woensdag 3 mei 2017


De strijkplank, 3 mei 2017

Gisteren werd ik wakker als een strijkplank. Mijn achterkant had de souplesse van een bakstenen muurtje. Misschien kwam het door de hulp die ik bood bij een verhuizing. Vooral het verplaatsen van de metersdikke tafelpoten zal ik mij herinneren. 

In bad dacht ik te midden van het schuim aan de medemens van wie het lichaam niet meer werkt. Ik heb een tante met een neus die niet meer wil ruiken en ik ken een man die zich verplaatst op een hightech metalen been.  Lastig leven.  

Ook, onzichtbaar, zijn er velen om me heen van wie de darmen niet meer werken en die hun halve leven op de pot slijten. Er zijn mannen waarvan de fluitketel niet meer werkt. Ook lastig. Verder zijn er mensen die met het hart van iemand anders rondlopen. 

In een boek over het  fenomeen van de harttransplantatie las ik dat je daarmee het karakter van de vorige drager overneemt.  Dus was je voorheen een kalme bejaarde dan kun je nu een verjongde, opstandige radicaal zijn. Je kunt ook plotseling heel ontrouw worden, omdat je het hart van een womanizer hebt gekregen. Lastig. 

Veel mensen hebben wel een onderdeel aan hun lijf dat niet meewerkt. Je moet ermee leren leven, zeggen ze. Dat is gemakkelijk praten. Ik zag onlangs een man op straat liggen. Hij laat zijn invalidekarretje trekken door zijn hond, maar het beest had een poesje geroken en was er vandoor gegaan. Met het karretje er nog aan vast. Zeg niet te gemakkelijk dat je er maar mee moet leren leven. De arme man lag naast de kar te kermen.

Ik heb deze dag afgezien en het stelde nog helemaal niets voor. Geen pijn, ik kon alleen niet bij mijn schoenveters. Hoe is je leven als je de hele dag pijn hebt? Ik heb vandaag geen stem, wat ik ook wil zeggen, er komt geen geluid. Het is rustig. Ik klaag niet. Wie nog strijken moet, mag me komen lenen. 

zondag 30 april 2017

De verjaardag van Willem Alexander








Ik ben uit mijn schijfwinterslaap gekomen. De lente is daar, de zon schijnt en  vandaag is het de verjaardag van onze koning Willem Alexander: 27 april 2017.  Hij is 50 geworden. We lopen over een markt die is voorzien met bijeengeraapte spulletjes van de Nederlandse zolder. Speelgoed, kleding, uit de mode geraakte apparaten, keurig uitgestald en aangeprezen met een gulle lach. Zelfs een priester van de lokale kerk heeft vandaag een oranje hoed op. Ik herken hem in de menigte. Hij zwaait. Aan de straatkant staat in de kou een meisje beverig te fluiten op een fluit. Ze spaart voor een grotere fluit, dus we geven een muntje. Ik hoop dat ze dan wel nog wat gaat oefenen op dit kleine instrument, want haar techniek behoeft nog wat aandacht. Het kan ook de kou zijn die haar vingers verkrampt. Ik hoop haar volgend jaar weer te zien. Voor een paar centen koop ik een vergeeld boekje over het beleg van Haarlem door de Spanjaarden. Het is een woeste geschiedenis waarin bijzonder veel koppen rollen. Een mysterieuze vrouw die Kenau heette, zou een belangrijke rol in de strijd gespeeld hebben, maar dat is meer fantasie dan werkelijkheid. Want we houden dan wel van heel gewoon zijn en ieder jaar hetzelfde stuk op de markt te herhalen, we houden ook van mythes en verhalen en maken die liefst veel groter. Opvallend is dat Willem Alex op geen enkele manier probeert groter dan zijn landgenoten te zijn. Een koning zonder mythes en zonder geheimen. Zonder heldendaden. Hoewel, hij heeft een keer de Elfstedentocht gereden.
Maar misschien is op de markt gaan staan met een fluitje ook wel een dappere daad.

