vrijdag 24 juli 2020

Het feestje met de stofzuiger (1991?)





Ongeveer dertig jaar geleden werd ik door een kennis uitgenodigd op een studentenfeestje. De kennis studeerde niet, maar zijn vriendin wel, iets met geneeskunde. Ze leek me aardig, een beetje tuttig en erg serieus. Ze pasten niet bij elkaar, vond ik. Haar vader had wat centjes en kocht een heel huis voor zijn prinses.
Het feest vond plaats in dit huis, ergens in Amsterdam-Oost. Direct, na binnenkomst, viel me op dat het ballonnenblazen volledig uit de hand was gelopen. De sfeervol ingerichte woning leek op een ballenbak, maar dan met ballonnen. Je moest er doorheen waden als door een rivier. Een rivier met gele, rode, blauwe, groene en gele bollen.
Net toen ik binnenkwam, zei een van de gasten tegen me: ‘Ik zag het meteen toen je binnenkwam.’ Nog steeds een van de meest mysterieuze ontvangstuitspraken die ik  noteerde. Ik wilde nog wel een vraag stellen, maar de dame was al weer weg gezwommen, of verdronken, in de ballonnenzee.
Het feest vorderde in het bekende oeverloze geklets en daarbij vloeide de drank ook voorspoedig.
In de keuken werd een limbodans uitgevoerd, dat is een dans waarbij de dansers onder een stok doorgaan met hun borst, maar hierbij werd een echt open vuur gebruikt alsof we op een tropisch eilandstrand waren. De ene limbodanser, ik denk


een student, klom op een tafel en wierp alle kleding van zich af. Het enige wat hij nog aanhad was een rood, kanten damesslipje. Dat hield me nog een tijdje bezig. Was hij wezen snuffelen in de kledingkast van de gastvrouw of had hij voor de gelegenheid van deze avond een bijpassende onderbroek uitgezocht? Ik ben bang dat het van een van de meisjes was.    
Het feestje ging vrolijk verder. Ik nam een glaasje sap, want ik ben ergens nog altijd bang dronken te worden. Dit naar aanleiding van een traumatische ervaring uit mijn jeugd (hierover een andere keer).
Een andere, lange, dunne student met een hippe bril, rende langs en riep in het voorbijgaan dat hij de stofzuiger uit het raam ging werpen. ‘Ontzettende zin an!’ riep hij. Even dacht ik nog dat een grap moest zijn tot ik een moment later een enorme klap hoorde en de stofzuiger op de stenen zag liggen, in diggelen.
Enigszins verward  door alle onzin verliet ik het fuifje en kwam terug op station Amsterdam Centraal. Ik zag de rode sluitseinen van de laatste trein wegrijden.
‘Was dat de laatste trein?’ vroeg een man met een hangsnor. Hij droeg een beige regenjas en om zijn neus hing de geur van een eenzame avond in de donkerste kneipen van onze hoofdstad. Ik schatte hem een jaar of veertig en hij werd thuis niet meer verwacht, hooguit door een kat.
Ik knikte meewarig.

‘Dat schiet niet op,’ zei hij.
‘Nee,’ zei ik.
‘Rijden er nog bussen?’
‘Nee,’ ik fluisterde bijna.
‘Dat schiet niet op.’
Hij tastte in zijn broekzak en keek in zijn portemonnee. Er zat overduidelijk niks meer in.
‘Kijken of ik nog geld heb voor een taxi.’
Hij rommelde in zijn broekzakken. Ik keek de andere kant uit.
Een paar studenten zakten onderuit op de perronbankjes.
‘Niks,’ zei de man. ‘Dat schiet niet op.’
Hij liep weg in de richting van de roltrappen. Ik zag hem
verdwijnen in de najaarsnacht.    
Het was een koude nacht en het duurde heel lang tot de
eerste ochtendtrein binnengleed. Waarschijnlijk heb ik wel
overwogen terug te wandelen naar de fuif, maar ik huiverde
zo al genoeg in mijn te dunne jas.  

