtbaar, zijn er velen om me heen van wie de darmen niet meer werken en die hun halve leven op de pot slijten. Er zijn mannen waarvan de fluitketel niet meer werkt. Ook lastig. Verder zijn er mensen die met het hart van iemand anders rondlopen.
In een boek over het fenomeen van de harttransplantatie las ik dat je daarmee het karakter van de vorige drager overneemt. Dus was je voorheen een kalme bejaarde dan kun je nu een verjongde, opstandige radicaal zijn. Je kunt ook plotseling heel ontrouw worden, omdat je het hart van een womanizer hebt gekregen. Lastig.
Veel mensen hebben wel een onderdeel aan hun lijf dat niet meewerkt. Je moet ermee leren leven, zeggen ze. Dat is gemakkelijk praten. Ik zag onlangs een man op straat liggen. Hij laat zijn invalidekarretje trekken door zijn hond, maar het beest had een poesje geroken en was er vandoor gegaan. Met het karretje er nog aan vast. Zeg niet te gemakkelijk dat je er maar mee moet leren leven. De arme man lag naast de kar te kermen.
Ik heb deze dag afgezien en het stelde nog helemaal niets voor. Geen pijn, ik kon alleen niet bij mijn schoenveters. Hoe is je leven als je de hele dag pijn hebt? Ik heb vandaag geen stem, wat ik ook wil zeggen, er komt geen geluid. Het is rustig. Ik klaag niet. Wie nog strijken moet, mag me komen lenen.
In bad dacht ik te midden van het schuim aan de medemens van wie het lichaam niet meer werkt. Ik heb een tante met een neus die niet meer wil ruiken en ik ken een man die zich verplaatst op een hightech metalen been. Lastig leven.
Ook, onzichtbaar, zijn er velen om me heen van wie de darmen niet meer werken en die hun halve leven op de pot slijten. Er zijn mannen waarvan de fluitketel niet meer werkt. Ook lastig. Verder zijn er mensen die met het hart van iemand anders rondlopen.
In een boek over het fenomeen van de harttransplantatie las ik dat je daarmee het karakter van de vorige drager overneemt. Dus was je voorheen een kalme bejaarde dan kun je nu een verjongde, opstandige radicaal zijn. Je kunt ook plotseling heel ontrouw worden, omdat je het hart van een womanizer hebt gekregen. Lastig.
Veel mensen hebben wel een onderdeel aan hun lijf dat niet meewerkt. Je moet ermee leren leven, zeggen ze. Dat is gemakkelijk praten. Ik zag onlangs een man op straat liggen. Hij laat zijn invalidekarretje trekken door zijn hond, maar het beest had een poesje geroken en was er vandoor gegaan. Met het karretje er nog aan vast. Zeg niet te gemakkelijk dat je er maar mee moet leren leven. De arme man lag naast de kar te kermen.
Ik heb deze dag afgezien en het stelde nog helemaal niets voor. Geen pijn, ik kon alleen niet bij mijn schoenveters. Hoe is je leven als je de hele dag pijn hebt? Ik heb vandaag geen stem, wat ik ook wil zeggen, er komt geen geluid. Het is rustig. Ik klaag niet. Wie nog strijken moet, mag me komen lenen.