 

zondag 20 november 2016

Gaten



De vrouw in het zalmroze mantelpakje kijkt me aan terwijl achter haar schouder de trein komt aanglijden. Ze ziet er bont uit, want  haar hoedje is oranje  en haar puntschoenen met hakje, rood met blauwe stippen.

Ze klaagt met een vinger in de lucht: ‘Mijnheer het is toch wat met de jeugd van tegenwoordig.’  Ik knik niet enthousiast om deze vijf eeuwen oude  open deur en wil eigenlijk weg, maar waarheen? Dus ik knik nogmaals en beschouw haar waterig blauwe ogen en ik zie nu ook dat ze iets te breed is voor haar lengte. ‘En raad u eens hoe oud ik ben? Ik ben al 85, met kunstheupen mijnheer, dat had u  niet gedacht, waar?’ Ze maakt twee, drie kleine danspasjes en draait met haar geplastificeerde onderdelen.  ‘Ik ga naar  het Amsterdam Dance Event.’  

Het antwoord op haar vraag blijft ergens steken omdat een vraag zich opdringt omtrent het feit of ik haar nu moet bewonderen dat ze er jong uitziet of dat het een wonder is dat ze nu pas kunstheupen heeft en daarmee een nacht gaat doorstampen. Ik weet het niet met deze dame. Zo meteen gaat ze me nog magic mushrooms aanbieden.

De trein komt sissend dichterbij. Onder de wielen de herfstblaadjes geplakt om het remmen onmogelijk te maken. ‘O ja, de jeugd van tegenwoordig,’ galmt ze, ‘wat denkt u? Mijn achterkleindochter Josefien kwam deze week thuis met een  nieuwe broek. Een spijkerbroek. Een jeans mijnheer. Ze hing het vale ding over een stoel en zei: ‘Oma, ik ga nu

sporten hoor, ik laat mijn broek hier even hangen? Past u er goed op?’  En weg was ze alweer. Ik werd nieuwsgierig naar die broek. Eens kijken. Er zat geen kleur aan, maar dat hoort zo, hebben ze me verteld. Alsof hij tien jaar oud is, dat is het mooiste. Als dat zo is, waarom koop je hem dan niet op een tweedehandsmarkt? Want kijk deze mooie pumps – ze stak ereen in de lucht-  die hebben al heel wat kilometers gemaakt. Maar bien, ik zag die broek, en wat zag ik, hij zat vol gaten. Nou, dat ging me aan het hart. Ik dacht: o gut, dat kind  is gevallen natuurlijk met skeeleren en dit is gewoon een hint van oma, wil je dat voor me maken?’

Zelf moest ik ineens denken aan die keer dat ik bij een vriendje achterop een fiets zat en ervan af viel. Mijn broek kapot, maar nog erger: mijn knie kapot. En toen mijn moeder die alleen over die broek begon terwijl ik riep: hallo mama, ik bloed dood en jij praat alleen maar over die broek.

‘Luistert  u nog wel?’  de dame tikte tegen mijn schouder. ‘Ja, ja,’ zei ik, ‘u dacht, kom laat ik die broek eens maken.’
‘Inderdaad, ik dacht, dacht ik, laat ik die broek eens maken, ik ben naaister geweest, dus hup, hup, alle gaten gedicht en keurig hoor, niks meer van te zien.’

Ik hoorde de overwegbellen rinkelen. ‘Maar toen kwam Josefien thuis en die zag die broek en die werd hartstikke kwaad, ze begon te vloeken en te tieren en ze riep: ‘Oma, waar is mijn broek, heb je mijn broek weggedaan, waar is mijn nieuwe broek, dit is vast een ouwe broek, wat heb je gedaan, ben je nou helemaal gek geworden? Nou, ze brieste en schreeuwde alsof ze naakt over straat moest.’

“Wat een raar verhaal,’ zei ik,’ maar heeft u het wel uit kunnen leggen?’  “Nee mijnheer, ik begreep er niks van, hoe kan ik nou weten dat het mode is om een nieuwe broek te kopen met gaten erin . Dan heb je een gaatje in je hoofd volgens mij.’
‘ Zou kunnen,’ zeg ik, ‘maar mode is altijd wel wat gek toch?’
‘Ja, ik moet instappen,’ zegt ze, ‘en die sokken die u aanheeft mijnheer, dat bruin dat past echt niet bij uw blauwe broek, zal u daar effe naar kijken? Dag mijnheer’.
De deuren sluiten en ik zie haar een verhaal afsteken tegen een boomlange conducteur. Het gaat over zijn broek. Ze wijst erop. De pantalon is te kort, hij heeft hoogwater.