Juli 2020

donderdag 23 juli 2020

Wat als de liefde over is




Je bent weer net zo enthousiast
als toen ik je net kende,
maar het is niet meer als toen
dat gaat niet meer,
sorry, dat kan ik niet meer.

We zitten aan tafel met de koffie
als toen ik je net kende,
nu zie ik je als een goede vriend,
het gaat niet meer,
sorry, wat jij wilt, dat kan ik niet meer.

Ik was blij met je berichtje,
leuk dat je me online gevonden hebt,
leuke foto heb je op je instagram,
je kinderen, de schatten
en Roy is weg, je zegt: het ging niet meer.

Ik weet nog dat je zei,
dat onze liefde altijd zou bestaan,
maar ik voel geen vlinders meer,
uitgefladderd,
ze vliegen niet meer.

Kennelijk ben ik niet meer dezelfde,
misschien geen jongen, geen mijnheer,
vaak teleurgesteld, hoe noem je dat,
ik zoek iets, ik weet niet wat,
sorry, sorry, wij twee, dat gaat niet meer.




woensdag 22 juli 2020

Dordrecht aan het water de moeite waard voor een bezoek



   Heb je genoeg van Amsterdam, Utrecht, Rotterdam? Bezoek dan eens Dordrecht aan het water.
 

dinsdag 21 juli 2020

het mondkapje



Het mondkapje is verplicht in de trein. Dus draag ik die braaf, maar zet hem soms wel even onder de neus, omdat het niet vol te houden is. Het ding is best onaangenaam. De meeste mensen dragen er eentje in de trein. Met tegenzin. De conducteur betrapte me laatst dat ik hem half had afgedaan. 
Sorry hoor. En die stoom op de bril krijg je er gratis bij.

maandag 20 juli 2020

Ik zie de staatssecretaris mevr. C. Broekema op het journaal en ik denk...


Ik zie de staatssecretaris mevr. C. Broekema op het journaal

Je was zo vrij nog
je was zo blij nog
je was zo klein
je was zo tenger
en zo stoer nog
toen nog
toen nog
Je was zo lief nog
je was zo blond nog
met je haren
die verwaaiden in de wind
nog
toen nog
toen nog

Bij dat meertje in het bos
gooide je al je remmen los
je kleren uit
je naakte huid
glom in het licht
van de maan
ik liet een traan
toen je met mij
ook naakt
danste om het vlot
waarop een kaarsje
brandde
mijn god,mijn god

Je was zo gek nog
je was zo driftig nog
je was zo heftig
je was zo wild
en zo ongeremd nog
toen nog
toen nog
Je was zo gek nog
je was zo dom nog
met je ogen
die brutaal konden spetteren
nog
toen nog
toen nog

Bij Egmond aan Zee
dook je in de golven
je zwom weg
en dook onder
de reddingsbrigade
heeft nog een poging gedaan
ik liet een traan madam
toen je niet meer boven kwam
plots stond je naast me op het strand
je vond het een goeie grap
en ik gaf jou een klap
mijn god,mijn god

Je was zo vrij nog
je was zo blij nog
je was zo klein
je was zo tenger
en zo stoer nog
toen nog
toen nog
Je was zo lief nog
je was zo blond nog
met je haren
die verwaaiden in de wind
nog
toen nog
toen nog….


Amsterdam vlak voor corona lockdown 17-2-2020


                                Amsterdam vlak voor corona lockdown, 17-2-2020

Wanneer gaan wij weer knuffelen?



Deze mysterieuze boodschap op een kaart van Kruidvat vond ik gisteren ergens in een haag van een voortuin. Wanneer gaan wij weer knuffelen?  Was dit een opmerking aan de gehele lockdown gemeenschap of van een persoon aan een andere persoon? En waarom op een kaart en niet via een app? Ik weet het niet. Het kan ook codetaal zijn.