Een meisje van een jaar of zestien komt aanrennen en beukt op de deurknoppen. Helaas, ze komt de trein niet meer in. Ik zie  dat ze gaten en scheuren in haar broek heeft. Ik herken het verschijnsel nu pas, dat wil zeggen dat ik of geen gevoel voor mode heb of dat ook ik  85 jaar ben en naar een dance-event moet gaan.

Let’s dance, put on your red shoes and dance  ..            


           

dinsdag 15 november 2016

De IPAD en de gasman


De IPAD en de gasman

Op 20 juli 2016 gaat  de temperatuur in ons koudekikkerland naar de dertig graden. Desondanks komt er een medewerker van een gasbedrijf een meter vervangen.

De zwetende, lichtkalende, donkere man in het veels te dikke blauwe werkpak kon het me niet uitleggen. Dat het vorige jaar de elektriciteitsmeter van de muur moest en nu de gasmeter en opnieuw de elektriciteitsmeter. Had dat dan niet in een keer gekund, vroeg ik hem en waarom nu nogmaals de elektrometer. Dan hadden zowel hij, als ik, op het strand kunnen gaan liggen. Hij keek me aan met het gezicht van een automonteur die aan zijn vrouw uitlegt hoe een remleiding werkt, mompelde wat en ging verder met puffen over zijn pak dat echt niet uit mocht van de baas, nee, zelfs niet bij 36 graden. Daarna bukte hij en begon mijn gasmeter, uit 1979, uitgebreid fotografisch op zijn IPAD vast te leggen. Dit alsof het een bijzondere meteoriet was. En dat was het ook. Waar vind je nog een gasmeter uit 1979? Zijn enorme vingers gingen vaardig over het glas, maar hij keek daarbij enigszins sip.

Ik zei dat het zou gaan waaien  en poogde hem daarmee op te vrolijken, maar nu keek hij helemaal somber. Hij zei dat hij thuis zijn zonnescherm van 12 bij 6 meter uitgeklapt aan zijn huis had hangen en dat het ding al eens van zijn huis was geblazen. Eigenlijk wilde hij direct naar huis, maar dat zou de baas niet goed vinden.

Dapper kluste hij door en plotseling zat de moderne tijd in mijn opgeruimde meterkast. De oude meter ging in een doos, waarheen, wie wil dat hebben, je weet het niet, misschien is er een verzamelaar van oude gasmeters, vooral uit 1979. Niet 1978, nee, nee, echt 1979.

Hoe dan ook, de man begon nu alles wat hij van de muur had gebroken te fotograferen met zijn IPAD met een nauwkeurigheid van een archeoloog. Mijn gastoestanden werden artefacten, getuigen van de 20 e eeuw, de eeuw van de analoge prehistorie. Vastleggen, had de baas bevolen. Alles vastleggen en naar mij sturen in een bestandje. Toen hij ook nog de nieuwe, glimmende gasmeter had vastgelegd, verliet hij smekend op een regenbuitje mijn pand en leef een tijdje nagaren in de braadpan van zijn ongeaircode dienstauto. Later ontdekte ik bij mijn vakantie vierende buren, waar ik de vijvervissen eten zou gaan geven, een briefje van zijn hand: ondanks onze afspraak trof ik u niet thuis. Ik meen dat hij ook dit briefje heeft gefotografeerd en pas daarna in de bus heet gedaan. Voor de zekerheid heeft hij het van in de bus stekende briefje ook een foto gemaakt. En daarna glimlachte hij even omdat de klant een no-show geval was.

En nu ik dit schrijf op deze 20e juli begint het hard te waaien en wordt het zonnescherm en de complete voorgevel van de woning van de arme monteur gerukt. Gaat hij daar ook een foto op zijn IPAD van maken?   



Het was een paar maanden na de date met de aardige gasmeneer. Het werd kouder en kouder, de aarde wendde zich af van de zon en het licht werd geler en zachter. Op een frisse avond in oktober schoot ik onder de doesj, de kunstmatige waterval die ons met zijn hete dampen terugbrengt naar het verloren paradijs. De zachte, warme  stralen verwarmen de huid en het lichaam dat eenmaal ingezeept, ruikt naar de wilde frisheid van limoenen.

Ik was opgewekt omdat mijn energieleverancier in een exclusief aan mij gerichte e-mail meedeelde dat ik tweehonderd euries terug zou mogen ontvangen, wegens zuinigheid. Ik dacht direct aan de zwetende gasman: misschien had hij hier ook een bijdrage aan geleverd.

Maar plotseling, ik had de Guhl zjampo al in het haar gesmeerd, werd het water koud. En kouder en nog kouder tot het absolute nulpunt. Aangedaan draaide ik aan de kranen, maar het mocht niet baten: mijn lijf kreeg een straffe, koude, Spartaanse behandeling. Ai, dan maar afgedroogd en naar de zolder gebibberd om daar in de CV te kijken. De druk was goed, zag ik. Zo’n  anderhalve bar, dat moest genoeg zijn. Vreemd. Alleen de temperatuur van het tapwater stond op negentien, veels te laag. Ik drukte op diverse knoppen, maar er gebeurde niets.

Ik gaf het op lieve vrienden, en toen ik onder de dekens lag te klapperen dacht ik aan de mail die ik het volgende jaar zou bekomen: vijfhonderd euries terug te ontvangen. Ik fluisterde in het oor van mijn lieve vrouw of ze morgenochtend eens op wat knoppen van de CV wilde drukken. Die ochtend zag ik haar omhoog gaan en ik keek bezorgd naar de thermostaat. Daar stond nog steeds een ‘F’  van Foute boel te knipperen. Plots verscheen er een vlammetje en een getal. Het was haar gelukt! Ik vroeg hoe ze het gedaan had. Ze wist het niet, zei ze. Gewoon op wat knopjes geduwd.

Met zo’n vrouw wil natuurlijk iedereen getrouwd zijn, dat snap je. Ze zette het nieuws aan en las me voor: ‘Gisteravond hebben 10.000 huishoudens uren zonder gas gezeten omdat vandalen hebben ingebroken in het gasmeterhuisje. Daarbij hebben ze een belangrijk technisch onderdeel vernield.’  Ze hadden wel kunnen ontploffen, roep ik verontwaardigd. Nou gelukkig, ik hoefde die man met zijn IPAD niet te bellen. Mm, ik ben toch wel nieuwsgierig of zijn monsterzonnescherm aan zijn muur is blijven zitten.    


maandag 14 november 2016

Red de Alkmaarse Hout

Red de Alkmaarse Hout

3038 ondertekeningen
Het oudste cultuurbos van onze regio dreigt gesloopt te worden door kortzichtig politiek bestuur. 'Alles van waarde is weerloos', zei Lucebert. Zo ver mogen we het niet laten komen. Sluit je aan bij deze pagina als je de Alkmaarder Hout wilt redden en beschermen en deel het met je vrienden. Van Alkmaarders en hun Hout de Victorie!
Petitie
Wij
Burgers van Alkmaar en liefhebbers van de Alkmaarse Hout

constateren
Dat uit het niets opeens een 'Raadsvoorstel Vernieuwbouw Stichting Noordwest Ziekenhuisgroep' op tafel ligt voor de gemeenteraadsvergadering van 6 oktober 2016 waarin staat dat:
"a. maximaal 8.000 m2 van het park ‘Alkmaarderhout’ te gebruiken ten behoeve van het ziekenhuis, onder de voorwaarde dat dit 1:1 op het terrein van het ziekenhuis wordt gecompenseerd en direct na afronding van fase 1 de eerste 2.000 m2 wordt gecompenseerd op de hoek Wilhelminalaan en Metiusgracht;"

en verzoeken
de gemeenteraad van de Gemeente Alkmaar om niet in te stemmen met het Raadsvoorstel Vernieuwbouw Stichting Noordwest Ziekenhuisgroep zolang het volgende onderdeel uit dit raadsvoorstel niet wordt geschrapt:
"a. maximaal 8.000 m2 van het park ‘Alkmaarderhout’ te gebruiken ten behoeve van het ziekenhuis, onder de voorwaarde dat dit 1:1 op het terrein van het ziekenhuis wordt gecompenseerd en direct na afronding van fase 1 de eerste 2.000 m2 wordt gecompenseerd op de hoek Wilhelminalaan en Metiusgracht;"
Dit omdat er een duurzaam alternatief mogelijk is waarbij er bijvoorbeeld de hoogte in wordt gewerkt. Ook een tweede locatie aan de rand van de stad zou een geschikt alternatief zijn, waarbij op de huidige locatie van de Noordwest Ziekenhuisgroep de poliklinieken gevestigd zouden kunnen worden en de andere afdelingen elders op de tweede locatie.
Gezien het grote aantal mogelijke alternatieven achten wij de kap van een historisch bos onacceptabel. Mede omdat dit de gezondheid van Alkmaarders in het geding brengt, aangezien de Alkmaarse Hout voorziet in schone lucht en ontspanning. Wij zeggen daarom: geen bomen voor stenen, geef Alkmaar de lucht!


zondag 30 oktober 2016

Pijn



Vanuit de hoge toren keek ik uit op het plein voor het station. De mensen renden voor hun leven, omdat de regen ze achterna zat als een boze geest. Herfst, herfst, dacht ik, wat maak je me nou?  Uit het water werd door een duiker van de brandweer een dood lichaam op de kade gehesen.  Amsterdam is soms geen vrolijke, maar een zielige stad, met mannen, vrouwen, die ongezien in het grachtenbrouwsel verdwijnen en niet worden gemist. Achter de brandweermannen maakten de taxichauffeurs ruzie over het mooiste plekje achter de slagboom. Er werd met gebalde vuisten gedreigd. ‘Ik ben ook weleens in dat water geflikkerd,’ sprak een kalende collega. ‘Paar borreltjes op, het was glad en hup daar ging papa, nou toen ik daar lag ben ik toch wel even bang geweest. Ik heb hem geknepen kan ik je zeggen.’ Er viel een stilte over onze bureaus waarop de dossiers slingerden. ‘ Ik heb laatst gebibberd,’ zei de oudste van ons, hij was lang en mager, maar hij had wel pretogen. ‘Dat kwam zo,  Truus ging met een vriendin naar een bjoetievarm ergens in Drenthe en ik was alleen. Ik nam een biertje, nam de voetbaluitslagen door en ging pitten. Het was rond half drie, moet je nagaan, toen hoorde ik lawaai. Iemand schreeuwde. Ik dacht: zij van boven zijn het weer, die gaan altijd op een spiraal en zij krijst dan altijd zo. Maar ik hoorde nu die spiraal niet. Ik kon nu goed horen dat het een man was die schreeuwde: ‘Saskia!’  hoorde ik, ‘Saskia!’  Mijn buurman, dacht ik. En Saskia heb het uitgemaakt. Ik ken Saskia niet en mijn buurman eigenlijk ook niet, maar ik kon er een verhaal bij bedenken. Om kort te gaan, het was zo erg dat iemand belde de politie en er kwamen twee agenten, en die gingen door de brievenbus staan roepen. Die ene riep: ‘Moet ik je deur openmaken of doe je het zelf, geeft zo’n rotzooi als ik het doe.’ Maar ze hoorden niks, dus ze gingen.
Ik ging ook weer plat. Maar een uur later: weer een hoop geschreeuw. Ik uit bed, ik kom beneden en ik schrik me helemaal rot, want die buurman, die staat aan mijn achterdeur en ook nog helemaal naakt. Hij ramt op het glas en ik dacht: grote grutten Jopie, wat gaan ik doen? Ik pakte een stoel en hield de poten in de richting van de deur, maar toen rende hij weg. Hoe kwam dat? Hij had een late kroegfiguur ontdekt op het parkeerterrein en daar ging hij achteraan, poedelnaakt. Die man rende als een jachtluipaard voor zijn haggie en wist te ontsnappen. Ik belde de plisie en vertelde over de blote man. ‘We komen wel even kijken,’ zei een mevrouw. Ik dacht: schiet op, want ik vertrouw dit helemaal niet. Nou toen kwamen de agenten, het waren weer anderen als daarstraks en die gingen ook door de brievenbus kijken, maar ja: weer niks, hij hield zich stil. Ik weer naar bed, ik was er niet gerust op. En ja hoor, na tien minuten begon hij weer met zijn Saskia, de drommel was helemaal de kluts kwijt. Schreeuwen, schreeuwen, ik heb nog nooit zoiets gehoord. Ik er weer uit, maar dit keer begon hij zijn huisraad dwars door het raam te gooien, ik hoorde allemaal glas breken. Oorverdovend. En wat gebeurde er toen, toen kwam hij ook weer op mijn deur af en gooide daar ook een stoel dwars doorheen. De splinters vlogen om mijn kop. Ik rende de trap op en deed de deur achter me op slot. Ik voelde me net die vrouw die in die film, hoe heet hij ook al weer, door Jack Nicholson achterna gezeten wordt. Met een bijl. Achter de deur belde ik bevend met de plisie. Ze werden nog lollig ook, want een of andere vrouw zei: o, u belt weer voor die man in Adams kostuum? Ik zeg ja, maar hij staat nu op mijn trap.’ Ik hoorde zijn voetstappen op me af komen.
Ja jongens, zo ging dat.’  
Wij keken onze collega ongelovig aan. Hij vertelde wel vaker grote verhalen, toch leek er dit keer echt iets gebeurd te zijn. Hij keek er niet zo vrolijk bij als anders.
‘Zo ging dat,’ ging hij verder. ‘Nou, de plisie kwam en die wisten hem te kalmeren. Hij zat naakt op mijn trap. Ik heb hem wat van mijn kleren gegeven en ik ben naast hem gaan zitten. Arm om hem heen geslagen. Thee aangeboden. En de plisie ging zijn vader bellen. Die kwam en die was kwaad op mij dat ik de plisie gebeld had. Ik had hem moeten bellen. Ja, hallo, ik heb uw nummer niet in mijn smartfoon. Nou, lig ik verder niet wakker van, is zijn probleem. Maar de volgende dag toen kwam mijn Truus terug en die zag die ravage. Een dichtgespijkerde deur, overal glas. Maar het kon haar niet zoveel schelen. Ze zegt: die deur ach, Joop dat komt wel goed, maar vraag eens waar die jongen naar toe is. Dan kunnen we hem bellen of effies langsgaan, toch? Nou dat hebben we gedaan. We zijn hem wezen opzoeken in zo’n behandelcentrum.’  Hij keek ernstig. ‘En hij is er nou weer bovenop hoor, heeft een huis elders en een andere vriendin.’ Hij keek mij scheef aan en vroeg: ‘En jij broekie, heb jij een vriendin?’ Ik knikte. ‘Net hoor,’ zei ik, ‘we kennen elkaar sinds gisteren.’
‘Laat je niet gek maken hè, ‘ zei hij zoals een dominee het ‘amen’ uitspreekt. ‘Liefde, snotneus, dat kan pijn doen hoor, dat kan echt pijn doen.’
ik hoorde hem niet meer praten, maar dacht aan de wandeling die dag daarvoor op het strand. Plotseling was zij, het meisje met de krulletjes en het brilletje van een basaltblok gesprongen, ongeveer een meter hoog. Ik moest haar wel opvangen. Maar zij zei: 'dat is niet waar, jij stond met je armen wijd!'
Dus pijn heb ik wel gehad... in mijn rug.                      

zondag 23 oktober 2016

Lang zal Guliano leven



In de trein heerst meestal een ernstige stemming alsof je naar een uitvaart gaat. Dat komt omdat de mensen met het openbaar vervoer naar hun werk gaan wat kennelijk een diepe, onpeilbare droefheid en ongelukkigheid bij ze oproept, zodat ik me afvraag wie er nog gelukkig is met zijn arbeid.
Een enkele keer breekt een ramp onderweg het ijs tussen de reizigers. Ik heb vijf jaar geleden veel feestvreugde beleefd in een rijtuig dat niet mocht vertrekken omdat er honderdzesentachtig centimeter sneeuw op de rails lag. Dat gaf dolle pret, het was zo overvol dat we bij onbekenden op schoot moesten zitten en de laatste keer dat dat gebeurde was bij de juf op de kleuterschool. 
 Maar meestal kijken we elkaar beschaamd aan en turen treurig in onze telefoon op zoek naar berichten die ons op kunnen monteren.
Deze ochtend zit ik in de trein te treinzwijgen als een mevrouw van middelbare leeftijd op krukken binnenkomt. Zij, hun oma, heeft twee kleinkinderen bij haar, een jongetje en een meisje. Het jongetje heeft een hoed op met de tekst: Hoera 7 jaar!  Hij heeft donkere krullen en gitzwarte ogen die niet lachen. Hij gaat niet zitten, maar begint alle treinreizigers een handje te geven. Ik feliciteer hem, verheugd dat de grijze rit wordt opgevrolijkt en vraag hem hoe hij heet. ‘Ik heet Guliano,’ zegt hij als een volwassene met een vrome ernst. ‘Zullen we voor je zingen?’ vraagt mijn vrouw voorzichtig. Het jongetje knikt, maar lachen doet hij nog steeds niet. De treinreizigers om ons heen beginnen te zingen. ‘Lang zal hij leven, lang zal Guliano leven in de gloria..’  Guliano trekt zich terug in zijn kleurboek.
Wij zijn in een goede stemming door het zingen en spreken met de andere reizigers zoals we alleen  bij een zojuist omschreven crisis met elkaar zouden spreken. Zoals toen die keer toen het zo stormde, weet je nog, alle draadjes boven de trein werden weggeblazen en daar stonden we dan. ‘En geef ons dagelijks onze stoom, in plaats van stroom,’ grapte een reiziger. Ik weet het nog heel precies.  Het was een ramp, maar wat hebben we gelachen.
De trein stopt. Oma begint een liedje over een blauwe kat te zingen. De deur zwaait open en een Duitse vrouw rommelt binnen zoals reizigers vaak binnenfrutselen. Haar in de war, een tas teveel, een telefoon die niet in de linker - maar in de rechterjaszak zit en het ritueel van het opbergen van de OV- kaart. Zo’n ding is uitgevonden om kwijt te raken. Guliano legt zijn potlood neer en loopt op de vrouw af. Hij steekt zijn hand uit en zegt niets. De vrouw begrijpt het niet, wat staat er op de hoed? Voor ze het kan begrijpen omhelst het jongetje de vrouw. ’Gott, wie süss,’ snikt ze. ‘Er hat Geburtstag,’ zeg ik haar. En weer wordt er voor hem gezongen. Ook in het Duits.  Guliano gaat weer onverstoorbaar zitten en  oma zingt uit volle borst verder over de blauwe kat.  Dan brengt de trein ons op het eindstation van onze olijke trip. Maar vlak voor we uitstappen zegt oma nog even tussen neus en lippen door dat het jongetje autistisch is, alsof ze zich wil verontschuldigen en het gedrag toch afkeurenswaardig vond, maar dat was  het in mijn ogen  niet. Ik begrijp niet waarom een grootmoeder een etiket op haar kleinkind wil plakken en waarom wij, in opperste stemming gebracht, moeten weten dat dit bijzondere joch een zekere mentale beperking heeft. De jongen is een leuke jongen, op zijn manier.  Hij weet mensen bij elkaar te brengen, zonder al te veel woorden. Zou hij over de wereld reizen dan zou hij misschien in staat zijn oorlogen te beëindigen en de eindeloze verdeeldheid op deze planeet te stoppen. En daarna zouden alle somberende volwassenen fluitend, lachend en zingend naar hun werk gaan. Met de trein.

Zal ik nog een keer voor je zingen Guliano? Lang zal je leven, kereltje!